dinsdag 13 oktober 2015

GENIEPIG EN UITGEKOOKT

Uitermate geniepig, uitgekookt en onsmakelijk was de actie waarmee mijn inmiddels ex-echtgenote, Carole,  mij uit ons huis trachtte te laten zetten. Ik heb daar al eens eerder over geschreven maar omdat ze nu zelf een andere versie van het gebeurde vertelt en omdat deze actie me nog wel het meest van alle gebeurtenissen blijft hinderen,  schrijf ik er nog maar eens over.

Het was ergens in de maand juni. Er was toen al sprake van dat we zouden gaan scheiden maar ik was resoluut over mijn standpunt, dat ik in ons huis zou blijven wonen. ‘Ik ga niet weg,’ zei ik.

Op een avond, ik zat te werken achter de pc, kwam Carole onrustig heen en weer lopen in mijn werkkamer. Ze maakte me allerlei verwijten. Zo zou ik een egocentrische klootzak en  een motherfucker zijn. Ik zou drie levens verziekt hebben (dat van haar en dat van onze beide zonen) en ik moest altijd en overal mijn zin doordrijven.
Terwijl ze bezig is met die tirade, uit ze haar agressie, door af en toe tegen mijn bureaustoel te beuken. Dat beuken gaat op den duur over in het agressief heen en weer schudden van die stoel. Zo kan ik natuurlijk niet werken. Ik wordt ook boos  en draai me om, om haar een beuk te geven en dan komt bij haar spontaan de geniepige, uitgekookte, onsmakelijke aap uit de mouw. Ze zegt dan: ’Kom maar op, kom maar op, sla me maar … dan weten ze bij de politie meteen, dat jij de agressieveling bent … dan moet jij hier het huis uit.
Ik heb toen ogenblikkelijk 112 gebeld en heb de politie uitgelegd waar Carole mee bezig was. De politie kwam snel en complimenteerde me nog voor mijn zelfbeheersing.

Mijn reactie op dat vreemde gebeuren was eigenlijk net zo vreemd:  Ik gooi de handschoen in de ring. Ik besloot het huis uit te gaan  (vond godzijdank snel andere huisvesting bij een vriend) en liet Carole in haar geliefde huis wonen.
Voor mij was het echt onvergeeflijk, dat ze geprobeerd heeft mij op die geniepige manier uit ons huis te laten zetten. Maar ik wilde er niet meer om strijden.
Tot op de dag van vandaag vraag ik mij nog wel af wie Carole op het idee van die geniepige actie heeft gebracht. Dat moet haast wel een bekende zijn ….. of zou Carole het toch zelf bedacht hebben? Dat kan ik haast niet geloven.

Nu vertelt Carole een enigszins andere versie  van wat toen gebeurd is. Haar verhaal is dat ze mij destijds uit mijn tent wilde lokken.  Ik zou haar moeten slaan. Dan zou zij me terug slaan. Een heus gevecht om de macht zou moeten ontstaan en dan ….. zij was er van overtuigd dat ze dat gevecht zou winnen. Ik ben er absoluut van overtuigd dat ik nooit had willen vechten met haar.

Carole vergeet in haar nieuwe versie te vertellen dat zij mij wilde uitlokken de agressor te worden, met als gevolg dat de politie me mee zou nemen en ik niet meer zou mogen terugkeren in ons huis. Letterlijk waren haar eigen woorden: ’Kom maar op, kom maar op, sla me maar. Dan weten ze bij de politie meteen dat jij de agressieveling bent. Dan moet jij hier het huis uit.’

Het zal me veel moeite kosten het gebeurde te accepteren en een plaats te geven, zodat ik het Carole kan vergeven.


zondag 11 oktober 2015

DAMMEN

Om twee uur precies ging de bel. Nico was altijd keurig op tijd voor onze wekelijkse dampartij.  Ik liep naar de intercom om de deur te openen en in één moeite door, liep ik naar de keuken om het koffiezetapparaat aan te zetten. We damden altijd aan de eettafel en daar stond het dambord al klaar. Met alle stenen in de juiste startpositie.
‘Goeiemiddag,’ klonk, zoals gewoonlijk, het  opgeruimde stemgeluid van Nico. ‘Ha die Nico,’ antwoordde ik.
‘Zo.’ zei hij, ‘ik zie de stenen al in de starthouding liggen, zullen we dan maar meteen beginnen, Jee’?
‘Ik vind het goed maar wil je niet eerst wat drinken? Ik ben koffie aan het zetten, het is binnen vijf minuten klaar.’
‘Okee, dan wachten we toch even op de koffie, Jee.’
 ‘Zeg, Nico je weet toch nog wel dat we tot voor kort een volkstuin hadden?’
‘Ja, natuurlijk weet ik dat, zo lang is dat nou ook weer niet geleden.’
‘Kan je je nog herinneren dat we daar zo’n leuk klein koelkastje hadden staan? Zo eentje die op 12 volt, op gas en op 220 volt kon ‘draaien’.
‘Jaaaa, dat weet ik me nog wel te herinneren, die stond daar in het hoekje van het keukentje. Dat was nog geen goedkoop dingetje hè, Jee? Kan ik me tenminste herinneren.
‘Neen hij was nog uit de guldens tijd en we hebben er ruim veertienhonderd gulden voor betaald! Wat een geld hè? ‘
‘Nou, zeker een hoop geld,’ Jee.
‘En jammer genoeg hebben we er nooit zo veel aan gehad, want hij vrat energie. Onze accu was na een halve dag koelen al  leeg en dan begon het ijs al te smelten. Maar nu we de volkstuin hadden opgezegd was tie overbodig geworden en konden we hem dus verkopen. Het ding was nauwelijks gebruikt; zo goed als nieuw eigenlijk. Dus ik dacht daar kunnen we best nog wat voor terugkrijgen; toch op zijn minst wel 100 euro, ja, want hij was natuurlijk wèl 15 jaar oud. Een kennis van Carole, mijn ex, is havenmeester en die zou een advertentietje bij hem in de haven ophangen, want dit koelkastje is bij uitstek geschikt voor op een bootje.
Het duurde niet lang of er belde iemand, die belangstelling had. Waar moest ie wezen en hoe kwam die daar …  goed … hij kwam de volgende dag al en bekeek ons koelkastje van binnen en van buiten van onder en van boven en bracht toen zijn bod uit. Ik was er zelf niet bij, waar ik je nu over vertel , Nico,  dat heeft Carole me allemaal verteld.’

‘Ik ga nu eerst even koffie inschenken, wil jij er een stukje amandelspeculaas bij, Nico? Ja, ze hebben bij de Jumbo nu al allerlei Sinterklaassnoepgoed in de winkel liggen … belachelijk toch … wil je? Of niet?
‘Ja, doe maar Jee, maar niet zo’n groot stuk, hoor, want ik krijg de laatste tijd een veel te dikke pens.’

‘…. dus die knakker bood het astronomische bedrag van tien euro. Ik viel haast van mijn stoel toen ik dat hoorde. Ik zal toevallig op een stoel toen Carole me dat vertelde.’
Ik zei tegen haar: ’Je hebt dat bod toch zeker niet geaccepteerd en die vent de trap afgeschopt? ….. ze had het bod aanvaard ……  ja , zei ze nog eens, om haar gedrag te vergoelijken, het ding was al 15 jaar ouhoud ...
Ik durf er om te wedden dat hij die koelkast gaat verpatsen voor minstens tweehonderd euro.
Carole was al blij dat het ding uit mijn oude slaapkamer weg was, zei ze. Ik persoonlijk  had hem dan nog liever bij het grof vuil gezet, dan mijn hand op te houden voor dat lullige tientje.

Voor mezelf is het ook een lelijke tegenvaller dat dat koelkastje maar een tientje opleverde, want ik had op minstens 100 euro gerekend en daarvan had ik dan recht gehad op de helft als gevolg van de scheiding tussen Carole en mij. Voor die vijf euro ga ik echt mijn hand niet ophouden.

vrijdag 9 oktober 2015

ETTERBAKKEN

Van de zes onderwijzers die ik op de lagere school had, waren er twee uitgesproken etterbakken, een lag voortdurend met zichzelf overhoop en met die andere drie heb ik geluk gehad, die waren ronduit vriendelijk, leuk en gezellig.
Ik kreeg op de lagere school les van meesters en broeders. Broeders waren een soort rooms-katholieke kloosterlingen, die woonden in een klooster vlakbij de school. Ze gingen gekleed in een soort zwarte jurk met een smal boordje om hun hals en om hun nek hadden ze een ketting met een kruis er aan, waarop de gekruisigde Jezus hing te sterven.
De meesters zagen er net zo uit als gewone mannen: gewone broek, gewoon colbert, gewone trui of een gewoon overhemd met een gewone stropdas. Broeders had ik in de klassen 1,4 5 en 6 en meesters in de klassen 2 en 3. Toen ik jong was, bestond de lagere school nog uit zes klassen. De broeder van de eerste klas heette broeder Alonso, die broeders mochten nooit hun eigen naam gebruiken. Het kan bijvoorbeeld best zo zijn dat broeder Alonso in werkelijkheid Henk Stapel heette. Als broeder Alonso een meester was zouden we hem meester Stapel hebben moeten noemen. Niet meester Henk want dat mocht toen, in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog niet. Dat bij de voornaam noemen van de onderwijzers kwam er pas in  halverwege de zeventigerjaren. Al die broeders hadden natuurlijk gewone namen, die ze nooit mochten gebruiken. Ze moesten dan een naam kiezen van iemand die door de Paus heilig was verklaard. Zo had ik dus Alonso in de eerste klas, (Paardenlul) Lambertus in de vierde, Eloïsius in de vijfde en (Klootzak) Bernardinus in de zesde.
Alonso en Eloisius waren fijne enthousiaste onderwijzers; zij waren bijna vrienden voor ons leerlingen. Maar Lambertus en Bernardinus waren huichelaars, schijnheilige mannetjes. Twee tot drie maal per dag zitten ze vroom en onderdanig in het klooster te bidden tot onze lieve heertje, maar dagelijks in de klas laten ze geen gelegenheid onbenut om hun sadistische streken op hun leerlingen te botvieren. Zo liet de paardenlul Lambertus geen kans onbenut om mij ten overstaan van de hele klas keer op keer voor lul te zetten omdat ik altijd een rooie kop kreeg. Wat een zakkenwasser! En Klootzak Bernardinus was helemaal een serpent. Ik liep als elf jarige verliefd achter een meisje aan. Dat was die lul ter ore gekomen. Hardop, voor de hele klas vroeg hij zich af hoe zo’n oerlelijkerd als ik, het waagde om naar een leuk meisje te kijken.
In de tweede klas had ik meester Mens, voornaam onbekend. Op zich heeft deze man gedaan wat hij moest doen. Alle leerlingen waren voor hem gelijk, hij zou nooit iemand voortrekken of belachelijk maken. Alleen …hij zag er zo ontzettend triest uit. Mondhoeken altijd naar beneden; ogen alsof hij op punt stond in huilen uit te barsten; hij sprak altijd heel zacht, lachte nooit en liep met gebogen rug … zijn leven moet wel zwaar zijn geweest.  Een paar keer per jaar nam hij zijn viool van huis mee en speelde enkele droevige klassieke werken.
Meester Lansbergen, voornaam ook onbekend,  van de derde klas heeft me echt zin gegeven in leren, nieuwsgierig te zijn naar dingen en vooral heeft hij mij gestimuleerd om te gaan lezen, veel te lezen. Hij las het razend spannende boek Fulco de Minstreel (geschreven door C. Joh. Kievit) voor en dat deed hij op een heel suggestieve wijze, met goede intonatie en passende stemmetjes bij de verschillende figuren.


Wel vreemd dat ik bij lagere school altijd het eerst aan die etterbakken denk. Door het schrijven van dit stukje ben ik me godzijdank wat bewuster geworden  van de positieve schoolmomenten.

donderdag 8 oktober 2015

BEGRAVEN

We begroeven hem in onze volkstuin. Met ons vieren: mijn vrouw onze zonen en ik. Zijn laatste dagen waren weerzinwekkend. Zo levendig, vrolijk, nieuwsgierig, ondeugend en energiek hij zijn hele leventje geweest was, zo futloos, down en schuw was hij op het eind: onze hond Sita. Een (bastaard) Gordon setter. Hij was altijd een mooi, glanzend, slank jachthondje geweest. Het leek wel alsof hij trots was op zijn mooie figuur, hoewel ik hem nooit in een of andere spiegel heb zien kijken.
Er was slechts één korte periode in zijn leven waarin hij zich moddervet heeft gegeten, dat was toen hij, tijdens onze vakantie, drie weken bij mijn moeder logeerde. Zijn gewicht was in die korte tijd meer dan verdubbeld. Vreemde gewaarwording was dat wel, die jeugdige, energieke, vrolijk kwispelende Sita met de afstotelijke uitstraling van een volgevreten hangbuikzwijn.
Vrijwel dezelfde hoeveelheid overgewicht had Sita in zijn laatste dagen. Hij bewoog niet of nauwelijks maar vrat wel zijn voederbak leeg en ook zijn drinken liet hij niet staan. Op de tijden dat we hem normaal gesproken uitlieten, tilde ik hem op en legde hem bij de boom voor ons huis neer. Als we geluk hadden deed hij daar zijn behoeften. Dat geluk hadden we vaak niet. Sita had waarschijnlijk totaal het besef niet meer van de regelmaat uit dat verleden bovendien werkten zijn sluitspieren nauwelijks of niet. We (meestal ik) hebben heel wat poep en pies van onze Sita moeten ruimen; gelukkig hadden we door het hele huis plavuizen, dat ruimde makkelijk op:  met toiletpapier, dweil en mop was de troep in een mum van tijd verdwenen. Het waren geen leuke karweitjes maar we hadden het graag voor hem over, want dat hondje had ons gezin heel wat leuke momenten bezorgd.

Sita had in het besneeuwde bungalowpark waar we op vakantie waren de slee met onze zonen, toen nog kleuters, voortgetrokken. Onvermoeibaar en ogenschijnlijk met veel plezier draafde hij over de bospaden. Een onuitwisbare herinnering.

Op een mooie zomerse middag gingen we, zo rond een uur of één,  wandelen langs het strand bij Scheveningen. Met het gezin en natuurlijk ook Sita. De eerste honderd meter, zo op de parkeerplaats,  hield Sita het nog wel uit, aan de lijn. Maar dan vond hij het welletjes en dwong me, door als een gek aan die lijn te gaan trekken, hem los te laten.  In een paar seconden had hij de afstand tussen de duinen en de zee overbrugd en was al meteen aan het ravotten met andere honden.
Gedurende onze hele wandeling, daar in Scheveningen, toch zeker zo’n tweeëneenhalf uur hebben wij Sita niet gezien. Geen spoor van hem. We maakten ons al zorgen … hij zou toch niet …. maar nee, toen wij om vier uur weer bij de parkeerplaats arriveerden zat daar Sita hijgend bij onze auto … helemaal doorweekt …  doodmoe … zijn ogen straalden en kwispelend kwam hij op ons af  … rennen was er niet meer bij … hij begroette ons door met zijn natte vieze poten tegen ons op te springen.
Ik vulde zijn drinkbak met het water dat ik voor hem meegenomen had. Hij had me toch een dorst!!


Sita was bijna veertien toen hij stierf. We hadden toen een grote volkstuin, waarin we een heuvel hadden gemaakt. Daarin begroeven wij hem. We wilden geen poespas … geen spreuk …  geen steen … geen speeltje ofzo … alleen wij met zijn vieren, hand in hand …  onze tranen en herinneringen. 

woensdag 7 oktober 2015

DOELMAN

Ik wist dat ik droomde en toch ervaarde ik alles wat er gebeurde als pure werkelijkheid. In de kleedkamer van de voetbalvereniging keek ik in de spiegel en zag dat mijn gezicht een metamorfose had ondergaan. Het zat vol koffiekleurige vlekken, ik zag wondjes op mijn voorhoofd, sommige etterend andere rosékleurig bloedend. Van mijn schedel sijpelde het bloed richting mijn voorhoofd en verder door naar mijn gezicht; het prikte in mijn ogen. Ook voelde ik langs mijn nek wat kriebelend sijpelen in de richting van mijn rug. Mijn neus was diep paars maar dat was niet alleen in deze droom. Veel tanden en kiezen had ik niet meer; wat ik in mijn mond zag zitten was zwart als roet.

Bij welke voetbalclub ik was? Geen idee. Ik kende ook niemand van degenen die zich aan het verkleden waren. Het clubtenue was aan de linkerkant blauw en de rechterkant groen. Ik had zo’n shirtje niet eens. Wel stond ik op splinternieuwe roze voetbalschoenen van het merk  Umbro, zonder veters en ik had  een goedkope trainingsbroek aan, op de rommelmarkt gekocht voor een euro. Ik droeg een grote, door mijn vrouw gebreide, zwarte trui met aan de voorkant , ingebreid, een grote knalgele smile-cirkel.
Alsof ze het zo afgesproken hadden, keken alle mannen in de kleedkamer, het waren er ongeveer tien, mijn kant op. Ze wezen ook allemaal tegelijk naar mij en begonnen hard te lachen … met hun grote bekken wagenwijd open …. hahahaha …. het ging mij door merg en been … en het klonk intens gemeen.
Ze gooiden plotseling, zomaar, ineens, hun voetbalschoenen naar me toe, niet zo heel erg hard, maar ik voelde het toch wel. Sommige schoenen raakten mijn toch al gekwetste achterhoofd. Met één schoen werd, per ongeluk, denk ik,  de spiegel kapot gegooid. Ik bleef kijken naar mijn gebarsten spiegelbeeld … de mannen achter me hadden dolle pret.
Twee van de mannen kwamen met een paar veters naar me toe en deden die in mijn schoenen. Een ander kwam met een grote schaar op me af en knipte de grote smile-cirkel uit mijn zwarte trui.

Toen iedereen omgekleed was deed een lange man, met een dikke sigaar tussen zijn lippen mij met een gulle lach, een paar handschoenen aan. De man beukte mij vriendschappelijk op mijn schouder. De andere mannen duwden mij de kleedkamer uit, een voetbalveld op … ik werd in het doel gezet en ging over de doellijn heen en weer lopen. Van paal tot paal. Met supergrote passen liep ik later ook over de witte lijnen vlakbij het doel. Nu eens heen dan weer terug. Dat was mijn warming-up.  Op een dikke witte stip bleef ik stokstijf staan. Een man in het zwart kwam blazend op zijn fluit op mij af gehuppeld en bekeek mijn gezicht van alle kanten. Naast hem stonden twee mannen met waterzakken  tussen hun benen. Sponzen in hun hand. Op een signaal van de man in het zwart veegden de waterzakmannen hardvochtig het bloed van mijn hoofd en depten met een boerenzakdoek mijn gezicht. De koffiebruine plekken in mijn gezicht vervelden, als derdegraads brandwonden.

Een van de waterzakmannen haalde opeens een bivakmuts uit zijn achterzak. De man in het zwart trok die muts  opgewekt over mijn hoofd. De wedstrijd kon beginnen; geen bloed meer te zien … immers: op mijn ogen en lippen zat geen bloed en die waren alleen zichtbaar door die muts..  Ik werd op de lijn midden in het doel gezet maar hoe ik ook sprong of dook, ik hield geen bal tegen. Tien razende mannen in groen-blauw shirt vloekten en tierden tegen mij … godzijdank werd ik daar wakker van. Mijn kussen zat onder het bloed, donkerrood, bijna zwart. Ook zat er gelig pus op. Een aantal kleine wondjes op mijn voorhoofd was opengesprongen of, en dat denk ik eerder, ik had ze in mijn droom open gekrabbeld.   

dinsdag 6 oktober 2015

LULLEN IN ME EIGEN (2)

Je bent net gek dat je van het Lage Land helemaal naar het Oude Noorden gaat om je vrijwilligerswerk te doen. Er zal toch ook wel wat in je eigen buurt te vinden zijn? Zeven uur moet je je bed uit, lul, om om half tien in ‘t Kooster te wezen. Je bent gewoon helemaal van de pot gepleurd.

Ja, ja, eigenlijk heb je wel gelijk.

En …… wat is dat eigenlijk precies voor eh …  vrijwilligerswerk?

Nou, ik help mensen, die in de puree zitten ... diep in de schulden ….  Mensen komen soms binnen met twee Albert Heijn - tassen stampvol met onbetaalde rekeningen en aanmaningen. Probeer samen met hen een beetje orde in de chaos te scheppen. Schuldhulpverlening heet dat … een eerste stap op weg naar schuldsanering.

Dat kan je net zo goed bij je eigen in de buurt doen, toch? Denk je dat er in het Lage Land niet van de mensen met tassen-vol onbetaalde rekeningen zitten. Daar zullen ze ook wel vrijwilligers voor nodig hebben toch, dacht je van niet soms ?

Ja, maar ik ben daar via een vriendin, Ina, ingerold. Ina dacht dat ik eenzaam was en wat om handen moest hebben, toen heeft ze dit baantje voor me geregeld en o,o,o, stommeling die ik was, ik ga daar nog aan beginnen ook! Eigenlijk, puur en alleen omwille van die Ina.

O, dus je motivatie is niet het helpen van mensen in problemen, in feite is je motivatie: het paaien van Ina?!

Ja zo is het eigenlijk wel begonnen. Trouwens sinds ik in het Oude Noorden begonnen ben, heb ik nauwelijks contact meer met haar. Ze reageert doorgaans lauwtjes op mijn telefoontjes of smsjes. Zelf neemt ze geen enkel initiatief.

En dan ga je nou natuurlijk stoppen met je vrijwilligerswerk daar.

Nee, want ik voel me wel bij de mensen met die schulden betrokken mijn motivatie ligt nu meer daar dan bij Ina. Zondag zou ze komen eten bij me. Ik had haar gevraagd. Eerst zei ze dat de eerste twee zondagen niet kon komen eten omdat haar zoon dan bij haar op bezoek was. Haar zoon is (meer dan) haar alles (daar kan ik me overigens wel iets bij voorstellen). Toen belde ze me zaterdag ineens om te zeggen dat haat zoon toch niet zou komen.
Nou dan kan je mooi bij mij komen eten, zei ik.
 Ja dat is goed, zei ze, ik kom. Ik ben om één uur ’s middags in het Lage Land Godsiemijne, wat was ik daar blij mee MAAR ik juichte te vroeg want, zondag ’s ochtends kreeg ik om half elf, een smsje dat ze tandpijn had, au, au, au en dat ze om half twee naar de noodtandarts moest. Ik heb haar verder de hele dag niet gezien (zat ik met al dat lekkere eten). ’s Avonds heb ik haar nog gesmst en ik vroeg toen of ze nog last haar van haar pijnlijke tand. Toen smste ze terug dat die noodtandarts 187 euro had gekost en dat ze nog steeds een beetje tandpijn had. Au, au, au, smste ze. Echt waar! Dat was haar laatste smsje … en ik, klootzak, die ik er ben, heb nog een sms naar haar gestuurd:
Hoop dat je tand niet zo veel pijn meer doet.
Groetjes xx
Jos.
Gênant en slijmerig tegelijk (vooral die twee kruisjes … getverdemme!). Ik heb me gewoon laten belazeren door die Ina. Natuurlijk had ze helemaal geen tandpijn … het is toch allemaal wel heel erg toevallig  ….die zondag … bij mij komen eten en dan …. Tandpijn, ja hoor(!)…. noodtandarts pfff… pijn blijven houden … Gewoon bullshit …. Gelul! Gelogen! En ik, naïeveling die ik er ben, tuinde erin.
Dat vrijwilligerswerk in het Oude Noorden blijf ik wel doen, dat ervaar ik inmiddels als veel zinvoller als die hele Ina.

Maar je moet er wel elke dinsdag om zeven uur voor je nest uit terwijl je tot half negen in nest ken leggen stinken als je dat zelfde werk in je eigen buurt gaat doen.


Voorlopig kies ik voor het Oude Noorden. 

maandag 5 oktober 2015

LULLEN IN ME EIGEN

Na het ontbijt loop ik wat rond in huis. Vrolijke geluiden van het schoolplein. Kouwe handen. ‘t Is fris. Wil een t-shirt met lange mouwen over m’n t-shirt met korte mouwen aan doen. ‘Neen, doe niet. Onnodig. Net een groot glas kouwe melk naar binnen geklokt. Vandaar die kou. Sluit die rits van je vest … dat scheelt veel en … ga wat doen, dan ben je zo warm.’

Heb een broodje gebakken. Zojuist  een dikke boterham daarvan gegeten. Heel lekker. Waarom dan nog brood gekocht? Ja, stom. Ik wist toch dat ik brood ging bakken. Moet straks misschien brood weggooien. Voor de eenden of wie weet voor de ratten. Ik kan ontbijten met mijn eigen gebakken broodje en als lunch het gekochte brood eten of andersom natuurlijk of per dag afwisselen. Gaat het gelijk op … op

Droog zeg, die pindakaas. Die koop ik nooit meer. Eigen merk van Jumbo met stukjes nootjes. Duur ook Jumbo. Geen Aldi, Lidl of Dirk hier in de buurt. Alleen Jumbo en AH. AH is nòg duurder dan J.

Een nieuwe rookmelder in mijn woonkamer. Als er èrgens gerookt wordt, is het wel in de woonkamer. Vreemde plek. Mijn plafond is spierwit … de rookmelder donker oker … er is waarschijnlijk ooit veel gerookt in dit huis. Iedere gast die rookt mag van mij in de woonkamer roken. (Was zelf jarenlang een zware shag verslaafde). Maar als dan elke keer als er gerookt wordt die rookmelder afgaat dan moeten de rokers toch maar het balkon op. Kreeg nog wel een schreeuwend blauwe badmuts van de rookmeldermonteur. Niet voor op het hoofd van de roker maar om de rookmelder af te dekken als er gerookt wordt. Dan gaat het alarm niet af.

De plantjes zijn zeiknat. Voorlopig even geen water geven. Drie dagen, vier, vijf,  wellicht een of twee weken? Goed op blijven letten. Voelen met de vinger of de aarde niet te droog wordt; kijken of het plantje niet verdort.

Ze belt me op mijn huistelefoon? Vijf minuten terug mailt ze me nog wat. Waarschijnlijk wil ze niet dat ik bij haar thuis kom; geen idee waarom  .. zo checkt ze of ik nog thuis ben … of ik inderdaad niet onderweg ben naar haar. Een andere reden weet ik niet. Haar telefoontje was identiek aan haar mailtje. Ze had beter gelijk kunnen bellen.


Kouwe voeten….. zelfs nog met dikke sokken en pantoffels aan .. . géén kouwe handen meer, komt omdat ik zit te tikken op het pc-keyboard. Kijk eens op Toon, mijn high- tec-thermostaat. De temperatuur is 21 graden. Toch niet zo èrg laag … ook mijn onderbenen worden koud en mijn neus ook. Mijn neus is kouder dan mijn vingers, die zojuist heel erg koud waren. Heb vast een paarse neus. Kijk even in de spiegel …. en ja, hoor, … geen gezicht …. helemaal paars … blij dat ik vanmiddag niks te doen heb.  Zal ik Toon een graadje hoger zetten zodat het 22 graden wordt in huis? Nee! Het is nog veel te vroeg in de herfst om overdag al de thermostaat op 22 graden te zetten. Dan verwen je jezelf  te veel. Ik betaal nu een maandvoorschot voor gas en licht van bijna 130 euro. Bijbetalen wil ik niet als hoge kosten het gevolg zijn van verwennerij-stoken maar als hard stoken echt nodig dan is een hogere rekening geen probleem. Dan moet dat maar.

zondag 4 oktober 2015

HUIS

De trouwring uit mijn eerste en enige huwelijk heb ik, na de scheiding, nu 7 weken geleden, nog steeds om mijn ringvinger. Ik dacht: zij houdt dan wel niet meer van mij maar ik nog wel van haar, ondanks alles. Dat zal waarschijnlijk nooit meer overgaan. Om sommige dingen haat ik haar maar er zijn ook zat dingen waarom ik nog van haar houd. Daarom houd ik hem om, die ring. Hoewel het behoorlijk aan me vreet, want als ik kijk, als ik heel bewust naar die ring kijk, dan schiet ik keer op keer weer vol. Ik bedenk me dan dat die ring ook symbool staat voor mijn levenswerk van 45 jaren. Zomaar 45  weggepleurde jaren met veel lol, verdriet, pijn, bouwen en breken, genieten en lijden, lachen en mopperen, humor en cynisme …. Zomaar even weggepletterd. Het ‘huis’ dat mijn ex en ik samen in die 45 jaar gebouwd hadden, verdiende misschien niet de gouden architectuurprijs maar het stond er wel. Ons huis, mijn huis dus ook, ben ik helemaal kwijt.
Mijn leven is verwoest en ik heb niet het idee dat dat ooit nog goed gaat komen. Het zal de komende twintig jaar (liever minder dan meer jaren ) gewoon aanklootzakken worden. Een enigszins zinvol leven zie ik mezelf niet meer krijgen.
Ik was in dat andere, samen gebouwde, huis bezig met rustig van mijn pensioen te genieten en absoluut niet bezig om met allerlei mogelijke en onmogelijke fratsen een beetje meer onder de mensen te komen. Dat was toen ook helemaal niet nodig want mijn leven was zo al goed genoeg. Mijn huis (ons huis) stond er, er hoefde op mijn oude dag niet zo ontzettend veel meer aan gedaan te worden … ik (we) kon (konden) mijn (ons) leven zo kalmpjes uitzingen, dacht ik.  
Maar nu moet ik allerlei dolle capriolen gaan uithalen om nog bij de mensen te mogen horen. Ik ga op een zangkoor, klootzak dat ik ben, een zangkoor voor ouwe wijven, nooit, nooit, nooit, nooit, was ik in dat andere huis op het idee gekomen om zoiets gênants te doen. Nu doe ik het, uit nood, om andere mensen in de buurt te leren kennen.
‘Goed hoor, Jos, dat je dat doet!’ hoor ik om me heen. Ik móét godverdomme wel ... wil ik niet in eenzaamheid wegrotten, dan moet ik onder andere wel bij zo’n kutkoor gaan of op bejaardengymnastiek.
Op zondagmiddag ga ik naar een ontmoetingsmiddag in het buurthuis ‘gezellig uierboord eten’ … heerlijk dat uierboord, daar niet van, maar ik eet liever met zijn allen in ons huis een bord erwtensoep of zo. Ik kom door al dat gelazer, verdomme, nu niet eens toe aan een eenzame activiteit als de krant lezen, omdat ik me zonodig in allerlei sociale bochten moet kronkelen: zingen, uierboord vreten en  jokeren. Hartstikke leuk ook dat jokeren, maar dan met mijn vrouw en mijn kinderen en niet met een stelletje afgekeurde wipkippen. Voor viervijftig ga ik eten in het buurthuis, vier euro vijftig kost het; dat klinkt precies zoals dat eten smaakt, goedkoop en niet veel, er zit niet eens blaadje groen bij. Maar ja, ik ontmoet er mensen uit de buurt dus ga ik maar bruine bonen met aardappelen en een speklappie eten of (veel) spaghetti met (weinig) saus. Ik doe het allemaal met frisse tegenzin en ik denk eigenlijk niet dat ik dit zo ga volhouden … die poppenkast …

Dan wordt er ook nog aan me getrokken om allerlei vrijwilligerswerk te doen alleen ‘om er even uit te zijn’. Ik doe al vrijwilligerswerk zat. Ik doe ‘Samenspraak’ dat is twee uur per week praten met nieuwkomers in Nederland. Daar heb ik er nu vijf van en dat gaan er zes worden. Dus dat is zes maal twee uur is twaalf uur per week vrijwilligerswerk. Dat Samenspraak vind ik nou echt leuk, zinvol werk. Dat is blijkbaar niet voldoende. Ik laat me opjagen tot nog grotere activiteit, moet me veel meer onder de mensen begeven. Het maakt me enerzijds speedy, anderzijds neerslachtig. Ik wordt dat leventje zo langzamerhand spuugzat; wordt er doodmoe van; ben het beu. Goed bezig, Jee!?

zaterdag 3 oktober 2015

VRIENDIN

Ik heb nu eigenlijk alles wel zo’n beetje in mijn nieuwe huis. Nog niet echt alles, qua spullen bedoel  ik dan vooral. Een paar dingen nog niet, een knoflookpers bijvoorbeeld en zo’n driehoekig afvalbakje voor in de ‘gootsteen’ zal ik maar zeggen. Hoe noem je dat eigenlijk in deze tijd … wasbak? Voor de sfeer  ’s avonds zou het mooi zijn, als ik er twee schemerlampjes bij zou hebben … en zo zijn er nog wel wat dingetjes.

Laatst had ik hier iemand over de vloer, ik weet niet eens meer wie precies, ik dacht, dat het een van mijn zonen was, die me opeens verbaasd aankeek toen hij zag dat ik eenpersoonsbedje in mijn slaapkamer had staan:
‘Waarom heb je geen tweepersoonsbed genomen.’
‘Ja,’ dacht ik, ‘je mag drie keer raden. De reden is natuurlijk heel simpel: ik zie mezelf niet zo gauw een vrouw verleiden om bij mij in een tweepersoonsbed te kruipen. Vandaar dat eenpersoonsbed, jongen ... voorlopig ruim voldoende.’

Eerder schreef ik al dat ik voor mijn gevoel ‘maar’ twee vrienden had, mijn zoon Freek en Kawus, bij wie ik een tijdje gewoond heb. Langzamerhand begin ik ook het gevoel te krijgen dat er een vriendschap met een vrouw zou kunnen ontstaan. Zij heet Ina en we doen sedert twee maanden wel eens wat vrijwilligerswerk samen, we zijn een keertje naar de bios geweest, we fietsen soms een eindje en morgen ga ik voor haar koken.  
Ina is tien jaar geleden gescheiden en heeft een zoon van twintig, die ik nog nooit gezien heb. Mijn zonen heeft zij trouwens ook nog nooit gezien. In de wijk  Honderd-en-tien morgen woont ze, dat is voor mij zo ongeveer aan de andere kant van de wereld. Er zijn op dit moment geen andere vrouwen om mij heen.
Hoewel ik mijn ex ook nog wel regelmatig zie en spreek in het kader van de afhandeling van de echtscheiding en zelfs ook zo af en toe nog voor iets gezelligs zoals het bezoek in augustus aan de 3 Parijse dierentuinen.  Zij, mijn ex, nodigde me ook uit om, twee keer zelfs, haar verjaardag te komen vieren. Een keer op zaterdag 10 oktober (ze is eigenlijk vrijdag de 9e jarig) dan komen haar vrienden en vriendinnen . Ze vroeg me: ‘vind je het niet eng om dan te komen?’  … hoe dat zo??  vraag ik me af   … zou ze haar nieuwe vriend dan die avond aan ons voorstellen? … dat zou ik wel erg eng vinden! Acht dagen later viert ze haar verjaardag nog een maar dan alleen voor het gezin en ondanks dat ik het leven van drie van de vier leden van dat gezin geruïneerd zou hebben, ben ik toch van harte  welkom op die gezinsverjaardag op zondag 18 oktober. Dat is nog es mooi!


Ik zie, spreek en mail Ina, nu zo af en toe. Een klik is er (nog) niet. Dat komt waarschijnlijk, omdat ik het gevoel heb dat zij mij als een zielig object beschouwt in haar antivereenzamingsproject.  Pas wanneer ze die ‘drive’ loslaat en mij laat aanmodderen met mijn eigen worsteling tegen de eenzaamheid, wordt het misschien wel wat. In ieder geval wordt het dan wel wat rielekster.

donderdag 1 oktober 2015

VRIEND

Vandaag is het 1 oktober en ik vier het heugelijke feit, dat ik met ingang van vandaag de Volkskrant weer in mijn brievenbus krijg. Drie maanden heb ik zonder moeten doen en ik heb hem gemist. Drie maanden  geleden begon het echtscheidingsproces; ik ging weg bij mijn vrouw en mijn vriend Kawus ving mij zorgzaam en liefdevol op. In die drie maanden kocht ik wel eens een los krantje de ene keer op een doordeweekse dag de andere keer op zaterdag maar dat kostte me op te veel. Een doordeweekse Volkskrant kost 2,25 euro een zaterdagexemplaar is 3,50 euro. Maar behalve dat het duur is mis je een soort van continuïteit in de berichtgeving. Zo af en toe een krant geeft het nieuws zo’n hap-snap effect. Dat was des te meer zo omdat ik in die drie maanden verder verstoken was van alle nieuwsbronnen. Kawus had wel tv maar geen Hollandse zenders met nieuws en actualiteitenrubrieken.
Behalve het nieuws, miste ik de boekbesprekingen en de filmrecensies. In juni had ik net zo’n abonnement genomen op Cineville: voor 19 euro per maand onbeperkt  in het hele land naar de bios althans naar de filmhuizen zoals Cinerama en Lantaren-Venster. Pathé doet niet mee.  
Tsja, nu kon ik dus van juli t/m september helaas geen filmrecensies bekijken in de Volkskrant. Heel jammer want ik vaar zo’n beetje blind op de recensies in die krant. Desalniettemin heb ik toch wel wat films bekeken, films waarvan ik zelf toch ook wel wist dat ze goed waren; onder andere ‘Irrational Man’ van Woody Allen, Night of Cups en Dheepan. Ik heb ook  columnisten gemist. Geelen bijvoorbeeld, die tv-criticus en Sylvia Witteman, de vouw met huisgenoot en kinderen (pubers) ,die schrijft over van alles wat ze meemaakt in Amsterdam. De Volkskrant is voor mij een soort vriend die ik drie maanden heb moeten missen. Fijn dat hij er nu weer is.

Dat begrip vriend, weet wat, voor mij. Voor zover ik weet heb ik nu één vriend: de Iranees Kawus. Hij heeft me bij zich in huis genomen toen ik mijn huis uit moest. Hij heeft me geholpen met mijn verhuizing en allerlei klusjes; ik mocht zijn pc gebruiken  en wat deed ik? Ik genoot van zijn gastvrijheid (betaalde er ook wel wat voor), we gingen samen naar de bioscoop, we lazen en spraken Nederlands (Kawus wil heel graag Nederlands leren praten), ik hielp (als domme kracht) met het maken van een badkamer  bij een klusklant van hem.
Vrienden helpen elkaar als het nodig is en doen af en toe leuke dingen met elkaar.
Die vrienddefinitie slaat op Kawus en mij. Voor zover ik kan nagaan is Kawus dan mijn enige vriend.  Hoewel ….
Mijn ex-benedenbuurman Hans heeft mij goed geholpenen en af en toe gaan we met (ex) vrouw en vrouw lekker eten. Iets leuks doen dus. Maar toch zou ik Hans geen vriend willen noemen. Hij is meer de spreekwoordelijk goeie buur die beter is dan een  verre vriend.
Mijn zoon Freek, die volgens mijn ex een van degenen is, wiens leven ik heb geruïneerd,  voldoet wel aan mijn eenvoudige ‘vrienddefinitie’. Hij zei laatst tegen me: ‘ik wil niet alleen je zoon zijn, ik wil ook je vriend zijn’, dat ontroerde me. Hij zei wat ik hem ook wil zeggen: ‘ik wil je vader zijn en je vriend’.

Dus de vriendenteller staat nu zelfs op twee: Kawus en Freek en …. de Volkskrant natuurlijk maar dat is een andere categorie.

woensdag 30 september 2015

NIEUW HUIS

Ik ben nou in de fase dat ik mijn nieuwe huis wil laten zien aan mijn familie, vrienden en kennissen. In het tamelijk onsamenhangende zooitje waarin ik nu woon ga ik ze allen mondjesmaat uitnodigen.

Mijn vriend Kawus was hier al, werkte hier ookl veel en heeft ook een hapje meegegeten. Voor hem had ik de oer-hollandse maaltijd spruiten, aardappelen en een speklapje klaargemaakt; natuurlijk met een heerlijke salade met tomaat en olijven, olijfolie, peper en zout.

De tweede die ik hier uitnodigde was vriend Tom. Hem trakteerde ik op een overheerlijke witlofsalade; het is een gerecht voor een warme zomerse dag en dat was het ook, toen Tom er was. Bij de witlof- salade, bestaande uit stukjes rauwe witlof, appel, banaan, noten overgoten met sinaasappelsap, wordt aardappelpuree geserveerd en een medium gebakken tartaartje.

Voor de derde gast mijn oudste zoon Freek heb ik niet gekookt. Hij was de hele dag bij mij op bezoek en verrichtte allerlei hand- en spandiensten zoals het schonen van de PC en het installeren van de geluidsinstallatie. Als dank daarvoor tracteerde ik hem op een Chinees etentje.

Vervolgens kwam Ralf, mijn jongste zoon, samen met zijn zoon Bent, mijn kleinzoon dus, eens kijken hoe hun vader en opa nu woont. Ze kwamen op de koffie en ik had behalve voor die koffie ook nog voor wat heerlijke chocoladecroissants gezorgd. Koffie is natuurlijk geen drinken voor Bent, een joch van 18 maanden. Hij had zijn eigen yogidrink meegenomen. Bent vond het een geweldig huis. Omdat ik het huis niet heb volgestouwd met meubels blijft er veel ruimte over om heen en weer te rennen en dat deed hij ook naar hartenlust: van voor naar achter van links naar rechts. Bent vermaakte zich trouwens uitstekend met de meest simpele activiteiten. Hij begon met één voor één een aantal boeken uit de boekenkast te trekken. Hij overhandigde ze netjes aan mij. Vervolgens ontdekte hij een chinees theepotje en haalde daar de deksel vanaf om die er even later weer op te zetten. Vader Ralf zei telkens weer bestraffend: ‘Neen Bent, mag niet Bent’ maar daar trok die kleine zich niks van aan: hij herhaalde zijn theepot-actie nog zeker tien keer. Daarna ontdekte Bent de bak met knijpers. Eén voor één werden de knijpers naast elkaar op het zeil in de woonkamer gelegd en bij elke knijper die hij neerlegde keek hij mij even ondeugend lachend aan. Ik vond het helemaal geen probleem sterker ik vond het wel een grappige actie van hem.
Die chocoladecroissant was aan Bent niet besteed. Des te liever at hij een banaan en een kiwi. Voordat Ralf en Bent na twee bezoekuurtjes weer in de auto stapten, hebben we met z’n drietjes nog muurvoetbal gedaan. We hadden er alle drie lol in; het is ook heel aantrekkelijk spelletje dat muurvoetbal: je tikt de bal tegen de muur en je hoeft nooit ver te lopen om de bal weer op te halen. Het is ook de perfecte omgeving om geduldig op je techniek te trainen. Bent was vandaag extra aan het oefenen om, als een keeper, de bal uit zijn handen te schieten.

Mijn ex is was zondag aan de beurt om te komen kijken , wat ik van het huisje gemaakt; ze heeft er (geheel terecht) niet zo veel woorden aan vuil gemaakt. Ook zij heeft bij me gegeten: een macaronietje  met een lekker prutje.


Voor de maandag had ik Adam en Magda uitgenodigd. Ze waren bijna lyrisch over mijn huis.  Adam en Magda komen uit Polen en  samen met hen doe ik ‘Samenspraak’, een soort Nederlandse les: wekelijks twee uur nederlands praten met elkaar zodat zij meer vaardigheid in het spreken van de Nederlandse taal krijgen. Ze hebben heerlijk meegegeten. Ik heb Mexicaanse bonenschotel voor ze gemaakt. Met name Adam heeft er van genoten vooral van de super gezonde bleekselderij, die hij nog nooit eerder had gegeten.  

maandag 28 september 2015

VERVELEND

Met zeshonderd euro moet ik een hele maand zien door te komen. Ter illustratie: mijn huur is zeshonderdtwintig euro! Dit is een van de ‘leuke’gevolgen van de echtscheiding. Gelukkig heb ik nog wat spaarcentjes.
Normaal gesproken zou ik maandelijks de helft moeten krijgen van mijn eigen pensioen (de andere helft gaat naar mijn ex-vrouw) en dan zou ik de helft moeten krijgen van het pensioen van haar. Nu is het dus zo dat ik de hele maand september moet zien uit te zingen met de helft van mijn eigen pensioen. Die helft van haar krijg ik deze maand niet omdat er ergens een handtekeningetje ontbreekt …althans dat zeggen ze bij het pensioenfonds, de PFZW. Ze moeten al zeker twee maanden weten dat dat handtekeningetje ontbreekt maar pas op allerlaatste moment komen ze er bij mij om zeuren, als het te laat is voor een normale septemberbetaling. Er wordt geen cent betaald zonder die handtekening. ‘Zit u maar rustig een maandje op zwart zaad.’ Schijnen ze bij de PFZW te denken.  
Zaterdag jl heb ik dat formulier gekregen waar ik die ontbrekende handtekening moest zetten. ‘U kunt het formulier terugsturen in de bijgesloten antwoordenveloppe’, schreef de PFZW. Na flink zoeken in alle hoeken van de enveloppe bleek in de PFZW-enveloppe geen antwoordenveloppe te zitten. Moest ik gaan bellen met de PFZW om te informeren naar welk adres ik mijn dure handtekening kon sturen. Ik kon het zowaar sturen naar een gratis antwoordnummer van de PFZW. Wat een service!
Ik heb vanmorgen gelijk maar even die brief op de post gedaan. Dan heb ik in ieder geval het gevoel van zekerheid dat ze me in de maand oktober mijn geld niet kunnen onthouden.

Wat ik niet gezien had was dat mijn buurvrouw bezig was met ramen zemen. Dat betekent dat ik het eerste half uur nog niet bij de brievenbus zou zijn. Ze heeft altijd veel te vertellen.
Deze keer had ze gezien dat een vrouwtje met een hoofddoek, ze noemt haar voor het gemak een Marokkaans vrouwtje, haar auto ietwat ongelukkig had geparkeerd. Die Marokkaanse is zo’n moeder die denkt dat haar kinderen hun voetjes niet meer kunnen gebruiken: schooldag in schooldag uit brengt ze haar drie kinderen met de auto naar school. Maar nu had ze haar auto zo ongelukkig geparkeerd dat een passerend automobilist (met weer wat brengkinderen er in) bij het langsrijden haar auto schampte.  Ruzie dus met een grote opstopping tot gevolg. De geschampte automobilist stond uit alle hoeken en gaten haar schampschade te fotograferen. Het Marokkaanse vrouwtje ging snel  proberen haar auto netjes in een vrijgekomen parkeerplaats te parkeren.  Maar dat ging haar niet zo makkelijk af. Tot drie keer toe raakte ze daarbij een achter haar geparkeerd staande  Mercedes … heel zachtjes, dat wel. Ook dat werd fijntjes gefotografeerd. Die Marokkaanse werd gek. Ze vluchtte uit haar auto de school in. Inmiddels was de politie (twee man en een vrouw sterk) gealarmeerd. Met drukke armgebaren maakte de geschampte automobilist de grove misdaad van de Marokkaanse aan de politiemensen duidelijk. Ook de eigenaar van de Mercedes, een bewoner van  ‘mijn’ flatgebouw, ging door de knieën om de minieme beschadigingen aan zijn voertuig te kunnen waarnemen en melden aan de politie. De voor deze straat immense file staat er nog steeds. Het is inmiddels wel een kinderloze file. Alleen de mamma’s en de papa’s zitten nog in de auto’s. hun kinderen zijn al lang en breed op school.

‘Wat een vreselijk vervelend verhaal,’ zeg ik met een diepe zucht tegen mijn buurvrouw, ’kom ik ga nu eerst maar eens even mijn brieven posten.’

zondag 27 september 2015

KRALINGEN POP 2015

Gisteravond zou in het Kralingse Bos het Kralingen Pop-evenement 2015 gehouden worden. Zou …. Het is dus niet doorgegaan. Vermeende sponsors wisten op het laatst van niets. Er waren door de gemeente slechts vergunningen afgegeven voor optredens tot negen uur zaterdagavond, terwijl de laatste optredens tot elf uur zouden duren. Tot vrijdag jl. was het luttele aantal van zeshonderd kaarten verkocht voor het spektakel.

Toen ik een paar weken geleden hoorde van het initiatief ‘Kralingen Pop 2015’ ging er een vuurtje in me branden. Ik was twintig toen het eerste, enige echte en tot nu toe ook laatste,  popfestival Kralingen werd gehouden.  Het was werkelijk grandioos. Veel topbands van dat moment waren present. Mijn vriendin en ik genoten met volle teugen van onder andere Pink Floyd, Soft Machine,  Jefferson Airplane (met zangeres Grace Slick), Country Joe and the Fish, Mungo Jerry, CCC inc. Het was toen ook nog eens bijzonder relaxed weer.
Onvergetelijk vond ik … en ik kan niet nalaten het er keer op keer weer over te hebben:  het super-optreden van Pink Floyd, bij het aanbreken van de dageraad … onvergetelijk …onvergetelijk …  ze speelden ‘Set control for the sun’ en tijdens dat nummer kwam de zon heel langzaam op. Kippenvel.

Het vuurtje, dat spontaan in me ging branden toen ik hoorde van de 2015 versie van het Rotterdam Popfestival doofde al snel. Mij bekroop het gevoel dat het nooit zo mooi zou kunnen  worden als het toen was. Hoe goed het misschien ook zou worden het zou nooit kunnen tippen aan 1970. De enige twee bands, die nu in 2015 op het programma staan en in 1970 ook werkelijk optraden waren de toen nog tamelijk onbekende Mungo Jerry en de Nederlandse band CCC Incorporated.
Mungo Jerry bracht enkele bijzonder aanstekelijk liedjes (meezingers) ten gehore en speelde met het publiek door honderden plastic bordjes het publiek in te scheren. Verder trad dus de Nederlandse Country  annex blue grass band CCC Incorporated op; een van de meest succesvolle bands op het festival van toen.  Behalve Mungo Jerry en CCC had de organisatie Tribute bands gecontracteerd, die Pink Floyd, Jefferson Airplane en de Soft Machine heel goed kunnen nadoen en die dus die legendarische bands moesten doen vergeten. Wel heel naïef van de organisatie om te denken dat er publiek zou zijn dat daar in zou tuinen.
Mijn aanvankelijke enthousiasme kreeg ook nog eens een deuk toen ik me mijn bezoek weer herinnerde aan een optreden in Tilburg van een van mijn meest geliefde bands: Fisher-Z. Die band was in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw behoorlijk populair in Nederland. Een New Wave band. Ze hebben in de tachtiger jaren ook nog eens opgetreden in het Rotterdamse Euromastpark. Een fijn (gratis) optreden was dat. Veel bezoekers. Maar wat een afgang was dat optreden in 2002 in Tilburg. De vele hoge tonen in de songs van Fisher-Z die zanger John Watts voorheen moeiteloos kon zingen waren hem nu constant te hoog. Dit getob van John Watts gevoegd bij de wanprestatie van de overige bandleden maakten van de revival van Fisher –Z een grote teleurstelling. Ik ging er enthousiast naar toe met mijn vrouw en twee zonen. We waren na afloop alle vier behoorlijk down want we hielden zo van de pittige energieke sound van die band maar dat was die avond ver te zoeken. Ik had er helemaal de pest in. Wou dat ik niet gegaan was.
Dus ik dacht: ik trap niet in dat namaak Kralingen Pop. Wil niet weer zo teleurgesteld worden. Houd de herinnering aan 1970 lekker vast. Dat was zo mooi, dat wordt toch nooit meer overtroffen. Zelfs niet geëvenaard.

Het beste dat kon gebeuren is gebeurd. Kralingen Pop 2015 is afgeblazen.

zaterdag 26 september 2015

VROEG

Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik in de loop van dag heb meegemaakt en soms over zomaar wat.

Het begin van deze zaterdag is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de Rotterdamse wolkenkrabbers, een klein stukje boven de grote bomen van het Kralingse Bos zie uitsteken.
Ik blijf niet te lang staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis eens lekker luchten.
Over mijn balkondeur heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat geen goed idee, in die kou,  want het wilde gelijk weer terug op mijn, nog een beetje warme,  bed .
Daar op het balkon (ik woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat gemotoriseerd verkeer aktief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een beetje hinderlijk aanwezig, de ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat, denk ik.
De vogels zijn ook al vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen, want leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn wel krachtige, moedige vogels: ik heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu nog geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze redeneren.

Aan de andere kant van mijn huis is het vandaag superrustig. Op werkdagen is het tussen acht en negen uur  op werkdagen altijd een drukte van jewelste. Ouders komen dan met de auto hun kinderen naar de school, bij mij aan de overkant,  brengen. Er staat dan een heuse file in de straat en soms ontstaan er wel eens gevaarlijke situaties wanneer autorijdende ouders plotseling te hard optrekken en vergeten dat er nog andere kinderen naar school moeten … de weg moeten oversteken. Niet alle kinderen komen met de auto er worden er ook nog wel een paar gebracht op de fiets of in de bakfiets. Zelfs komen nog enkele kinderen lopend naar school; alleen of aan de hand van hun ouders.

Dat gedoe met die auto’s enzo heb ik zelf nooit meegemaakt. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn kleine broertje en mijn twee kleine zusjes moest zorgen. Mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes  die kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.
Ik vraag me wel eens af of die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun kinderen zitten?

Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, voor de tv zitten, spelen met de Nintendo, met lego of zitten lezen. Buiten hoor of zie ik ze in ieder geval niet.
Wel hoor ik op een afstand, luid geschreeuw van volwassen mannen. Het klinkt niet als ruzie meer als elkaar opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een schrel gefluit … en dan gaat me een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, in oostelijk richting,  zijn achter die bomen foebelvelden. Mannen foebelen daar. Zij leven zich lekker uit.

Hun spel wordt soms onderbroken door de man met de fluit.

vrijdag 25 september 2015

CONCENTRATIE

Zolang ik bezig ben met een stukje als dit, wat ik nu aan het schrijven ben dus, heb ik er geen last van maar als ik er mee klaar ben, dan slaat het kwaad steeds weer toe: concentratieproblemen. Ik heb er merkwaardig veel last van de laatste tijd. Het zal wel te maken hebben met mijn medicijnen. Haldol, lithium en temesta beïnvloeden allemaal de rijvaardigheid: dan zullen ze ook wel mijn normale gedrag buiten de auto of wat voor vervoermiddel dan ook beïnvloeden.

Ik zit achter mijn pc en merk ‘Hé, ik heb dorst’ en besluit: ‘Kom, ik ga melk drinken’. Ik sta op en loop in de richting van de keuken, waar de koelkast staat, met de melk er in. Halverwege de pc en de koelkast denk ik ineens: ’hé, wat ben ik nou eigenlijk aan het doen?’ Ik zie en weet dan wel dat ik in de richting van de keuken loop maar ik heb geen idee meer waarom ik dat doe. Voor de zekerheid loop ik nog wel door en ik kijk even rond in de keuken. Het gaat me niet dagen wat ik daar kom doen. Dan maar weer terug naar mijn pc. Ik ga zitten achter mijn pc en ga weer aan het werk. Binnen enkele seconden merk ik toch weer dat ik dorst heb …en nu vergeet ik het niet meer: ik sta op vanachter mijn pc en ik ga recht op mijn doel af: de melk in de koelkast.

Een ander voorbeeld.
Het is al laat. Ik heb de samenvattingen bekeken van de bekervoetbalwedstrijden. Het is tijd voor tanden poetsen, zalfjes op mijn hoofd smeren, pillen slikken, pyjama aan doen, een stukje lezen en naar bed gaan.
Het gaat gelijk al fout want in plaats van naar de badkamer, loop ik naar de meterkast, die precies één deur verder is. Dit is trouwens een foutje dat ik al tientalle keren gemaakt heb. Steeds weer stap ik die verdomde meterkast in. Maar nu ben ik binnen in de badkamer. Tanden poetsen met de elektrische tandenborstel. Ik til de borstel uit het opladertje en pak de tube om de tandpasta op het borsteltje te spuiten. Blijkt dat ik niet de tube tandpasta maar de tube moddervette crème heb gepakt, die ik op mijn geïrriteerde voorhoofd moet smeren. Net voordat ik de crème op het borsteltje spuit kom ik er achter en verwissel snel de zalf voor de tandpasta.

Vanmiddag ging ik boodschappen doen; op vrijdag is hier altijd markt. Ik parkeer mijn  fiets zo dicht mogelijk bij de markt. Ik koop wat groenten, fruit en olijven. Het is hier allemaal behoorlijk duur voor een markt. Ik koop ook nog twee bossen gladiolen en een bosje fresia’s. Dat geeft mijn huis weer een beetje meer kleur en sfeer. Dan heb ik wat ik hebben wil en ga weer op huis aan. Als ik bijna bij de portiekingang van mijn flat ben realiseer ik me dat ik mijn fiets bij de markt heb  laten staan. Tsja, nu ik hier toch al ben breng ik de boodschappen maar naar boven en ruim ze op. Daarna ga ik mijn fiets wel halen. Zoiets als dit is me gelukkig nog niet zo vaak overkomen.


Misschien zijn het wel helemaal geen concentratieproblemen maar is het gewoon dementie … of misschien wel alle drie.

donderdag 24 september 2015

GRATIS OV

Over drie weken mag ik gratis met de tram, bus en metro. Dan ben ik 65 jaar en drie maanden. Ik had al eens aangeklopt bij de Rotterdamse Elektrische Tram (RET) toen ik één dag vijfenzestig was maar toen stuurde die loketbeambte van de RET me met een satanisch glimlachje weg: ‘Kom over drie maanden nog maar eens terug, ouwe.’ Nee, dat zei hij niet echt. Daar zou hij voor ontslagen kunnen worden. Hij zei het niet echt maar hij straalde wel zoiets uit.
Ik denk trouwens niet, dat ik er veel mèèr gebruik van zal gaan maken, als het openbaar vervoer hier in Rotterdam gratis voor me wordt.  Ik ben namelijk een fietser en alleen als het erg slecht weer is pak ik wel eens de metro of zo en daarbij denk ik dan nooit aan de kosten daarvan.
Ik fiets omdat ik fietsen fijn vind. Lekker in de (helaas soms wel vuile)  buitenlucht. De beweging en inspanning houden me in goede conditie en ontspannen me. In het openbaar vervoer zit je maar of sta je maar. Door het rotweer van de laatste tijd ben ik nogal eens met de metro gegaan en het viel me toen op dat het zo vreselijk druk was. Een paar keer was er geen behoorlijke zitplaats te vinden en moest ik de hele rit tussen Station Oosterflank en Station Blaak blijven staan. O ja er was toch wel een zitplaats. Zo’n zitplaats, die dwars in het treinstel staat, met de rugleuning tegen de zijwand. Ik moest dan ingeklemd zitten tussen twee mensen. Daar heb ik een hekel aan. Ik heb er geen hekel aan om tussen twee mensen in te zitten, hoor maar wel aan met mijn rug tegen die zijwand te zitten. Daar kan ik absoluut niet tegen … achteruit rijden kan ik ook niet tegen. Van opzij en achteruit rijden in de metro wordt ik kotsmisselijk soms ga ik ook hyperventileren, dus kies ik er maar voor te blijven staan als er geen zitplaatsen vooruit meer zijn.
Met dat regenachtige weer is het ook stervensbenauwd in zo’n treinstel. Ik ben nogal groot (1,85m) en van al die stinkende, vochtige, verdampende lucht, die van al die kleren afkomt, heb ik het een paar keer bijzonder benauwd gekregen. Gelukkig is het een stevige paal waar je je als staande metroreiziger aan vast kan klampen. Anders was ik zeker tegen de vlakte gegaan.
Toen ik een aantal jaren geleden wat regelmatiger gebruik maakte van het openbaar vervoer viel het me op dat vooral jongeren veel naar muziek zaten te luisteren met een koptelefoon op hun hoofd en dat die muziek uit die koptelefoons in de hele coupé hoorbaar was. Dat is nu niet meer zo heftig. Wat me de laatste tijd  in de metro opvalt is het onbeschaamde harde praten over leuke of slechte leraren, goede of waardeloze sporters, bange of stiekeme collega’s, lieve of valse honden, slechte of frisse adem, dure of goedkope winkels, lekkere of vieze gevulde koeken en zoete of stoute kindjes. Wat me dan opvalt, als mensen het daar met elkaar over hebben, is, dat ze niet alleen elkaar zo af en toe aankijken maar ook … en soms ook veel meer, kijken naar wat het effect van hun gekakel is op hun medepassagiers.

Maar het is niet allemaal negatief wat de klok slaat, want een fraai en vaak vertoond ritueel in de metro vind ik,  hoe vooral donkere jongens elkaar begroeten en gedag zeggen: gebalde vuist tegen elkaar, dan zeggen ze iets voor mij onverstaanbaars tegen elkaar: ‘ ????? ????? ???? … … yeah okay man!’ (meestal in het Engels, waarom weet ik ook niet) en vervolgens wordt die gebalde vuist tegen de eigen borst gedrukt, zo  ter hoogte van het hart. Leuk en mooi ook!

woensdag 23 september 2015

RUST

Ik heb de balkondeur en het raam in de woonkamer wagenwijd opengezet. Er stroomt frisse lucht het huis in. Ik zit achter de pc in de slaapkamer in een sweater, met mijn capuchon op. Het was een goeie nacht, zoals eigenlijk wel alle nachten van de laatste tijd. Ik slaap nu zeven à acht uur per nacht en sinds ik nog maar een half slaappilletje (lorazepam) slik, heb ik ook geen last meer van een laf, duf soort koppijn. Half oktober gaat er nog een kwart pilletje vanaf en in november het laatste stukje en dan is het maar te hopen dat ik ‘helemaal zonder’ de slaap kan vatten. De laatste keer dat ik van een kwart op ‘helemaal niks’ overging kreeg ik weer slapeloze nachten. Twee slapeloze nachten. Toen kon ik weer van voor af aan beginnen met twee pilletjes temesta (dat is een andere naam voor als lorazepam).

Mijn slapeloze nachten zijn niet spannend of eng. Ik lig eigenlijk alleen maar te wachten tot de slaap mij oppikt. Denk nergens aan. Pieker niet. Een enkele keer krijg ik een idee om in slaap te vallen. Dan doe ik het licht aan, pak bijvoorbeeld een boek en ga lezen. Meestal vallen dan binnen vijf minuten mijn ogen dicht en zakt mijn kin op mijn borst. Boven mijn boek val ik dus zowat in slaap. Ik leg het boek weg, doe het licht uit en ga weer liggen. Wakker liggen. Precies zoals eerder in de nacht. Zonder gedachten. Niks. Alleen maar eindeloos wakker. Ook wordt ik niet ongeduldig ofzo. Wel komt af en toe de gedachte bij me op dat het niet goed is om zo lang niet te slapen maar ik ben dan niet zo fantasierijk om me voor te stellen wat er zoal kan gebeuren of wat ik zoal zou kunnen gaan doen.
Vijftien jaar geleden had ik ook een paar slapeloze nachten en toen kreeg ik op een van die nachten ‘bezoek’ van een stem, die me probeerde te verleiden naar het balkon te lopen en er vanaf te springen (Ik woonde toen op de vijftiende etage). ‘Het is niet gevaarlijk,’ zei de stem, ‘als je springt, zal je merken dat je kan vliegen … het geeft je een heerlijk vederlicht gevoel… toe maar … probeer het nou maar …’ Ik ging aarzelend uit bed en liep wankelend uit mijn slaapkamer, door het halletje naar de keuken, die aan het balkon lag. Ik wilde dit eigenlijk helemaal niet maar de stem klonk zo verleidelijk … en ook vals, hoorde ik steeds meer. Ik deed de balkondeur open en zomaar ineens, helemaal niet bedacht, begon ik wild met mijn armen rondom mijn hoofd te boksen en achter mekaar hard  ‘nee’ te roepen. Ik trok de balkondeur met een klap dicht en liep vlug terug naar mijn slaapkamer. Kroop mijn bed weer in en trok mijn dekbed helemaal over me heen. De stem was weg. Die had ik weg gebokst. Zoiets als dit is één keer gebeurd. De andere nachten lag ik maar gewoon wakker te liggen.


Het is een rare ervaring zo’n slapeloze nacht. Ik vraag me wel eens af waar ik het geduld vandaan haal om acht uur achter elkaar te liggen wachten op de slaap, die alsmaar niet komt. Ik denk dat ik het geduld toch haal uit ‘de rust’ en ik denk dat het ook klopt wat mijn moeder vaak tegen me zei als ik het nog te vroeg vond om naar bed te gaan: ‘Ga nou maar lekker jongen: slaap je niet dan rust je toch.’

dinsdag 22 september 2015

TOON

Vandaag heb ik ‘Toon’ in huis gekregen en als het goed is, gaat ie hier voorlopig niet weg ook. Een monteur van Eneco is ‘Toon’ komen brengen en heeft hem bij mij geïnstalleerd. ‘Toon’ is een soort superthermostaat, die behalve het normale thermostaatwerk ook heel gedetailleerd aangeeft hoeveel gas en licht je gebruikt, wanneer je dat doet en wat dat allemaal kost. ‘Toon’ kan nog veel meer maar het voert een beetje te ver om dat hier allemaal uit te gaan leggen. Wat ik er nog wel over wil zeggen is dat ‘Toon’ ook de weerradar Rotterdam kan tonen.
Die monteur is een aardige Surinaamse jongeman. Hij vertelt me, zonder dat ik er naar vraag,  dat zijn ouders geboren zijn in Paramaribo maar dat zìjn wieg in Crooswijk stond. Verder is hij veel te zwaar. Ik schat hem op 120 kilo …. maar … dat zegt natuurlijk helemaal niks over zijn kundigheid.  Zijn start bij mij is alleen wel erg slecht. Hij is nog maar net binnen of hij draait zich al weer om, om terug naar beneden te gaan.
‘Ik heb ‘Toon’ geloof ik beneden, vóór de portiekingang laten liggen’ ...’ Toon’, met toch een waarde van vierhonderd euro … op de stoep laten liggen voor de flat … die is natuurlijk weg.
‘Het viel gelukkig mee’, zei de monteur, ‘ik had ‘Toon’ niet voor de deur laten liggen maar op de achterbank van mijn auto. Ik was me wel rot geschrokken,’ zegt ie. Ik vraag hem of hij misschien wat wil drinken, tegen de schrik … dat wil hij wel.
‘Een groot glas water,’ vraagt hij onbescheiden. Ik heb nog een fles lekker koud leidingwater staan. Het is duidelijk te zien dat hij dat nodig heeft: in één teug slaat hij het achterover. Ik dacht bij mezelf: ’wedden dat hij zo dadelijk gaat vragen of hij gebruik mag maken van het toilet.’

Terwijl ik dit zo zit te schrijven, schiet er een totaal nutteloze gedachten door me heen. Ik ga met mijn ex-vrouw en een vriendin van haar (ook wel een beetje een vriendin van mij …maar … meer van haar dan van mij) naar de bioscoop … naar de nieuwe Woody Allen-film ‘Irrational man’… en ineens moet er zo nodig nòg een vent mee, die zich nog nooit in onze directe nabijheid heeft opgehouden. Behalve dan op de tuin een beetje. Die vent, die toevallig ook Toon heet,  is een tuinbuurman. Hij zat een paar tuinen bij ons vandaan, toen mijn ex-vrouw en ik nog een tuin hadden natuurlijk. Waarom zou die nou ineens mee moeten? We kennen hem al meer dan tien jaar en al die tijd hebben we niks met hem ….ja, ‘hallo’, ‘goeiemorgen’, goeiemiddag’; meer niet. En nou komt ie straks zowat ineens naast me zitten in de bioscoop …. raar … maar ja, waarom ook niet. Wat zit ik eigenlijk te zeuren.

De ‘Toon’- monteur vraagt me het wachtwoord van Wifi even op te zoeken en vervolgens vraagt ie of hij gebruik mag maken van het toilet. ‘Toon’ kan niks zonder Wifi. Het Wifi-wachtwoord  staat onderop het modem. Dat vind ik al snel. Maar helaas daarna doet  ‘Toon’ het niet meer. Waarschijnlijk heb ik bij het op zijn kop houden van het modem er een kabeltje uitgetrokken. Volgens de monteur is alles okee maar als ik zelf nog eens goed kijk, zie ik wel degelijk een kabeltje los hangen. Ik stop het kabeltje weer in het modem terug en alles doet het weer.
Als  de monteur bij mij op de galerij de deur uitstapt, komt opeens een man vriendelijk lachend,  met uitgestoken hand naar me toe: ‘Ik ben Toon,’ zegt hij
(‘Jij ook al,’ denk ik)  en hij heet me van harte welkom in de flat en zegt verder: ‘dat u hier lang en met veel plezier mag wonen’. Leuk, zo spontaan! Hij woont hier ook op de galerij. Ik heb hem in de vier weken dat ik hier woon  alleen nog nooit gezien!


Wat ook leuk is: met ‘Toon’ kan ik precies zien hoeveel het maken van mijn prakkie me vandaag aan gas heeft gekost: 9 eurocent op de kop af.

maandag 21 september 2015

AANBIEDING

Mahammad Malik is een nieuwe leerling van mij. Hij komt uit Syrië en is nu twee jaar in Nederland. Vanmorgen zag ik hem voor de tweede keer in het kader van het projekt Samenspraak: twee uurtjes per week Nederlands praten. De eerste keer had ik voor ons een cabine gereserveerd in de bibliotheek maar op verzoek van Mahammad doen we het vandaag bij hem thuis.

Als ik tot twee keer toe bij hem aanbel op de afgesproken tijd van tien uur (’s ochtends natuurlijk) wordt er niet opengedaan. Ik blijf nog even voor de deur wachten vanuit het idee dat hij zich misschien staat te wassen, scheren of aankleden maar er doet niemand open. Ik loop het trappenhuis af en daar zie ik hem staan Mahammed, worstelend met een veel te volgepropte Dirk van den Broek-tas en een oude fiets, die allebei dreigen om te vallen. De tas gaat als eerste en in de gauwigheid tel ik zes pakken Lipton-ice tea, die op straat liggen. Die ‘thee goedkoop …. aktie  … 1,60 euro  voor 1,00 euro. ‘ zegt hij.  Vandaar dus.
‘Ben ik nou zo laat?’ vraag ik.
‘Nee,’ zegt hij, ‘mijn fout …. Ik laat …. Jij goed.’ Hij heeft nog veel te leren.
Ik begrijp trouwens niet goed waarom hij zo kort voor tien uur nog zo veel boodschappen gaat lopen doen. Ik zou er vandaag tot half twaalf zij, dan zou hij daarna toch makkelijk die boodschappen kunnen doen.
Zijn huis, een driekamerwoning is netjes ingericht. In de woonkamer: een bankstelletje, salontafel, dressoir en ’n  eethoek en een hoogpolig tapijt. De gordijnen zijn nog allemaal dicht. Dat is niet tegen de zon want die staat helemaal niet op de die kant.
Uit een kamertje achter me hoor ik babygehuil komen, nou … eigenlijk eerder peutergehuil. Dan stopt het weer. Dan weer gehuil en dan stopt het weer.  Ik hoor een vrouw praten, waarschijnlijk tegen het kind.
Toen ik net aanbelde was er dus wel degelijk iemand thuis maar die deed niet open. Mag ze misschien niet open doen als ze alleen thuis is of durft ze het gewoon niet?
De heer des huizes gaat koffie voor me maken. Hij zegt wel eerst even dat ‘koffie niet goed’  is voor me en dat ik beter thee kan nemen. Het lijkt of hij het gehuil en gepraat in die kamer achter me niet hoort.
Als we net begonnen zijn met de samenspraak (met de koffie en een heleboel koekjes)  komt zijn vrouw met het kindje op haar arm de woonkamer inlopen. Ze praat beter Nederlands dan Mahammad. Ze zegt één mooie zin  over de peuter: ‘Hij heet Firas en hij is één jaar.’
Mahammad zegt losse woorden en maakt drukke bewegingen met zij handen en armen, waarbij je het verband maar moet raden:
‘Werken…ik….’ en dan maakt  hij bewegingen alsof hij tegels op een vloer aan het leggen is. Hij moet duidelijk nog veel leren. Hij zit ook op Nederlandse les drie ochtenden in de week, met grammatica. Het zal best wel goed komen met hem. Maar hoe zijn vrouw er bij komt te zeggen dat Mahammad beter Nederlands spreekt dan zij is me een raadsel.

We praten anderhalf uur en lezen tot slot in een oude Volkskrant Magazine het relaas van een gevlucht tien jarig Syrisch meisje. Begrijpend lezen gaat hem duidelijk beter af dan praten. Volgende keer komt hij voor Samenspraak naar mijn huis. Op de fiets. Hij doet alles op de fiets. Wat dat betreft lijkt hij mij wel.  

zaterdag 19 september 2015

BUIKLOOP

Al een paar dagen heb ik ‘de schijterij’. Ik wil natuurlijk weten hoe ik daar aangekomen ben.  Het was misschien drinken of eten, dat niet goed meer was of ik ben gewoon áángestoken door deze of gene. Dat laatste is een beetje moeilijk na te gaan want er zijn maar weinig mensen,  die er tegen relatief onbekenden voor uitkomen, dat ze de ‘big shits’ hebben. Ik zal het dus moeten zoeken in wat ik zelf gegeten of gedronken heb. Misschien was het wel mijn eigen voedsel dat bedorven was. Maar eigenlijk geloof ik dat niet.
Het is trouwens wel een heel rare diarree, die ik heb. Nooit eerder had ik hem zo. Ik laat heel langgerekte scheten en vervolgens spuit ik een, als water zo heldere, vloeistof uit mijn lichaam. Tussen die scheten door fliept er dan ook af en toe een klein echt poepje tussendoor. Heb nooit zo iets vreemds gehad. Maar hoe kóm ik er aan?
Een mogelijke schuldige is het eten van de maandagavond. Ik at toen niet thuis maar in het buurthuis de Prinsenhof.
Op het menu stond: uiensoep; bruine bonen, aardappelen met twee speklappen en een vlaflip toe. Het zag er lekker. Het smaakte ook allemaal prima. Maar dat zegt allemaal niks. In mijn jeugd ben ik, onvergetelijk, een week lang kotsmisselijk en strontziek geweest van een bedorven kroketje, dat er heel smakelijk uitzag. Dat was op een oudejaarsavond en ik was acht jaar. Zo veel als toen, heb ik in mijn hele leven niet meer gekotst.
Een grotere kans als ‘ware schuldige’ van mijn buikloop is de Chinees hier om de hoek.  Ik was daar woensdagavond samen mijn zoon. Hij is mij een dagje wezen helpen met het schonen van mijn pc en het installeren van m’n geluidsinstallatie. De Chinees was mijn traktatie voor zijn nuttige arbeid. We kozen allebei hetzelfde: mihoen met kipsaté (met pindasaus) en grote gebakken garnalen. Ook hier zag het er allemaal ‘fingerlicking good’ uit. Alles. Die garnalen, toen ik die twee gebakken garnalen zag, liep het water me gelijk uit de muil … achteraf gezien zagen ze er eigenlijk veel te lekker uit: … ze smaakten bij nader inzien ook véél te lekker. Alletwee. De eerste was alleen net  iets knapperiger. Ik heb ze allebei een beetje te vlug, te schrokkerig naar binnen gedrukt … maar van snel iets naar binnen drukken heeft denk ik nog nooit iemand de schijterij gekregen. Toch denk ik nu, dat het de garnalen waren, die me het dun door de broek doen lopen. Het waren mijns inziens kwaadaardig, zieke  garnalen, die zich met opzet zo vurrukkeluk hadden vermomd, dat ik geen weerstand kon bieden aan hun verleiding en ze veel te gretig opat … met alle gevolgen van dien..  misschien … want mijn zoon is weer helemáál niet ziek geweest … dus…
Maar als ik even goed nadenk moet het me meteen duidelijk worden waardoor ik nou aan de dunne ben: de sportdag voor werkers en vrijwilligers van ’t Klooster. Ik heb daar samen met Annie, een vriendin, en  zo’n 25 anderen, drie uren in de gestaag neervallende regen en kou lopen sporten. Ik was zeiknat en verkleumd aan het eind. Halverwege werden  uit een geparkeerd staande auto drie schalen met broodjes gehaald en melk en karnemelk. Drie broodjes heb ik daarvan gegeten. Met kaas en vleeswaren (halal). Van die paar uur sporten en het (halal) eten ben ik, zeker weten, een beetje ziek geworden. Het eten heeft veel te lang in die auto liggen wachten voordat het  gegeten werd …  dat weet ik nu wel zeker want Annie belde me en zei dat ze sinds de sportdag ook al diarree had.
Fijn dat ik het nu weet maar veel maakt het niet ut want ik moet nu toch wèèr.       


dinsdag 15 september 2015

SFEER

Classic FM is door mijn hele huisje te horen. Een symfonische uitvoering van Greensleaves nu. Het eerste beetje sfeer is hier vanmiddag gebracht door Hans, mijn oude beneden buurman. Hij heeft een grote auto; gaat veel spul in. We zitten nu even een biertje te drinken.
Eindelijk heb ik ontdekt waar … nee, eerlijk blijven Jee … Hans heeft me laten zien waar de radiozenders op mijn tv zitten. Helemaal achteraan staan ze; op de kanalen 800 en verder. Er wordt nu een heel bekend nummer gespeeld, superbekend maar ik weet de titel niet. Volgens mij is dit het allerbekendste pianowerk. Hans weet het ook niet maar het boeit hem helemaal niet. Hij gaat naar huis. Als ik nou gewoon even doorschrijf, kom ik vanzelf wel achter de naam van dat stuk. Vrijwel alle beginnende pianospelers moeten dit stuk leren spelen. Ik weet ook niet eens van welke componist het is … en ineens weet ik het: het is  ‘Für Elise’ ... hoe kon ik dat nou vergeten? … van Beethoven natuurlijk of was het toch Mozart? Neeeeee Beethoven!

Inmiddels is er op Classic FM weer een ander, mij totaal onbekend, zeer modern en veel te druk pianostuk begonnen … na ongeveer een minuut valt er abrupt een stilte … er komt geen enkel geluid meer uit mijn tv. Ik hoop niet dat het een ernstige storing is, want vanavond is er voetballen op tv. Barcelona speelt en dat team wil ik graag zien spelen. Ze laten vaak zulk mooi en sportief spel zien. Geen enkel team kan daaraan kan tippen. Maar om daarvan te kunnen genieten moet de tv het natuurlijk wel dóén .… ik ga even kijken.

Godzijdank was het blijkbaar maar een kleinigheidje want het enige dat ik heb moeten doen om weer beeld en muziek te krijgen was het toestel uit- en weer aanzetten. Ben ik toch nog handiger dan ik dacht … ‘Probeer het nou maar gewoon’, zei ik tegen mezelf en het is nog voor mekaar ook!

Ik ga even naar het NOS-Journaal en het voetballen kijken.
Nu was ik er toch van overtuigd dat ik vanavond naar de voetbalclub Barcelona zou kunnen kijken. Foutje,  want op de tv zie ik die eigenwijze kop van Louis van Gaal. Manchester United speelt dus tegen de Nederlandse kampioen PSV. De eerste helft van die wedstrijd was waardeloos. Het meest sensationele moment was dat  United-speler Shaw uit de wedstrijd geschopt werd door meneer Moreno van PSV. Het duurde bijna tien minuten eer die Shaw voorzichtig per brancard van het veld gereden kon worden: een gecompliceerde scheenbeenbreuk! Diezelfde meneer Moreno maakt later nota bene nog een doelpunt ook: de gelijkmaker voor PSV. Die onbesuisde meedogenloze vlegel mocht van de scheidsrechter gewoon op het veld blijven staan en dus nog scoren voor PSV ook.
In de tweede helft zie ik meneer Smallinger van United revanche nemen. Hij blokkeert de enkel van de  Mexicaanse PSV’er Kwardadoo en bezorgt hem daarmee een lelijke verzwikking. Die Kwardadoo kan onmogelijk verder spelen. Wat een onsportiviteit!
De criminele aanslagen op de ledematen van de tegenstander vormden helaas de hoogtepunten van dit zogenaamde sportevenement. De drie doelpunten ben ik al weer vergeten. PSV won wel verrassend met 2 – 1.

Hans Hanwas hier dus vanmiddag even om wat sfeermakers, voor in mijn huis af  te leveren: planten, schilderijen, foto’s en de cd-speler en versterker. Mijn meubeltjes met een paar planten op de achtergrond, dat doet het wel. Op een kast in de woonkamer heb ik zo maar even los een schilderij en een grote foto  neergezet. Ja, het is hier gelijk al een stuk leuker.


Ook in heel Nederland schijnt het de komende tijd voor iedereen leuker te gaan worden. Dat zeggen ze tenminste op het NOS-journaal. Iedereen krijgt er poen bij. Behalve dan de bijstandstrekker. Die krijgt er niks bij. Want anders gaat die nooit werk zoeken. Logisch toch? Er zijn nu al bijna 600.000 werklozen? Waar zijn die banen dan voor de bijstandstrekker?    

maandag 14 september 2015

EEN NIEUWE HUISARTS

Nu ik dus niet meer in het Oude Noorden woon maar in Het Lage Land zal ik hier ook een dokter moeten vinden. Mijn huidige dokter komt echt niet bij me op huisbezoek vanuit zijn praktijk aan de Bergweg.
Aan zes verschillende mensen stel ik de vraag:  ‘Wie is je huisarts en ben je tevreden over hem of haar.’ Ik krijg zo de namen van drie artsen. Dokter Azir is helemaal niks, volgens Trea, een van de leden van mijn zangkoor … hij heeft meer belangstelling voor zijn smartphone dan voor mij als zijn patiënt … ze is al aan het zoeken naar een ander.
Mijn nieuwe naaste buurvrouw An noemt dokter Gerritsen. Ze zegt, nogal mat, dat ze het wel een goeie dokter vindt. Niet erg overtuigend.
Een vrouw die ik geheel toevallig op een ontmoetingsmiddag ontmoet, Ellis, zegt ronduit, dat ik nooit dokter Gerritsen moet nemen: ’Een lul, eerste klas. Die man denkt zelf niet na. Hij laat je zelf je eigen diagnose stellen en schrijft je vervolgens als het ware de pillen voor die je wil hebben. Nee, ík hoef die Gerritsen in ieder geval niet meer. Ik zoek nu net als jij een andere huisarts. Die dokter Azir moet ik al helemaal niet, dat is een Turk, ik vraag me af of hij wel zal begrijpen wat ik mankeer in het Nederlands. Een bridgevriendin van me raadt me aan eens navraag te doen over dokter Beenakker op de Hoofdweg, die schijnt wel goed te wezen … zijn vader was vroeger ook al huisarts daar op de Hoofdweg.’
Van de week zit ik met drie mensen te jokeren. Tussen twee potjes door vraag ik ze naar hun huisarts. Alle drie hebben ze Beenakker en alle drie zijn ze laaiend enthousiast over hem. Hij heeft een loeigrote praktijk, zeggen ze en daardoor komt het wel eens voor dat je lang aan de telefoon moet blijven hangen voordat je de doktersassistente te pakken krijgt en een afspraak kan maken … soms heb je wel eens een afspraak om tien over half zes ofzo … avond toch al  bijna … en ook schijnt die Beenakker ook ’s avonds rond negen uur nog rustig op huisbezoek te komen. Onvermoeibaar die man, met hart voor zijn patiënten.
‘Dat is hem’, denk ik. Maar gezien de grote hoeveelheid patiënten die hij al heeft zal hij wel niemand meer aannemen, vrees ik. Ik ga gelijk bellen.
Of ik patiënt bij Beenakker kon worden vraag ik dus en dat is geen probleem. Ik hoef alleen maar het formuliertje op zijn website te downloaden, uit te printen en in te vullen  … kopietjes erbij doen van zorgpas en identiteitsbewijs en ik heb een nieuwe dokter.  Probleem is alleen dat ik wel een pc maar geen printer heb. Gelukkig hebben ze op het dokterssecretariaat uitgeprinte inschrijfformulieren liggen dus is dat probleem opgelost. Vanmiddag om kwart voor vijf lever ik alles daar in en krijg  te horen dat ik eerst mijn oude dokter nog moet opzeggen, dan pas kan ik patiënt worden bij ……. mevrouw van Kanten. Niks Beenakker dus. Er blijken nòg drie artsen in die Beenakker-praktijk te rond te lopen. Nou ja, ik laat het maar zo.
Als ik de dokterspraktijk wil verlaten, zie ik dat er een enorme onweersbui is losgebarsten en het erge is: ik móét er doorheen. Op de fiets. Zonder regenkleding. Ik heb een eetafspraak om half zes.

Al mijn kleren zijn doorweekt als ik thuiskom. Zelfs mijn onderbroek. Het lukt me nog net om op tijd in schone, droge kleren op de eetafspraak te verschijnen.  

zondag 13 september 2015

LAGE LANDER

Dan ben ik nu dus verhuisd. Was nooit gelukt zonder die grandioze hulp van Kawus. Zzou ik nu nog  heen en weer aan het sjouwen zijn tussen het Oude Noorden en mijn nieuwe woonwijk.
Sinds 1 september woon ik daar officieel. In het Lage Land. Een Rotterdams wijkje tussen het  Kralingse Bos en Alexanderpolder. Waar ik nu woon is alles anders. Anders dan ik gewend was. Echt oude huizen zie je hier vrijwel niet. Ja, hier en daar wat boerenwoninkjes. Een stuk of drie, vier. Maar dat is het ook wel.  De overige huizen zijn hooguit zestig jaar oud.  Eengezinswoningen en veel flats.
Het meest vreemde is  dat ik helemaal alleen woon. Voor het eerst. Geen ‘goeiemorgen’ of ‘heb je goed geslapen?’ ; gezegd of gehoord als eerste woorden van een nieuwe dag.
Het is even wennen. Hoewel … het begin van de dag toch niet veel anders is dan voorheen.  Opstaan, piesen, aankleden, bakje cruesli maken, Volkskrantje uit de brievenbus halen, cruesli eten en het krantje lezen …. met dat verschil dat er nog geen Volkskrantje in mijn bus ligt.  Moet nog even kijken of ‘Bruintje dat wel kan trekken’.
Ik ben wel verhuisd; niet echt gesetteld. Behangen en verven was niet nodig. Er ligt vloerbedekking.  Heb een paar stoelen staan. Een salontafeltje, een eettafel, een paar kasten en een bed. Een tv , een koffiezetapparaat en een waterkoker heb ik gekocht.  Aan het huis heb ik verder niks gedaan. Niks om het een beetje leuk te maken althans. Planten in alle soorten en maten, moeten er nog komen. Binnen en buiten.  Vazen met bloemen. Schilderijen, posters.  Foto’s voor op de eikenhouten broodkast.
  
Als ik dit schrijf luister ik via mijn walkman naar Loreena McKennit. Goeie zangeres.  De walkman nu nog de enige manier om mijn favoriete muziek te beluisteren. Ik heb wel al mijn geliefde cd’s  hier in huis maar de cd-speler, de versterker en de boxen staat nog in mijn ex-huis. Toevallig ben ik die vanmorgen daar gaan loskoppelen. Deze week komen ze hierheen. Mijn ex-buurman (met grote auto) is geweldig! Hij is bereid  die geluidsinstallatie (en nog wat laatste verhuiszooi) in mijn nieuwe huis af te leveren. Misschien kan ik ook met hem een paar flinke planten gaan scoren.

Ik ga een echte Lage Lander worden. Hoe? Door mee te doen aan veel activiteiten die het buurthuis organiseert. Zo leer ik mijn buurtgenoten kennen. Afgelopen dinsdag ben ik wezen zingen bij het buurtkoor: 15 oudere dames, 1 oude heer en ik dus. Oude Nederlandse liedjes worden er gezongen. Ketelbinkie. Daar bij die molen. Daar aan de waterkant. Dora. Enzovoorts. De hele week liep ik die liedjes te neuriën. Overmorgen ga ik weer.
Vanmiddag (zondag) was ik weer in het buurthuis. Voor een ontmoetingsmiddag. Van twee tot vier uur. Het lokkertje was:  eten van brood met uierboord. Had ik nog nooit gegeten. Was benieuwd. Welnu het was lekker. Orgaanvlees, dat wel, maar…  gebakken en  liggend op een sneetje brood, met een beetje zout en peper er over was het best binnen te houden. Er waren welgeteld elf Lage Landers op de ontmoetingsmiddag afgekomen. Acht  70-plussers en drie 60-plussers, waaronder ik dus. Een van mijn tafeldames was de zeer gezellige, levendige tweeënnegentig jarige An. Een andere tafelgenoot was Bram. Ruim de tachtig gepasseerd. Net als ik een Sparta Piet.  Hij belooft me een Sparta-sticker als ik maandagochtend kom koffiedrinken. Dat laat ik me natuurlijk geen twee keer zeggen.