‘Mooi zo,’ zei hij. Hij bestudeerde haar aandachtig, terwijl
hij zijn hoofd een beetje scheef hield. Hij had de merkwaardige gewoonte zijn
hoofd scheef te houden, en het dan te bewegen met een serie kleine, snelle
schokjes. Hierdoor en doordat hij zijn
handern ter hoogte van zijn borst had gevouwen, leek hij wel wat op een
eekhoorn – zo’n vlugge, slimme, oude eekhoorn in het park.
‘Daar is Walker al, met je jas, lieverd. Trek maar gauw aan.
‘
‘Ik kom zo,’ zei hij. ‘Ik moet eerst nog even mijn handen
wassen.’
Ze bleef op hem staan wachten en de grote butler stond naast
haar klaar met de jas en de hoed.
‘Walker, denk je dat ik het mis?’
‘Nee, mevrouw,’ zei de butler. ‘Volgens mij haalt u het nog
wel.’
Toen kwam de heer Foster terug en de butler hielp hem in
zijn jas. Mevrouw Foster liep haastig naar buiten en stapte in de gehuurde
Cadillac. Haar man kwam achter haar aan, maar hij daalde de stoep voor het huis
langzaam af en bleef halverwege even staan om naar de hemel te kijken en de
koude ochtendlucht op te snuiven.
‘Het is een beetje mistig,’ zei hij, toen hij naast haar in
de auto kwam zitten. ‘En buiten de stad, op het vliegveld, is het altijd stukken
erger. Het zou me niets verbazen als de vlucht was afgelast.’
‘Hè, nee lieverd, zeg dat nou niet – alsjeblieft!’
Ze zeiden niets meer totdat de auto de rivier over was, op
Long Island.
‘Ik heb alles met het personeel geregeld,’ zei de heer
Foster. ‘Ze gaan vandaag allemaal weg. Ik heb ze zes weken half loon gegeven en
tegen Walker gezegd dat ik hem een telegram zal sturen als we hem weer nodig hebben.’
‘Ja,’ zei ze, ‘dat heeft hij me verteld.’
‘Ik neem vanavond mijn intrek op de club. Het lijkt me wel
aardig om voor de verandering eens op de club te logeren.’
‘Ja, lieverd, ik zal je schrijven.’
‘Ik zal af en toe
even thuis langs gaan om te zien of alles in orde is en de post op te halen.’
‘Maar vind je eigenlijk niet dat Walker op het huis moet
blijven passen?’ vroeg ze bedeesd.
‘Onzin, dat is nergens voor nodig. En dan zou ik hem ook nog
zijn volle loon moeten betalen.’
‘O, ja,’ zei ze, ’natuurlijk.’
‘Bovendien weet je nooit wat mensen allemaal uitvoeren als
je ze alleen in huis laat,’ vervolgde de heer Foster, en na die woorden haalde
hij een sigaar tevoorschijn en stak hem aan met een gouden aansteker, nadat hij
eerst het puntje verwijderd had met een zilveren sigarenknipper.
Ze bleef heel stil zitten, haar handen stijf ineengeklemd
onder de autoplaid.
‘Schrijf je me? Vroeg ze.
‘Ik zal wel zien,’ zei hij. ‘Maar ik betwijfel het. Je weet
dat ik iets tegen brieven schrijven heb, tenzij er iets bepaalds te schrijven
valt.’
‘Ja, lieverd, dat weet ik. Laat het dan maar’.
Ze reden verder over Queens boulevard, en toen ze het vlakke
moerasland naderden waarop Idlewild gebouwd is, werd de mist dichter en moest
de auto vaart minderen.