Het zijn kille onpersoonlijke blokkendozen. Die bouwsels in Noord-Oost Rotterdam: Ommoord, het Lage Land, Prinsenland, Zevenkamp, Oosterflank ja zelfs Nesselande en ook die in Zuid: Lombardijen, Hordijkerveld, Reijeroord, Groene Hagen, Beverwaard. Elke grote Nederlandse stad heeft wijken die vrijwel identiek zijn aan bovengenoemde woonbuurten. Wie in zo’n wijk gedropt wordt, weet niet in welke stad hij of zij zich bevind.
Deze wijken zijn merendeels gebouwd vanaf de jaren zestig
van de vorige eeuw. Ik zou er voor mijn verdriet nog niet willen wonen. Maar ik
woon er nu mooi wel! Ik ben nu
eenenzeventig jaar, daarvan heb ik drie jaar in het oude centrum van Schiedam
gewoond, tien jaar in Spangen, zes jaar in Delfshaven en zevenenveertig jaar in
het Oude Noorden, die oude wijk, grenzend aan het centrum van Rotterdam. Ik
voel een soort tegenzin om me die buurtjes hier, die straten, die winkels, die
pleinen, die parkjes vertrouwd te maken. Van de medemensen hier voel ik me
vervreemd, hoewel ... zijn ze er überhaupt wel?
Ik woonde met veel plezier in Het oude Noorden. Ruim veertig
jaar ... een drukke, gezellige wijk, altijd veel volk op straat. Woonde daar samen met mijn hond, mijn katten, mijn
kinderen en de vrouw, die toen nog mijn vrouw was. Ik was ook al opa toen ik
nog in het Oude Noorden woonde. Op een dag zei de vrouw, toen nog mijn vrouw,
dat ze niet gelukkig was … dat was wat ze tóén zei … korte tijd later zei ze
dat ze niet voor twee zieken, twee bipolairen, tegelijk kon zorgen. Onze zoon
en ik zijn beiden bipolair. Aan onze zoon zou ze haar handen al meer dan vol
hebben, in een manische of depressieve episode.
Ze koos voor onze zoon. Mij kon ze er niet meer bij hebben. Er moest gescheiden
worden, na vijfenveertig jaar huwelijk. In eerste instantie wilde ik zelf blijven
wonen in (toen nog) onze woning aan de Linker Rottekade. Had ik maar voet bij
stuk gehouden! Ik maakte mezelf wijs dat mijn bijna ex-vrouw meer recht had op
die woning. Zij was, wist ik, verliefd op het Oude Noorden (ik ook) en zij was daar
heel erg politiek actief (ik helemaal niet) en daardoor kende ze veel mensen het
Oude Noorden (ik niet zo). Bovendien dacht ik, dat ik het in mijn uppie wel zou
redden in een andere woning, waar dan ook. Kortom ik liet mijn ex het huis. Wanneer
had ik mezelf aangeleerd het niet voor mezelf op te nemen?
Al snel na de scheiding kon ik intrekken bij een vriend in
de Proveniersbuurt, een oude buurt achter het Centraal Station. Ik woonde daar
vier maanden. Toen kon ik een appartement in Prinsenland huren. Mijn huidige
woning sinds zes jaar. Als ik geweten had, wat ik nu weet had ik de woning
nooit genomen. Nog steeds voel ik mij hier een vreemde eend in de bijt. Ook de latrelatie,
die ik hier gedurende vijf jaar had, heeft dat gevoel alleen maar versterkt.
Vijf verloren jaren. Slecht was ik, terwijl ik heel graag goed had willen zijn.
Heimwee bleef, naar het Oude Noorden. Wat een verschil met de
steriele aanbouw in Zuid en Noord-Oost-Rotterdam! Heimwee is er, naar de
straatjes als het oude, lieflijke, smalle maar ook stoere Zwaanshals, de gezellige
winkeltjes en cafeetjes in de Zwartjanstraat en de Noordmolenstraat, de
Zaagmolenstraat, de Zwaanshalskade langs de Rotte, de pleinen: het Noordplein
(met een eco-markt), het Pijnackerplein
(met muziek en toneel) en niet te vergeten naar de diversiteit van de
bevolking: volop nationaliteiten,
tegenwoordig, godzijdank, mondjesmaat aangevuld met yuppen. Wat mis ik dat alles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten