donderdag 28 februari 2013

De hoge duik


Van mezelf zou ik absoluut niet durven zeggen dat ik moedig ben. Integendeel. Ik beschouw mezelf eerder als laf; soms kìès ik ervoor om laf te zijn en soms komt lafheid gewoon automatisch, instinctief als een soort bescherming. Maar de grens tussen keuze en instinct is moeilijk vast te leggen.

Soms kies ik ervoor om voor mijn doen eens moedig te zijn en dan wordt ik halverwege die aanvankelijk zo moedige actie overvallen door lafheid: opeens durf ik dan niet meer door te zetten.
Zo heb ik eens de moed opgevat om in het zwembad van de hoge duikplank te duiken. Halverwege de trap naar de ‘hoge duik’ bedacht ik me om er deze keer toch nog niet af te duiken maar het gewoon bij springen te laten. Op het randje van de sterk verende duikplank leek ook dat me weer niet zo’n goed idee en ik besloot toen noch te springen noch te duiken.  Er was vervolgens trouwens wel flink wat moed voor nodig om me, blauwbekkend en bibberend van de kou, langs de spottende, stoere jongelui naar beneden te wurmen.  Op deze laatste moedige daad kon ik allerminst trots zijn. 

Vrij risicoloos sprong ik daarna vanaf startnummer een, zo ver mogelijk bij de hoge duikplank vandaan, in het -zwembad om twintig baantjes schoolslag te zwemmen.  Twintig baantjes van vijfentwintig meter, die ik nodig had om de onrust in mijn lijf van mijn ondoordachte hoge duik avontuur weer kwijt te raken. Over die twintig risicoloze baantjes doe ik gemiddeld tussen de dertig en vijfendertig minuten; voldoende tijd om na te gaan hoe het toch kwam dat ik ineen zo lafhartig besloot niet te springen ….. want waar was ik zo ineens bang voor…… wat was het ergste dat er zou kunnen gebeuren?

Ik was er bang voor dat onderweg de adem me benomen zou worden door de snelheid waarmee ik daalde van de hoge duik naar het water of door de lange duur van onder water zijn. Misschien zou ik bovenop iemand knallen, die toevallig net op de plek zwom waar ik het water in plonsde, waardoor ik en die andere persoon ernstig geblesseerd zouden raken. Ik zou ook met mijn kop hard op de bodem van het zwembad terecht kunnen komen waardoor ik buiten westen zou raken of mijn nek zou breken, waardoor ik me mijn leven lang in een rolstoel zou moeten voortbewegen. Het kan ook zijn dat als ik zou sprìngen,  ik met mijn voeten zo hard op de bodem van het zwembad terecht zou komen dat ik mijn voeten, mijn hielen, mijn benen zou breken …. er zou wellicht een te grote druk op mijn oren ontstaan ……of mijn hart zou het zomaar ineens van schrik begeven ...   

Zo rustig en tevreden voortkabbelend met mijn schoolslag krijg ik er een steeds beter gevoel over dat ik toch maar besloten heb om noch te springen noch te duiken van de hoge duik. Waarom is het eigenlijk nodig om van drie meter hoogte in dat water te springen? Het water spat onnodig hoog op; er ontstaat een overdreven hogere golfslag en iedere zwemmer moet met een grote boog om de plek heen waar die duikers of springers in het water terecht kunnen komen. Afschaffen die hoge-duik, zo’n onding….bedacht ik me toen ik met baantje dertien schoolslag bezig was en op datzelfde moment hoorde ik een kinderstem hard joelen van plezier en tegelijkertijd was daar die dreun op mijn rug, de plek waar dat kind op neer plofte …….. hij wilde een bommetje maken zei die later; hij excuseerde zich nog wel, dat hij niet goed had uitgekeken.

Met twee gebroken ribben hees ik mezelf het water uit ….. een ongeluk zit in een klein hoekje in  zo’n zwembad.       

dinsdag 26 februari 2013

Voetbalverslaving


Als ik ergens aan verslaafd ben is het wel aan voetbal. Het is niet direct een groot probleem of zo. Ik ben nou niet bepaald een gevaar voor anderen of voor mezelf; het is hooguit wat lastig soms.
Elke dag is er die honger naar voetbal en dat terwijl ik zelf niet eens speel. Neen, ik lees en praat er vaak en graag over; eigenlijk kan ik geen dag zonder: hèt kenmerk van een verslaving toch: ergens geen dag zonder kunnen. Elke dag is er op de tv wel een wedstrijd of een praatprogramma over voetbal en de krant die ik lees heeft er elke dag minstens een klein berichtje over. Een heel enkele keer staat er in de krant tot mijn grote verdriet helemaal niks te lezen over mijn geliefde sport; dan moet ik wel even kijken op de voetbalpagina van NOS-teletekst met daarop het ‘heet-van-de-naald’ voetbalnieuws.

Hoe graag ik ook naar dat spelletje kijk of hoe graag ik er ook  over lees, ik bekijk en lees niet alles.  Ten eerste houd ik al sowieso niet van Feyenoord, niet van Ajax en al helemaal niet van PSV dus dat sla ik over. Althans, hele wedstrijden van die clubs …de samenvattingen vind ik nog net te pruimen. Als Rotterdammer ben ik vooral geïnteresseerd in Sparta maar dat clubje staat tegenwoordig niet meer zo in het centrum van de belangstelling. Ik zie natuurlijk wel dat het waarschijnlijk niet meer zo lang gaat duren of de club acteert in Nederland weer op het hoogste niveau. Sparta gaat, denk ik, wel kampioen worden van de Jupiler League ….. (en toen, alsof de duivel er mee speelde, verloor mijn clubje gisteravond de thuiswedstrijd tegen middenmoter FC Den Bosch met maar liefst 1-5!)

Waar ik beslist niet naar ga zitten kijken zijn wedstrijden van een lager niveau dan de Nederlandse ere-divisie. Dat hoeft ook helemaal niet want er is voldoende aanbod. De Champions League en de Europa League vullen veelvuldig de dinsdag t/m donderdagavond. Op maandag staat mijn krant bol van de wedstrijdverslagen en beschouwingen over het afgelopen weekeinde en van vrijdag tot en met zondag is het programma Studio Voetbal op de televisie te zien.

 Als ik om wat voor reden dan ook, niet zo lekker in mijn vel zit, ga ik kijken naar voetbalpraatprogramma’s: mannen met verstand van voetbal praten daar heel geamuseerd met elkaar over mijn geliefde sport. Behalve dat er beelden getoond worden van mooie acties en van gescoorde doelpunten wordt in zo’n programma ook gesproken over goede, middelmatige en zwakke spelers. Deze analisten, want zo worden de sprekers in zo’n programma genoemd, hebben er doorgaans veel plezier in, zwakke spelers verbaal met de grond gelijk te maken.  Nergens op de televisie wordt zo hard eigen grappen gelachen als in het programma ‘Voetbal International’ op RTL ……. heerlijk vind ik dat: Ik hoef meestal maar 10 minuten naar zo’n programma te kijken of ik zit weer helemaal prima in mijn vel. Na die 10 minuten zet ik de tv meestal ook meteen uit.

Het is duidelijk niet een verslaving waar ik met veel hulp van zou moeten afkicken …… ik vind het wel raar van mezelf dat ik zo graag zo veel mogelijk over dat spel wil lezen er zoveel van wil zien ……… waarom eigenlijk …….. waarschijnlijk om als mannetje te kunnen meepraten met de vele andere (verslaafde) voetbalmannetjes? Zou het echt zo zijn dat de man die niets van voetballen weet minder meetelt in het mannenwereldje? Het lijkt wel alsof ik daar erg bang voor ben.
Ik vind het wel makkelijk wanneer een man, die ik ontmoet,  er wat vanaf weet ….. dan is er gelijk op dat basale niveau alvast wat contact; het is vaak een makkelijk beginnetje; al het andere wel of niet nodige, komt dan vanzelf wel.

maandag 25 februari 2013

Een erg hoge hartslag


Een paar maanden heb ik met angst in mijn lijf gesport. Bij het spinnen, (een tak van sportschoolsport: in groepsverband een uurtje heel intensief fietsen en geen meter vooruitkomen) liep mijn hartslag binnen vijf minuten op van 88 naar 208; mijn hart bonsde zowat mijn lijf uit. Ik weet dat zo zeker omdat ik alweer een jaar nu gebruik maak van een hartslagmeter.  Mijn normale hartslag ligt zo rond de 90 en mijn maximale hartslag is 160 …. en dan zo maar ineens was het 208 slagen per minuut. Ik dacht dat ik dood ging. Mijn eerste reactie was: niet meer trappen op die pedalen maar dat hielp geen klote; ’t bleef zo hoog …..ik haalde zo goed en zo kwaad als het ging zo diep mogelijk adem, hield die adem even vast en ademde zo langzaam mogelijk weer uit. Waarom ik dat deed weet ik ook niet ….ik deed het gewoon! Mijn hartslag ging naar de 210. Instinctief stapte ik van mijn spinningfiets af keek met een ongetwijfeld benauwd gezicht naar een van mijn fietsmaatjes, klopte met mijn rechtervuist ter hoogte van mijn hart en zei:
‘Ik heb last…’ en liep  met mijn handdoek, mijn sportdrankje en mijn trainingsjasje de sportzaal uit. De hartslag was nog immer razendsnel: 205. Diep inademen langzaam uitademen deed ik nog steeds …… het hielp nog niks ….desondanks volhardde ik daarin ……. Om in de kleedkamer te komen moest ik eerst een trap oplopen …… mijn hartslag liep ook weer op: 210. Ook in mijn hoofd bonkte het.
In de kleedkamer plofte ik op een bank neer, onderuitgezakt met mijn rug tegen de muur, benen wijd gespreid, armen slap langs mijn lijf en eindelijk, langzaam, heel langzaam krabbelde de hartslag wat terug naar 198. Ik hield de zelfde manier van ademen aan… en ineens dreunde mijn hart toch weer naar 203 ….. maar dat bleek een schijnbeweging: het was de manier waarop mijn hart het verkoos weer wat rustiger te gaan kloppen: eerst een stukje langzamer ….dan weer een stukje sneller …..weer een stukje langzamer …… enzovoorts. Het duurde bij elkaar een half uurtje voordat ik op 110 zat. Pas toen voelde ik me weer in staat om wat te doen: mijn kleren uit het kluisje pakken en me omkleden. Douchen was vandaag niet nodig. Nog nooit was mijn lijf zo op de proef gesteld op de sportschool maar het had me vreemd genoeg,  geen druppel zweet gekost
Weer vrij ademend liep ik van de sportschool naar huis.
Eigenlijk voelde ik me weer prima toen ik eenmaal thuis was.
Mijn omgeving, vrouw, kinderen, vrienden konden mijn relaas haast niet geloven. Dat mijn hart de 208 kon halen …. ze deden er een beetje lacherig over ……. die hartslagmeter zal wel niet in orde geweest zijn  …… had je je goeie bril wel op …… zat er geen jonge meid op de sportschool bij je in de buurt ……… alsof ik er zelf geen getuige van was geweest dat mijn hart haast uit mijn lijf sprong.
Er werd niet alleen lacherig gedaan. Er was ook serieuze bezorgdheid. Mij werd aangeraden het even wat rustiger aan te doen met sporten, naar een arts te gaan en ik besloot me te laten onderzoeken op een sportmedisch centrum. De sportarts keerde me binnenstebuiten en kon me gerust stellen. Er is niks loos met  mij: met mijn hart niet; met alles niet. Mijn conditie is bovengemiddeld en die ultrasnelle hartslag was een vervelend incident, dat ik door mijn instinctieve manier van ademen in een goede baan heb weten te leiden.
Toch duurde het nog enige tijd voordat ik weer zonder angst hard durfde te fietsen, eigenlijk vandaag pas, drie maanden na dato, durfde ik voor het eerst weer voluit te gaan op mijn spinningfietsje ….. en het ging gelukkig helemaal geweldig!     
   

vrijdag 22 februari 2013

Ik vind het niet


‘Je lacht wel maar je bent niet blij’. Iemand zei me dat eens en dat was ook zo.
Normaal gesproken heb ik er nóóit zo’n moeite mee om mijn vrólijke kant te laten zien als ik het naar mijn zin heb op wat voor manier dan ook. Het komt echter ook nogal eens voor dat ik het helemaal niet naar mijn zin heb ….. geïrriteerd ben, bang ben en dan toch alleen maar die vrolijke kant laat zien. Boosheid en angst slik ik vaak weg, lach ik vaak weg met een vriendelijke smile, met een geforceerd grappigheidje of een gelaten stilzwijgen.

Ik moet wel heel moeilijk peilbaar zijn voor mijn omgeving.

Zo’n smile, geforceerde grappigheid of stilzwijgen is eigenlijk een tweede natuur van me geworden …… op de automatische piloot reageer ik zo …..in trance doe ik dat.
Die zwijgzame ‘in-trance-reactie’ is dus eigenlijk een soort dichtklappen …… niet bij machte zijn om adequaat te reageren op een vraag, opmerking of situatie ……… Mijn primaire reactie is dan blanco …… ik kan dan vrijwel nooit direct ergens een reactie op geven …… de werkelijke betekenis van woorden en situaties dringen doorgaans heel langzaam tot mij door …… ik zou dolgraag direct reageren maar ik weet niet waarop,  omdat de woorden, de gebeurtenissen nog niet bij mij aangekomen zijn …… ik ben blijkbaar een secundaire reageerder of trage ontvanger maar ook dat is niet altíjd zo. Soms weet ik zelfs in tweede of derde instantie geen reactie te verwoorden, een mening te geven, een oordeel te vellen. Ik vind het niet. En dat is niet omdat ik er niet voor durf uit te komen, dat ik het ergens niet mee eens ben maar ik heb er vaak gewoon nog geen woorden voor.
Daarvoor geneer ik me wel …….. als ik eerlijk ben zou ik steeds moeten zeggen:
‘Ik weet het niet of nog niet, misschien weet ik het de volgende keer en dan misschien nog niet ……. ik ben misschien ook wel een beetje langzaam van begrip….’

Ik moet mensen en ook mezelf vaak teleurstellen omdat ik het zo vaak niet weet.

Zelfs ten aanzien van zaken waar ik redelijk wat vanaf weet, treedt het ‘in trance gebeuren’ op. Ik ben bijna mijn hele arbeidzame leven financieel administrateur geweest en vanaf mijn twintigste gemotiveerd lid van linkse politieke partijen en toch kost het me razend veel moeite om primair te reageren op financiële en politieke uitspraken en toestamden.

Ik weet dingen meestal niet zo zeker …… maar alleen als ik iets héél zeker weet, kan ik wèl primair en krachtig uit de hoek komen.
  
Als kind van 8 á 9 jaar liep ik eens lekker ontspannen van school naar huis. Tot mijn verbazing zag ik dat er een grote winkelruit helemaal aan diggelen lag …….. ik stond de schade en de etalage even rustig in me op te nemen, totdat die winkelier (een handelaar in  beha’s, nylonkousen, jarretels en korsetten) naar buiten stormde en me ruw vastgreep:
‘Jij hebt die ruit ingeschoten, rotaap en je gaat hem betalen ook,’ tierde hij.
Dat vond ik zo onrechtvaardig, dat ik toen wèl adequaat en zeer primair wist te reageren:
‘Dat heb ik niet gedaan,  klootzak’, zei ik driftig en ik schopte de man zo hard tegen zijn scheenbeen, dat hij me van de pijn wel los móést laten, waarna ik hard naar huis rende, een eindje verderop in de straat.

Dan kàn en wéét ik het dus wel….dan weet ik het zeker… maar ook als ik het zeker weet dan reageer ik toch ook weer niet altijd zo. Tja …… ’t is soms om een beetje gek van te worden.

Ik ben echt een moeilijke man …….. 't is waar wat mijn vrouw tegen iedereen zegt.