Over drie weken mag ik
gratis met de tram, bus en metro. Dan ben ik 65 jaar en drie maanden. Ik had al
eens aangeklopt bij de Rotterdamse Elektrische Tram (RET) toen ik één dag
vijfenzestig was maar toen stuurde die loketbeambte van de RET me met een
satanisch glimlachje weg: ‘Kom over drie maanden nog maar eens terug, ouwe.’
Nee, dat zei hij niet echt. Daar zou hij voor ontslagen kunnen worden. Hij zei
het niet echt maar hij straalde wel zoiets uit.
Ik denk trouwens niet, dat
ik er veel mèèr gebruik van zal gaan maken, als het openbaar vervoer hier in
Rotterdam gratis voor me wordt. Ik ben namelijk
een fietser en alleen als het erg slecht weer is pak ik wel eens de metro of zo
en daarbij denk ik dan nooit aan de kosten daarvan.
Ik fiets omdat ik fietsen
fijn vind. Lekker in de (helaas soms wel vuile)
buitenlucht. De beweging en inspanning houden me in goede conditie en
ontspannen me. In het openbaar vervoer zit je maar of sta je maar. Door het
rotweer van de laatste tijd ben ik nogal eens met de metro gegaan en het viel
me toen op dat het zo vreselijk druk was. Een paar keer was er geen behoorlijke
zitplaats te vinden en moest ik de hele rit tussen Station Oosterflank en
Station Blaak blijven staan. O ja er was toch wel een zitplaats. Zo’n zitplaats,
die dwars in het treinstel staat, met de rugleuning tegen de zijwand. Ik moest
dan ingeklemd zitten tussen twee mensen. Daar heb ik een hekel aan. Ik heb er
geen hekel aan om tussen twee mensen in te zitten, hoor maar wel aan met mijn
rug tegen die zijwand te zitten. Daar kan ik absoluut niet tegen … achteruit rijden
kan ik ook niet tegen. Van opzij en achteruit rijden in de metro wordt ik
kotsmisselijk soms ga ik ook hyperventileren, dus kies ik er maar voor te
blijven staan als er geen zitplaatsen vooruit meer zijn.
Met dat regenachtige weer
is het ook stervensbenauwd in zo’n treinstel. Ik ben nogal groot (1,85m) en van
al die stinkende, vochtige, verdampende lucht, die van al die kleren afkomt,
heb ik het een paar keer bijzonder benauwd gekregen. Gelukkig is het een stevige
paal waar je je als staande metroreiziger aan vast kan klampen. Anders was ik
zeker tegen de vlakte gegaan.
Toen ik een aantal jaren
geleden wat regelmatiger gebruik maakte van het openbaar vervoer viel het me op
dat vooral jongeren veel naar muziek zaten te luisteren met een koptelefoon op hun
hoofd en dat die muziek uit die koptelefoons in de hele coupé hoorbaar was. Dat
is nu niet meer zo heftig. Wat me de laatste tijd in de metro opvalt is het onbeschaamde harde
praten over leuke of slechte leraren, goede of waardeloze sporters, bange of
stiekeme collega’s, lieve of valse honden, slechte of frisse adem, dure of
goedkope winkels, lekkere of vieze gevulde koeken en zoete of stoute kindjes.
Wat me dan opvalt, als mensen het daar met elkaar over hebben, is, dat ze niet
alleen elkaar zo af en toe aankijken maar ook … en soms ook veel meer, kijken
naar wat het effect van hun gekakel is op hun medepassagiers.
Maar het is niet allemaal
negatief wat de klok slaat, want een fraai en vaak vertoond ritueel in de metro
vind ik, hoe vooral donkere jongens
elkaar begroeten en gedag zeggen: gebalde vuist tegen elkaar, dan zeggen ze iets
voor mij onverstaanbaars tegen elkaar: ‘ ????? ????? ???? … … yeah okay man!’
(meestal in het Engels, waarom weet ik ook niet) en vervolgens wordt die gebalde
vuist tegen de eigen borst gedrukt, zo ter hoogte van het hart. Leuk en mooi ook!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten