dinsdag 25 januari 2022

EEN HOGE PIJNGRENS

De komende twee weken maak ik het me eens gemakkelijk. Ik láát voor me koken. De kok van het buurtcentrum kookt (van maandag t/m vrijdag) voor 7,50 euro per dag een lekkere maaltijd. Tenminste ik hoop dat ze allemaal lekker zijn. Tot nu toe heb ik er drie geprobeerd en die waren goed binnen te houden. Behalve de maaltijd van de dag kan ik er voor 4 euro nog soep bij nemen. Maar dat doe ik niet. Wel koop ik zelf mijn toetje: de ene dag neem ik een fruit- de andere dag een zuiveltoetje.

 Voor de zaterdag en de zondag zal ik zelf iets moeten verzinnen. Zaterdag is voor mij standaard twee boterhammen met gebakken ei en zondag verwen ik mezelf met een van mijn eigen fijne recepten zoals, chili con carne, tortilla, goulash, spinazie met kaas, bami, nasi, macaroni … Zelf koken kost me (inclusief gas, elektrisch en water) hooguit  45 euro per week. Met dat eten van het buurtcentrum ben ik zo’n 60 euro per week kwijt maar … dan heb ik tenminste tijd over om films te kijken (zie verderop).

De maaltijd kan, nu de nieuwe coronamaatregelen van kracht zijn,  ook weer in het restaurant van het buurtcentrum genuttigd worden. Ik ga het eten daar tussen 4 en 5 uur ophalen.  Boerenkool met worst vandaag.  Het is nog te vroeg om te gaan eten. Ik wacht tot half zes. Dan moet de stamppot eerst nog even de magnetron in.

Om kwart voor zes heb ik m’n eten al op. Mijn ex-vriendin vraagt zich regelmatig, hoogst verbaasd, af waarom ik altijd zo vlug eet. Dat komt zo: ik ben de oudste zoon van een groot, tamelijk arm gezin: vader, moeder en tien kinderen waarvan drie meisjes. Na verdeling van aardappelen, groente en vlees blijft in elke pan altijd  nog wel een beetje over. Aan het eind van mijn eerste bord eten heb ik meestal nog honger.  Het is dus belangrijk voor mij om die eerste portie zo vlug mogelijk naar binnen te schrokken, om me als eerste te kunnen melden voor de restjes.

De boerenkool smaakt goed; ‘t is alleen een beetje weinig voor iemand met zo’n groot lijf als ik. Aan de worst heb ik genoeg; die is heerlijk. Ik eet alleen weer eens te vlùg! In mijn gretigheid bijt ik met mijn snijtanden snoeihard op het puntje van mijn tong. Tot bloedens toe. Het doet nu, twee uur later, nog pijn (terwijl ik toch echt een hoge pijngrens heb).

 

 

Van 26 januari t/m 6 februari is het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR). Ik wil in die periode veel films kijken. Daarom kook en schrijf ik even niet.

maandag 24 januari 2022

MINON

 

Minon

Aan de ene kant is ze hartstikke geïntegreerd. Ze praat bijna plat Rotterdams. Gaat vrijwel uitsluitend om met Nederlanders. Kiest zelf haar partner. Anderzijds voelt ze zich als oudste vrouw in het gezin verplicht om moeders taken over te nemen. Ze belt haar chef.  Ze komt iets later op haar werk … iets.  Iets … wordt twee en een halfuur. Minon is moe. Haar moeder is ernstig ziek; moest met spoed naar het ziekenhuis. Minon ging mee met de ambulance. Vanaf nu moet ze voor het gezin zorgen. Er zijn nog twee kleine zusjes, een jonger broertje en papa natuurlijk. Naast haar 50-urige werkweek en haar studie economie aan de Erasmus, zal ze nu ook het huishouden moeten doen. En … wat doet papa eigenlijk? Niets … nou ja , niet niets natuurlijk. Hij werkt al hard genoeg bij het schoonmaakbedrijf, van ’s ochtends 6 tot ’s avonds 6.

Familie woont allemaal in Turkije. Kennissen? Nauwelijks. Papa is hier al sinds 1970. 17 was hij toen. Kwam hier samen met een vriend. Die is al weer  een paar jaar dood. Minon heeft niet alléén Túrkse vrienden of vriendinnen. Van alles wat. Uithuwelijken??? Daar hoeven ze bij haar niet mee aan te komen. Ze kiest zelf haar man wel uit … tja … uiteindelijk wordt ze toch verliefd op een Turk.

Minon streelt zich glimlachend over haar buikje, dat zich vertoont tussen haar korte rose truitje en haar afgezakte jeans. Ze is duidelijk trots op dat buikje…haar baas heeft een grote dikke pens … niet echt iets om trots op te zijn …

Het is dubbel  feest. Met haar moeder gaat het weer iets beter en … Minon gaat trouwen! Daarom trakteert ze op baklava. Een Turkse lekkernij: baklava bestaat uit laagjes filodeeg, wat lijkt op bladerdeeg, gevuld met gemalen stukjes noot … Minon kiest voor pistachenootjes als vulling. Haar baas slaat de traktatie niet af. Ook haar collega’s vergeten nu duidelijk even hun plofbuiken. Ze proppen hun monden zo vol als maar kan. Minon houdt zich in. Ze werpt, terloops, een tevreden blik op haar kleine buikje en eet een piepklein stukje van het lekkers.

 

zondag 23 januari 2022

Beheers je!

Het is nog steeds het gesprek van de dag. De misstanden bij the Voice of Holland. Met als hoofdrolspelers Ali B., Marco Borsato en Jeroen Rietbergen. Ze hebben bij the Voice een machtspositie. Vrouwelijke deelnemers aan dat programma, jong en oud, worden door hen aangerand, verkracht, misbruikt, onzedelijk bejegend. Dat gebeurt al een aantal jaren zo. Het programma van Tim Hofman op You Tube laat dat duidelijk zien. Klootzakken zijn het die mannen. Om vanuit hun machtspositie die vrouwelijke deelnemers aan de show te intimideren.  Er zijn aangiften gedaan, rechtszaken zullen dus volgen … en als er genoeg bewijs is, zal er gestraft worden.

Het zijn niet alleen deze drie mannen die zich misdragen tegenover vrouwen. Het is een maatschappelijk probleem. (Veel) mannen kunnen zich niet beheersen ten opzichte van vrouwen. (Veel) mannen gaan beestachtig gedrag vertonen. Zelfbeheersing zal mannen moeten worden aangeleerd.  Op school, thuis, tv-spotjes, educatieve tv-programma’s. In bedrijven zal een duidelijke en veilige procedure ontwikkeld moeten worden om sociaal ongewenst gedrag snel boven tafel te krijgen en af te stoppen.  De sanctie die op dit gedrag moet komen te staan voor de pleger is: ontslag op staande voet. Een bedrijfs-vertrouwenspersoon (het beste is een vrouw) moet hier een belangrijke rol in spelen. Landelijk moeten er onafhankelijke meldpunten opgetuigd worden voor seksueel onzedelijk gedrag op de werkvloer maar ook op andere locaties.  Let wel: door vrouwen gerunde meldpunten.   

Tja … en nu komt het: ik ben er zèlf zo een! Zo’n van zijn macht bewuste klootzak. Ik ben 25. Haar leraar. Met een groep van 16 en 17 jarige leerlingen, ben ik een paar dagen op werkweek. Vlakbij het strand. Er wordt door iedereen hard gewerkt. We hebben ook veel lol.  Tijdens de strandwandeling raken Ina en ik elkaar terloops even aan. Blote armen tegen elkaar.  We kijken elkaar even lachend aan. Verder niks. Als we weer in het vormingscentrum zijn, eten we eerst met z’n allen. Dan zakken we op de bank onderuit om tv te kijken. Ik ga naast Ina zitten. Sla mijn arm om haar heen. Tv boeit me niet. Ik ga naar mijn kamer. Lig nog maar net, als Ina binnenkomt. Ze gaat naast me liggen.

‘Beheers je klootzak! Stuur haar weg! Ze is nog maar 17, minderjarig’, zo’n stemmetje in mijn hoofd is er niet  ... ik ben opgewonden, kleed haar uit, streel haar … we vrijen ...

Ik ben er (nog) niet voor gestraft.

Schaam me diep.

 

         

 

 

zaterdag 22 januari 2022

VADER

 'Hij is en blijft je vader, Lenie,' dreunt het eindeloos in mijn hoofd op het ritme van de voortrazende intercity. Ik draai met mijn hoofd en schouders om de spanning die zich daar heeft vastgezet te verminderen. Ik moet rond het middaguur vader op het station oppikken. Hij is door zijn vriendin op straat is gezet, omdat ze het steeds hinderlijker vindt, dat hij alsmaar 'aan haar lijf moet zitten'. Lenie zinkt weg in haar gedachten.

In 1995 trekt vader op zeventigjarige leeftijd in bij Mies, zijn iets oudere vriendin. Hij is onherkenbaar na de dood van moeder. Hij drinkt steeds meer en valt kilo’s af. Via via komt hij in contact met haar, de weduwe uit Waalwijk. Het klikt. Vader leeft in haar nabijheid helemaal op.

Het huis van Mies wordt een gastvrije ontmoetingsplaats voor de wederzijdse familie. Ze kunnen goed met elkaar overweg. Het is een genot om Mies en vader te aanschouwen. Hun warmte vervult het hele huis.

Ook de kleinkinderen zijn er graag. De zolder is door vader omgetoverd tot een kinderparadijs: een schommel, een dartbord, volop lego en een knutselhoek. Hij is trouwens zelf ook vaak te vinden op die zolder. Nooit te beroerd om een handje te helpen bij het een of ander. Iedereen weet dat hij zo leuk met kinderen is. Met mij en m’n broer Wim is vader niet zo leuk.

Ik kan wekenlang geen hap meer door mijn keel krijgen, als vader kort voor de Kerst in 1952 mijn broer de deur uit zet. Er is altijd strijd tussen vader en Wim. Echt onverzoenlijk worden ze als vader hoort dat mijn broer homoseksueel is. Een ‘strontneuker’ zoals hij dat zo denigrerend noemt. Wim is eigenlijk mijn stiefbroer. Vader accepteert Wim nooit als zijn eigen zoon. Nog geen twee jaar nadat hij door vader op straat is gezet, hoor ik, dat mijn lieve broer Wim is overleden. Hij heeft zich verhangen.

Zonder mijn man, Frits, die ik ten tijde van dat tragische sterfgeval leer kennen, ga ik er waarschijnlijk aan onderdoor. Hij is de reddende engel. Hij luistert naar me. Troost me en droogt mijn tranen. We moeten al snel trouwen: ik ben een hoogzwanger bruidje. Naar later blijkt van een ééneiïge tweeling: een jongen en een meisje. Frits is helaas veel van huis. Hij werkt als steward op een cruiseschip van de Holland Amerika Lijn. Die cruises duren gemiddeld drie maanden en daarna is hij twee weken vrij. Mijn man heeft zo vrij weinig contact met onze kinderen.

Frits wordt door onze tweeling gemist. Vader beseft dat en neemt af en toe de rol van Frits over en gaat op zomerse dagen met ze fietsen of bezoekt de jaarlijkse kermis.

Vader moet in eerste instantie niets van Frits hebben. Mijn geliefde mag maandenlang niet eens bij ons over de vloer komen. Instinctief weet vader natuurlijk dat hij mij kwijt is. Ik ben smoorverliefd op Frits. Voor vader deugt hij niet maar voor mij is Frits degene die mij verlost van vaders irritante, zogenaamd grappig bedoelde tiet-en-kontje knijpen.

In de vroege lente van 1960 gaat mijn zoon, Lars, net 10 geworden, met vader vissen. Samen hebben ze visspullen gekocht. Lars moet vroeg op: om kwart over zes verwacht vader hem in zijn bootje. Het regent. Ik vind het eigenlijk een beetje te koud, maar ja, het is nu eenmaal afgesproken.

Bij thuiskomst ziet Lars een beetje pips. Hij vertelt me dat vader hem leert een gevangen vis van het haakje af te halen. Van zijn gezicht is duidelijk af te lezen hoe vies hij dat vindt. Mijn zoon gaat meteen douchen. Hij heeft het koud en vindt dat hij naar vis stinkt. Lars heeft daar nogal lang werk mee. Ik roep nog dat hij moet komen eten. Geen reactie. Op de rand van zijn bed zit hij voor zich uit te staren. Alleen een handdoek om zich heen. Hij leek een beetje in de war. Jaren later pas kwam het er bij hem uit waarom.

Zijn opa leert hem vissen. Als Lars zijn hengel vasthoudt zoals het hoort, krijgt hij een aai over zijn bol. Als hij een visje vangt, dan streelt vader hem over zijn rug en masseert hij zachtjes zijn schouders. Aan het einde van de dag knoopt hij het broekje van mijn met stomheid geslagen zoon los. Glijdt dan met zijn dikke, harige, worstvingers in Lars zijn onderbroek en kneedt diens zakje en piemeltje.

Nog lange tijd daarna zou Lars schreeuwerig en ongewoon rusteloos zijn.

vrijdag 21 januari 2022

KATENDRECHT EEN VAN DE LEUKSTE WIJKEN VAN EUROPA

 

Afgelopen maandag , op Blue Monday, presenteerde reiswebsite Time to Momo de winnaar van ‘de hipste wijk van Europa 2022’-verkiezing. De wijk Psiri in Athene ging er met de eretitel vandoor. Maar de Rotterdamse wijk Katendrecht wist ook een mooie plek in de top 10 te bemachtigen.  Katendrecht werd achtste. Het is een stoere volkswijk met industriële look. Dat wil ik wel eens zien. Ik ga er vanmiddag eens rondwandelen. Veel grote bedrijfspanden. Opvallend is de mix van oud- en nieuwbouw   Sommige straten moeten hoognodig eens opnieuw bestraat worden. Een paar keer bijna mijn nek gebroken. Kan nu precies zien waar minister Hugo de Jonge woont. Vlak voor zijn fraaie woning staat een politiecabine.  Hij moet bewaakt worden tegen doorgedraaide wappies. Wat ik mis is een behoorlijk stuk groen, waar je, wanneer het lekker weer is, lekker in de zon of in de schaduw kan zitten.  Er is wel een stukje groen maar veel te klein; als ik er langs loop komt er zò’n gekwetter uit, dat het lijkt alsof alle vogeltjes van de wijk zich daarin hebben genesteld.  Leuke café’s ook. In een van die café’s ,op de Rechthuislaan 1 is ‘Verhalenhuis Belvédère’ gevestigd. Bij Belvédère worden de verhalen gepresenteerd in de vorm van (foto)tentoonstellingen, (luister)voorstellingen, publicaties, evenementen én eet- en ontmoetprogramma’s zoals de Volkskeuken. Belvédère is nu in verband met de corona natuurlijk gesloten. Dat geldt ook voor de ‘tent’ met de alleszeggende naam: Hollandse kost en ijs.

Ik loop langs een locatie waar een omvangrijk appartementencomplex in aanbouw is. Ik vrees dat dit ook weer de zogenaamde ONbetaalbare nieuwbouw is. Jammer wel dat deze wijk steeds minder arbeiderswijk wordt. In heel Rotterdam overigens is dat het beleid: diversiteit; zowel naar huidskleur als naar poen. Ook moet elke wijk zijn theater(tje) krijgen. In Katendrecht is dat al een tijdje ‘Walhalla’; bij de Veerlaan; heeft een heel leuke programmering.  De Veerlaan waar in het verleden getippeld werd is nog nauwelijks veranderd. Met name nummer 30 is voor mij persoonlijk onvergetelijk.  Ruim 55 jaar geleden heb ik me daar, op 2 hoog, laten ontknapen. Van het geld van mijn krantenwijkie.

Ik zie tot nu toe tijdens mijn wandeling hier vrijwel geen kinderen spelen. Het is over vieren, dus op school zitten ze niet meer. Speelplaatsen zijn er trouwens genoeg. Drie jongens zie ik in een voetbalkooi bezig.  Net als ik schuilen vlug voor de kletterende hagelbui . Op het raam waarvoor ik sta te schuilen hangt een affiche met daarop een toepasselijke spreuk: ’Alles komt goed.’ En zo is het ook: binnen vijf minuten is het weer droog. Ik loop nu in de richting van het stoomschip ‘Rotterdam’.  Tientallen verkeersbegeiders zijn hier in de weer. Later begrijp ik dat ze hier zijn om het verkeer naar en van de vaccinatielocatie s.s. Rotterdam te leiden.  Het is vandaag zo’n dag dat er eigenlijk geen enkele verkeersbegeleider nodig is. Zie nauwelijks iemand komen voor een prikkie.

Ik sta naast het beeld van Ketelbinkie en kijk met hem naar de overkant van de Katendrechtse Maas. Daar heb ik het magnifieke zicht op de Rotterdamse skyline, de Erasmusbrug, de Euromast en de klassieke gebouwen van de Maastunnel. Over de Rijnhavenbrug  (in de volksmond de Hoerenloper genoemd) verlaat ik Katendrecht en beland op de Kop van Zuid. Het uiterst poenerige deel van Rotterdam. Hier langs de Maas veel eetgelegenheden, theater Het Nieuwe Luxor en bioscoop LantarenVenster. Soms leggen daar kollossale patserige cruiseschepen aan met hordes poenerige passagiers. Meer daarover misschien een volgende keer.

Katendrecht, echt leuk om te wonen, te werken, te wandelen.

donderdag 20 januari 2022

ONDER INVLOED

 Almelose ere-divisieclub heroverweegt een eerder besluit en zet sterspeler alsnog tot het einde van het voetbalseizoen buiten de wedstrijdselectie.

Het is gezellig. Ray heeft het naar zijn zin  op de nieuwjaarsborrel bij de ouders van zijn vriendin in Breda.  Samen met Jordy, een vriend, collega ook, geniet hij daar van het lekkere eten en drinken. Beetje dansen; beetje lachen.  Eigenlijk zou hij moeten stoppen met drinken. Ray moet nog heel eind rijden straks. Naar Almelo. Daar werken Jordy en hij als profvoetballer. Ze wonen daar ook.  Ze nemen er allebei toch nog een, hoewel Ray weet dat Jordy niet kan rijden. ‘De laatste,’ zeggen ze in koor.  Maar daar blijft het niet bij. Het is veel te gezellig. Ze blijven zuipen. Ray stapt onbewust over een denkbeeldige lijn waar geen waarschuwingen meer tot hem doordringen.  Bij Jordy al helemaal niet. Die heeft alleen oog voor de dames en … het bier. Om circa twee uur in de nacht vertrekt het tweetal richting Almelo. Ray’s vriendin doet nog, tevergeefs, een poging hem het rijden te verbieden. Bij Jordy komt het niet op zijn vriend ervan te weerhouden om achter het stuur te kruipen. Hij is te veel in de lorum.

Ray geeft meteen flink gas. Hij wil het niet te laat maken. Om vier uur, uiterlijk half vijf wil hij thuis zijn.  Hij rijdt gemiddeld 160. Het is rustig op de weg.  Luistert naar lekkere rap van onder andere  Josylvio en Ronnie Flex. Jordy ligt al snel ongegeneerd te snurken.  Ray heeft in zijn jaszakken  nog twee blikjes bier zitten. Gauw nog mee gesnaaid van het feestje.  Het valt om de donder niet mee om al sturend een blikje bier open te trekken. Uiteindelijk lukt het hem wel. Hij knoeit  bier over zijn stuur en op zijn broek. Ze zijn inmiddels in de buurt van Amersfoort. Achter hem wordt getoeterd … hij reageert niet … nòg eens getoeter ..   shit … hij rijdt half op de eerste, half op de tweede baan ...  hij corrigeert ... probeert te corrigeren  … komt terecht op de vluchtstrook … stuurt weer snel  bij naar de eerste baan.  Neemt nog een paar slokjes. Giet dan een plens bier over Jordy’s kruis. Die veert verschrikt op: ’Fuck … fuck!’ Ray lacht zich kapot: ‘Geintje!’.

Wat Ray niet ziet is dat hij in volle vaart op een  voorligger afstevent, een personenauto. Een afschuwelijke klap. De motor van Ray’s auto  slaat af. Zijn voorruit ligt aan diggelen. De voorligger staat nu dwars op vluchtstrook. Hij hoort gegil. Jordy is buiten westen. Met zijn kop tegen het dashboard geknald … autogordel niet om gedaan. Ray heeft geluk gehad dat hij zijn gordel goed om had. Mankeert niks. Hij gaat kijken bij de andere auto.

De personenauto ligt  van achteren helemaal in de kreukels. De bestuurder is een vrouw, de moeder van een klein kind. Ze zit op de bestuurdersstoel; haar benen buitenboord. Het kind houdt ze tegen zich aan. Ze ondersteunt zijn hoofdje.  Ze is ontroostbaar.  Het kind leeft niet meer. Ray, met zijn dronken kop, is radeloos.

Ray moet blazen: 0,7 promille. Duidelijk te veel. Dat weet hij ook wel. Ray en Jordy, die inmiddels bij kennis is, moeten mee naar het politiebureau. Jordy gaat vanzelf vrijuit, hoewel hij een promillage heeft van 0,9.

In de daarop volgende dagen meldt de landelijke pers dat een profvoetballer uit Almelo een ongeluk heeft veroorzaakt, waarbij een 4 jarige jongen om het leven is gekomen.  De bestuurder van de auto was onder invloed. De voetbalclub heeft de familie  excuses aangeboden. Die van Ray zijn niet welkom.        

De voetbalclub zet Ray drie weken in de luwte. Dan hij mag afgelopen weekend weer meespelen met zijn team.  Hij is een belangrijke speler voor de Almelose vereniging. Logisch dat die club hem laat spelen. Deze eerste wedstrijd was in Nijmegen tegen NEC, zonder publiek. Hoe zal het publiek Ray straks gaan ontvangen? Dat zal ongetwijfeld met gefluit en scheldkanonnades gepaard gaan. De dood van de 4 jarige jongen zal Ray blijven aankleven.  

De voetbalclub zou er beter aan doen Ray met onmiddellijke ingang te ontslaan, zodat de ouders van het kind en de toeschouwers in Nederland  niet meer met hem geconfronteerd worden.  Hij zelf kan dan, nadat hij gestraft is, gaan spelen voor een voetbalclub in een ver buitenland, waar niemand ooit van Ray gehoord heeft.

woensdag 19 januari 2022

OBSCENE RIJKDOM

 Samen bezitten de 20 ministers van ons nieuwe kabinet maar liefst 42 woningen.  Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken heeft vier huizen. Minister Liesje Schreinemacher van Buitenlandse Handel heeft er drie. Het bontst maakt minister Henk Staghouwer van Landbouw het wel: hij bezit zeven woningen. Deze regering moet nou de woningnood in Nederland aanpakken. Voor meer dan de helft bestaat die regering uit huisjesmelkers. Mensen die een tweede woning voor een groot deel van het jaar leeg laten staan. Dat voorspelt niet veel goeds!

Van de overige Nederlandse huizenbezitters heeft circa 4% een tweede woning. In totaal zijn dat er zo’n 400.000 tweede huizen. Verhouding 4 : 100. Wel even een heel andere verhouding dan de 2 : 1 van het kabinet.  De tweede huizen alsmede, recreatiewoningen op parken zijn zeer lucratief. Stijgen enorm in waarde. Grond daarvoor is makkelijk te koop. Veel  makkelijker dan bouwgrond voor eerste woningen. Terwijl een eerste woning toch een primaire levensbehoefte is.  Zowel de prijzen van eerste als tweede woningen zijn de laatste jaren enorm de pan uit gerezen. Dit draagt sterk bij aan de steeds groter wordende ongelijkheid.

330.000 woningen heeft Nederland anno nu tekort. Stel: alle tweede huizen worden verboden of worden fiscaal aangepakt, zodat iedereen zichzelf in de voet schiet. Dan zou dat tekort in één klap worden opgelost.  Maar dat kunnen we absoluut niet verwachten van een regering, die zelf zo dik in het vastgoed zit.

De alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk: daar moet dit kabinet  zeer zeker ook wat doen; het ontwricht de samenleving. De tien rijkste  mannen ter wereld bezitten vandaag de dag samen 15.000 miljard dollar. Dit is evenveel als de armste 3,1 miljard mensen. Obscene rijkdom kan je dat wel noemen. Obsceen omdat die ondernemers, met een verdienste van ‘15.000 dollar per seconde’ letterlijk slapende rijk worden. Mede door stelselmatige uitbuiting en wegbezuiniging van werknemers kunnen ondernemers hun winsten maximaliseren.

Corona heeft ook niet bepaald evenwicht gebracht in de economie. Maatregelen om de pandemie te bestrijden pakten desastreus uit. Voor dagloners in de toeristenindustrie en kleine zelfstandigen. De omzetten schoten omhoog bij supermarkten, bezorgbedrijven, techbedrijven en vaccin-ontwikkelaars. Wereldwijd werden negen individuen miljonair, omdat ze toevallig betrokken waren bij de ontwikkeling van vaccins.

De winstmaximalisatie kan worden beteugeld door belastingontwijking aan te pakken.  De vrije speelruimte voor de ‘markt’ in te perken. Meer overheidsingrijpen. Dat kan winstmaximalisatie minder aanlokkelijk maken. De groeiende kloof tussen rijk en arm, zowel nationaal als mondiaal, moet iedereen zorg baren. Het ondermijnt de gemeenschapszin. Ontwricht samenlevingen.

 

 

 

Geïnspireerd door: Volkskrant d.d. 18-01-2022

dinsdag 18 januari 2022

INCEST

 Hoi lieve Dorien,

Eindelijk, zal je wel denken,  hoor ik weer eens iets van Ronald. Eerlijk gezegd zou ik je wel elke dag willen mailen. Maar ik weet uit ervaring dat het leven druk is met twee kleine  kinderen. En dan ook nog eens een drukke baan. Dus dat doe ik je maar niet aan. Alles goed met jou, SanneJan en de tweeling?  Kim en Birgit, heten de meiden toch?

Kim is de oudste, toen diende Birgit zich aan. Zij is geboren met een hazenlipje, schreef je. Nou, laten we hopen dat het niet erger geworden is Dorien. Het is zo al vervelend genoeg, toch? Ik las wel in 'Effectief ouderschap' dat een hazenlipje tegenwoordig heel mooi gecorrigeerd kan worden. Maar ja, het is wel een vreselijk gedoe natuurlijk. Ze zijn al weer bijna één jaar, hè. Time flies! Nog even en je woont weer Bleiswijk.

Zal je wel pijn doen dat geweldige huis in Zuidland, met al dat land er omheen, te verlaten? Maar ja, elk einde biedt ook weer nieuwe uitdagingen/kansen voor een nieuw begin. Uit je mail begrijp ik dat je er veel zin in hebt. Voor de kinderen is het wel leuker om in een echt buurtje te wonen; op zo'n boerderij zitten de kids toch wat geïsoleerd. Misschien kom je in Bleiswijk ook in een wat minder strenge ‘zwarte-kousen-kerk’ omgeving terecht. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat jij  je prettig voelt in dat milieu.

Wat mij betreft, Dorien,  hoef je niet te wachten totdat  je verhuisd bent om wat af te spreken. Jij bent nu ook al van harte welkom en dat geldt natuurlijk ook voor SanneJan en de meiden.

Ik heb dezer dagen ook weer een kind in huis. Mijn  oudste, Karel, 22 is hij alweer, durft na zijn ontslag uit het ziekenhuis nog niet zijn eigen huis te wonen. Zoals je weet was hij opgenomen met een schedelbasisfractuur. Af en toe gaat hij nu een uurtje naar zijn eigen huis, proefdraaien. Het zal nog wel een tijdje duren voordat hij op zichzelf kan gaan wonen. Hij blijft maar last houden van duizeligheid. Daarbij is hij ook nog eens behoorlijk depressief. Moeilijk, moeilijk moeilijk.

Inmiddels werk ik bijna vijf maanden bij ‘Volop &Genoeg: voor al uw geldzaken’; leningen vooral. Het werk dat ik daar moet doen is tamelijk dom te noemen. De zwaarte van het werk zit hem vooral in de kwantiteit. Daarin prioriteiten stellen is van het hoogste belang. Leuk kan ik het niet vinden. Vind het eigenlijk heel verdrietig om te zien hoeveel hebberige mensen een lening sluiten. Misschien kunnen ze die wel nooit terugbetalen. Daarom ga ik maar eens op zoek naar wat anders. Een baan in een kleine organisatie, een beetje vergelijkbaar met wat ik hiervoor deed als boekhouder bij buurthuis de Put, waar wij nog samenwerkten. Het zal niet meevallen, want voor dergelijke banen is de spoeling dun.

Heb jij trouwens een prettig evenwicht gevonden tussen werken, thuis zorgen en ‘dingen voor jezelf doen’? Ik heb het altijd erg leuk gevonden, die combinatie: huisman/deeltijdwerker . Het is wel een struggle om niet geheel en al opgevreten te worden door alle verplichtingen. Af en toe moet ik ook wel eens leuke dingen kunnen doen zonder vrouw en kinderen. Voetbal, film, bordeel (grapje), theater, gokhuis, lezen, schrijven……het viel om den donder niet mee om daar in die drukke ‘kleinekinderenperiode’ aan toe te komen…..en dan heb jij nog twee van die handenbindertjes. De een zal bewerkelijker zijn dan de ander.  Is het niet?  Je bent echt niet te benijden, Dorien.

Buurthuis de Put is bij mij al bijna helemaal vervaagd. Ik heb nog wel de jaarrekening gemaakt. Dat vroeg het oude bestuur me nog. Toen ontmoette ik nog wat oud-collega’s van ons. Carolien natuurlijk, die bij haar nieuwe werkgever gelijk stevig uitpakte: ze versierde het Hoofd Personeelszaken. Sleepte daar en passant een salarisverhoging uit van 1000 euro per maand. Nu doet ze het werk van haar voormalige minnaar. Die kreeg de zak.

Nico, onze oude gedreven directeur, is uiteindelijk met een gouden handdruk naar huis gestuurd. Hoewel we aan die man jarenlang he-le-maal niks gehad hebben.....en dan die handdruk.......

Dorien, ik ga er een eind aan maken (nee hoor, niet echt, hihi) en aardappeltjes bakken. We eten vandaag peentjes, erwtjes en (lekkerrr) speciaaltjes  met gebakken aardappelen dus.

Helemaal alleen laat ik je nog niet, want ik  stop er nog een kort verhaaltje van me bij.

 

Veel liefs en kusjes

Voor jou  Dorien,

je schattige tweeling Kim en Birgit,

en groet  SanneJan van me

 

Ronald

 

N.B.    Wist je, Dorien, dat een tweeling eigenlijk een degeneratieverschijnsel is. Ik lees dat in het blad ‘Effectief Ouderschap’. In Nederland worden er de laatste jaren heel veel, vooral allochtone tweelingen  geboren, uit huwelijken tussen neven en geïmporteerde nichten of nichten en  geïmporteerde neven. Ik noem het maar een vorm van inteelt.  Ik stuur je dat artikeltje wel toe dan doe ik er ook gelijk dat artikel: 'kindjes met een hazenlip' bij. Doeiiiii!

 

N.B.B. Dat verhaaltje houd je van me tegoed hoor, Dorien!

Daaaaaag

maandag 17 januari 2022

EEN MIETJE

 Ze vindt hem een mietje; heeft liever niet dat haar zoon Léon met hem omgaat.   Léon en Ton zijn onafscheidelijke vrienden, pubers nog. Behalve als Léon een vriendinnetje heeft dan komt hij op de tweede plaats. Ton gaat dan maar met zijn broertjes voetballen; eens wat meer aan zijn huiswerk doen; zijn moeder helpen … boodschappen doen, huishouden. Vriendinnetjes heeft hij nog niet gehad ... hij zou wel willen maar het lukt gewoon niet … hij is heel verlegen … in zijn bed in zijn fantasie gaat het beter …

Hij maakt op een zomerse dag, kennis met Léon zijn moeder. Ze is het  type ‘lekker wijf’. Hij is een beetje bang van haar ... tegelijk windt ze hem ook op. Ze praat en lacht heel hard. Aan hem vraagt ze of hij ook thee wil en een knappertje?  Beleefd zegt hij: ‘Ja, graag mevrouw.’  

Léon z’n moeder is een kettingroker … sjekkies. Zonder te vragen rolt Leon een sjekkie uit het pakje shag van zijn moeder. Onverwachts   geeft ze hem een pets op zijn vingers. Het vloeitje en het plukkie shag vallen op de grond..  ‘Voortaan eerst even vragen hè, Léon! Nee hoor, geintje,’ lacht ze, al hoestend en proestend. ‘ Draai maar lekker een sjekkie, hoor knul!’  Ook als ze thee inschenkt heeft ze een sjekkie in haar mondhoek … er zit lippenstift aan d’r peukie. Ze heeft een lage, zwoele stem.   ‘Jij mag er ook wel een draaien, Ton.’  Ahhach, ze weet heus wel dat hij niet rookt … die schat … hij doet niet wat zijn mama hem verbiedt. ‘Neen, mevrouw ik mag nog niet roken van mijn ouders, ze vinden me nog te jong.’

Ze is niet zo groot, Léon zijn moeder. Ze heeft blond haar; grijze uitlopers.  Ze heeft haar  gezicht zwaar opgemaakt. Haar ogen ook. Een kort  zomers bloemetjesjurkje heeft ze aan.  Een deel van haar borsten puilt uit die jurk. Ton ziet haar sappige benen … een beetje uit elkaar geschoven ...hij wìl er eigenlijk helemaal niet naar kijken … maar toch ziet hij het. Onwillekeurig beweegt er wat in zijn broek. Hij hoopt maar dat Léon z’n moeder niks in de gaten heeft.

Na de thee wil hij gelijk naar Léons kamer. Léon heeft een pick-up en goeie muziek van de Rolling Stones, Them en Bob Dylan.  Hun favoriet is nu de Belg Ferre Grignard (Ring, Ring, I ‘ve got to sing). Als ze allebei vijftien zijn gaan ze naar een concert van hem in Antwerpen. In jongerencentrum de Muze. Boven, in de slaapkamer zitten ze op het bed van Léon:  luisteren, swingen, genieten.

Léon zijn moeder  vindt het maar niks: haar Léon en Ton samen op dat bed. Ton wil altijd zo gauw mogelijk naar boven naar Léons kamer. Alsof hij niet lekker zit in de woonkamer. Hij is haar type niet. Ze vindt hem ook geen vriend voor haar zoon. Ton is zo gedwee, zo stilletjes, zo klef, helemaal geen vent … en …ze heeft Ton ook nog nooit met een meisje gezien. 

zondag 16 januari 2022

MET GESLOTEN OGEN

 Mijn collega Hasim is nu al  weer vier weken ziek thuis. Iets met zijn longen. Hij zal wel verrast zijn als ik dadelijk ineens voor zijn neus sta.

   “Station Marconiplein” wordt omgeroepen. Hier moet ik er uit. Als  het geluid van de metro is verstomd klinken alleen nog mijn voetstappen op het kille perron. Via de roltrap kom ik in de hal waar langs de glazen wanden enkele sjofel geklede Afrikanen dicht bij elkaar staan. Ze kijken even mijn kant op maar vervolgen al weer snel hun gesprek Het Marconiplein is een wirwar van busbanen, tramrails en -leidingen,  fietspaden, autowegen en een enkel zebrapad. De vele stoplichten knipperen op oranje. Alleen de stank van uitlaatgassen herinnert nog aan de avondspits.

   Ik doe het bovenste knoopje van mijn jack dicht en trek mijn muts wat verder over mijn oren. Aan de overkant, bij die drie kantoortorens begint de Havenstraat.

   “Helemaal uitlopen en dan naar rechts,” heeft Hasim gezegd.

   Als ik langs de kolossale betonnen bedrijfspanden loop, die de donkere, uitzonderlijk brede Havenstraat markeren, hoor ik het angstaanjagend, aanzwellend geluid van sirenes. Met hoge snelheid passeren twee ambulances, een brandweerwagen en een ladderwagen.

   “Ga je mee, schat,” vraagt  een ondervoed en veel te schaars gekleed heroïnehoertje me op de  hoek met de Keileweg. Ze duikt opeens op achter de oplegger van een geparkeerde vrachtwagen. Verschrikt glimlach ik en schud mijn hoofd.

   Verderop in een donker, beschut hoekje van het  bouwvallige bedrijfspand van de ‘Coöperatie’, ligt iemand, in elkaar gedoken, onder een paar kartonnen dozen, luidkeels te snurken.

   Achter de ‘Coöperatie’ verrijst de grauwe flat waar Hasim moet wonen. Daar staan de ambulance en brandweerwagens van zoëven. Op een balkon, vier hoog, schuift een brandweerman, een brancard op de uitgeschoven ladder. Traag beweegt die in de richting van de ziekenwagen. Ik blijf even staan en kijk ernaar. Op de brancard, aan de zuurstof,  ligt, met gesloten ogen, mijn collega Hasim.

zaterdag 15 januari 2022

ONGEWENST

 Margreet en ik zijn in de onverwachte kou van deze lentenacht, bibberend op weg naar huis. We zijn de tijd vergeten op dat leuke feestje. Het is een heel eind lopen. De laatste bus hebben we gemist.  Zonder jas koelen we in onze bezwete kleren snel af. We houden elkaar stevig vast. In de buurt van het Centraal Station komt ons een stel tegemoet dat het spiegelbeeld kan zijn van Margreet en ik: hij gekleed in spijkerbroek en T-shirt; zij in een lange bloemetjesjurk. Hij met lang, donker krulhaar. Zij met lang, steil, blond haar met bloemetjes erin. Zij bibberen net zo van de kou als wij.                                                                                                                                                                                                                  Het stel vraagt ons de weg naar de jeugdherberg. Het maakt Margreet en mij niets uit dat het Duitsers zijn. Margreet en ik wisselen razendsnel een blik van verstandhouding: “de jeugdherberg is hier wel erg ver vandaan en ons huis hier heel dichtbij, dan kunnen ze toch net zo goed….”:   “Weet je wat, komen jullie maar ‘bei uns zu Hause schlafen.”

We hebben ruimte genoeg en zijn tenslotte zelf op onze liftvakanties in het buitenland ook vaak aan een slaapplek  geholpen. Het stel is dolblij. Wij ook, omdat we eens een keer iets terug kunnen doen.

   We drinken thuis, om warm te worden, een paar glazen wijn. Ze komen uit Frankfurt en zijn op weg naar Amsterdam. De vrouw is zwanger. Er is nog niets van te zien. Ze zijn allerminst gelukkig met die zwangerschap; ze zijn op weg naar een abortuskliniek in Amsterdam. Aborteren moet in die tijd nog in de illegaliteit gebeuren en is peperduur.

   We zijn door de wijn opgewarmd en slaperig gemaakt. Tegen onze gasten zeggen we dat we er om acht uur de volgende morgen uit moeten. Ze kunnen het ontbijt vinden in de keuken en verder moeten ze maar zien hoe laat ze willen vertrekken.

   Ze hebben ons huis keurig achtergelaten, is onze eerste indruk als wij ’s avonds uit ons werk komen. De  afwas gedaan, het bed netjes afgehaald; de dekens en lakens opgevouwen. Eigenlijk vinden we dat niet meer dan normaal.

   Ik wil later op de avond Pink Floyd opzetten maar ik zoek tevergeefs naar de elpee Ummagumma.

   “Aan wie heb jij Ummagumma uitgeleend?” vraag ik aan Margreet. 

   “Aan niemand.”

   “Verdomme, ‘A saucerfull of secrets’ is er ook al niet,”

Het dringt langzamerhand tot me door dat alles van  Pink Floyd en nog een aantal van onze favoriete elpees weg zijn. We kunnen aan het einde van de week de balans opmaken: behalve een flink aantal waardevolle spullen, hebben ze ook nog een kleine duizend gulden cash-geld gejat. We hebben in onze naïviteit gastvrij onderdak verleend aan een koppel Schweinhunde.

Het minst erge vind ik achteraf eigenlijk dat ze die ongewenste vrucht van mijn poen hebben laten afdrijven.

vrijdag 14 januari 2022

LEKKE BAND

En paar keer per jaar en  uitgerekend op de meest ongelegen momenten krijg ik een lekke band ... geniepig sissend of met een luide knal, Het komt best wel eens voor dat ik er geen enkel bezwaar tegen heb. Als ik bijvoorbeeld lekker in het zonnetje op weg ben naar een oersaaie afspraak. Maar uitgerekend dan blijven mijn banden juist altijd  heel.

De lekke band komt namelijk uitsluitend op de meest onmogelijke momenten: op weg naar een gezellig feestje, een etentje met een vriendin, opening van de expositie van m’n vrouw, balletuitvoering van m’n dochter, kampioenswedstrijd van m’n zoon. Heel jammer maar helaas. Tot op heden heb ik nog nooit een lekke band gehad als ik bandenplakspullen bij me had. Als mijn band leegloopt, liggen de bandenwippers, solutie en dergelijke steevast thuis. 

Een oud-collega van me heeft zich op haar vijftigste nog laten omscholen tot fietsenmaker. Van haar krijg ik de tip om één keer per jaar beide binnen- en buitenbanden te vernieuwen. Dat zou lekke banden schelen. Ik volg haar raad op maar binnen twee weken penetreert een grote roestige spijker de net aangeschafte en nu al weer lekke banden. Banden maken blijkbaar zélf wel uit wanneer ze klappen.

Ik ben de wanhoop nabij. Het stortregent. Op de fiets met die lekke banden moet ik naar de fysio. Nog vijf kilometer lopen, zonder regenpak, dat natuurlijk ook thuis ligt Ik voel me klote. Zeker als passerende en tegemoetkomende fietsers pesterig een lange neus naar me lijken te trekken. 

Onlangs gebeurt er iets positiefs. Ik sta weer eens lek. Een hulpvaardige dame stapt van haar fiets. ‘Kan ik u misschien helpen, ik heb plakspullen bij me.’ Zij is zelf eens zo geholpen, zegt ze en sindsdien helpt ze anderen ook zo af en toe. Haar zoon van acht wil mijn band oppompen. Dat gaat nogal wat tijd kosten. Maar om hem dat nou te weigeren is ook zo lullig. Wel uitzonderlijk, een lekke band, een belangrijke afspraak in het ziekenhuis en toch nog op tijd komen. Zij het op het nippertje!.

 

Die lekke band komt natuurlijk helemaal vanzelf. Alleen laat ik mijn plannen er niet meer door dwarsbomen. Ik heb voortaan, net als die aardige mevrouw, altijd plakspullen bij me, voor mezelf en zo af en toe ook eens voor een ander.

donderdag 13 januari 2022

HAAN

Haan komt me helpen met de riolering van mijn tuinhuisje. Hij is een ouwe kennis. Dertig jaar eerder, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, waren wij collega’s op een vormingscentrum.  Haan komt daar later werken en gaat er ook weer eerder met ontslag. Het lukt hem niet zo. Dat werk. Mij trouwens ook niet. Het is klote werk. Met werkende meiden en knullen, pubers nog, die een rothekel hebben aan school.   Vier dagen in de week mogen ze werken, één dag in de week moeten ze naar school. Naar dat vormingscentrum. Daar krijgen ze maatschappijleer, sport, handenarbeid en dramatische vorming. Ik geef drama. Dramatisch! Het lukt van geen kanten. Die pubers zijn daar totaal niet in geïnteresseerd. Ze vinden het zonde van hun tijd. Gaan liever werken. Ze lachen me uit met mijn spelopdrachten, die veel te veel fantasie vragen. Weigeren in actie te komen. Negeren mij. Gaan gezellig met elkaar zitten babbelen en  sigaretjes roken, want dat mocht in die tijd nog. Ik weet er geen raad mee. Snap ook wel dat ’drama’ ver van hun bed is. Zelfs met simpele rollenspelen hoef ik niet bij ze aan te komen, Stennis maak ik niet. Op den duur ga ik zelf maar mee zitten kletsen en roken. Dan blijft het rustig in mijn lokaal, dat altijd weer blauw ziet van de rook. Mijn collega’s hebben zo gelukkig geen last van mijn groep.

 Van Haan hebben mijn collega’s wel last. Haan geeft maatschappijleer. De groep zit in een kring aan tafeltjes. Ook voor de les van Haan is geen enkele interesse. Maar Haan is een doordouwer. Alsmaar sjekkies draaiend geeft hij les. Of zijn leerlingen nu wel of niet bij de les zijn. Hij praat en rookt gewoon de vijftig minuten lang vol op de automatische piloot.

 Haan is een echte zeikerd. Niet alleen voor zijn groepen; ook voor zijn collega’s. Een verbale zeikerd. Hij blijft gaan. Er komt geen einde aan. Zelf heeft hij dat zelf niet in de gaten. Collega’s worden gestoord van. zijn eindeloze gelul. Haan kan er slecht tegen dat collega’s hem bekritiseren  … hij gaat wat anders zoeken.

 Haan gaat leren voor vakman in de bouw. Hij heeft technisch inzicht, zegt hij zelf. Leert voor loodgieter. En zo kan ik hem goed gebruiken. Voor werk aan mijn tuinhuisje. Haan legt het riool en de waterleiding aan. Dat kan hij goed, althans dat zegt hij.

 Ik koop de nodige spullen in. Op 8 december, de dag dat we zouden gaan beginnen is het helaas te koud. Drie graden onder nul en het sneeuwt. Dus gaat het niet door. We houden contact; Eens gaan we het doen. Ja, als het kwik weer boven nul is. Haan houdt wel contact, blijft kletsen.  maar werken: ho maar. Dan huur ik daar maar een ZZP’er voor in. Als ik op Haan moet wachten. Het weer knapt wat op en voor de kerst is de klus klaar... 

 Kort na de feestdagen spreek ik hem nog. Haan heeft geen leuke kerst gehad. Hij is vrijgezel. Heeft alleen gezeten met de kerst. Een bakje uiensoep met een sliertje vlees is zijn kerstmenu. Het is zijn eigen schuld dat hij het niet naar zijn zin heeft gehad, vindt hij zelf. Het is zijn eigen keuze. Voelt zich niet zo lekker. Begin januari zie ik zijn overlijdensadvertentie in de krant staan. 

woensdag 12 januari 2022

WAT IS ER LOOS?

 Zo’n gele ambulance staat dubbel geparkeerd voor de deur, zie ik uit mijn keukenraam.  Zou het toch weer mis zijn met Gonnie? De laatste twee keer dat er een ambulance voorstaat, is er iets mis met haar: hartritmestoringen. Ze gaat gelijk, hup, op de brancard, naar het ziekenhuis. Tegen de nieuwsgierigen in de hal van de flat roept ze vanaf de brancard nog dat er met haar niks aan de hand is.  En inderdaad binnen anderhalf uur is ze al  weer terug; met een taxi. Ik denk nu weer gelijk aan Gonnie maar er wonen in deze flat nog meer mensen die voor een ambulance in aanmerking komen. In totaal wonen er hier zo’n driehonderd, waarvan veel zeventig plussers. De laatste paar weken zijn er al vier heen gegaan.

Ik ben wat aan het rommelen in de keuken. Afwassen, ontbijt klaarmaken, koffie zetten, medicijnen klaar zetten. Zo af en toe werp ik een blik uit het keukenraam of ik beweging zie rondom die ambulance … geen mensen te zien.

Wel zie ik Alberto aankomen. Met hem doe ik deze ochtend Samenspraak. Een uurtje samen Nederlands praten. Alberto is een Costaricaan. Normaal zien we elkaar in het buurthuis. Daar kunnen we nu niet terecht door de lockdown. Daarom komt hij bij mij thuis.

Met veel lawaai hoor ik nóg een ambulance aankomen; pal achter die eerste komt die tot stilstand. Twee ziekenbroeders halen gehaast spullen uit hun auto, wat precies, kan ik van vier hoog niet zo goed zien … het lijken wel zuurstofflessen. Ze lopen vrij snel naar binnen.  Wat zou er aan de hand zijn? Ik vind het een beetje stom om nu hard naar beneden te rennen en die ziekenbroeders te vragen voor wie ze komen.  

Het is een fraaie zonnige dag. Wat was de zonsopkomst deze morgen geweldig! Een prachtig mooie rode gloed met smalle langgerekte wolken.  O jee, dacht ik nog wel: ochtendrood water in de sloot. Maar dat valt mee; het is, nu ik dit schrijf al bijna vijf uur en er is nog geen druppel gevallen.

Van het mooie weer geniet ik. Ik ga met de metro naar Binnenhof en wandel van daar weer terug naar huis.  Die twee ambulances staan nog steeds voor de deur.  En ik weet niet wat er nu loos is. Er is ook geen buur te bekennen om wat aan te vragen.

De metro op station Prinsenland staat op het punt de deuren te sluiten; voor vertrek. Dan komt een groepje scholieren hysterisch lachend, gillend, schreeuwend aangerend. Allemaal donkere jongens. Het stel wil nog met deze metro mee.  Een van de groep blokkeert de deur. Tevergeefs probeert de conducteur enkele malen de deur te sluiten. Alle deuren moeten dicht zijn voordat de metro kan vertrekken. De groep rent nu niet meer.  In alle rust stappen de jongelui vrolijk in. Met een paar minuten oponthoud kan de metro verder. ‘Stelletje klootzakken! Zo mol je wel die metro, aso’s,’ denk ik maar ik ben te laf om het hardop te zeggen.

Als ik na de wandeling, weer bij mijn huis kom zijn de twee ambulances verdwenen. Maar daarvoor in de plaats staat nu een politieauto. Dat voorspelt niet veel goeds … een misdrijf? … een zelfmoord?...iemand alleen, dood gevonden in huis? … een burenruzie met gewonden?  Misschien hoor ik er vanavond of morgen meer over.

 

dinsdag 11 januari 2022

THEATER IN DE TREIN

 

In juli 2000 ben ik in Avignon (Frankrijk) voor het theaterfestival. Deze zaterdagochtend ga ik een bakje koffie drinken met een croissantje erbij op het Place d’Horloge. Gelijk wat foto’s ophalen. Op het rolletje zitten nog kiekjes van Rotterdam; de rest heb ik hier genomen. Leuk om straks te laten zien aan Claude en Antoine, bij wie ik een kamer huur.

Dadelijk  zwemmen. Eerst even de waanzinnig drukke Rue de la République door slingeren. Vandaag valt er echt niet normaal te fietsen. Terwijl ik afstap van mijn fietsje valt mijn oog op een overduidelijke rooie Hollandse kop. Een kop die ik zelfs ken. Jazeker het is de kop van Anton. Anton Ernst. Ik roep: ‘Hey Anton’ en ja hoor, we omhelzen elkaar en slaan met de handen op elkaars rug. Het is vijftien jaar geleden dat we elkaar voor het laatst zagen, we werkten toen samen  in de Schiedamse Stadsvernieuwing.  Anton heeft inmiddels twee dochters bij zijn  veel oudere vriendin, zeker vijftien jaar ouder; leuke mensen, allebei. Ze hadden alleen nooit met elkaar moeten trouwen,  het leeftijdsverschil is echt veel te groot. Anton en ik zijn Spartafans…spontaan gaan we samen midden op dat plein daar het Spartalied zingen: ‘Zullen wij laten ho-oren: SP AR TA’. Zijn dochters zijn 12 en 14; zien  er leuk uit….zijn ook aardig en slim…. leuke meiden.

De familie is op zoek naar een familievoorstelling: ‘om te lachen en toch leuk’ in Avignon….of ik wat weet. Daar hoef ik niet lang over na te denken: een muzikaal-komische act ‘à l’heure ou on s’embrasse’. Een van de grappige liedjes uit die mini-musical heeft als titel ‘Het is geweldig om acteur te zijn!’. In het bijbehorende dansje houden de acteurs zich niet in. Ze genieten volop van de nabijheid  van de zeer fraaie danseresjes en schromen niet hun borsten, billen, dijen te strelen. Heel hilarisch. Anton en familie gaan nu kaartjes halen voor die voorstelling. We hebben elkaar zoveel te vertellen dat we morgenochtend afspreken op een van de terrasje van het Place d’Horloge.

Nog niet eerder was het zwembadwater zo koud ... mijn piemel is niet groter dan een piepklein pinkje ...zó koud ... en dat terwijl de zon  hier vrijwel elke dag hoog aan de hemel staat en de gemiddelde dagtemperatuur vierentwintig graden is. Toch maar gezwommen….. en ook wat liggen lezen in een boekje over de historie van het theaterfestival. Buikspieroefeningen gedaan, die worden een beetje te slap naar mijn zin.

Met Rachel, mijn goed gevormde huisgenote, vanavond naar de Transfer Expres. Een zeer moderne theateract ... licht en geluid. Het hele station van Avignon is elke avond tijdens het festival al uiterlijk omgetoverd in een snoeppaleis door de lichtprojecties. De licht- en geluidact, waarvoor van een moderne Franse trein gebruik wordt gemaakt, begint al bij de kaartverkoop ... de pikant geklede conductrices ... kort rokje, jarretels, laag uitgesneden truitjes, strakke jasjes, zij knippen onze kaarten kort voor het vertrek ... iedere beweging van deze dames wordt vanaf een hoogwerker gespot door felle schijnwerpers.

Als de trein nog maar kort onderweg is klinken al angstige geluiden van een overval op de trein: geweerschoten, autoritair geschreeuw en angstig gegil.

Rachel naast me kijkt ook beetje bangig ... ze drukt zich tegen me aan: ’ik weet dat het nep is en toch vind ik het eng,’ zegt ze. Heftig schokken wordt gevoeld ... vonken vuur schieten uit de rails, paniekerige remklanken, alsof de trein ontspoort. Die illusie wordt gewekt.

Met behulp van fel licht kan de fictieve schade worden vastgesteld; het valt reuze mee ... de trein kan door. Zonder al te grote schade wordt na een reis van een uur station Avignon weer bereikt.

Na afloop ‘t is al nacht … ijsje eten met Rachel op deze zwoele avond. Ze gaat er steeds blijer uitzien, als ze ijs eet, lacht en praat… ze ontdooit ... vreemd genoeg heeft zij dat met ijs ... anderen hebben dat weer met wijn … een lekkere, zachte, geruisloze wip tot slot van deze dag, op de zolder van Claude en Antoine.

 

Eerder gepubliceerd in januari 2001

maandag 10 januari 2022

10 JANUARI 2022

Vandaag 10 januari 2022 zou mijn moeder 93 jaar geworden zijn. Ook al is ze er nu al bijna achttien jaar niet meer, ik denk nog vaak aan haar. Zeker op zo’n dag als vandaag.  Ze is de jonge moeder van een groot en arm gezin; altijd opgewekt,  optimistisch en energiek .  Al haar kinderen zijn haar even lief. Ze geniet van ze. Heeft plezier met ze.

Mij, haar oudste zoon, maakt ze duidelijk dat hij belangrijk voor haar is.  Dat ik een aardige grote broer ben voor mijn negen jongere broertjes en zusjes.  Dat ik goed kan luisteren naar haar zorgelijke verhalen. 

Ik doe mijn stinkende best op school … dat doe ik alleen maar voor haar, want door die mooie cijfers op mijn rapport maak ik haar blij.  En als zij blij is ben ik het ook. Alles wat ik doe, doe ik voor háár. Ook allerlei huishoudelijke taken. 

‘Ik ben je moeder niet, hoor,’ krijg ik als verwijt te horen van twee inmiddels ex-partners. Ik doe waarschijnlijk te véél om bij hen in het gerief te komen ...  misschien denken ze wel dat  ik daarvoor beloond wil worden … van mij hoeft dat helemaal niet.           

Misschien was ik wel een moederskindje ..  vanaf mijn tiende,  denk ik van wel. Mijn zusjes van zeven en acht moeten om zeven uur ’s avonds naar bed. Ik mag dan als enige nog opblijven tot acht uur. Soms is er iets leuks op tv. Maar meestal kan ik daar niet naar kijken omdat mijn moeder mij veel te vertellen heeft.

Ze praat honderd uit met mij. Mijn vader is niet veel thuis. Hij vaart. Werkt bij de Holland Amerika Lijn. Ze praat met mij over het tekort aan geld. Voor huur, voor eten, voor drinken, voor kleding, voor weer een nieuw broertje of zusje. Ze is  blij, dat ik het geld, dat ik verdien met kranten bezorgen, in de huishoudportemonnee  stort. Zorgen heeft ze ook over  onze geestelijk gehandicapte broer. Over mijn oudste zusjes, die elkaar zo vaak om niets in de haren vliegen.  Over het verdriet dat ze heeft over haar man. Hij Is nooit eens vrolijk, gezellig of vriendelijk. Als hij boos is begint hij zo gauw te schreeuwen. Ik weet bij God niet wat ik met de meeste van haar zorgen en verhalen  aan moet. Ik ben er denk ik nog te jong voor.  Als ik naar bed ga voel ik me soms suf geluld.    

In 1969, negentien ben ik dan, ontmoet ik de vriendin, die in 1970 mijn  echtgenote zal worden.  In 2015,na vijfenveertig jaar huwelijk, komt mijn vrouw er achter dat zij niet gelukkig is. Ik weet niet of ze zonder mij ooit nog gelukkig is geworden. Ik hoop van wel. Hoe dan ook:  vanaf het moment dat ik mijn vriendin leer kennen, verandert de band tussen mijn moeder en mij.  Er komt meer afstand.  Mijn moeder vindt  snel weer  iemand met wie ze goed kan praten en die haar tot haar einde toe zal steunen

zondag 9 januari 2022

WONEN

Het zijn kille onpersoonlijke blokkendozen. Die bouwsels in Noord-Oost Rotterdam: Ommoord, het Lage Land, Prinsenland,  Zevenkamp, Oosterflank ja zelfs Nesselande en ook die  in Zuid: Lombardijen, Hordijkerveld, Reijeroord, Groene Hagen, Beverwaard. Elke grote Nederlandse stad heeft wijken die vrijwel identiek zijn aan bovengenoemde woonbuurten. Wie in zo’n wijk gedropt wordt, weet niet in welke stad hij of zij zich bevind.

Deze wijken zijn merendeels gebouwd vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik zou er voor mijn verdriet nog niet willen wonen. Maar ik woon er nu mooi wel!  Ik ben nu eenenzeventig jaar, daarvan heb ik drie jaar in het oude centrum van Schiedam gewoond, tien jaar in Spangen, zes jaar in Delfshaven en zevenenveertig jaar in het Oude Noorden, die oude wijk, grenzend aan het centrum van Rotterdam. Ik voel een soort tegenzin om me die buurtjes hier, die straten, die winkels, die pleinen, die parkjes vertrouwd te maken. Van de medemensen hier voel ik me vervreemd, hoewel ... zijn ze er überhaupt wel?

Ik woonde met veel plezier in Het oude Noorden. Ruim veertig jaar ... een drukke, gezellige wijk, altijd veel volk op straat.  Woonde daar samen met mijn hond, mijn katten, mijn kinderen en de vrouw, die toen nog mijn vrouw was. Ik was ook al opa toen ik nog in het Oude Noorden woonde. Op een dag zei de vrouw, toen nog mijn vrouw, dat ze niet gelukkig was … dat was wat ze tóén zei … korte tijd later zei ze dat ze niet voor twee zieken, twee bipolairen, tegelijk kon zorgen. Onze zoon en ik zijn beiden bipolair. Aan onze zoon zou ze haar handen al meer dan vol hebben, in een manische of depressieve episode.  Ze koos voor onze zoon. Mij kon ze er niet meer bij hebben. Er moest gescheiden worden, na vijfenveertig jaar huwelijk. In eerste instantie wilde ik zelf blijven wonen in (toen nog) onze woning aan de Linker Rottekade. Had ik maar voet bij stuk gehouden! Ik maakte mezelf wijs dat mijn bijna ex-vrouw meer recht had op die woning. Zij was, wist ik, verliefd op het Oude Noorden (ik ook) en zij was daar heel erg politiek actief (ik helemaal niet) en daardoor kende ze veel mensen het Oude Noorden (ik niet zo). Bovendien dacht ik, dat ik het in mijn uppie wel zou redden in een andere woning, waar dan ook. Kortom ik liet mijn ex het huis. Wanneer had ik mezelf aangeleerd het niet voor mezelf op te nemen?

Al snel na de scheiding kon ik intrekken bij een vriend in de Proveniersbuurt, een oude buurt achter het Centraal Station. Ik woonde daar vier maanden. Toen kon ik een appartement in Prinsenland huren. Mijn huidige woning sinds zes jaar. Als ik geweten had, wat ik nu weet had ik de woning nooit genomen. Nog steeds voel ik mij hier een vreemde eend in de bijt. Ook de latrelatie, die ik hier gedurende vijf jaar had, heeft dat gevoel alleen maar versterkt. Vijf verloren jaren. Slecht was ik, terwijl ik heel graag goed had willen zijn.

Heimwee bleef, naar het Oude Noorden. Wat een verschil met de steriele aanbouw in Zuid en Noord-Oost-Rotterdam! Heimwee is er, naar de straatjes als het oude, lieflijke, smalle maar ook stoere Zwaanshals, de gezellige winkeltjes en cafeetjes in de Zwartjanstraat en de Noordmolenstraat, de Zaagmolenstraat, de Zwaanshalskade langs de Rotte, de pleinen: het Noordplein (met een eco-markt), het  Pijnackerplein (met muziek en toneel) en niet te vergeten naar de diversiteit van de bevolking:  volop nationaliteiten, tegenwoordig, godzijdank, mondjesmaat aangevuld met yuppen.  Wat mis ik dat alles.

zaterdag 8 januari 2022

TAX

Nederlanders drinken per jaar meer dan 90 liter frisdrank. Van de niet-alcoholische dranken is alleen koffie populairder. Wie iedere dag frisdrank drinkt heeft 20 tot 35 procent meer kans op een hartinfarct. Wereldwijd roepen artsenorganisaties daarom landen op om de belasting te verhogen van drankjes met suiker en de belasting te verlagen op groente en fruit.

Officieel is er nog niets over bekend. Maar de nieuwe regering ‘beziet’ of er op korte termijn een suikertax kan komen; en een 0% BTW tarief op groente en fruit. Het gerucht gaat, dat zowel de suikertax  als de BTW-verlaging op groente en fruit, niet in eén keer wordt ingevoerd. Het zal gefaseerd (op termijn) gaan.   Verdeeld over drie jaar bijvoorbeeld vanaf 2022. Is nog niet genoeg bekend hoe slecht suiker is voor de mens? Hoe gezond fruit? Waarom moet daar drie jaar mee getalmd worden? Een glas frisdrank van 250 Ml bevat ±25 gram suiker, wat neer komt op ±6-8 klontjes suiker. Een blikje Cola zo’n 35 gram. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt aan niet meer dan 25 gram suiker per dag te gebruiken.

De consumptie van suiker en suiker gerelateerde producten (frisdranken) blijft maar toenemen. De zorgkosten ten gevolge van te veel suikergebruik lopen ook uit de hand. Meer dan 10% van de Nederlanders heeft obesitas. Een vorm van overgewicht, met een negatief effect op de gezondheid: een hoger risico op hartkwalen, suikerziekte en zelfs kanker. Eén op de acht kinderen is al te zwaar.

Overgewicht en obesitas kost ons per jaar ongeveer een miljard euro aan medische zorg en twee miljard aan arbeidsuitval. Het lijkt het duurste wereldprobleem te worden. Duurder dan oorlog en de strijd tegen terrorisme. Overgewicht is nog geen obesitas. (Bereken BMI; raadpleeg Google).

De schappen staan vol ongezonde frisdrank. Gezonde voeding is vaak duurder dan ongezonde. Kinderen worden overstelpt door reclames van frisdranken. De invoering van de suikertax zal ongetwijfeld het gebruik ervan ontmoedigen. De verlaging, beter nog, afschaffing van de BTW op groente en fruit, doet de consumptie daarvan toenemen. Suikers in fruit zijn niet schadelijk voor de gezondheid.

Neveneffecten van de vermindering van suikerconsumptie zijn: de gewichtsafname, een gezondere levenswijze, verlaging van de zorgkosten.  Mensen met een min of meer normaal gewicht sporten sowieso al regelmatiger. Eten in voldoende mate groente en fruit. Die zullen zich beloond voelen met de beleidsvoornemens van deze regering. Duurdere suiker maakt voor die groep  niks uit. Suiker wordt immers al minimaal gebruikt. BTW-loze groente en  fruit is prima; zal dan meer worden geconsumeerd, zowel door dik als door dun.            

 

vrijdag 7 januari 2022

MENEER ONGEDULD

 

Hij heeft gelukkig niet zoveel boodschappen nodig. Is gauw klaar. Hup koffie, hup pindakaas, hup croissants, hup ontbijtkoek, hup kattenvoer, hup pleepapier, hup… vlug naar de kassa …’O, typisch Aldi weer’, moppert hij in zichzelf ‘een hele rij klanten en maar één kassa open..  zeker 14 wachtenden voor hem in de rij … voor die ene kassa … en dat nog wel op de zaterdagochtend. Het is toch een schandaal! Ik moet zo naar mijn zoon, die heeft om kwart voor tien een voetbalwedstrijd; als dat zo doorgaat dan haal ik dat niet; het is potverdorie elke zaterdag het zelfde liedje. Kan d’r nou geen kassa bij? 

 ’Kassa d’r  bij!!’ Roept hij. Van alle kanten wordt hij aangegaapt; schijt heeft hij daar aan.

‘U mag wel even voorgaan hoor!’’ ‘Dank u’, aardig van u mevrouw.

‘Gelukkig nu heb ik er nu nog maar 12 voor me. Zeker een nieuw kassière; het gaat allemaal zo op zijn elf en dertigs!’chagrijnt hij verder, ‘ik zou bijna zeggen: verkeerde rij maar er is er maar één, haha’.

‘Ik heb hier absoluut geen tijd voor... om 10 voor 10 moet ik in het IJsselland ziekenhuis zijn, dat haal ik nooit meer als dat zo doorgaat hier,’ mompelt hij.

De vrouw vòòr hem: ‘Nou meneer, gaat u dan maar even voor, u heeft zo weinig boodschappen.’

Hij kan zowaar nog een beetje lachen als hij de vrouw bedankt.

Er zijn nog maar 7 wachtenden voor hem.

‘Mevrouw,’ probeert hij,’ kijkt u eens in mijn wagentje, ik heb niet zo veel boodschappen; heb veel haast want mijn zoontje van 3 is alleen thuis, mag ik misschien even voor?’

‘Ga uw gang dan maar,’ zegt ze, Maar het gaat niet van harte, verraadt haar bozige blik. Hem kan dat niks schelen. Hij heeft er nu nog maar een paar voor zich.

Hij drukt ‘per ongeluk expres’ zijn winkelwagentje tegen de achterkant van de heer voor hem. De man kijkt geïrriteerd om: ‘wat sta je onrustig te doen, kerel, hebbie soms haast?’

‘Ja,’ zegt hij, ‘ik moet zo de trein van 10 uur hebben naar Amsterdam; me zuster staat me daar op het perron op te wacht rond 11 uur. Als dat hier zo doorgaat red ik het niet. Mag ik even voor?’

‘Nee, meneertje ongeduld! Ik heb net als jij heel weinig boodschappen. Wacht dus maar even rustig op je beurt. Ik ben zo klaar bij de kassa..

En zo kwam meneer ongeduld toch nog snel aan de beurt. Theoretisch gezien kon hij nog makkelijk op tijd komen voor zijn verzonnen smoesjes.

Bij het verlaten van de supermarkt voelde hij nog de flessenbon in zijn jaszak zitten. Hij vloekte binnensmonds. Die bon was hij in de haast vergeten in te leveren bij de kassa..

 

donderdag 6 januari 2022

SCHERVEN BRENGEN GELUK

Na een flinke dreun eindigt de spiegel in zijn slaapkamer in talloze scherven en splinters. Op de tweede dag van het nieuwe jaar. ‘De beste wensen, hè?!’hoort hij telkens weer. Hij wenst allen een gelukkig, gezond en liefdevol 2022. Bij de laatste trekking van de Staatsloterij en Postcodeloterij won hij niks. Maar nu … met die aan diggelen gevallen spiegel, kan geluk toch niet meer uitblijven?  ‘Kudt, kudt, kudt’ vloekt hij. En na zijn eerste ‘gekudt’ realiseert hij zicht: ‘Scherven brengen geluk!’.

‘Nee hoor’, roept vriendin Karin. ‘Zeven jaar ongeluk! Gewoon glas brengt geluk; spiegels niet.’ 

Het klopt want vanaf dat moment gaat veel verkeerd:

De suikerpot glijdt uit mijn vingers, (pot nog wel heel; suiker over de vloer);

De  pindakaaspot valt op het aanrecht (deksel niet goed dichtgedraaid); (pot bleef heel).

Het jasje, met kleerhanger opgehangen aan de kastrand; jasje valt op grond.

Zijn plas spettert; sjpletsjt deels naast de wc op zijn broekspijp en pantoffel. Dweilen dus.

Al het muntgeld rolt in de douche uit zijn portemonnee ... de rits van zijn knip staat open.

Echt waar, allemaal op één dag en bij het oprapen van het geld: beng!:  stoot  hij ook nog zijn kop tegen de wasbak.

Ooh, wat erg,’  ‘zeven jaar ongeluk, buurman,’ zegt Hasna, zijn Marokkaanse buurvrouw. Ze kijkt verschrikt naar de bak met glasscherven. ‘Echt, zeven jaar buurman. Toen ik getrouwd, ik spiegel breken. ik nu vijf jaar getrouwd met Mohammed, vijf jaar niet gelukkig… nog twee jaar.’ … Ze toont een bevrijdende lach..

‘Hou me op de hoogte, Hasna’, denkt hij maar zegt het niet. Botert het over twee jaar nog steeds niet tussen die twee, dan spreekt hij eens af met Hasna. ‘En Karin dan’, mort een innerlijk stemmetje gelijk:  ‘begerig, oud mannetje.’

Een verwarde, beschonken (hij ruikt grogue) Kaapverdiaanse loopt in de hal van de flat tegen mij en mijn glasbak aan. Ze ziet wat resteert van mijn spiegel. Ongegêneerd valt ze me om mijn nek. ‘Dit is het grootste geluk dat je kan over komen, man. Het is toch wel jouw eigen spiegel, hè? Niet van buren of familie? Expres laten vallen? ‘Nee, nee,’ hij worstelt zich los, ‘het is mijn eigen spiegel.’ ‘O dat is geweldig, dit zal je zo veel geluk brengen. De spiegel breken van een ander brengt ongeluk maar dit, ooh.’ Hij probeert nog ‘in Holland niet, ....... in Holland.......’ maar ze luistert niet meer. Ze zegt wel vier, vijf keer wat een gelukkig mens hij is. Op het laatst omhelst ze hem nog eens: ‘Wat ben je toch een geluksvogel.’ 

Van haar grogue-kegel is hij een beetje tipsy geworden. Ook daardoor voelt hij zich wat euforisch. Hij swingt bijna naar de glasbak, gooit de glasscherven er in en luistert naar het gerinkel, de bron van zijn toekomstige geluk (of is het toch ellende?)

 

 

 

woensdag 5 januari 2022

DE NIEUWE PLOEG

 

 Wie van de nieuwe ministers- en staatssecretarissenploeg  zijn nu  verantwoordelijk voor asielbeleid en wonen. Inmiddels heb ik gegoogeld dat Hugo de Jonge minister is van Wonen en Eric van de Burg de staatssecretaris voor (of tegen) Asielzoekers en Migratie. Om bij die laatste te beginnen: van hem is de uitspraak: ’laat ze maar komen,  hoe meer asielzoekers hoe beter’.  Een uitspraak die hij  als Amsterdams wethouder deed maar die hij niet nader wil toelichten nu hij verkozen is tot staatssecretaris op dat gebied. Wat mij steeds weer opvalt  in het asielbeleid is dat de meeste asiellocaties worden aangewezen (afgedwongen) op plaatsen waar vrijwel uitsluitend ‘de gewone man’ woonachtig is, zoals, noem maar op: Groningen, Friesland, Twente, Noord Brabant, Regio Rijnmond, Zuid-Limburg, terwijl  dáár waar óók volop ruimte is, er  nooit geprotesteerd hoeft te worden tegen de komst van de asielzoeker:  de regio’s waar zich nog al wat miljonairs zich verschansen in hun asociaal grote villa’s en zich daar kunnen vermaken op de aan grenzende hectares grond.  Ooit gehoord van Blaricum, Laren, Bloemendaal, Aerdenhout en Apeldoorn als mogelijk asielzoekersopvangcentra? Ik niet!

De Nederlandse regeringscoalities van de afgelopen decennia hebben die lui daar nu eenmaal (stilzwijgend) toegezegd  dat ze, never nooit, geconfronteerd zullen worden met het leed dat mensen uit andere werelden is aangedaan.  Ook al kunnen die rijkelui daar zelf ook niet altijd wat aan doen. De asielzoekers hoeven niet zo snel al te weten te komen dat er ook in het Nederlandse onverteerbare ongelijkheid is  tussen arm en rijk.  Asielzoekers mogen plaats nemen aan het rafelrandje van de Nederlandse samenleving.  Maar misschien brengt die VVD’er, die nu staatssecretaris Asielzoekers is, daar verandering  in.  Ik kan hem nauwelijks het voordeel van de twijfel  geven.   

Ik zou overigens best een, twee of misschien wel drie asielzoekers onderdak willen bieden in mijn huis. Ik woon in een  tweekamer appartement  dus ik heb een slaapkamer, een woonkamer (en een keuken).  Ik zou in mijn woonkamer twee en in mijn slaapkamer  nog één vluchteling kunnen laten slapen/wonen .  Dat zou ik wel kunnen doen maar als mijn huisbaas daar achter komt, ben ik in no time dakloos! Het is voor mij dan vrijwel onmogelijk om nog onderdak te vinden. Want iedere Nederlander weet inmiddels dat er een nijpend tekort is aan woningen in Nederland. Zeker in de enigszins betaalbare sector. De minister die daar wat aan moet doen is Hugo de Jonge van het CDA  die zich al rot gewerkt heeft  als corona minister en de eerste tijd ongetwijfeld nodig zal hebben om bij te komen van alle gezeik rondom zijn persoon. Want in gezeik kun je immers niet wonen.    

dinsdag 4 januari 2022

BLOEMENZEE

Een vrouw  met wel 5 kleurrijke boeketten bloemen in haar handen komt mij op de trap van het flatgebouw tegemoet.  ‘Zo, wat een prachtige bloemenzee ,’zeg ik. Ze glimlacht: ’Ja, hè‘… en gaat direct door naar boven.’ Bij de derde étage loopt ze de galerij op.

 Ik ben op weg naar beneden. Ga boodschappen doen: een maaltijdsalade en een toetje. Lekker en makkelijk.  Vandaag ga ik niet zo veel werk maken van het eten.  Heb er weinig energie voor. Ik was vanmorgen bij de tandarts voor een wortelpuntbehandeling.  Iedereen die ik erover sprak wist me te vertellen dat het een pijnlijke ingreep is; je zit zeker anderhalf uur met je mond open. Maar mijn tandarts lacht dat weg en zegt dat het helemaal niks voorstelt: hij kent ze wel die verhalen van de straat. Al moet ik toegeven: het viel me bijzonder mee. Er werd gedurende driekwartier flink gesneden, geboord en gebeiteld in mijn kaak … geen centje pijn …  maar: wel met een flinke dosis verdoving natuurlijk. Nu, ruim drie uur na die operatie, de verdoving is uitgewerkt,  crepeer ik van de kiespijn; de paracetamolletjes helpen daar niks aan. ‘Ik kan je missen als kiespijn.’ hoor je wel eens iemand zeggen … ik weet nu maar al te goed wat dat inhoudt.

Bij de supermarkt, ik heb mijn boodschappen inmiddels gedaan, laat ik me, geïnspireerd door die fraaie bloemenzee, tot een ‘groene impulsaankoop’ verleiden.  Een prachtige, al behoorlijk uit de kluiten gewassen gatenplant voor 9,99 euro.  Die kan ik echt niet laten staan.

Als ik weer aankom bij het flatgebouw zie ik de auto van een begrafenisonderneming voor de deur staan. Er wonen hier in de flat enkel honderden mensen, dus je kan niet altijd direct weten wie er gestorven is. Vanuit mijn appartement probeer ik in de gaten te houden of ik bekenden zie in de buurt van die rouwauto. Maar als ik wat later weer eens uit het keukenraam kijk is de rouwwagen verdwenen … nou weet ik nog niks.

Ik las net in de krant dat in Japan een vrouw 119 jaar is geworden. Wat een leeftijd! Dat maken we in Nederland nooit mee. De oudste mens hier in de flat is 102 jaar. Dat vinden wij hier al heel wat; we zijn zelfs een beetje trots op haar.  Heel verdrietig maakt het mij te horen dat zij nu net de overledene is. De bloemenzee was een hulde aan die vrouw van 102 van de derde étage.

maandag 3 januari 2022

KOOLMEESJE

 Ik heb een tijd lang de pest gehad aan vogels op mijn balkon. Met name duiven. Ze maakten er een sport van om zodra ik mijn balkon schoon gepoetst had, dat weer vol te komen schijten. Gelukkig ben ik van die duivenplaag verlost, doordat een van mijn buren een apparaatje heeft gekocht  voor op het balkon, dat signalen uitzendt, die de duiven op afstand houden.  Maar wat er vanmorgen gebeurt: ik zit de krant te lezen en zie over mijn krant heen dat er iets beweegt op de reling van mijn balkon. Het is een koolmeesje! Ik dacht dat dat soort vogeltjes ’s winters altijd naar lekkere warme gebieden, naar Afrika of zo, verhuisden. Ik ben al helemaal blij: dit is de voorbode van een vroege lente.  Ik durf me niet te bewegen op mijn sofa, durf de bladzijde van mijn krant niet om te slaan.  Onopvallend blijf ik, net over de krant heen naar mijn onverwachte gast kijken. Maar helaas, net nu moet ik hard niesen en de vogel is gevlogen.

Over de entree van de lente heb ik het misschien wel goed gezien.  Want die middag ben ik in het bos  en zie en hoor ik in een ontbladerde struik wel tientallen vrolijk twitterende koolmeesjes.

In de omgeving van de Nachtegaal,  een restaurantje in het bos, wordt overal wel wat geconsumeerd, behalve op het  terras. Vanwege corona moet de koffie of pannenkoek binnen besteld worden en vervolgens moet je daarmee naar buiten: zie maar waar in het bos je het opdrinkt of  – eet..  Vanaf de tafels van het restaurant zitten  kraaien en eksters te loeren op afvallende koekkruimels of stukjes pannenkoek.

Een niet meer zo jonge dame, ze staat vlak bij mij, drinkt haar koffie op en wil dan de slagroom met likeur uit het  borrelglaasje gaan lepelen.  Tevergeefs. Want … een lepeltje ontbreekt. Ik had zelf ook zoiets genomen … ook zonder lepeltje. Ik heb toen dat borrelglaasje helemaal leeg staan likken. Zij vindt het blijkbaar te gênant om dat in de nabijheid van anderen zo te doen.

Ze is vogelaar, zegt ze en dat ze naar het bos is gekomen om een hier zeldzaam soort nachtegaal te spotten. Zij moet wel een beetje lachen om mijn idee dat koolmeesjes nu al de lente komen brengen. Door de hoge temperatuur zijn er hier nu wel wat meer dan normaal maar zodra het hier iets kouder wordt, zijn ze allemaal zo weer weg in oostelijk richting.   

zondag 2 januari 2022

VREEMDE GEUR

 

Tenminste één keer per jaar moet ik naar Spangen, de wijk waar ik als kind tien jaar gewoond heb. Nu heb ik vandaag weinig te doen dus ga ik naar het Marconiplein. Het is erg rustig deze tweede dag van 2022.   Over de trappen bij het Marconiplein loop ik Spangen Benedendijks in, de Spaanse Bocht op. Dat is die straat van de sloot waar ik als kleine jongen ooit eens met ‘ijssie piepen’ door het ijs ben gezakt. Er hangt hier beneden een geur die ik niet direct kan thuisbrengen. Ik besluit om op het voetpad te gaan lopen tussen de oude stoomspoorbaan en de sloot. Volop waterhoentjes, waarvan er twee elkaar onophoudelijk naar het leven staan.  Twee zwanen zwemmen statig en vredig naast elkaar maar een van de twee(of het nou het mannetje of het vrouwtje is weet ik niet) ziet mijn aanwezigheid blijkbaar niet zo zitten, beweegt zijn vleugels dreigend omhoog zwemt mijn kant op en begint naar me te blazen.

Ongeveer vijftig meter voor me loopt, de enige mens die ik ontwaar,  een donkere man die zijn armen tijdens het lopen nauwelijks beweegt. Dat loopje ken ik, dat krijg je er zomaar bij als je volgestopt bent met anti-psychotica. Ik heb het van nabij gezien toen ik eens opgenomen was. Zelf merk je er niks van dat je dan zo loopt.   

Via een trap ga ik de helling op naar de oude stoomspoorbaan.  Van daaruit heb ik uitzicht op het Witte Dorp, waarvan men vroeger zei dat daar allemaal asocialen woonden. Ook zie ik aan deze kant, beneden aan de helling, de speeltuin waar mijn vriendjes en ik altijd het liefst speelden: er was  daar een Chinese schommel. Daar kon je met zijn tienen tegelijk op schommelen. Dat was echt ‘gaaf’ … al zeiden we dat toen nooit zo.  Ik ben bij het naar boven lopen mijn hoogtevrees even vergeten.  Het is wel even slikken. De afdaling valt gelukkig mee.  Die vreemde geur hangt hier zelfs ook nog. Op de straat is het bezaaid met resten van (illegaal) afgestoken vuurwerk maar dat ruikt heel anders.  

Ik kom op den duur in de buurt van het voetbalpleintje in de Bilderdijkstraat. Daar was ik destijds meestal te vinden. De geur wordt steeds penetranter als ik de overvolle vuilcontainer nader waaromheen tientallen vuilnisbakzakken zijn gedropt en vervolgens door hongerige vogels, muizen en ratten zijn opengereten. Ik kon me die geur niet meer heugen. Ineens weet ik het weer. Het is de geur van vuilnisbelt, die in heel Spangen hangt.