zondag 29 april 2012

Mijn bek viel open (2)


Mijn bek staat nu al ruim een week open van verbazing. Vanaf het moment dat ik hoorde dat het kabinet Rutte gevallen was. Ik dacht dat het er nooit meer van zou komen en dat dit stelletje politieke hooligans tot in het oneindige door zouden kunnen gaan met het stukje bij beetje afbreken van onze sociale en materiële verworvenheden, die door onze ouders en onszelf sinds de Tweede Wereldoorlog  vaak na harde strijd bevochten zijn.  
Het was trouwens niet de eerste keer dat een gebeurtenis me zo overviel. Zowel in mijn naaste omgeving als (soms iets en soms veel) verder weg zijn er soms dingen gebeurd,  die me in eerste instantie met stomheid sloegen. Dat zal iedereen wel hebben. Zo had ik en vele lezers dat zeker ook, ook met de moord op Pim Fortuyn.
Pim daagde uit, sarde, speelde zijn politieke spel op de  grens van wat oirbaar was, werd onnoemelijk populair bij het volk en gehaat bij de allochtonen. Ik zelf, socialist en tegen vrijwel al Pims’ ideeën, had toch een zwak voor hem. De flair waarmee hij zowel (politieke) tegenstanders als brutale  journalisten(‘ga toch koken, mens’ tegemoet trad vond ik dapper, strijdbaar en grappig, hilarisch zelfs soms. Vooral dat laatste ontbrak er veel te veel aan in de politiek.

Als Ik een stukkie, zoals dit,  zit te schrijven, krijg ik wel een last van een lichte vorm van writers’ block . Ik ga dan ter afleiding even NOS-teletekst kijken op het web en meestal komt de inspiratie daarna wel weer.
Met knalrooie letters, normaal zijn ze wit, stond toen op teletekst te lezen dat Pim Fortuyn was vermoord op het Hilversumse Mediapark. Mijn bek viel open. Een toonaangevend politicus in Nederland vermoord. Dat was voor zover ik me kon herinneren nog nooit gebeurd.    

Vanuit mijn werkkamer riep in naar Carola, mijn geliefde echtgenote, wat ik zo juist op teletekst las. Zonder aarzeling reageerde ze:
 ‘Mooi zo! Opgeruimd staat netjes!’ Ze was er helemaal niet rouwig om dat Pim er niet meer was. Carola zag dictatoriale trekjes in Fortuyn. Met lede ogen bekeek ze zijn succes al enige tijd en ze vreesde de maatschappelijke gevolgen voor zijn kruistocht tegen Islam en moslims in ons land, als Pim aan het bewind zou komen.
Ik was het politiek wel heel erg met hem oneens maar dat wil niet zeggen dat ik stond te juichen om zijn dood. Missen zou ik hem; ik weet het zeker! Hij maakte de politiek  levendig, leuk en spannend. In alle opzichten aantrekkelijker dan die saaihannes van een  Wilders. Tuurlijk, zal ik die ook missen: als kiespijn. Maar daarom hoeft hij nog niet dood, hoor.

Net als vele anderen heb ik erg genoten van een lijsttrekkersdebat in 2002 waarin nieuweling lijsttrekker Pim Fortuyn met de toenmalige ervaren PvdA leider Ad Melkert op komische wijze de vloer aanveegde. De heer Melkert heeft zich na 2002 nooit meer op het Nederlandse politieke toneel mogen of durven vertonen.
Van het bericht van de moord op Pim viel mijn bek wagenwijd open en alweer gebeurde dat van het bericht, dat de moordenaar ene Volkert van der G. was, een geitenwollensokkenmiljeuactivist. Geen Mo el B. of Ali C. dus of wat voor getergde  moslimterrorist dan ook. Daar was ik wel weer blij om! Want was Pim vermoord door een allochtoon, dan waren de rapen helemaal gaar geweest!

        


dinsdag 24 april 2012

Belofte maakt schuld


Belofte maakt schuld. Bekend gezegde, nietwaar? ‘Wat je belooft moet je doen,’ wil dat zeggen. Wilders, bekend haatzaaier, nietwaar,  won veel Tweede Kamerzetels met even zo veel valse   verkiezingsbeloften. Vooral ouderen en minder bedeelden, Henk en Ingrid bijvoorbeeld,  zijn daar ingetuind.
      
Om toch maar positief beginnen: Wilders beloofde tegen de verandering van het ontslagrecht te stemmen en hij deed dat ook. Voor de rest zijn Henk en Ingrid behoorlijk in de steek gelaten door de PVV. Zij zouden Wilders' woorden nooit meer blindelings moeten geloven.

De PVV zou een breekpunt maken van de AOW-leeftijd: ‘65 blijft 65’. Maar kabinetgedoger Wilders brak die belofte en nog  wel binnen 24 uur nadat dat het door hem gedoogde kabinet aantrad.

‘Stop de uitverkoop van het openbaar vervoer in de grote steden’, riep Wilders. Na zijn grote verkiezingszege heb ik hem er nooit meer over gehoord. Tuurlijk, zijn Tweede Kamerzetels waren al binnen. De voorbereiding is in volle gang: verslechteringen in het openbaar vervoer  worden overal langzamerhand ingevoerd. Bussen rijden met een lagere frequentie in steeds minder dorpen en kleine steden. Mede te wijten aan gedoger Wilders.

Gebroken werd de belofte inzake de bouw van de megastallen, waar  15.000 varkens tegelijk in mogen ‘leven’. Het zou me niet verbazen als hij nu akkoord is met 16.000 varkens in die zelfde stal.

Extra agenten, ze moesten en zouden komen van Wilders. Ze kwamen er nóóit. Want op het cruciale moment laat die achterlijke PVV het er bij zitten.

De vercommercialisering van de zorg. Wordt gewoon doorgevoerd. De PVV, met name Fleur Agema, het jankerige schoothondje van Geert Wilders, sprak er in verkiezingstijd schande van.  Wie hòòrt de PVV daar nú nog over? Door het profijtbeginsel toe te passen wordt de zorg alleen maar slechter en duurder. Op den duur is er slechts zorg voor de rijken.

Hardwerkende mensen in de sociale werkplaatsen (wsw’ers), mensen  met een vlekje (vaak geestelijk en of lichamelijk gehandicapten), moeten nu ook van Wilders maar achter de geraniums gaan zitten. De PVV was vòòr de verkiezingen mordicus tegen. Nu niet meer. Wsw’ers moeten plaats maken voor bijstandstrekkers die verplicht worden te werken voor hun uitkering. Wel erg makkelijk om de kwetsbare arbeidsgehandicapten en bijstandstrekkers zo tegen elkaar uit te spelen.
Zou trouwens die bijstandstrekker nou nergens anders zinvol en met enig toekomstperspectief aan het werk gezet kunnen worden? Misschien is er wel een bijstandstrekker die  voor Wilders wil gaan werken.  Trouwens, als ik steuntrekker zou wezen, zou ik dat laatste echt niet doen, zolang die kale, agressieve brievenbus-zijker nog voor de PVV in de Tweede Kamer zit. Maar dit even terzijde.

Tolwegen, waar 130 kilometer per uur gereden mag worden, dat is natuurlijk typisch alleen voor de rijken. Wie anders kan nu nog de hoge tol, de hoogste benzineprijs sinds mensenheugenis en dure raceauto’s betalen? Wilders misschien, want die strijkt maandelijks een ver bovenmodaal fractievoorzittersalaris op .  Wilders verloochent zijn afkomst natuurlijk niet en stemt in met het plan van de VVD minister. Vòòr de verkiezingen was de PVV er tegen. Bedankt, Wilders namens de omwonenden van de max-130-snelwegen.

En nu, net na de val van het rechtse kabinet Rutte, horen we Wilders, ineens niks meer zeggen over de overlast van Polen en Oost-Europeanen hier. Ook vernemen we even niks meer over de volgens hem achterlijke Islam. Wilders huilt wel grote krokodillentranen als hij zegt dat hij het kabinet niet meer gedoogt om arme 65-plussers te sparen. De ouderen zouden er zo ontzettend veel op  achteruit gaan in het pakket  crisisbestrijdingsmaatregelen. Zo ontpopt Wilders zich nu weer als de valse blindengeleidehond van de Nederlandse ouderen! Wilders:
‘Als oma lacht helpt ze mij wel aan de macht,’ want daarom is het hem alleen te doen. Dat knettergekke geblondeerde heerschap  hoopt ongetwijfeld, nu al kwijlend, op een klinkende PVV – verkiezingsoverwinning……….. te behalen door het paaien van 65-plussers. Het zal toch niet weer gaan gebeuren, hè?

Mooi dat de PVV buitenspel staat. Die club kan even geen schade meer aanrichten. Houwen zo, stemmers! De linkse partijen moeten maar eens aan de macht.  Die beloven nu al maandenlang om de schade van de crisis te verhalen op de werkelijke veroorzakers. Te beginnen bij banken. Belofte maakt schuld.

maandag 23 april 2012

Mijn bek viel open (1)



Mijn bek is in het verleden nogal eens open gevallen van schokkende gebeurtenissen, die de ene keer een wat grotere reikwijdte hadden dan de andere keer. Vandaag  bijvoorbeeld valt mijn bek open als ik hoor dat het gedoogkabinet Rutte is gevallen. Tussen twaalf en één uur zaterdagmiddag 21 april 2012. Ik heb het verdorie niet eens hòren vallen en het moet een dreun van jewelste zijn geweest. Onverteerbaar is het voor mij dat ik het bericht niet uit de eerste hand heb.

Die hele zaterdagmiddag heb ik het me toch druk! Ik repeteer me  drie slagen in de rondte met de andere spelers van de toneelvereniging, want diezelfde avond om acht uur, is de première van ons stuk ‘Sabine’. D’r komen maar liefst  vijftig mensen naar ons kijken en die krijgen wat moois te zien. Laat dat maar aan ons over.
Ik repeteer een scène, waarin ik mijn woede verbaal afreageer op mijn frigide toneeleega Sabine, omdat ze alweer niet lekker met me wil vrijen. Als een dolleman sta ik te razen en te tieren, terwijl op datzelfde moment zo’n beetje, dat klote-kabinet valt. In plaats van gek van woede zou ik dol van blijdschap moeten zijn. Mijn grootste april-wens is vervuld. Opgerot die Wilders, Rutte en Verhagen!

Maar ik weet op dat moment nog helemaal van niks. We nemen het stuk nog eens van begin tot eind met elkaar door en gaan dan genieten van een uitzinnig lekkere maaltijd. We verkleden ons. De regisseur doet tot slot van de voorbereiding nog een inspirerende warming up met ons.

Die première wordt een juweeltje! Het publiek waardeert ons met een gul applaus en grappige geluiden:
‘Joehoeoeoeoe’ en
‘Héééééééé’.  Ook hoor ik iemand met de vlakke hand op de wand slaan en zijn er enkelen die op de vingers fluiten.
Het kabinet was toen al bijna acht uur gevallen en ik weet nog steeds van niks! Verdomme. En wij maar buigen naar het publiek voor ons, omkeren, buigen naar het publiek dat zoëven nog achter ons zat. Even wijzen naar de uitstekend debuterende licht en geluidstechnicus en naar onze trotse regisseur. Dan vlug omkleden en naar de foyer om te genieten van de loftuitingen van het nagebleven publiek over ons magnifieke spel. Ik zou er bijna van naast mijn schoenen gaan lopen.

In de foyer raak ik even aan de praat met mijn heuse buuv’ Truus. Ze geeft haar impressie van het stuk ‘Sabine’:
‘Het had allemaal echt gebeurd kenne wezen. Vind je niet? Het lijkt haast wel of ik die Sabine ook persoonlijk kent’ zegt ze en tussen neus en lippen door begint ze ineens over wat anders, waardoor ik even flink de kluts kwijt raak:
‘Waar nou dat kabinet precies over gevallen is, dat begrijpt ik nou nog niet, al sla je me dood? Snap jij het?’
‘Het kabinet gevallen?' vraag ik. 
'Sta je me soms een beetje in de zeik te nemen, Truus?’ 
‘Ja…eh nee…ik zweer het, het is echt gevallen!!’
De adrena……neen, endorfine giert door mijn lijf! Mijn handen gaan er een beetje van trillen en ik voel de eerste symptomen van hyperventileren, dat ik godzijdank weet te onderdrukken door te blazen in het plastic zakje van de mini-krentenbollen, dat ik geheel toevallig nog in mijn broekzak heb zitten. Die ene krentenbol, die er nog inzat flikker ik in het aquarium achter me. 
Ik ben toch zo blij met de aftocht van Wilders en zijn achterlijke paranoia PVV-partij;  eindelijk opgerot uit het centrum van de macht. (PVV staat voor: Paranoia, Vunzigheid en Vuiligheid).

Achteraf maar goed dat ik dit politieke nieuws pas laat op de avond hoor. Zou ik er eerder over geïnformeerd zijn dan was ik beslist te opgewonden geweest om nog een relaxte huisvader op de planken te kunnen zetten.

zondag 15 april 2012

Gelaagd

Het is alweer een jaar geleden, dat ik wat over mijn toneelvereniging Echte Liefde schreef. Het ging over het leren van mijn teksten. Dat deed ik al wandelend of fietsend langs het recreatieve deel van de Rotte of in het Kralingse Bos. De tekst stond op mijn mp3. Soms was ik zo in trance bezig, dat ik er geen erg in had hoe onwijs hard ik die teksten de wereld in schreeuwde. Onbedoeld heb ik zo mede-recreanten en omwonenden soms de stuipen op het lijf gejaagd. Met ongekende kracht denderden de woorden van mijn toenmalige personage over de Rotte:
‘Neen!!! Niet alléén Joden!’. De kracht van die woorden deden de rimpels in de Rotte aanzwellen tot een krachtige vloedgolf. In een tuintje op de Rottekade liet een oude man, verschrikt een vol dienblad uit zijn handen flikkeren.

Nu ben ik bezig met de tekst voor een nieuw stuk: Rimpels in de Rotte. Ik oefen een scene tussen Hans (ik dus) en Sabine, zijn vrouw. Weer studeer ik op de fiets, dat werkt nu eenmaal het best bij mij. Begin maart was ik net zo fietsend-oefenend, bezig in de buurt van een bouwproject bij Maassluis, toen ik bijna wild van woede de tekst:
‘Ben je d’r nou eindelijk klaar mee?’ uitschreeuwde. Ik kreeg niet eens de kans om door te oefenen op mijn fietsje, want een bouwvakker bulderde:
‘Neen, nog stééds niet! Steek zelf  je klauwen eens uit, man!’

Vandaag oefende ik dat ben-je-d’r-nou-eindelijk-mee-klaar-zinnetje, dat ik in Vlaardingen zo woest uitschreeuwde, nog eens. Nu niet op de fiets maar met mijn tegenspeler en de regisseur. Nu weet ik, voel ik, dat het veel beter is deze tekst met liefde uit te spreken dan met die woede. Het klinkt nu lief, zo lief zelfs, dat Sabine zich gestreeld voelt door zijn woorden.

Nog één kleine week slapen, dan gaat het vijfdelige feuilleton Rimpels in de Rotte in première met deel één genaamd:  Sabine. Twee keer wordt dat eerste deel gespeeld: op zaterdagavond 21 april om 20.00 uur en op zondagmiddag 22 april om 14.00 uur. Daarna gaat Echte Liefde verder met deel twee: Farida, dat op 12 en 13 mei gespeeld wordt; ook op zaterdagavond en zondagmiddag.

Vanaf begin 2012 wordt aan dit nieuwe stuk gewerkt. Het speelt in Rotterdam-Noord in de periode 2002 – 2012. De titel was al snel: Rimpels in de Rotte. Zo’n dertig bewoners uit Noord vertelden aan Echte Liefde hun verhalen. Verhalen, die als uitgangspunt dienen voor de scènes, die uiteindelijk in het feuilleton vertoond zullen worden. De verhalen van bewoners vormen het uitgangspunt. De verhalenvertellers zullen dus niet al hun woorden letterlijk kunnen terugvinden in het feuilleton. De schrijvers van het toneelstuk, hebben zich de creatieve vrijheid veroorloofd om hùn eigen draai aan de gebeurtenissen te geven, waardoor situaties voor de vertellers alleen bij benadering herkenbaar zullen zijn.

Voorafgaand aan het instuderen van Rimpels doet de groep een cursus commedia dell’arte. Een belangrijk leerpunt van de cursus is dat in het leven van alledag, mensen regelmatig van masker gewisseld wordt:
-           Nu eens dragen ze het masker van degene die ze denken te zijn.
-           Dan weer het masker van degene die ze werkelijk zijn
-           Dan weer het masker dat ze gemeenschappelijk met een of meer anderen hebben.

In Rimpels zal het geleerde in praktijk worden gebracht. Het kan in het feuilleton dus zomaar gebeuren dat een personage, dat vrolijkheid vertoont, diep van binnen verdrietig is en andersom natuurlijk.  Gelaagd spel wordt gevraagd van de acteur.
De kijker naar Rimpels moet er dan ook attent op zijn dat onder een masker van chagrijn, bijvoorbeeld liefde schuil kan gaan. In dit feuilleton is kortom niet alles altijd wat het lijkt te zijn. Dat krijg je met gelaagd spel!

dinsdag 10 april 2012

Tribune (2)

Voor de allerlaatste keer hebben we de Tribune, het maandblad van de SP, voor de regio Rotterdam verzendklaar gemaakt in het voormalige SP- Hoofdkantoor aan de Vijverhofstraat in Rotterdam. De SP heeft namelijk een nieuw hoofdkantoor betrokken in Amersfoort. Waar we de volgende maand dit werkje moeten gaan doen is nog niet bekend. Met ‘we’ bedoel ik een klein stel voornamelijk ouwe maar vooral zeer trouwe SP- vrijwilligers. Met mijn vierenzestig jaar ben ik veruit de jongste van dit stel en bovendien ben ik ook nog het kortst lid: anderhalf jaar pas. Het is een groep die bestaat uit een stuk of tien mensen. In dit stukje noem ik dit groepje, enigszins oneerbiedig misschien,  het T-kransje, waarin de ‘T’ en dit voor alle duidelijkheid, staat voor Tribune. Vijf leden van dit 'T' - kransje  doen dit werk al meer dan dertig jaar. Ik hobbel nu pas een jaartje mee.

Waarom zit ik hier nou eigenlijk over te denken en te schrijven????? Omdat ik denk dat het maar eens afgelopen moet zijn met deze maandelijks manier van verzendklaar van de Tribune. Binnen de SP heb ik hier overigens nog met niemand over gesproken, hoor. Dat zal binnenkort ongetwijfeld wel gaan gebeuren. 
Anno 2012 werkt een stel meer dan gemiddeld intelligente mannen en vrouwen acht á tien uur per maand aan die Tribune. De eerste deeltaak is het in de Tribune stoppen van de Rooie Rotterdammer, het blaadje met uitsluitend Rotterdams nieuws. Vervolgens, moet er een wikkel om de Tribune heen en die wikkel wordt met een stukje plakband stevig om het tijdschrift vastgezet.

Tsja, wikkels, ik kan me niet herinneren, hoezeer ik ook peins, dat ik de laatste pakwek dertig, veertig jaar ooit nog post ontving  met een wikkel er omheen. Ik kom uit een Rooms-Katholiek nest, sorry hoor, daar kan ik ook niets aan doen, een nest heb je nu eenmaal niet voor het uitkiezen als jonggeborene. In dat Rooms Katholieke nest kregen we, ruim vijftig jaar geleden dus,  het officiële orgaan van het Bisdom Rotterdam per post toegestuurd: de ´Sursum Corda´. Zo´n bruine wikkel zat er om dat krantje. Handgeschreven op die wikkel:  naam, adres, woonplaats van ons en dan zat er ook nog eens een postzegel op geplakt.
Adressen schrijven en postzegels plakken is er godzijdank bij de SP ook niet meer bij. Etiketten plakken wel; etiketten met adressen. Zelfklevende etiketten zijn het, dat dan weer wel, alhoewel ik op zich geen hekel heb aan likken. Zeker niet als er een lekker luchtje aan de lijm zit.

Maar kom, ik dwaal af, als dan die Rooie Rotterdammer in die Tribune zit, de wikkel er vast omheen is gewikkeld en met dat plakbandje stevig is vastgezet, dan……. moet er nog twee touwtjes om. Daartoe heeft de partij al heel lang geleden een even handige als griezelige  bindmachine aangeschaft, die net zo gemakkelijk stapeltjes van vijfentwintig Tribunes bindt, als in een onbewaakt ogenblik een of meerdere vingers van je hand afsnijdt. Met dat touwtje eromheen gebonden gaat de Tribune in stapeltjes van vijfentwintig de postzakken in voor verspreiding in de Rotterdamse Regio. En klaar is het T-kransje nu; voor de maand april althans.

Alles bij mekaar is dus de hoogste prioriteit van ons werk, dat de Tribune op tijd bij de leden in de bus ligt. Behalve dat, is er nog een belangrijke nevendoel namelijk, dat de T-krans lekker en gezellig aan het werk is voor de SP. Dat is op de maandag- en vrijdagochtenden ook precies wat er gebeurt: dit T-kransje, ervaart de bezigheid duidelijk als uitermate aangenaam. Op het enkele groepslid na dan, voor wie hard dòòrwerken nu eenmaal meer voldoening geeft dan babbelen over koetjes en/of kalfjes.
Dit clubje viert ook steevast elke verjaardag met gebak en door het hele jaar heen wordt met de  lief-en-leed-muts rondgegaan om een aardigheidje te kunnen kopen voor een jarige of een zieke, want zieken zijn er ook geregeld en zij worden zeker niet vergeten.

Is deze manier van verzendklaar maken van die Tribune in de Regio Rotterdam nu effectief, kostenbesparend en biedt het ook perspectief? Het  T-kranswerk bespaart de SP zeker enige portokosten. De vraag is alleen of deze geringe besparing wel opweegt tegen de kosten die weldra gemaakt zullen moeten worden voor een te huren/kopen ruimte en het gebruiksklaar maken daarvan.

De gemiddelde leeftijd van ons  T-kransje is zeer hoog is: circa 70 jaar. Het is een kwetsbaar groepje. De kans op tijdelijke of definitieve uitval van een of meerdere leden is niet denkbeeldig en elke uitval trekt weer een grote wissel op deze relatief kleine groep. Het mag zeker niet gaan gebeuren dat straks binnen de SP een luttel aantal zeventig plussers zit te stressen om de Tribune op tijd in de Rotterdamse brievenbussen te krijgen. De gedachte dat deze T-krans aangevuld of overgenomen zal gaan worden door jeugd, is een illusie. Dat gaat ècht nooit gebeuren. Misschien  een enkel keertje maar structureel: nooit!

Goed. De besparingen zijn waarschijnlijk minimaal en de continuïteit van het werk kan op de lange termijn niet gegarandeerd worden. Awel, is het moment van verandering van werkplek niet het juiste moment voor bezinning op een wat professionelere aanpak van de Tribune – verzending.

Binnen de Socialistische Partij (de grootste partij van Nederland inmiddels) zullen toch zeker wel de financiële middelen gevonden kunnen worden om dit werk wat professioneler aan te kunnen pakken. De verhuizing van het partijbureau is m.i. een uitgelezen moment voor een heroriëntatie hierop. 
Nu krijg ik zelf, naast de Tribune, nog enkele tijdschriften thuisbezorgd. Helemaal ‘up to date’ lijken me de wekelijks verschijnende VPRO-gids en het maandelijkse katern van de Consumentenbond. Op de achterkant van die bladen is wat ruimte uitgespaard om naam, adres, woonplaats en lidmaatschapsnummer van de abonnee af te drukken. Er komt bij die bladen geen wikkel, plakbandje, postzegel, touwtje of plasticje aan te pas.
Ik zou er als SP’er trots op zijn als de Tribune zo verzonden werd en dat moet toch makkelijk kunnen: bij zo’n grote en rijke politieke partij als de SP. De nu nog gehanteerde zeventiger jaren werkwijze mag eindelijk wel eens overboord gegooid worden, dunkt me.

De postbode kan dan voor de VPRO-gids, de Consumentengids en straks misschien ook voor de Tribune, tijdens zijn werk, een momentje voor zichzelf inlassen en die bladen doorbladeren. Voor de postbode is een blad als de Tribune, zeker in deze woelige tijden, een bijzonder en inspirerend, welhaast onmisbaar blaadje.

Indien die professionalisering doorzet, zal er voor, door of met het T-kransje eens per maand iets georganiseerd worden. Plannen zijn er al en gaan in de richting van bioscoopbezoek, excursies, bingo, een-en-dertigen, ezeltje prik, jokeren, blindemannetje. Plannen te over dus; alleen een geschikte locatie ontbreekt. Een vertegenwoordiger van het T-kransje is al wel in gesprek met Jan Marijnissen, We willen hem graag vast leggen voor het draaien van enkele bingo’s per jaar in het Rotterdamse.

donderdag 5 april 2012

Gedumpt

Op ons fraaie binnenterrein in het Oude Noorden staan uitdagende klim- en klauterobjecten voor kleuters, zoals de levensgrote giraffe, de gifgroene reuzensprinkhaan en een eigenlijk iets te enge krokodil. Voor de vele voetbalgekke jochies is er de mini-cruyff-court.  Appel- peren- en abrikozenboompjes staan uitdagend in de nog wat kille zon te pronken met hun bloesem. De bloembollen zijn vrijwel allemaal mooi uitgekomen: narcissen, blauwe druifjes, krokussen, hyacinten, tulpen. Leuk, vooral voor de kinderen, die vlak voor de winter de bloembollen gepoot hebben. Ze hebben er goed op gelet dat er niet in de buurt van de bollen werd gevoetbald en kunnen trots zijn op het resultaat.

Al van af de Kerst staat er op het binnenterrein een Albert Heyn-winkelwagen in een perk rozenstruiken. Moeilijk mannetje Vujul, de kleinzoon van Rosa, heeft de kar, althans volgens Koos Vogel, een rotzet gegeven de rozenstruiken in! 
Een beschimmelde spaanplaat van ruim één vierkante meter is rechtop in de AH-kar gezet. Er ligt ook een paar grote groene kaplaarzen in, een paar geitenwollen sokken, een eind prikkeldraad, een verdorde vingerplant en een verroest strijkijzer. De rozenstruiken rondom de kar groeien stug door en zullen weldra het winkelwagentje hebben ingekapseld. Als moeilijk mannetje Vujul wordt aangesproken op zijn actie met AH-kar ontkent hij, zoals gewoonlijk. Hij doet nooit geen kwaad! Natuurlijk wordt hij zoals altijd gedekt door omaatje Rosa, in wier ogen haar kleine Vulultje een braaf kereltje is.

De ketting ligt er af, veel spaken ontbreken, de banden staan leeg, een trapper is zoek, het stuur is dol en de koplamp hangt op half zeven. Het was twee maanden terug nog een mooie fiets maar toen kwamen de fietslessen voor kleine Memmetje. Eén week lang probeert pappa Ahmed het. 
Een week lang; elke dag met pappa Ahmed oefenen met fietsen. Langer dan een kwartier fietsles zit er niet in. Dan is Memmetje het zat.  Hij valt van zijn fiets. Woest scheldend schopt hij tegen zijn  fiets. Jankend en stampvoetend rent hij naar huis, alwaar hij met deuren gaat lopen gooien. De eerste dagen probeert paps nog om Memmetje weer terug op de fiets te zetten. Dat  heeft geen enkele zin. Het kind raakt buiten zinnen. Wild slaat het ventje om zich heen. Ook pappa Ahmed krijgt klapjes en accepteert het gelaten. Na de zevende les hebben vader en zoon het fietsje onbeheerd laten liggen in de buurt van het bankje bij de giraffe. In twee weken tijd is de fiets afgeragd door wat oudere jeugd. De laatste weken ligt het fietsje maar een beetje weg te roesten.

Tsja, dan staat daar, op de vroege ochtend, opeens op een van de gazonnen van ons binnenterrein een ogenschijnlijk in goede staat verkerende bedbank met een leuke donker rode bekleding, die heel fraai afsteekt tegen het groen van dat grasperk. ’s Ochtends vroeg zie ik hem staan. Moet dus in het geniep hier zijn neergezet gisteravond of vannacht. Komt waarschijnlijk bij Lenny vandaan, want die heeft net haar vent de deur uit gezwiept en ze gooide zijn bedbank achter hem aan. Ze had natuurlijk Roteb-Grof-Vuil moeten bellen. Die voert de bank kostenloos af.  Geen goede beurt van Lenny trouwens, net zo min als van die andere vuildumpers op het binnenterrein.

Ik bel nog even naar de chef van wijkschoonmaakploeg, de mannen en vrouwen in de blauw-oranje pakkies. Ik word bijna uitgelachen na mijn vraag of ze de troep even willen komen weghalen. Nee, daar zijn ze niet voor. Wel wil de chef voor de volgende dag een vuilophaalwagen regelen als we die troep zelf langs de stoep zetten, op een parkeerplaats of zo. Dat gaan we doen!

Ik kijk eerst even naar het voetballen op de tv (Barcelona- Milan) en daarna, zo rond een uur of elf ’s avonds zetten wij, Corina, Ella, haar zoon Tim en ik dus, die troep langs de straat. Het valt nog niet mee om het AH-winkelwagentje los te wrikken uit de rozenstruiken. Tim en ik zitten onder de schrammen. Niet alleen op mijn handen en armen. Maar ook in mijn gezicht en op mijn kuiten zitten krassen. Tim is maar gelijk naar huis gegaan om het bloeden te stelpen en de wondjes te ontsmetten. Hij moet er altijd snel bij zijn; hij heeft weinig weerstand en heeft snel ontstoken wondjes.

De rotzooi staat nog maar goed en wel op een vrije parkeerplaats of enkele ‘gieren’ komen al aangecirkeld. Twee kleine vrachtbusjes komen langzaam aangereden en de chauffeurs houden halt, duidelijk  om te kijken of er iets van hun gading is.  Het zijn Wilders-mensen en dan bedoel ik niet die gore brievenbus-zeikers van de PVV zelf. Neen, ik bedoel van die mensen, die we van Wilders moeten aangeven, als we last van ze hebben. Oost-Europeanen, dat soort mensen zijn het. Met een begerige blik in de ogen kijken ze naar al dat ijzer. Lachend, een beetje verlegen, kijken ze van de spullen naar ons. Het is ons wel duidelijk, dat ze die fiets en die AH-wagen mee willen nemen. Okay, zeggen wij, neem maar lekker mee! Maar dan moet je ook dat hout, die laarzen, de sokken, de grote vingerplant en dat prikkeldraad  (dat is toch ook ijzer?!) voor ons afvoeren. Die bedbank kan wat ons betreft hier langs de weg blijven staan tot morgenochtend. Geen probleem voor die jongens. Dat doen ze! Zij blij, wij blij. Ons binnenterrein is nu weer schoon en aan Wilders niks te melden.
Tim is weer terug. Ondanks dat het al bijna middernacht is, drinken we bij mij thuis nog even een borreltje op met zijn viertjes. Het moet wel leuk blijven, toch? 

zondag 1 april 2012

Pap in de benen

Al een paar jaar maak ik mensen, die vanuit het buitenland in Rotterdam komen wonen enigszins wegwijs in hun nieuwe woonplaats. Zowel de nieuwe als de oude Rotterdammers melden zich bij de organisatie Welkom in Rotterdam (WIR). WIR organiseert kennismakingsbijeenkomsten met als doel een match te krijgen tussen een oude en nieuwe Rotterdammer.  Als ze een match hebben, maakt het duo binnen drie maanden  minimaal drie afspraken in Rotterdam en omstreken. De voertaal is dan altijd Nederlands. WIR geeft voor die drie bijeenkomsten iedere deelnemer 12,50 euro onkostenvergoeding. De match is na drie uitjes over en beiden  kunnen zich dan weer opgeven voor een nieuwe kennismakingsbijeenkomst.

Met de Spanjaard Julio met een driedubbele achternaam heb ik mijn eerste match. Waarom we matchten? Hij leek me een leuke sportieve vent en net als ik is hij fan van voetbalclub Barcelona en van film regisseur Pedro Almodovar
 Hij was naar de matchbijeenkomst gekomen met zijn vriendin, die net zo goed zijn moeder had kunnen zijn. Een aantrekkelijke, welgevormde vrouw, die Eva,  daar niet van, maar zeker vijftien jaartjes ouder dan de vijfentwintig jarige Julio. We spreken af om als eerste activiteit een middagje samen te gaan fietsen. Het zou korte broekenweer worden die vrijdag. Langs de IJssel fietsen richting Gouda is het plan. Ik ben een fervente fietser; hij, minder maar is toch akkoord.  We spreken af bij de Brienenoordbrug. Drie kwartier na afspraak is Julio er nog steeds niet. Eva beantwoordt mijn telefoontje:
‘Hij is al ruim een uur geleden hier weggefietst.’
Op een krakende,  hinderlijk doortrappende opoefiets, zonder versnelling maar mèt terugtraprem, arriveert Julio, een uur te laat, bij de Brienenoordbrug. Totaal bezweet. Zeiknat is zijn spijkerbroek; zeiknat zijn zwarte t-shirt.  Daar staan we dan aan de start: een uitzonderlijk koppel. Ik, nog helemaal okselfris, met mijn nieuwe Gitane mountain bike, maandje oud pas, ontelbaar versnellingen en Julio, die het door die ouwe rotbrik, in feite nu al helemaal gehad heeft met fietsen.    
Meteen doorknallen richting Gouda, besluiten we desalniettemin. Er is al tijd genoeg verloren gegaan! Julio komt nauwelijks vooruit op die kutfiets, dus stel ik na een kwartiertje maar voor om even van fiets te wisselen. Dat voorstel was niet aan dovemansoren gezegd.  Na een korte instructie aan Julio over mijn fietsje,  racet hij richting Gouda. Die instructie had hij echt niet nodig gehad. Met de vingers in zijn neus komt hij in Gouda aan.
Ik, daarentegen, kom met het snot  voor mijn ogen bij de brug bij Gouda aan. Als ik met mijn eigen fietsje in de boter rijd ben ik er, zeker weten, in drie kwartier.  Nu,  met die kloterige opoefiets van Julio, heb ik na een kwartier al pap in de benen en doe ik over zo’n lullig ritje drie en een half uur.

Dan vindt Julio het nodig om mij een beetje te gaan lopen dollen, daar bij die brug over de Gouwe bij Gouda.  Meneer weigert me mijn fietssleutel terug te geven. Daar komt een beetje lacherig stoeien van en er ontstaat een onschuldig woordenwisselingetje zo van:
‘Non, desea en su moto a Rotterdam.’ Wat zoveel zal betekenen als dat hij op mijn fiets naar Rotterdam terug wil. Ik zeg dan:
‘Hé joh, kom op nou man, doe niet zo lullig man, geef dat sleuteltje nou terug, Julio.’ Een heel ultralicht zetje geef ik hem dan, waardoor hij, ongelukkig,  achterover in het gras van het talud langs de Gouwe tuimelt. Ter nauwer nood weet hij te voorkomen dat hij het riviertje in rolt. Gelukkig vat hij het allemaal heel sportief op. Lachend geeft hij mij mijn sleuteltje terug.
‘Sólo era broma.’ zegt hij in goed Rotterdams. (‘Was maar een geintje.’)

‘Julio, ik weet niet wat jij doet,’ zei ik, ’maar ik kan geen deuk meer in een pakkie boter rijden. Ik pak de trein terug naar Rotterdam.’  Van dat pakkie boter snapt hij natuurlijk niks maar dat ‘met de trein terug’’ snapt hij uitstekend en daar is hij het van harte mee eens.
Met een sierlijke boog gooit Julio zijn afgeragde opoefiets de Gouwe in.
‘Adios koetefietsa.'  
Julio belt zijn vrouw en zegt haar dat hij met de trein onderweg is naar Rotterdam CS. Ik heb van te voren al de benodigde kaartjes gekocht (voor mij en de fiets). Zo ben ik dus op de eerste de beste afspraak al door die twaalf en een halve euro onkostenvergoeding heen. Julio geeft er de voorkeur aan om in de trein een kaartje te kopen. Hij zwijnt, want er komt geen controle.
Op het perron staat Eva. Ze heet ons welkom in Rotterdam.