donderdag 30 november 2017

ENERGIE

Zijn waterige ogen deden hem aan mijn opa denken maar het lag meer voor de hand dat hij gewoon dronken was, want ‘uit zijn straatje’ stonk hij behoorlijk naar jonge jenever.
‘Heeft u er wel eens over gedacht om te veranderen van energieleverancier, meneer? ….o , neem me niet kwalijk ik vergeet m e helemaal aan u voor te stellen, mijn naam is van Grutten en in werk bij Econet’
Ik zeg: ’Ik heb geen flauw idee waarom ik zou veranderen van energieleverancier. Ik betaal volgens mij een goeie prijs aan Eneco.’
‘Hoeveel betaalt u dan als ik zo vrij mag zijn?’ vraagt van Grutten , een klein beetje lallend.
’Bij Eneco betaal ik 950 euro per jaar voor gas en licht en de hele infrastructuur,’ zeg ik, ‘Dat vind ik een mooie prijs.’
 Van Grutten:’ Dan kan ik u, denk ik, de komende momenten een beetje blij maken meneer …..hoe heet u eigenlijk ….o, dat staat natuurlijk op het naambordje ….meneer van Wijk….ik kan u voor 750 euro het zelfde pakket aanbieden als Eneco doet. Dat scheelt u toch ruim tien euro per maand, niet mis toch?’
Ik zeg van Grutten dat ik al zolang ik huur tot volle tevredenheid met Eneco te maken heb gehad en ook met de voorganger van Eneco het Gemeentelijk Energiebedrijf Rotterdam (het GEB) heb ik goede ervaringen.
Meneer van Wijk, ik maak er 600 euro per jaar van, alle energiekosten voor 600 euro per jaar; bijna dertig euro voordeliger per maand dus. Wat vind u daarvan,’ vraagt hij terwijl hij zichzelf een borreltje inschenkt. ‘Wilt u ook een glaasje meneer van Wijk, dat kan je toch wel gebruiken op zo’n koude dag als vandaag.’
‘Neen, dank  wel meneer van Grutten, ik drink geen alcohol, als ik het koud heb kleed ik me goed en drink een warme kop chocolademelk; soms ga ik ook wel eens een paar kilometer hard lopen.  Ik krijg het daar warm van en het levert me ook flink wat energie op.’
Voor die 150 euro of 350 euro voordeel per jaar  ga ik me niet in een avontuur storten met het voor mij volkomen onbekende bedrijfje Econet. Misschien is Econet over een half jaar wel failliet of zo en dan moet ik weer op zoek gaan naar een nieuwe energieleverancier, die misschien wel weer stukken duurder is dan Econet en Eneco . ‘Bovendien’ zeg ik tegen meneer van Grutten, ’U maakt niet echt reclame voor uw bedrijf door in flink beschonken toestand bij mij aan de deur te komen.’
‘Het is niet dat ik alcoholist bent meneer van Wijk, Ik lust ook wel andere drankjes, graag zelfs, ik drink graag thee en koffie, vooral als ik thuis ben. Op mijn werk gebruik ik zoals u gemerkt hebt alcoholica. Niet omdat ik het zo lekker vind die jonge jenever; ik drink het meer om bestand te blijven tegen de intens hoge werkdruk bij Econet.  Het is namelijk zo dat vrijwel niemand bij wie ik aan de deur komt een contract wil aangaan met Econet……..hoe voordelig de aanbieding ook is …… de mensen vertrouwen het gewoon niet …….. en als ik aan de jenever ben kan ik het helemaal wel schudden’ en van Grutten neemt nog een slok, nu uit de fles: ’Proost.’

‘O, meneer van Grutten, heeft u er wel eens over gedacht om te veranderen van  drankleverancier?’

woensdag 29 november 2017

OPGESLOTEN

Ze stonden dicht tegen elkaar aan in de kleine ruimte. Ze waren daar met zijn twaalven terwijl er hooguit ruimte voor drie was. Maar er zat nu eenmaal niets anders op dan daar met zijn twaalven te staan. Een of andere grapjas had ze opgesloten en was er vandoor gegaan. Het gebouw waar ze in zaten was 24 verdiepingen hoog en ze zaten in een kleine archiefruimte op de elfde.  De deur was door de grapjas hermetisch dichtgegooid. Want het twaalftal: acht mannen en vier vrouwen, waarvan twee echtparen, waaronder een homostel, had al verscheidene pogingen ondernomen om de deur weer open te krijgen maar tevergeefs. Zelfs de poging om met zijn elven tegelijk tegen de deur aan te dreunen, zo van: ‘ene, tweejë,  driejë’ en dreunen maar  met zijn allen, zelfs die poging is mislukt. Ja ze deden het met zijn elven omdat er een zwangere vrouw bij zat en die kon onmogelijk mee dreunen. Om de beurt ging er iemand op de deur staan bonken en tegelijk iets roepen als ‘Help’, ‘hallo’, ‘we zijn hier opgesloten’, ‘er zijn hier mensen’. ‘We hebben dorst’, ‘we hebben honger’. Die twaalf hadden pech dat er weinig hoop op verlossing was uit die kleine ruimte. Want het was een zaterdag en het was slechts de archiefruimte van het allerkleinste bedrijfje van het 24 verdiepingen tellende gebouw. Dat kleine bedrijfje had een open dag gehouden deze zaterdag en deze twaalf mensen waren door de zogenaamde grapjas naar de archiefruimte geleid en daar opgesloten. De eerste de beste kans op bevrijding zal waarschijnlijk zijn op maandagochtend vroeg als het bedrijfje weer ging draaien.
Hoogstwaarschijnlijk had iemand staan te piesen want er heerste opeens een penetrante zeiklucht: ‘Zo ‘zei er een in het donker, want er was geen hand voor ogen te zien, ’zo, heeft er iemand staan zeiken misschien. Niemand wist wie het gezegd had, alleen degene die naast hem stonden (het was een mannenstem). ‘Ik’ liet een heel hoog piepstemmetje zich horen. ‘Maar dat doe je toch niet hier, dan houd je het toch zeker even op, viespeuk.’
‘Ja, jij kan mooi lullen, maar ìk moet vreselijk bouten,’ zei iemand met een rauwe stem, ’ik ga het echt niet lopen ophouden; ik zoek hier wel een hoekje van deze ruimte op en daar ga ik hem lekker neerleggen.’
‘Heeft iemand misschien iets te eten bij zich?’ ‘ Het zou mooi zijn als we wat met elkaar kunnen delen,’ zei  een zacht-sociale stem.
‘Nee Bouter’, deze stem klonk al bijna doldriest, ‘jij gaat niet in een of andere hoek zitten meuren; ik ga persoonlijk alle hoeken hier af en als je daar wat hebt neergelegd smeer ik je haren er mee in.
De eerste (een vrouw) zei: ’Ik heb een Mars, een Bounty en twee boterhammen met pindakaas.’ Een tweede (een vrouw)zei: ’Ik heb een plak ontbijtkoek,  hard gekookt ei, en een stukje kaas.’ De derde (een man) zei: ik heb een stuk speculaas, een stuk chocola en een lolly.’ en de vierde ook een man zei:’ ik heb een rookworst, drop en pepernoten.’
‘Oké,’ zei een tamelijk holle mannenstem, ‘we vormen een kring en gooien al dat eten vòòr ons op de grond, dan gaan we op ons knieën, pakken ieder één stuk eten van de grond en om de beurt zeggen we dan wat we aan het eten zijn. Dat maakt het extra lekker.

Toen werd met een grote zwaai de deur open gegooid door de grapjas, die nu ook  weer hard wegrende. Alle jonge mannen renden achter hem aan maar kregen hem niet te pakken. In de kleine archiefruimte zat links achterin een hoekje nog een klein dik manspersoon te poepen met zijn spijkerbroek op zijn knieën. Hij was nog de enige in de ruimte. Ook de zwangere vrouw was achter de grapjas aan.

maandag 27 november 2017

SOMBER

Er zijn momenten in mijn leven dat mijn somberheid ondragelijk wordt. Het lijken soms maar kleine dingetjes maar kleine dingetjes kunnen in wezen gigantisch worden. Zo ging ik bijvoorbeeld kaarten kopen bij de AKO. Een kaart voor een jarige en een kaart voor een zieke. Ik ben iemand die niet zomaar een kaartje uit een rek plukt en denkt: zet er maar ‘nog vele jaren’ op of ‘kop op, joh’…….. en klaar is Kees. Neen die kaarten worden door mij zorgvuldig bekeken en na ongeveer een kwartier bepaal ik mijn keuze. Na een half uur was ik dus klaar met die kaarten ….De verjaardagskaart was voor een kind van 17, de kaart stelde een clowntje voor (rood neusje natuurlijk); tien ballonnen in zijn hand; blauwwit geruit jasje en hij viel bijna lachend over een doos met knikkers. Verder had hij dunne kronkelende behaarde beentjes en grote flapschoenen …….. NOG VELE JAREN stond er in grote letters onderop die kaart. Die andere kaart was voor een zieke. Was niet echt voor een zieke, want ze had haar been gebroken en dat ben je dus niet echt ziek, je bent dan meer  geblesseerd. Op die geinige kaart stond natuurlijk in grote letters VAN HARTE BETERSCHAP. Op de kaart was een ouderwetse auto getekend die over een vrouw was heen gereden  of liever gezegd over het  been van een vrouw. Eén voorband stond nog op het been van de vrouw. De rest van de vrouw lag naast de auto. De vrouw  lag te kermen van de pijn (‘au,  au, au’ riep zij). De automobilist probeerde haar onder de band vandaan te rukken, maar dat zal hem zó toch nooit gaan lukken. Leuke kaart trouwens voor iemand met een gebroken been.
Dus ik ga naar de kassa en zeg tegen de kassière: ‘Ik wil deze kaarten graag kopen mevrouw en heeft u er ook postzegels bij ……………….toen kwam ik er achter dat ik geen pinpasje bij me had ….en ook geen portemonnee en zelfs geen los geld in een van mijn broek- of jaszakken. Dan moet ik dus zeggen: tegen de kassière: ‘Sorry mevrouw ik heb helemaal geen geld bij me, dus ik kan helemaal niks bij u  kopen; ik kom later nog wel eens terug en dan mèt het  geld.’ Maar dat laatste doe ik natuurlijk niet, ik schaam me dood voor die kassière…..ik ga gewoon ergens anders een paar mooie kaarten kopen. Ik word hier toch zo gedeprimeerd van.
Mijn somberheid stijgt ook huizenhoog op bij dingen die ik me niet meer kan herinneren. Dan hoor ik bijvoorbeeld een leuk stukje muziek op de radio, op de tv, op de pc het maakt verdomme niet uit waarop ik het hoor, waar het om gaat is: ik weet precies wie het zingt of wie het zingen (als het een groep is) maar ik kan niet op zijn (of haar) naam komen. Het ergste is nog dat ik vroeger toen ik nog jong was, ik dat leuke stukje muziek in mijn platenverzameling had zitten. Ik kan ook het hele stukje muziek mee neuriën soms zelfs de hele tekst meezingen maar de naam van de groep of de zanger……ho maar!
Dit zijn nog maar twee van die somberheid creërende momenten in het leven van deze zeven en zestiger. Naar verluid zullen deze momenten met het klimmen der jaren gestaag toenemen.

Oh. hee, nou weet ik het ineens weer, de naam van die zanger van daarnet: Johnny Hoes:  ‘O was ik maar bij moeder….. (Die plaat had ik bij nader inzien toch niet in mijn verzameling zitten).

vrijdag 24 november 2017

PIET

De volgende morgen bleken de resultaten nog beter of nog slechter dan ik had durven dromen. Ik moest een paar Sinterklaasgedichten schrijven  en ik krijg meestal al de zenuwen bij het woord ‘Sinterklaasgedicht’. Daarbij houd ik niet van clichématige gedichten en bovendien denk ik dat ik de actualiteit niet mag ontlopen. Bijvoorbeeld de ‘Zwarte Piet discussie’. Het is nu al een paar jaar aan de gang, dat gezeik over Zwarte Piet discriminatie. Nou, ik ben nog van de zeer oude generatie en ik heb blank en zwart volop zien genieten van het Sinterklaasfeest inclusief een roetzwarte Piet.
Eerlijk is eerlijk: de eerst jaren was ik een beetje bang, bang dat ik een klap voor mijn kop zou krijgen van die Piet met zijn roe. Maar na die twee jaar wist ik gewoon dat die Piet wel pluis is, in zijn korte pofbroekje en zijn zwarte maillot. De discriminatiegedachte overigens is nooit bij mij of bij mijn  zwarte of bruine vriendjes naar boven gekomen, die Piet was ieders vriend, hij werd door iedereen op handen gedragen. Maar Zwarte Piet heeft het monopolie niet meer  op het assistentschap van de Sint…..er zijn nu immers groene, rode, paarse, gele en veegpieten. Ik vond dat contrast tussen die pikzwarte Pieten en die rood en hagelwitte Sint als plaatje ook veel mooier ….. hoe ze op zo’n schip dat aankwam in Harlingen, Dokkum, Tilburg, Rotterdam of waar dan ook …………. en daar dan stonden te glimmen….. Prachtig.
Een club mensen uit Friesland was onlangs bereid tot harde actie; zij hielden op een snelweg in Noord Holland bussen staande met mensen die op weg waren naar Dokkum om daar te protesteren tegen de Zwarte Piet. Ik vond dat een geslaagde actie van die lui uit Friesland. Zwarte Piet hoeft niet nog verder weggedrukt te worden.

Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan,
Geef ik Lies een nou boekje of toch maar een banaan
Of maak ik een mooie tekening
Waar Sint en Piet op staan
Hoe hoog wordt de rekening
Terwijl we al dik rood staan

(slecht resultaat)

Wat me erg irriteert is dat er tegenwoordig zoveel ‘meiden Zwarte Pieten’ zijn. Jongens en mannen deden het veel leuker veel echter. Zwarte Piet is toch gewoon, klinkt toch gewoon als, een man. Als er dan wat veranderd moet worden maak er dan Zwarte Lisa’s bij of geef al die vrouwen die leuke kleurtjes en laat de Pieten Zwart

Sint heeft nachten zitten denken
Of hij bier of wijn zou schenken
Beide drankjes kunnen geen kwaad
Drink ze alleen niet te laat
Sint neemt de wijn mee uit Spanje
Piet koopt Bier in Rockanje.
Sint heeft daarom maar besloten
(Want hij vond het eigenlijk kloten)
Wordt er op 5 december zowel met wijn als bier gespoten.

Slecht resultaat

Over bovenstaande rijmelarijen was ik niet zo tevreden. Nu moest ik nog een gedicht bij een surprise maken voor mijn vriendin Trea:

Sint hoefde dit jaar niet zo lang na te denken
Over wat hij Trea zou schenken
Want het meeste heeft ze al:
Een mooie auto, een prachtige parkeerplaats,
Een uitstekende score bij het tennissen
Een hele lieve man en veel aardige mensen,
Die Trea en haar man helpen.
Verder heef ze de leukste kinderen, kleinkinderen
En achterkleinkinderen die je maar zou wensen
Dus Sint dacht ik geef Trea iets lekkers ….
 Héja…..héja
iets wat altijd wel  van pas komt
héja héja héja
het wordt dus iets van ……..(Nivea)(bodylotion, shampoo, douchecrème)


Gedicht boven verwachting.

donderdag 23 november 2017

DE KNOTS

Het is duidelijk herfst. De abri staat helemaal volgepropt met kletsnatte buspassagiers. Het waait hard; windkracht 7. De wind staat pal op die bushalte. Iedereen die daar op de bus staat te wachten wordt nog natter. De een wat meer dan de ander. Ik ben ook doorweekt. De bus komt over zeven minuten,  zo is te lezen op het elektronische informatiebord . En elke minuut komen er nogal wat wachtenden bij, waarvoor eigenlijk helemaal geen behoorlijke schuilplaats meer is. Dit is een drukke halte. De bus die hier komt, gaat van Krimpen aan de Lek naar Metrostation Capelsebrug. Het metrostation voor alle OV-Krimpenaren.
Een vrouw met een lange doorzichtige plastic regenjas over haar groene Adidas sportjack heeft er moeite mee om haar zoontje van een jaar of 4 in bedwang te houden. Ze staan in de hoek van de abri gedrukt. ‘Au, mama, je staat op mijn  tenen.’ Het kind heeft net zo’n lange doorzichtige regenjas aan als zijn moeder. Hij draagt groen-geel-rode laarsjes en staat daar hard mee in de plas te stampen die gevormd is in de abri. Moeder probeert zoonlief tot bedaren te brengen door hem zachtjes op zijn tenen te gaan staan. Het stampen in de plas houdt wel op maar er komt een flink gekrijs voor in de plaats. De toch zeker andere dertig wachtenden in de abri moeten wel doof zijn om het niet te horen. De meesten van hen kijken dan ook geërgerd om.  Een van hen, een oude man, bedient zich van de juiste wijze om het ventje tot bedaren te brengen. Het is een man van rond de 70 jaar, kaal met achterop zijn hoofd zo’n haarkransje; zo’n grijs kransje. Hij draagt een lange regenjas, tot op zijn schoenen, zijn jas is al helemaal doorweekt. Hoewel hij zo op het oog niet meer de leeftijd heeft om te werken, heeft hij toch een aktentas bij zich, alsof hij naar zij werk gaat. Ik heb wel eens gehoord dat er mannen zijn die werkeloos zijn, arbeidsongeschikt of gepensioneerd, die er zich voor schamen, dat ze niet meer werken en daarom altijd met een werktas in het openbaarvervoer gaan zitten: zogenaamd op weg naar hun werk. Awel.
Deze oude man vraagt aan het huilend ventje: ’Jij lust zeker wel een snoepje?’ en het ventje wordt een ‘knots’ voorgehouden. (Een  knots: een soort lolly; een zuurtje op een stokkie). Dat kind is er helemaal verguld van. Gretig wil hij de ‘knots’ van de oude man aanpakken, wanneer  een ander klauwtje uit kluwen, de knots uit de handen van de oude man grist. Nog harder dan hiervoor zet het kleine ventje het op een brullen. Zijn moeder is nu ook aan het schreeuwen maar nu naar het pakweg 7 jarige mannetje, iets verderop, dat de knots voor haar zoontjes handje weggriste.
‘Geef die knots terug klère jong ….. en jij, ja, ik bedoel jou, jij bent toch zijn moeder, laat je dat zomaar gebeuren? Die knots is helemaal niet van dat zoontje van jou . Die oude man wou daarnet die knots aan mijn zoontje geven maar dan pakt jouw zoontje hem van hem af…..’
‘Ja, ja hou je grote waffel nou maar ….’’ Antwoordt de moeder van de zevenjarige, die onder een hele grote paraplu staat te genieten van de lolly .…………………….

Dan ontstaat er opeens groot gedrang: de bus is gearriveerd en iedereen wil mee en dat lukt soms wel en soms niet, dus hoe dat nou gaat aflopen met die knots zal mij eigenlijk worst wezen als ik maar de bus in kan.

dinsdag 21 november 2017

STANK VOOR DANK

Het begon allemaal zo aardig vond buurtwerker Aad van Put. De 4 touringcars stonden al om kwart over zeven in de Boerenhoekstraat en ook de wijkagenten waren er al: zij zaten bij de chauffeurs in een van de bussen een bakkie te doen. Ze hadden op zich helemaal niet zo vroeg hoeven te zijn want het vertrek stond pas gepland om half negen en de gang van zaken bij dit soort buurtuitjes kennende, zou de eerste bus van deze buurtbusreis pas kunnen vertrekken om hooguit half tien. Bij de organisator (van Put) zat hierover heus wel flink wat irritatie
Tegen acht uur kwamen echter toch de eerst deelnemers al aangestrompeld ….. het waren de heer en mevrouw van Hozen, die overigens altijd de eerste waren alsof ze er een wedstrijdje van maakten. De heer en mevrouw van Hozen waren dik in de tachtig en zij waren niet de enigen. Tachtig buurtbewoners, allemaal hoogbejaard, en sommigen vet invalide, zouden vandaag getrakteerd worden op een ‘vraagtekentour’: van te voren zou aan niemand bekend worden gemaakt waar de reis heen ging. Elke bus had zo zijn eigen route en iedere buurtbewoner wist al well in welke bus hij moest plaatsnemen. Met persoonlijke voorkeuren werd dit keer geen rekening gehouden, alleen werd er wel op toegezien dat iedereen de noodzakelijk mantelzorg geboden zou kunnen krijgen.
Alsof het zo gepland was zat bus 1 om half negen al vol en de chauffeur , die ook benieuwd was naar de route zette zijn voertuig soepel in beweging. De bus reed weg in zuidelijke richting, hetgeen de chauffeur was ingefluisterd door buurtwerker Aan van Put, die al jarenlang aan het buurtwerkcentrum Boerenhoekstraat gekoppeld was. Aad ging echter niet mee met bus 1; hij wachtte op de andere buurtbewoners
Bus twee, drie en vier sijpelden inderdaad pas om half tien vol. De familie van Hozen ( bus 3 )had dus maar liefst anderhalf uur voor Jan Joker in de bus gezeten. Ze hadden overigens wel de beste plaatsen: in het midden van de bus en lekker dicht bij het raam. Wat de buurtbewoners niet wisten was, dat door het late vertrektijdstip, de route van de bussen 3, 4 en2 met een uur zou worden ingekort, hetgeen betekende dat deze bussen wèl naar Madurodam, het Ponypark Slagharen, Bobbejaanland, de Efteling, Ranzigerland, de Kennemer en de Drunense duinen, Den Helder, Schiphol en het Bosbad Hoeven zouden gaan maar dat ze de Passiespelen in Tegelen niet meer zouden kunnen bezoeken.
Voor organisator Aad van de Put waren die Passiespelen in Tegelen het Topstuk van deze ‘vraagtekenreis’. Op de Passiespelen in het Limburgse Tegelen werd in de openlucht door amateurtoneelspelers het lijden van Jezus Christus de Zoon van God (en Maria) Onze Heer nagespeeld.  Aad had het, zo tussen neus en lippen door, met wat bewoners over de Passiespelen in Tegelen gehad en allemaal  waren ze stuk voor stuk laaiend enthousiast daarover. Maar Aad verklapte er natuurlijk niks over dat een van de vraagtekentochtbestemmingen de Passiespelen van Tegelen zou zijn, anders zou dat natuurlijk geen vraagteken meer wezen.
Helaas heeft alleen de eerst vertrekkende bus (bus 1)Tegelen bijtijds kunnen bereiken. De andere bussen, die ruim een uur later vertrokken zijn blijven steken op de Efteling, tot grote woede van de buurtbewoners, die inmiddels ter ore waren gekomen wat het klapstuk van deze reis voor hen zou zijn geweest. Sneu was het, dat Aad van Put hiervoor de Zwarte Piet werd toegespeeld, hoewel hij er niets aan kon doen dat de 3 bussen zo laat vertrokken. Dat lag aan de meeste bewoners zelf.

De bewoners waren echter door het dolle heen en zetten Aad de bus (4) uit en lieten hem in Waalwijk bij de Efteling achter. ‘Ga maar met trein terug!’ werd Aad nageroepen. Stank voor dank.

maandag 20 november 2017

SLEUTELBOS

Maar dat was allemaal niet zo belangrijk, die aansteker en die cigaretten, dacht hij. Wat veel belangrijker was , was dat zijn sleutelbos, úit het gat in zijn broekzak, via de Erasmusbrug, de Maas in waren gevallen ……tenminste …..ze zouden de  Maas in gevallen zijn, als daar niet toevallig een bootje voer op de plek, waar die sleutels in het water zouden vallen. Ik hoop niet dat iemand die sleutelbos op zijn kop heeft gekregen want dan is tie nog niet jarig ….. en ik ook niet trouwens …..hoewel ik het natuurlijk niet expres heb gedaan. Misschien zou mijn WA-verzekering in dat geval wat kunnen betekenen voor me.
Ik weet me nu geen raad. Zou ik de mensen van dat bootje nog kunnen achterhalen? Ik heb die sleutels absoluut nodig want het is de enige sleutelbos van mijn huis. Ik ben zo stom geweest om niemand een reservebos in bewaring te geven. Dat is niet omdat ik niemand vertrouw …. Ik heb er gewoon niet aan gedacht.
Ik hield mijn blik gericht op het bootje en zette het op een hollen, de brug af in de richting van het Centrum van Rotterdam. Als ik nou een huurhuis had gehad, dan had de woningbouwvereniging misschien nog wel reservesleutels gehad maar daar was nu geen kans op. Ik struikel bijna over een leeg blik frisdrank …… met wilde armbewegingen houd ik me nog maar ternauwernood staande. Af  en toe wend ik mijn blijk naar links en zie dan dat het bootje heel langzaam naar de kade beweegt. Het duurt zeker nog wel een half uur eer de boot aan de kant is want er liggen nog flink wat rondvaartboten langs de kant waar dat bootje langs moet varen. Ik moet zeker ook nog wel een half uur lopen en  als het een beetje mee zit komen ik en het bootje tegelijkertijd aan …..dat zou mooi zijn. Ondertussen zie ik van de westkant van de Kade een ambulance aan komen rijden. Ik sta even stil om te kijken waar hij heen gaat . De ambulance rijdt door tot aan de eerste vrije aanlegplaats langs de Kade. Met zwaailichten blijft de ambulance langs het water staan. Ik ben ondertussen weer gaan hollen ….. en ben behoorlijk moe …….. het zweet gutst langs mijn hele lichaam. Ik had het nog niet vermeld maar het is de hele dag al vreselijk benauwd geweest. Vandaar.
Inmiddels ben ik onderaan de brug beland en sla linksaf de Kade op richting ambulance. Ik moet eerst een aantal Spidoboten voorbij en veel toeristen die willen gaan bekijken hoe interessant Rotterdam wel niet is, òp het water en vanàf het water gezien. Hier hard lopen valt niet mee steeds opnieuw bots ik tegen toeristen op, steeds opnieuw ….ook lopen er veel mensen met de Rotterdampas te zwaaien, die mogen helemaal voor niks met de Spido mee. Het bootje vaart nu het laatste stukje naar de kade. Ik ben er bijna, de mensen van het bootje zwaaien, een beetje paniekerig, naar het ambulancepersoneel. Het ambulancepersoneel staat te popelen om op het bootje te springen maar dat kan nu nog  niet want de boot moet nog even vastgelegd worden aan de kade. Ik ben er nu ook bijna.  
‘Help, vlug, kom gauw,’ hoor ik de mensen van het bootje roepen. De ambulancebroeders gaan aan boord, daar zit een man met een hevig bloedende hoofdwond … maar wat zie ik achter die man??...”…..op de bodem van het bootje: mijn sleutelbos! Ik spring ijlings op het bootje, pak mijn sleutelbos, draai me om en ren weer terug naar de Erasmusbrug. ‘Sorry mensen ,’ zeg ik ‘Ik was op de verkeerde boot gesprongen.’

Wat was ik blij dat ik mijn sleutelbos weer had!

zondag 19 november 2017

VLIEGENDE SCHOTEL

Van science fiction (SF) houd ik niet; misschien heb ik er te weinig fantasie voor. Het is wel knap hoe de bedenkers het allemaal verzinnen maar ik geloof er niet in, nou laat ik het anders formuleren: ik kan er niet in meegaan …. Ik kan er niet in geloven wat zo’n bedenker bedenkt. Staat er dus SF bij en boek of bij een film dan kijk ik snel verder. Het belangrijkste waarom ik niet in SF geloof is dat ik absoluut niet in buitenaards leven geloof en dat geloof is wel essentieel voor dat genre. Volgens mij kan er dus geen leven bestaan buiten de aarde. Het is al te zie aan hoe stuntelig die ruimtevaarders zich staande moeten houden, moeten eten, zich moeten kleden, hoe ze moeten lopen, wanneer ze überhaupt moeten lopen. Nou, stel je eens voor dat er meer leven in het heelal zou zijn dat op een dergelijke manier zou moeten leven, dan zou dat zou toch wel in en triest zijn.
Toen ik nog een jong kind was, was er op de televisie een Nederlandstalige vervolgserie genaamd: ‘Morgen gebeurt het.’’
Een van de bekendste Nederlandse acteurs speelde daarin de hoofdrol: het was Ton Lensink, hij is inmiddels alweer een paar jaar  dood.  Ik ging die serie altijd bekijken bij mijn opa en oma want mijn vader en moeder hadden toen nog geen televisie. Vooral mijn opa was heel enthousiast over deze serie, maar mijn oma en ik vonden er niet zo veel aan. Mijn opa zat maar van :’Kijk toch eens aan, kijk toch eens aan’ en ‘Zo zeg, zo, niet te geloven, hoe ze dat voor mekaar krijgen met die vliegende schotel’ (want er speelde ook een vliegende schotel in die serie mee; alleen dat met het opstijgen van de vliegende schotel vond ik nog wel geinig; mijn oma vond  er al helemaal niks aan).
Mijn oma ging meestal alvast het eten klaarmaken. ‘Morgen gebeurt het’ was altijd op woensdagmiddag en dan mocht ik ook bij opa en oma eten. Meestal aten ze nasi met ei en kip dat komt omdat ze lange tijd in Indonesië gewoond hadden en daar hadden ze lekker Indonesisch eten leren koken. Liever ging ik oma helpen met eten klaar maken dat naar opa zijn idiote SF-gekir te gaan zitten luisteren.
Oma liet me uitjes snijden en knoflook ook, dat knoflook had een heel rare geur, die geur hadden we bij ons thuis nooit. Bij mij thuis aten we trouwens nooit nasi of bami (ook zoiets lekkers). Mijn moeder maakt meestal gekookte aardappels met groenten als spinazie, peentjes, krootjes, rode kool, bruine bonen, bloemkool, spruitjes, doperwtjes en heel soms een stukje vlees er bij. We hadden het thuis niet heel erg rijk dus we aten maar twee keer in de week vlees. Op zondag een runderlapje (lekker mals) en op woensdag een balletje gehakt of een speklapje met een zwoerdje. Maar dàt werd bij mijn opa en oma nooit meer gegeten sinds ze in Indonesië geweest waren.

Opa zat binnen weer duidelijk hoorbaar te wippen van enthousiasme op zijn fauteuil. ‘Hij lijkt wel een kleuter, hè,  die opa van je ,vind je ook niet?’ zei oma… ‘zeg maar tegen hem dat de tv uit doet en dat ie moet komen eten: Vandaag gebeurt het.’

zaterdag 18 november 2017

TEUN

Teun de Reuver, een verre achterneef van me, kan de laatste tijd onverwacht  vreemd uit de hoek komen. Nu eens lijkt het net, alsof hij een fervent aanhanger van Geert Wilders is dan weer mogen talloze vluchtelingen tot ons land toegelaten worden. Het lijk wel alsof hij niet duidelijk kan kiezen voor het een of voor het ander. Vroeger zat Teun heel anders in elkaar. Hij was een fervent communist: hij vond dat de lonen van de arbeiders omhoog moesten en de werktijden omlaag. Altijd en overal kwam Teun daarvoor op. Hij vond dat de materiële verschillen tussen mensen zo klein mogelijk moesten
Hoe laat, waar en wanneer het precies  gebeurd is weet niemand. Tussen 1990 en 2000 is van Teun weinig vernomen als communist zijnde. En na het jaar 2000 raakte hij eerst bekend als Zevende dag adventist en trok hij het land rond om Gods woord te verkondigen. Dat  deed hij tien jaar met sprankelend enthousiasme (zoals alles wat hij deed, overigens) en na 2010 raakte hij langzaamaan bekend als ’Wilders – imitator’. Iedereen zal die uitdossing wel kennen. Net kostuum, wit overhemd, grijze stropdas en dat haar met die blonde veeg er in. En alsmaar roepen, Marokkanen weg en Nederland voor de Nederlanders en Wilders deed dat alleen nog maar in de Tweede Kamer maar Teun liep in zijn eentje over straat met zo’n spandoek. Alles wat hij vòòr 1990 goodwill had gekweekt met zijn uitmuntende werk voor het communisme, gooide hij toen te grabbel als Wildersaanhanger. Onvoorstelbaar was hoe vreemd het is kunnen gaan met Teun de Reuver. De dag na zo’n Wilders-demonstratie kon hij zich uitdossen als ‘pro- vluchteling activist’. Iedereen mocht van hem het land binnen komen want dat was goed voor de economie, ‘Welkom Syrieërs, Somaliërs, Iranezen, Irakezen, Senegalezen, Turken, Condiaven, Marokkanen, Manganen, Jemenieten, Soedanezen, Eritreeers, Ethiopers, het land kon zo gek niet wezen of de bewoners ervan waren welkom, hoe ze er ook uitzagen of hoe ze ook over Nederland dachten.

Maar wat nu die ommekeer in het hoofd van Teun de Reuver teweeg heeft gebracht is voor de meeste mensen nog steeds een raadsel. Bekend is wel dat hij aan het eind van de vorige eeuw (1991) nog als vurig communist naar Rusland is afgereisd om daar de bevolking van dienst te zijn met allerlei hand- en spandiensten. Maar daar zat de bevolking niet op Teun de Reuver te wachten. Rusland wàs immers al communistisch en iedereen wàs al gelijk, had even grote huizen en was even gelukkig. Althans dat kreeg Theun te verstaan van de Russische autoriteiten: ’Er viel in Rusland voor Teun geen eer meer te behalen’ Nou zou Teun, Teun niet meer zijn als hij niet zelf op onderzoek uit zou gaan….. en de eerste misstand kwam al gauw bij hem aan het licht. In elk parkje dat hij bezocht zag hij tientallen hoogbejaard dames op hun knieën met stoffer en  blik aan het werk om het parkvuil op te vegen en in vuilnisbakken te doen,…….vrouwtjes van zeker tussen de 75 en 85 jaar Schandelijk vond Teun dat. Hij ging er onmiddellijk bij het Commit-Bureau melding van maken maar tot zijn grote verbazing werd hij op dat Comit-Bureau vastgezet en binnen korte tijd  het land uitgezet. Teun is daar kennelijk zo verward van geraakt dat hij geen constante lijn meer heeft kunnen brengen in zijn leven. 

donderdag 16 november 2017

KONIJNEN

Het is een beetje druilerig vandaag. Pet-weer deze augustus maand. Nu eens is het een halve dag regen, dan weer een halve dag zwaar bewolkt. Altijd regenkleding mee.
Vandaag moest ik een klein eindje fietsen van huis naar de Erasmus Universiteit ... niet omdat ik daar studeer. Ik heb daar een kudde proefdieren (konijnen) heb zitten ,die ik als vrijwilliger verzorg. Om de dag moet ik daar wezen om die beesten te verschonen en ze van water en voer te voorzien. Het zijn er in totaal twee honderd, verdeeld over vijftig hokken (van 4 konijnen dus). Het zijn leuke beestjes; sommige leren je op den duur kennen , dan geven ze van die kleine liefdevolle beetjes in je arm.. Ik kàn gaan fietsen naar de universiteit. Maar toen ik van huis wegging leek het erop dat het weer zou gaan regenen dus ik besloot toch maar niet met de fiets te gaan, want die konijnen houden er  niet van als ik zeiknat bij die hokken aankom …. dan worden ze juist een beetje agressief. Dus pak ik de metro in de richting van de Kralingse Zoom. Van daar loop ik  naar naar de Erasmus Universiteit.
Bij Kralingse Zoom is een zaak waar ze konijnenvoer verkopen en ze hebben daar ook korreltjes voor in die hokken…..dat heb ik allemaal nodig en ….  't Is daar nog voordelig ook. Ik krijg duizend euro budget per maand en in ik moet zeggen dat ik er uitstekend mee uitkom. Gemiddeld verdien ik per maand 25 euro aan dit vrijwilligerswerk. 
Je moet niet al te fijngevoelig zijn met dit werk, want je hebt hier te maken met proefdieren ( voor de blindedarm-afdeling) en de ene dag hebben ze hier op de Universiteit géén beest nodig en de andere dag hebben ze er misschien wel vèèrtig nodig en wie weet zitten daar wel jouw lievelingsbeestjes bij ……. waarmee je de dag tevoren nog lekker heb zitten kroelen. Dat kan zomaar gebeuren.
Ik hoef godzijdank niet voor aanvulling te zorgen voor gebruikte dieren. Ik ken die persoon wel die dat doet maar ik kom hem vrijwel nooit tegen. Ik weet dat die man naar het Kralingse Bos gaat en daar met gifpijltjes konijntjes verdoofd ….. vervolgens legt hij alle verdoofde beestjes in zijn afsluitbare bakfiets. Meestal haalt die kerel precies de hoeveelheid konijn uit het Bos die nodig is. Ik weet dat hij altijd ’s morgens vroeg bij de Universiteit komt en dan zorg ik mooi dat ik er niet ben. Als ik dan ’s middag kom, lijkt het net alsof de situatie vergeleken met de dag ervoor onveranderd is. Lijkt … want ik zie natuurlijk wel verschillen.

Je lievelingsbeestje mis je natuurlijk gelijk. Alleen ... het merkwaardige is dat een nieuwe lieveling altijd weer gauw gevonden is ... vandaag bijvoorbeeld had ik echt geluk, ik had er gelijk weer een … een vrouwtje met een lief hagelwit vachtje. 

ZEEMAN

Ik ben vandaag alleen maar even naar buiten geweest om wat lullige boodschappen te doen. Omdat ik als avondeten weer eens chili con carne wou eten, moest ik naar de slager voor rundergehakt. De rest had ik al in huis. Drie ons gehakt neem ik meestal maar omdat ik me vergiste en een pond rundergehakt vroeg zat ik dus ’s avonds met een portie chili plus carne extra. Maar ik moest niet alleen voor rundergehakt de deur uit ik moest ook naar mijn pedicure om een klein flesje lak te kopen, waarmee ik twee keer per dag de nagels van mijn grote tenen moet behandelen tegen schimmeltenen. Zo’n flesje heb je al (!)voor elf euro.
Vlak bij mijn pedicure was een winkel geopend van Zeeman. Het was de eerste openingsdag en het was een soort feestje. Het was ook druk. Ik hoorde dat er aan de eerste vijftig klanten paraplu’s werden weggegeven en alle kinderen die met hun moeder (of vader) kwamen kregen een gele ballon of een blauwe, wat zo’n kind het liefst wou hebben.
Geheel toevallig zag ik in die Zeeman mijn vriendin rondstruinen. Ik denk: ik doe net of ik haar niet zie en hoop ik dat zij mij niet ziet.  Zie ik haar eerst in een bak met supergrote zwarte slips graaien; ze trekt een zuur gezicht en legt de slip weer terug. Dan loopt ze zoekend  van de ene bak slips naar de andere maar klaarblijkelijk is er niks voor haar bij. Dan ziet ze een verkoopster staan met een feestelijke corsage op haar blouse en ik zie dat mijn vriendin haar iets vraagt. De verkoopster wijst naar een bak iets verder op  en ook dat is een bak met slips; dit keer liggen er wat kleinere (wel zwarte) modelletjes in de bak. Mijn vriendin begint wat te zoeken en ik loop naar de andere kant van de winkel zodat ik precies achter die bak en achter mijn vriendin kom te staan. Ik loop zachtjes naar haar toe, beweeg mijn rechterhand over haar rechterbil en zeg liefdevol: ‘hallo liefie’ Ze reageert alsof ze door een wesp gestoken wordt is en roept met luide stem: ’Blijf je van me af viezerik….’en ze geeft me tegelijkertijd een onverwachte por in mijn maag. Dan ziet ze dat ik het ben:’…..oh, ben jij het schatje…..aaaach ohh sorry hoor, ik dacht het een of andere vreemde vent was….ik hoop dat ik je niet al te veel pijn heb gedaan.
 ‘Wel neen,’ houd ik me groot ….(haar tik is wel degelijk hard aangekomen)
. ‘Sorry hoor, schat, als ik je heb laten schrikken’
‘Ja zo iets achterlijks moet je ooknooit meer doen, lieve schat, want dan haal ik misschien nog wel harder uit en dat wil ik je echt niet aandoen.’
Mijn vriendin kocht  vier zwarte Medium slips bij Zeeman en ging meteen, toch nog steeds een beetje verontwaardigd naar huis;  zij en ik wonen niet samen: wij wonen ieder apart: we are Living Apart Together zoals dat heet.
’s Avonds belde mijn vriendin me dat er in de zwarte slipjes die ze die middag gekocht had kris, kras allerlei speldjes geprikt waren; ze had er haar handen nog flink aan bezeerd. 

Dat dat Zeeman nou weer moet overkomen.

zaterdag 11 november 2017

TINUS

Hij slenterde al een paar uur door de straten van de oude Rotterdamse volkswijk. Het was een wirwar van bouwstijlen maar dat kon je verwachten in een volksbuurt waar de nieuwbouw en renovatie overheen gegaan waren. Af en toe kwam hij eens een bekende tegen, logisch, want hij had er meer dan veertig jaar gewoon. Het waren echter allemaal oppervlakkige kennissen. Echte dikke vrienden had hij niet opgedaan in al die jaren. Hoe dat kwam? Daar stond hij voorlopig maar niet bij stil. Hij passeerde nu zijn favoriete patatzaak, daar waar hij minstens eens per jaar een patatje met pindasaus nam. Het was dit jaar voor het eerst dat hij hier was dus ging hij zichzelf maar eens lekker verwennen.
‘Hallo Hein’, mag ik een patatje pindasaus van je en doe er ok maar een milkshake bij, da’s wel zo lekker.’
‘Patatje pindasaus en een milkshake…….welke smaak Bram?’
’Doe maar aardbeien Hein, dat vind ik toch altijd wel het lekkerst!’
Okee, gaat ik effe voor je klaarmaken, Bram.’
‘O, eh, Hein het maakt mij niet zo veel uit maat ik heet geen Bram, hoor.’
‘Oh, krijgt nou wat, ik zou er toch bij zweren dat je Bram was, Bram Verlaat.’
‘Neen, ik zou ook helemaal geen Bram Verlaat kennen, komt ie dan uit deze buurt, ik ken ook helemaal geen familie Verlaat. Is hij dan misschien ook van mijn leeftijd.’
‘Nou voor zo ver ik weet mot ie wel zo ongeveer van jouw leeftijd wezen……maar wie ben jij dan eigenlijk, als ik vragen magt ……. Je kop kom me zo bekend voor.’
‘Ik ben Tinus de Beer van het Zwaanshals daar tegenover het politieburootje ….. hoeveel ik hier niet als kind voor een patatje ben komen binnen huppelen, dat loopt in de honderden keren……. Jij bent trouwens geen spat veranderd Hein, twee druppels water met veertig jaar terug.’
‘Ik wilt niet lullig doen Tinus maar ik bent Hein ook helemaal niet, Hein is mijn twee jaar oudere broer die alweer een paar  jaar geleden, met zijn gezin, gemigreerd is naar Biafra om daar een sauna annex yogaschool op te zetten …… het is niet te geloven maar die sauna loopt als een trein.’
‘Wie ben jij dan als je Hein niet bent?’
‘Ik bent de jongere broer  van Hein: Rob. Ik hebt de zaak een klein jaartje geleden  overgenomen van mijn vader, die het allemaal te veel werd zeker toen hij ook nog zijn handen vol kreeg aan mijn moeder, die een klein beetje de weg kwijt raakte.’
‘Hier heb je je patatje pindasaus, Tinus, eet se.’’
‘Vanmorgen hoorde ik van een oude buurman dat je vader hier in de zaak op tragische wijze om het leven is gekomen, toen ie toevallig even in de zaak was……..aangevallen met zoiets al satéprikkers……. Ik kon het haast niet geloven.’
Zo en hier is je milkshake met aardbeismaak, Tinus, geniet er van.
‘Ja, Tinus het is haast niet te geloven hoe die man was toegetakeld en dat voor die paar rotcenten die in onze zaak leggen en het allerergst is nog, dat niet alleen mijn vader  om het leven kwamt maar ook mijn moeder, met wie het de laatste tijd toch al zo slecht ging. Zij is zich letterlijk dood geschrokken. We hebben ze allebei op dezelfde dag moeten begraven. Hein was er speciaal voor uit Biafra overgekomen. Ja, dat was wel mooi, ja.
Tot ziens, Rob, het ga je goed.

vrijdag 10 november 2017

KAREL

Vanmorgen had ik Karel op bezoek. Karel (75 jaar)en ik zien elkaar eens in de twee weken. We wonen dichtbij elkaar: zo’n vijf minuten lopen. Ik ken Karel van het koor, waar ik een half jaartje meegezongen heb. Karel zit nu al ruim zes jaar op dat koor. Nog steeds is het koor de verbindende factor tussen ons, want als hij jarig is dan wil hij altijd, solo, een liedje zingen voor het koor en dan komt hij steevast bij mij vragen of ik voor alle leden van het koor de tekst wil uitprinten. Verder vindt hij het ook fijn als hij verschillende try-outs mag doen als hij bij mij op bezoek is. Ik vind dat allemaal geen probleem. Die liedjes die hij kiest zijn absoluut mijn liedjes niet maar ik ben niet te beroerd om dat gezang van hem aan te horen en hem wat tips te geven om het geheel van zijn presentatie wat te verbeteren. Hij zingt bijvoorbeeld nummers als ‘Doe het vandaag met mij, kleine poes.’ van Harold Caretti, ‘Een roos zonder doornen,’ van Chiel Gemoint en ‘Een kusje voor het slapen gaan,’ van Heleen Témoin.  Iedereen die mij kent zal ogenblikkelijk begrijpen, dat zijn repertoire mij niet zo aanspreekt.
Karel is meer een prater dan een luisteraar. Ik heb het in die twee jaar dat ik hem nu ken wel afgeleerd om ergens over te beginnen, want Karel heeft zelf altijd vast drie onderwerpen te bespreken.
Er was een tijd dat ik nog wel eens wat probeerde te vertellen, bijvoorbeeld: ’Ik heb gisteren een leuke fietstocht gemaakt joh, naar Gouda,…..’ of … ‘Ik ben de laatste drie weken zeker twee kilo afgevallen…..’ of…… ‘Gisteren is mijn zoon op bezoek geweest voor mijn verjaardag…..’ Dan is het enige wat ie zegt: ‘O ja? Eh ….tsja…...’ en dan begint ie weer over een van zijn drie favoriete  vaste onderwerpen namelijk ten eerste Thea, ten tweede Ton en ten derde Vera.
Thea, Ton en Vera zijn alle drie leden van het koor waar Karel ook opzit en de rolverdeling is meestal zo dat Ton en Vera niet deugen en dat Thea de allerliefste is. Karel en Thea gaan altijd samen naar de repetitie-avond van het koor; ze wonen in dezelfde flat, op dezelfde verdieping en Karel, doet heel aardig tegen Thea, die 61 is. Karel zal er nooit voor uitkomen maar eigenlijk is hij dolverliefd op Thea. Vorig jaar op haar verjaardag bracht hij haar een bos rozen ….. hij mocht bij haar  binnenkomen en kreeg een wijntje …. Hij bleek de enige verjaardagsvisite te zijn. Toen hij wegging mocht hij haar een zoen op haar mond geven. Wat was Karel blij!
Volgens Karel is Ton te brutaal Hij flirt openlijk met de dirigente van het koor  en hij ligt bij Karel thuis doodgemoedereerd te slapen op te bank …. Ooit was die bank van Ton; Karel heeft hem van Ton gekocht en Ton denkt, gezien zijn gedrag, dat die bank nog steeds van hem is. Dat irriteert Karel.
Van Vera deugt helemaal niets. Zij heeft Karel onlangs voor het koor voor joker gezet door te zeggen dat  de liedjesmap van Karel te vies en vunzig is om beet te pakken. Woedend is hij daarover.

Zo zie je, Karel heeft altijd wel wat te vertellen…..maar luisteren: ho maar!

donderdag 9 november 2017

GER

Het is toch wel het leukst om ergens  wandelend naar toe te gaan. Vandaag ga ik van het door mij zo gehate Alexanderpolder naar het door mij zo geliefde Blijdorp …… de dierentuin bedoel ik dan. Het is al gauw een wandeling van zo’n 10 kilometer. Ik heb geen passenteller dus ik kan de afstand niet precies opmeten.
Ik loop eerst over de Prinsenlaan in de richting van het Kralingse Bos. Het is een mooie ochtend, de zon schijnt volop. Heel vervelend op de Prinsenlaan is dat je soms als voetganger op het fietspad moet gaan lopen. Het voetpad eindigt dan gewoon in een stuk grasland, waarop zich vandaag tientallen kakkende en krijsende ganzen bevinden; het is niet aan te bevelen om daar doorheen te lopen.
Aan het einde van Prinsenlaan fietst een kleine dikke vrouw, met een lange zwarte jas en een hoofddoek, mij tegemoet. Zij fietst op een driewieler. Opeens begint ze te zwaaien, laat haar stuur los waardoor haar fiets kantelt en  zij met veel misbaar op de grond kukelt. Ze huilt tranen met tuiten maar er is in feite weinig aan de hand; ze heeft voor zo ver ik kan zien alleen maar een geschaafde knie. Voor de rest kan ze weer gewoon gaan staan en ze kan ook zelf weer op haar driewieler stappen. Pas als ze weer op haar fiets zit wordt duidelijk waarom ze daarnet zo met haar handen zwaaide. Ze moet een straat weten in Alexanderpolder …..dan is ze net bij de goeie persoon beland om dat aan te vragen …. Ik weet geen enkele straat in Alexanderpolder, behalve de Rodaristraat, want daar woon ik zelf. Ze wil weten of ik weet waar de Etienne de Bouterstraat is. Geen idee dus. Dag mevrouw.
Ik ben binnen vijfentwintig minuten in het Kralingse Bos. Ik loop aan de kant van het bos langs het strandbadje. Het is superrustig. Het is windstil dus er kan niet gezeild worden. Veel konijnen zie ik, voornamelijk stilzittend. Volop vogels zijn er te zien: aalscholvers, meeuwen, renards, kraaien, reigers, pagalo’s, duiven en nog veel meer waarvan ik de naam nooit weet te onthouden. Bomen zijn er ook zat maar in bomen ben ik nog veel slechter dan in vogels. Alleen de kerstboom herken ik onmiddellijk.  
Bij de parkeerplaats aan het einde van het voetpad, dat ik in het Kralingse Bos loop, is een vreettentje en daar ga ik eens lekker een bakkie koffie doen. Ik bestel een zwarte koffie en een stuk appeltaart … voor zes euro vijftig …. niet goedkoop maar het is wel lekker. Ik heb nog even een leuk praatje met het meisje achter de bar: Dorien, de kleindochter van Ger met wie ik nog een paar jaar bij HOV heb gevoetbald. Zij werkt daar alweer vijf jaar. Met Ger gaat het naar omstandigheden heel slecht. Er is alvleesklierkanker bij hem geconstateerd en de prognose is dat hij nog vier maanden te leven heeft. Ik ben er helemaal kapot van. Ik heb drie jaar met Ger gevoetbald; hij was mijn aanvoerder! Ik vraag Dorien haar opa de groeten van mij te doen en hem het allerbeste te wensen.

Ikzelf heb opeens geen zin meer om door te lopen naar Blijdorp. Ik loop nu door  naar het metrostation Oostplein en neem daar de metro naar metrostation Prinsenlaan. Binnen een half uurtje was ik weer thuis. Ik ben de hele verdere dag van slag geweest. 

woensdag 8 november 2017

VUILIGHEID EN VIEZIGHEID

Drie keer per week ga ik een uurtje zwemmen in verwarmd water …. Dertig graden …. Dat had ik al eens eerder geschreven. De laatste dagen doe ik het met wat minder plezier. Dat komt omdat ik een stukje heb gelezen over alle viezigheid die in zwemwater zit. Ik wou dat ik dat stukje nooit gelezen had. Want als je, zoals ik, rustig van het trapje het zwemwater in stap, dan lijkt er helemaal niks aan de hand …… het water is glashelder. Maar de afdeling Zwemwateronderzoek van het Ministerie van Sport en Recreatie is er speciaal voor op uit gestuurd om eens te bezien wat er allemaal in het zwemwater rondwaart. Een kleine willekeurige opsomming volgt hieronder:
-         Haren (hoofd-, oksel-,borst--, schaam-, been- en armhaar)
-         Hoofdschilfers
-         Bullebakken
-         Snotdeeltjes  in niet gestolde vorm
-         Speekselresten met stukjes brood en hagelslag, pindakaas, gekleurde hagelslag, gestampte muisjes, ontbijtkoek, verschillende soorten jam (voornamelijk aardbeienjam), ei, kaas, blikzult, salami en nog enkele soorten broodbeleg, waarvan er in iets mindere mate in de speekselresten aanwezig waren
-         Oorsmeer
-         Maagzuur, dat waarschijnlijk gebrand heeft.
-         Urinesporen
-         Vinger- en teennagels
-         Geverfde nagels
-         Poepresten
-         Spermadeeltjes
-         Huidschilfers
-         Stukjes eelt
-         Fruitvliegjes
-         Bromvliegen
-         Deeltjes van de verpakking van Mars, Bounty en Snickers.
-         Drop van een onbekend merk
-         Minieme deeltjes van zowel dames- als herenbadkleding.
-         Een linker zwemvlies.
-         Een rechter badslipper
-         Een kunstgebit
-         Een halve badmuts
-         Een zwembril zonder glazen
-         Sporen van shampoo en zeep.
-         Kauwgum (bijzonder veel plopjes)
En dit is nog niet eens volledig, want in het rapport aan het ministerie staat een opsomming van 18 bladzijden. Het ergste is eigenlijk nog dat aan de meeste dingen van de opsomming zowat helemaal niks te doen is. Ja, er kan wat minder slordig omgegaan worden met eten en etensresten (speeksel, drop en kauwgum) ………… met het papier dat om snoep zit (Mars enzo) en verder mag er wel wat netter met al dan niet kapotte badkleding worden omgegaan. Een unieke plaats in deze opsomming neemt het gevonden kunstgebit in:  nu vraag ik u: ‘Wie heeft het nou niet in de gaten als zijn kunstgebit uit zijn mond schiet??’
Waar ook weinig tot niets aan te doen is, is de aanwezigheid van insecten in het zwembad.  De insecten dié het zwembad weten binnen te komen zijn over het algemeen ook weinig schadelijk.
De grote hoeveelheden haren, die zijn aangetroffen …… tja, wat moet je daar aan doen? Die haren vallen gewoon  tijdens het zwemmen van het lichaam af, alhoewel ik mijn twijfels heb ten aanzien van het schaamhaar ….dat zou toch opgevangen moeten worden in de zwembroek of in het badpak.
Waar zeer zeker wel wat aan gedaan kan worden zijn de poepresten, de spermaresten en de urinesporen want als die in het water rondzwerven betekent dat in ieder geval, dat er  in het badwater geürineerd wordt en ……… dat er poepresten en sperma van het lichaam van de zwemmer loskomen. Er  moeten derhalve nogal wat onhygiënische lieden actief zijn in het zwembad. Misschien zouden de gezamenlijke zwembaden eens ‘een landelijke hygiëne- actie’ kunnen gaan voeren. Dat zou geen kwaad kunnen.

Het zwemwater is volgens mij al jaren zo smerig maar toch ben ik er nooit één dag ziek van geweest. Ook niet als ik per ongeluk een slok badwater naar binnen had gekregen. Het klinkt allemaal niet zo smakelijk maar ik ben niet van plan om het zwemmen voor dat  kleine beetje vuiligheid op te geven. Morgen ga ik gewoon weer, want daarvoor is zwemmen veel te lekker. Oprecht echt!

dinsdag 7 november 2017

VERWARD

Binnenkort moet ik naar de Max Eeuwelaan 70 gewoon in Rotterdam. Nooit van gehoord. Geen idee waar het is. Waarom ik daar naar toe moet weet ik wel: daar zit mijn psychiater en mijn sociaal-psychiatrisch-verpleegkundige. Tot 1 november  jl. kon ik voor ‘al mijn psychiatrie’ terecht op de Mathenesserlaan maar dat wordt dus nu de Max Eeuwelaan 70. Gelukkig is via Google-Map elke straat wel te vinden, dus zo kwam ik er achter waar die Max Eeuwelaan was. .. vlakbij het Excelsior stadion en de Universiteit.
Ik moet daar eens per maand naar toe, omdat, ik zal er maar eerlijk voor uitkomen, ik een verward persoon ben, ja, ik ook al ...een verward persoon. Neen ... niet zo erg verward dat ik  in de krant gestaan heb, dat ik mensen beroofd heb, aangerand, misbruikt of zelfs vermoord ... met een pistool een tv-studio ben binnengedrongen om een presentatrice te bedreigen ... Nee, ik ben meer ‘huis- tuin-en keuken’ verward. Ik vergeet bijvoorbeeld van alles. Ik wordt om niks heel boos, dan spring ik met mijn blote voeten hoog op van woede en kom hard neer op mijn hielen, op de harde plavuizen vloer ... beide hielen gebroken ... Op een verwarde dag scheer ik mijn kop helemaal kaal ... trek een oud Sparta-shirt aan en ga er mee naar mijn werk….in diezelfde periode zoen ik  alle collega’s en bezoekers  van de afdeling waar ik werk op de mond, hetgeen voor mijn baas aanleiding was om mij een paar dagen naar huis te sturen. Ik was wat verward volgens hem.
Toen ik mijn kinderen op 5 juni 1984 (precies een half jaar voor Sinterklaas)naar de Rotte stuurde om de Sinterklaas-verkennersboot te gaan bekijken. Ik vertelde mijn kinderen dat er Zwarte Pieten informatie kwamen inwinnen in verband met de te geven cadeaus  op  5 december 1984. We (ook ik) gingen als een speer naar de Rotte maar er was geen boot te zien. In mijn verwardheid had ik dat blijkbaar maar verzonnen ... en als ik er dan van mijn dokter of psychiater pilletjes voor kreeg ... gooide ik ze weg, verward als ik was.
Totaal in verwarring val ik; ik breek mijn schouder en beschadig een zenuw en dan, geeft een dokter, om mijn pijn te stillen, morfine wat ik helemaal niet mag hebben in combinatie met mijn andere pillen. Het gevolg van die verkeerde combinatie pillen is dat ik op straat, in Alexanderpolder, ga slaapwandelen, midden in de nacht, in mijn pyjama, in de regen. Ik weet er niks van maar er zullen mij best wel mensen nagewezen hebben: ‘Kijk daar, die verwarde persoon eens!’
Om volgende week op tijd bij mijn psychiater te zijn heb ik even proefgedraaid met een ritje naar de  Max Eeuwelaan 70. Ik wilde precies weten hoelang ik erover zou doen met metro en een stuk lopen. Alles bij elkaar blijk ik er een dik half uur over te doen. Ik zit maar kort in de metro maar het is een flink eind lopen dus …

Omdat ik toch op de Max Eeuwelaan was, dacht ik (wel een beetje verward ...): ’Ik ga van hier een uurtje terugwandelen naar huis.’ Dat ging ik dus nog doen ook en het bleek nog precies een wandeling van een uur te zijn ook. 

maandag 6 november 2017

SPARTA - HEERENVEEN

Vrijdagavond ben ik met mijn oudste zoon naar Sparta geweest. Hij had twee kaartjes gekregen van een collega voor de wedstrijd Sparta - Heerenveen. Het waren kaartjes voor de tribune die de naam  ‘Businessclass’ draagt. Ik twijfelde aanvankelijk om mee te gaan want het zou die avond nogal koud worden en mijn rechter arm kan slecht tegen de kou sinds ik daar een ongeluk mee gehad heb. ‘Neen,’ zei mijn zoon ‘je zit daar binnen, warm, achter glas.’ In dat geval was het geen enkel probleem. Ik ging mee.  We aten eerst nog wat bij mij thuis. Het was vrijdag dus het was peentjes met vis; een heerlijk meloentje toe. Daarna gingen we op weg naar Spangen.
Bij de entree van het Sparta stadion was het een drukte van belang. Het leek net een uitstekend bezochte receptie met volop aanwezige drankjes en gezellige snacks ... veel kale, grijze mannen en nauwelijks vrouwen… terwijl mijn zoon die kaartjes toevallig juist van een vrouw gehad had … zij had die kaartjes weer gekregen omdat ze al weer 35 jaar bij Sparta kwam. Wij waren aan de late kant en  wilden gelijk doorlopen naar onze verwarmde  plek. Echter zo’n plek als we ons voor hadden gesteld was het niet. Onze plekken waren  gewoon in de koude openlucht maar er waren wel elektrische kacheltjes aan het dak van de tribunes bevestigd. Heel érg warm werd het daardoor niet maar ik kon het met ‘mijn gauw-koude arm’ wel aan op die plek.
Ik heb me niet verveeld met die wedstrijd. Het leek haast wel of beide ploegen tevreden waren met een gelijk spel. Er is zegge en schrijven door beide teams een keer op doel geschoten. Voor de rest speelde al het spel zich af op het middenveld met soms aardige acties aan beide zijden. De mooiste actie kwam van een Heerenveen-speler (uit Noorwegen), die in een razendsnelle beweging drie Spartaspelers tegelijk ‘voor joker zette’ en vervolgens ook nog eens een mooie voorzet gaf. Niemand was verbaasd over de uiteindelijk einduitslag: Sparta -  Heerenveen 0 – 0.
Het was een mooi gebaar van Sparta dat alle bezoekers van de Businessclasstribune in de rust gratis wat te drinken kregen. Er was voor elck wat wils, van pils tot chocolademelk. Ik nam een lekker koud Jupiler-biertje.
We waren naar het stadion gegaan met de auto van mijn zoon. Terug gingen we ieder ons weegs. Mijn zoon woont namelijk Oegstgeest en dan zou het waanzin zijn als hij mij eerst naar Alexanderpolder zou brengen. Zijn auto had hij geparkeerd bij het Marconiplein. Hij zou de snelweg naar Den Haag pakken bij Blijdorp. Ik ging van Marconiplein per metro naar het mij zo geliefde Alexanderpolder. Tien minuten moest ik wachten tot de eerstvolgende metro zou komen. Gelukkig was het niet zo druk op het perron. De meeste Sparta supporters hadden de metro hiervoor al gepakt. Die metro heb ik gemist omdat ik in het Sparta-stadion nog even een drankje heb staan drinken met mijn zoon en we hebben natuurlijk ook nog wat staan napraten over de wedstrijd. Mijn zoon vond de eerste helft wel goed en de tweede helft heel slecht en ook had hij, net als ik, genoten van de actie van die Noorse Heerenveen-speler.
Die tien minuten wachten op de metro waren snel voorbij. De metro liep toch nog aardig vol. Vervelend vond ik wel dat er maar liefst vier fietsen in dat metro stel stonden. Dat moet straks wel heisa geven bij het uitstappen. Waarom zouden die mensen eigenlijk niet gewoon gaan fietsen?

vrijdag 3 november 2017

SITA

Ik zie hier veel honden in de buurt. Grote, kleine en middelmatige. De grote honden worden meestal uitgelaten door mannen. De middelmatige honden worden zowel uitgelaten door mannen als vrouwen en de kleine honden worden doorgaans uitgelaten door vrouwen.  Er is de laatste jaren wel een omgekeerd evenredige tendens: de grotere honden worden steeds en steeds meer uitgelaten door de vrouwen en de kleinere hondjes worden steeds meer uitgelaten door de mannen. De verklaring hiervoor zal zijn dat een aantal jaren geleden de mannen zich voor lul voelden lopen met van die kleine kuthondjes. Maar tegenwoordig is dat niet meer zo. Die kleine hondjes zijn een soort statussymbool waarmee je als man best voor de dag mag komen. Dat de vrouwen nu ook de grotere honden zijn gaan uitlaten heeft mijns inziens vooral te maken met emancipatie: vrouwen durven zich te laten zien met een grote hond. Ik heb overigens totaal geen verstand van honden, hoor.
Zelf heb ik gedurende een jaar of tien een middelmatig hondje gehad. Een Gordon Setter. Het was een leuk beest dat met veel plezier leefde tussen mijn toenmalige vrouw en onze kinderen. Allemaal lieten we onze viervoeter met groot plezier uit en Sita, want zo heette de hond, liet zich lange tijd ook met plezier uitlaten. Sita liep altijd als een dwaas aan de riem te trekken, totdat hij zijn eerste drol had gedraaid. Daarna werd hij pas rustig. Het is wel eens gebeurd dat Sita mijn jongste zoon over de stoep sleepte naar zijn eerste poepplek.
 Maar op een gegeven moment besloot Sita dat hij niet meer uitgelaten hoefde te worden: hij ging  zichzelf uitlaten. Hij wist het dagelijks voor elkaar te krijgen om stiekem, achter een van ons, de voordeur uit te glippen en zich te haasten naar het Kralingse Bos. Best een gevaarlijke route Zwaanshals- Kralingse Bos. ….. de  drukke Gordelweg oversteken ………….. het is gelukkig al die jaren goed gegaan. Van kennissen hoorde ik wel eens dat hij keurig  bij de zebra wachtte tot het voetgangerslicht op groen sprong en netjes met de andere voetgangers naar de overkant liep.
We gingen natuurlijk zelf ook vaak wandelen met Sita in het Bos. Het eerste wat hij deed als hij van de riem was losgemaakt, was racen in de richting van de konijnen, die zich een ongeluk schrokken als ze Sita uit hun linkerooghoek zagen aan komen rennen. Als het lekker weer was denderde hij gelijk door naar het Kralingse Strandbadje, alwaar hij even lekker in het rond spetterde. Het ergste vond ik altijd als hij er weer in slaagde om een half rotte vis te vinden. Daar schoof hij overheen, omheen, onderdoor en het resultaat was dat hij een uur in de wind stonk. Ons hele huis was er ook van vergeven. Drie dagen lang.
Op een dag kreeg ik een telefoontje van de politie. Ze hadden onze hond gevangen in het bos (mijn naam stond in zijn halsband). We konden hem komen ophalen tegen betaling van hondenbelasting, boete voor de hond los laten lopen op verboden terrein, kosten van injecties tegen hondenziekte verblijfskosten in het hondenasiel, alles bij elkaar 200 gulden.

Zelden heb ik zo’n blije Sita gezien toen ik hem uit het asiel kwam ophalen.

donderdag 2 november 2017

EEN GROTE PLAS

Vanmorgen ben ik naar de sportschool geweest hier bij mij om de hoek. En vanmiddag ben ik kleren gaan kopen. Ik heb warme kleren nodig, dus heb ik die ook maar gekocht. Gelukkig heb ik het geld er nog voor. Ik had van buren gehoord dat er in het winkelcentrum een Bristol was en een C&A, dat viel me alweer mee van deze buurt. Bij die twee zaken kocht ik vroeger, toen ik nog in het centrum van Rotterdam woonde, ook altijd al mijn kleren.
Bij Bristol hadden ze mooie truien te koop van maat XL; toevallig ook mijn maat. Ik heb een blauwe en een witte trui gekocht, samen  voor bijna 40 euro. Ik had ook nog graag een vest gekocht bij Bristol maar Bristol zit dit jaar slecht in zijn vesten. Dan ga ik maar eens kijken bij C&A. Bij die zaak kan je voor bijna alles op kledinggebied terecht.
 Maar eerst even naar ‘La Place’. Ik moet een grote plas doen. Als ik die plas gedaan heb, neem ik daar nog een heerlijk glas……tonic. Wat is het toch altijd een drukte van belang in dat ‘La Place’ ….. alsof je alles hier voor niks krijgt. Ik wil nog wel even kwijt dat de wc hier een aanfluiting is: aangekoekte stront, en een bijzonder penetrante piesgeur….. dat zou hier echt niet mogen. Bij de Hema bijvoorbeeld, waar ik ook wel eens naar de wc ga, daar ruikt het op de wc altijd heerlijk en zijn de toiletten gewoon schoon …… maar daar staat dan wel een toiletjuffrouw te werken en die moet ook betaald worden. Zij wordt betaald van mijn wc-geld. De wc van ‘La Place’ is gratis en dat is wel te merken ook.
Nu maar door naar C&A voor een vest en wie weet, nog een trui. De herenafdeling bleek op de eerste verdieping te zijn en ik had al gauw een heel mooi blauw vest gevonden, gevoerd met een soort bont en…. met een capuchon…..ja, een capuchon, dat  is niet zo makkelijk dragen onder een jas…..of je moet hem over die jas heen dragen dan kan het wel …………. maar als je die capuchon onder die jas draagt lijkt het net of je een bocheltje hebt en dat wil ik toch ook weer niet. Dat met die capuchon kan ik wel oplossen want ik heb een mooie donkerblauwe winterjas en daar past mooi die  capuchon overheen. Ook kocht ik nog bij C&A een frisse rode trui met een ritssluitingskraag. In die trui zal ik veel lopen denk als niet al te koud is tenminste, want heel erg warm is dat rode truitje nou ook weer niet …. Maar wel leuk. Vest en trui samen 35 euro.

Om geheel en al winterklaar te zijn moest ik nog een paar superwarme sloffen hebben en die kocht ik bij van Haren, want die hebben op sloffengebied alles wat je maar nodig kan hebben. Ik heb een hele mooie koop gedaan: een paar volumineuze sloffen (maat 45) voorstellende een bulldogtweeling. Die kostte me dertien euro.  Terwijl ik dit aan het tikken ben heb ik de bulldogs al aan mijn voeten en ik moet zeggen:  ze zijn weldadig warm.

woensdag 1 november 2017

FRITS

Het liefst zou ik in deze wijk, in deze afzichtelijke wijk Alexanderpolder, de hele dag binnen zitten om maar zo weinig mogelijk ergernis in me op te wekken. Maar je hebt als mens nu eenmaal buitenlucht nodig dus doe je soms dingen tegen je zin ….. zwaar tegen je zin. Ik ga dan zo maar wat lopen. ‘Verdwaasd lopen’ noem ik het. Ik weet niet waar ik heen ga. Ik weet niet waar ik ben. Ik loop zo maar wat, dus, en uiteindelijk zo na anderhalf uur sta ik weer voor mijn voordeur.  Vandaag moest ik eigenlijk wel een zwembril kopen maar ik weet hier in deze buurt geen sportzaak te vinden en iedereen die ik er naar vraag, haalt zijn schouders op: ‘weet het niet’.
Het ligt waarschijnlijk aan mij maar ik vind de mensen hier ook zo lelijk zo uitgesproken lelijk alsof ze allemaal om hun lelijkheid naar Alexanderpolder gedeporteerd zijn. Jaaaaa, ik dus ook. Ik heb diep nagedacht wie me hier in de Rodaristraat gepoot heeft maar ik zou niet weten wie. Ik heb alleen maar te maken gehad met de ‘woonpas’, meer niet. Maar wat ik al schreef ….. veel lelijke mensen hier en in sommige straten nog  lelijkere dan in de andere. Ik weet niet welke straten want ik kan de straatnamen van hier niet onthouden. Ik woon hier nu iets meer dan twee jaar en de enige straat die ik bij naam weet is de straat waar ik zelf in woon. In deze straat wonen ook foeilelijke mensen maar vergeleken met al die andere straten valt die lelijkheid van hier wel mee.
Eén mannetje krijgt van mij de prijs van de lelijkste flippo  van Alexanderpolder. Laten we hem Frits noemen. Frits is een piepklein mannetje van een jaar of 65 en hij loopt tot op de dag van vandaag (brrrrrr) nog altijd een donkergrijs kostuum. Frits is ongeveer 1m69 lang en heeft normaal gekapt, grijs haar, heeft tamelijk grote oren  en vooruitstekende  boventanden . Altijd heeft Frits een wit overhemd waarop hij een zwarte stropdas draagt. Zijn schoenen zijn netjes glimmend zwart gepoetst en hij heeft een brilletje op zijn stevige neus. Altijd, altijd heeft hij een zwarte boodschappentas in zijn linkerhand, altijd gaat hij boodschappen doen of heeft hij boodschappen gedaan. Ik verdenk Frits er sterk van dat hij ook tegen het naaktzwemmen heeft geprotesteerd; volgens mij heeft hij de eerste paar dagen dat het naaktzwemmen was, met zijn verrekijkertje achter zijn raam gezeten, zich verkneukelend aan de naaktzwemmers. Voor mij is hij de lelijkste man, die vrijgemaakt gereformeerde boodschappenjongen. Elke keer als ik een luchtje wil scheppen kom ik die man tegen, elke keer  en dan gebeurt het dat die minkukel tegen me zegt: ‘Goedemiddag, meneer.’ Nou daar ben ik helemaal niet van gediend ik ga al helemaal niets terug zeggen. Niemand moet denken dat ik iets met dit mannetje heb. Niets, niets moet ik met die flippo …… en ik voel me opeens heel boos worden van binnen. En ik zeg ’Wat goedemiddag godverdomme, wil je dat niet meer tegen mij zeggen, zeg dat maar in dat Vrijgemaakt Gereformeerde Wooncomplex van je!!’ En ik geef, als ik dat zeg, gelijk een trap tegen die (volle) boodschappentas van hem.  Hij had een meloen, een bloemkool, een plastic zak vol spruitjes, een voetbal en een zwembril  in zijn tasje zitten, die rolden allemaal over straat, die bloemkool en meloen trapte ik plat, de bal schopte ik naar de overkant van de straat. Toen Frits zijn zwembril nog wilde redden gaf ik hem met mijn knie een zetje, waardoor hij omviel. Ik kon vervolgens eenvoudig die zwembril oprapen en in mijn jaszak stoppen.

Daarna zei ik: ’…….en maak nou dat je wegkom lelijke naaktzwemhater’. En hij maakte snel dat hij wegkwam, en dat was maar goed ook.