Mahammad Malik is een
nieuwe leerling van mij. Hij komt uit Syrië en is nu twee jaar in Nederland.
Vanmorgen zag ik hem voor de tweede keer in het kader van het projekt
Samenspraak: twee uurtjes per week Nederlands praten. De eerste keer had ik
voor ons een cabine gereserveerd in de bibliotheek maar op verzoek van Mahammad
doen we het vandaag bij hem thuis.
Als ik tot twee keer toe
bij hem aanbel op de afgesproken tijd van tien uur (’s ochtends natuurlijk)
wordt er niet opengedaan. Ik blijf nog even voor de deur wachten vanuit het
idee dat hij zich misschien staat te wassen, scheren of aankleden maar er doet
niemand open. Ik loop het trappenhuis af en daar zie ik hem staan Mahammed, worstelend
met een veel te volgepropte Dirk van den Broek-tas en een oude fiets, die
allebei dreigen om te vallen. De tas gaat als eerste en in de gauwigheid tel ik
zes pakken Lipton-ice tea, die op straat liggen. Die ‘thee goedkoop …. aktie … 1,60 euro voor 1,00 euro. ‘ zegt hij. Vandaar dus.
‘Ben ik nou zo laat?’ vraag
ik.
‘Nee,’ zegt hij, ‘mijn
fout …. Ik laat …. Jij goed.’ Hij heeft nog veel te leren.
Ik begrijp trouwens niet
goed waarom hij zo kort voor tien uur nog zo veel boodschappen gaat lopen doen.
Ik zou er vandaag tot half twaalf zij, dan zou hij daarna toch makkelijk die
boodschappen kunnen doen.
Zijn huis, een
driekamerwoning is netjes ingericht. In de woonkamer: een bankstelletje, salontafel,
dressoir en ’n eethoek en een hoogpolig
tapijt. De gordijnen zijn nog allemaal dicht. Dat is niet tegen de zon want die
staat helemaal niet op de die kant.
Uit een kamertje achter me
hoor ik babygehuil komen, nou … eigenlijk eerder peutergehuil. Dan stopt het
weer. Dan weer gehuil en dan stopt het weer.
Ik hoor een vrouw praten, waarschijnlijk tegen het kind.
Toen ik net aanbelde was
er dus wel degelijk iemand thuis maar die deed niet open. Mag ze misschien niet
open doen als ze alleen thuis is of durft ze het gewoon niet?
De heer des huizes gaat
koffie voor me maken. Hij zegt wel eerst even dat ‘koffie niet goed’ is voor me en dat ik beter thee kan nemen.
Het lijkt of hij het gehuil en gepraat in die kamer achter me niet hoort.
Als we net begonnen zijn
met de samenspraak (met de koffie en een heleboel koekjes) komt zijn vrouw met het kindje op haar arm de
woonkamer inlopen. Ze praat beter Nederlands dan Mahammad. Ze zegt één mooie
zin over de peuter: ‘Hij heet Firas en
hij is één jaar.’
Mahammad zegt losse
woorden en maakt drukke bewegingen met zij handen en armen, waarbij je het
verband maar moet raden:
‘Werken…ik….’ en dan maakt
hij bewegingen alsof hij tegels op een
vloer aan het leggen is. Hij moet duidelijk nog veel leren. Hij zit ook op
Nederlandse les drie ochtenden in de week, met grammatica. Het zal best wel
goed komen met hem. Maar hoe zijn vrouw er bij komt te zeggen dat Mahammad
beter Nederlands spreekt dan zij is me een raadsel.
We praten anderhalf uur en
lezen tot slot in een oude Volkskrant Magazine het relaas van een gevlucht tien
jarig Syrisch meisje. Begrijpend lezen gaat hem duidelijk beter af dan praten.
Volgende keer komt hij voor Samenspraak naar mijn huis. Op de fiets. Hij doet
alles op de fiets. Wat dat betreft lijkt hij mij wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten