Het theater is uitverkocht. Het is al behoorlijk vol gestroomd met toeschouwers, die tezamen behoorlijk nerveus rumoerig met elkaar aan het lachen, praten zijn. Wij hebben de slechtst denkbare plaatsen. Helemaal boven achterin, op de achterste rij twee stoelen en op de een na laatste rij twee stoelen. We zijn met zijn vieren. Mijn twee dochters, mijn vrouw en ik. Het is nog een hele klim naar onze plaatsen en als we boven zijn zien we een stel kinderen op onze plaatsen zitten. Hun ouders die op de op twee na achterste rij zitten gebaren gelijk tegen hun kinderen dat ze bij hen moeten komen zitten. Het zijn gehoorzame kinderen.
Al deze toeschouwers hier hebben nu wel kaartjes gekocht
voor deze voorstelling maar ze kunnen niet weten wat ze wachten staat. De lichten worden gedoofd, het wordt langzaam
stil in de zaal en een spotlight staat gericht op de rechter zijingang. De
deuren gaan daar open en er komt een groep mannen, een tiental mannen, de zaal
binnen, waarvan negen gehuld in djellaba’s. De negen vormen een kring rondom
een man, op sandalen, gehuld in een aantal dekens met een hoofddeksel van
bont. Vanaf mijn plaats is zijn gezicht
nauwelijks te zien. De groep van tien
schrijdt voort op het trage ritme van de meditatieve muziek. De man in het
midden zal hoogstwaarschijnlijk Donald
Groot zijn, op hem zijn de nieuwsgierige
toeschouwers allemaal afgekomen. De groep
loopt rechts de zaal in eerst naar boven en gaat dan halverwege de zaal naar
links en daalt vervolgens de linker trappen af richting het podium’. Donald Groot stapt als laatste het podium op
en neemt plaats voor het negental in de djellaba’s. De zaal applaudisseert en Donald maakt een
diepe buiging. Hij omhelst dan heel
liefdevol zijn negen helpers en maakt aanstalten om het podium te
verlaten. Hij verkiest de linkerzijde,
zijn gezicht moet nu voor de onderste rijen wel duidelijk te zien zijn. Wij
moeten nog doen zonder beeld van zijn gezicht. Donald spreekt een heer aan op
rij tien, denk ik, Donald geeft hen een hand, aait hem over zijn hoofd en zegt iets tegen hem … wat hij zegt is voor ons natuurlijk
onverstaanbaar; maar ik heb ook de indruk dat de mensen om hem heen er niets
van horen. De man op de hoek van rij tien staat direct op nadat Donald naar
boven is doorgelopen op. De man gaat naar de zijingang naar buiten en
ogenblikkelijk springt er één van de begeleiders van Donald van het podium en
rent hem achterna. Ondertussen is Donald doorgelopen naar, ik schat, rij
vijftien hij maakt weer contact met een toeschouwer, die op de stoel het
dichtst bij trap zit, een vrouw dit keer
ook met haar praat hij even kort en als Donald verder naar boven
doorloopt staat de vrouw op gaat naar de
zijuitgang van het theater beneden. Ook nu springt er weer een van Donalds
begeleiders van het podium en gaat achter de vrouw aan. Ondertussen is er hier
boven ook wel iets te zien van het gezicht van Donald, een vriendelijk,
vertrouwen wekkend gezicht. Bij ongeveer rij twintig stopt hij weer even, er
volgt hetzelfde ritueel en ook nu weer springt er een begeleider van het podium
en gaat achter de toeschouwer aan. En
kort nadat de derde toeschouwer en Donalds derde begeleider uit het theater
zijn verdwenen, komt de eerste toeschouwer weer terug de zaal met in zijn
kielzog de begeleider en enkele
honderden stokstaartjes, die allemaal een plaatsje proberen te bemachtigen op
de schoot van een van de van angst en opwinding gillende toeschouwers. Op dat
moment zie ik voor het eerst het gezicht van Donald Groot, vriendelijk, warm en
ontspannen lachend, Het is helemaal niet
het gezicht van Donald Groot maar dat van mijn lievelingsoom. Op het moment dat ik het gezicht van ome Jan
zie is mijn droom opeens voorbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten