woensdag 31 januari 2018

FIETSENMAKER

Gisteren was het lekker weer. Fietsweer. Vandaag niet. Vandaag regent het weer volop. Ik ga straks naar de fietsenmaker. Gisteren heb ik tijdens mijn fietstochtje gemerkt dat er iets niet goed zit met de remmen. Het ziet er wel goed uit maar ik moet zo zwaar trappen dat het lijkt als ik bij elke trap ook nog eens mijn remmen inknijp. Het probleem voor mij is alleen dat ik geen idee heb waar in deze gruwelijke Alexanderpolder een redelijk betaalbare fietsenmaker zit. Heel vlak bij mij zit er een, op het winkelcentrum Lage Land maar die is zo ontzettend duur, twintig euro voor een bandje plakken, 15 euro voor een nieuw lampje monteren in een achterlicht en voor een paar simpele snelbinders vraagt hij 17,50 euro. Ik was laatst bij hem ook toevallig voor mijn voor rem, de voor rem was versleten d’r moest een nieuwe op. De voor rem zelf kostte 15 euro maar voor het arbeidsloon ( 7 minuten hooguit; ik stond er zelf bij te kijken) rekende hij 30 euro. Oké, ik kan het zelf niet maar het is toch niet nodig om je klanten uit te wringen. Ik had dus besloten om niet meer bij die knakker te gaan. Maar waar dan wel?
Voordat ik hier in 2015  in het knusse Alexanderpolder kwam wonen, woonde ik in de Rotterdamse wijk Het Oude Noorden. Legio fietsenmakers zijn er daar. Bij een van hen was ik vaste klant. Ik dacht er vandaag echt over om met mijn fiets op de Prinsenlaan in de metro te springen en vanaf station Blaak naar mijn oude trouwe fietsenmaker  te fietsen. Maar dat zou toch eigenlijk te gek zijn. Er moet toch in Alexanderpolder ook een redelijk betaalbare fietsenmaker zitten.. Ik dacht dat Google (‘fietsenmaker Alexanderpolder’) en de Havenloods (een mooie advertentie) me wel uitkomst zouden bieden maar die gedachte was niet juist. Alleen die dure die ik hierboven al noemde kwam er twee keer uit.   

Ik ken nog maar heel weinig mensen hier. Maar aan iedereen die ik ken ga ik vragen. Er zou er een zitten op de Koningslaan, op de Michelangelostraat, op de Nehroelaan, op de Dreesweg, op de Tallystraat, Joke van Krimpen-Marsmanstraat, Lenie Doorman-Verhoevenweg, Gerard Lovemanstraat, Peter Freitsweg ……Ik werd van het kastje naar de muur gestuurd. Het was overigens wel een aardige manier om Alexanderpolder een beetje te leren kennen, want daar was het tot nu toe niet van gekomen.  Uiteindelijk heb ik de redelijk goedkope fietsenmaker die ik zocht toch gevonden. Ik was doornat. Hij bleek te zitten op het Jacob van Campenplein….10 minuten lopen van mijn huis….hij heet ‘de drie broertjes’. Ik kwam dus voor mijn remmen maar ik vroeg eerst naar een nieuw zadel, mijn huidige was een beetje verfomfaaid. Ze verkochten me daar een fraai zadel voor weinig geld. Toen vroeg ik of ze naar mijn remmen wilden kijken…… mijn fiets trapte zo zwaar…..misschien waren het de remmen die in de weg zaten; ze luisterden netjes, eentje frummelde wat aan mijn voor- en achterrem en zei: ‘Fiets maar een stukkie, dan merk je het wel’.  Hij reed weer prima en ze hoefde voor het werk aan mijn remmen niks  te hebben. Ik hoefde alleen dat zadel met ze af te rekenen.  Mooi toch?!

dinsdag 30 januari 2018

FIETSEN

Vandaag voor het eerst sinds lange tijd weer eens een fietstochtje gemaakt. Niet zo maar een fietstochtje ‘in de natuur’ , want daarvoor is het nog te fris, maar heen en terug naar de bibliotheek in het centrum van Rotterdam. Het was er best lekker weer voor. Drie kwartier heen en drie kwartier terug….. en de route door het Kralingse Bos maakt het wel zo aantrekkelijk. Het bos was zoals gewoonlijk: rennende honden, joggende mannen en vrouwen, krijsende  meeuwen, eten pikkende kraaien, veel fietsers en af en toe een smokkelende bromfietser, want die zijn hier immers verboden.  Toen ik eenmaal het bos uit was moest ik voor een stoplicht wachten achter drie scooters. Allemachtig wat een ellende. Ik dacht dat ik stikte. Vette rookpluimen verlieten tegelijk die drie scooteruitlaten en leken mijn ademhalingsorganen op te zoeken.
‘Hé, riep ik, hé, zet die klote motors van jullie eens af , ik sta hier half dood te gaan…’ Ik had het nog niet gezegd of het stoplicht sprong op groen en ik kreeg nog een vettere stoot uitlaatgas in mijn strot en weg waren ze met zijn drieën. Ik kon even geen meter meer vooruit, zo benauwd had ik het. Ik ging maar even op het trottoir (zo ver mogelijk bij het fietspad vandaan) staan uithijgen. ‘Even rustig lopen’, dacht ik, dan kan ik wel weer op de fiets verder.
Ik ging weer verder fietsen waar het fietspad (tweerichtingsverkeer) ook toegankelijk was voor auto’s (en natuurlijk ook voor scooters). Al zeker vijf minuten reed er een auto achter me die me wilde passeren. Ik reed al zo veel mogelijk rechts….nog meer naar rechts en ik zou horizontaal het trottoir op gaan, dus dat deed ik maar niet. Toe gebeurde het: de chauffeur ging me eindelijk passeren terwijl het eigenlijk niet kon omdat ons fietsers en scooters tegemoet kwamen. De auto passeerde me en raakte eerst mijn fietstas en vervolgens haakte die met zijn rechterzijspiegel in mijn jaszak ….. ik geef gelijk een dreun met mijn linkervuist  tegen zijn zijruitje waarop hij langzaam afremt en ik kan me nog maar net bevrijden uit die spiegel.
‘Wat ben je toch een vreselijke klootzak om toch nog te proberen om me te passeren; ze zouden je rijbewijs moeten innemen… je kan beter een scooter kopen …’ maar ja, dacht ik, dan wordt de lucht nog meer vervuild, daar hebben we ook niks aan.  Het had veel slechter kunnen aflopen voor mij. Er kwam toevallig een politiewagen aan maar ik besloot er verder geen werk van te maken.
De reis naar de bibliotheek verliep verder voorspoedig. Het  probleem daar was alleen een stallingplekje vinden voor de fiets. Alle bomen, lantaarnpalen, officiële fietsenstallingplekken, palen met verkeersborden a l l e s was bezet. Tot ik een informatiebord zag waar één fiets tegen gestald stond en waar  ruimte was voor nog een fiets. Mijn fiets dus. Het was van hier nog vijf minuten lopen naar de bieb. Mijn afspraak in de bieb was om 12.00 uur. Het was inmiddels tien voor twaalf dus ik kon nog even naar de dinsdagmarktmarkt om wat spruiten te kopen. Ik ga vanavond spruiten met aardappelen, ham en kaas eten.

Precies op tijd loop ik met mijn spruitjes de bieb in.  

maandag 29 januari 2018

WONING (3)

In de beschrijving van mijn woning tot nu toe heb ik verzuimd te vermelden dat er ook verwarming is. Er zitten in de keuken (onder het raam) in het gangetje (vlak achter de voordeur) en in de woonkamer (tegen de muur onder het raam) radiatoren . Ook was ik nog qua  verlichting vergeten te vermelden dat ik in de woonkamer twee plafonnières heb en twee staande schemerlampen die tezamen verrukkelijk licht geven. Van die staande schemerlampen staat er één rechtsvoor en één linksvoor in de kamer. De linker staat naast de nog niet genoemde ‘lekkere luie  leesstoel’ en de rechter staat verstopt achter de Lundia stelling.
Nu ik zo bezig ben met de vergeten dingetjes, bedenk ik me dat de eenvoudige salontafel (tientje bij Piekfijn) en het leuke rode bankje (35 euro bij Piekfijn) ook door mij vergeten zijn te noemen. Het bankje staat precies midden in de kamer, op een kleedje van 1.60m bij 2.60m, en kijkt overdag uit op de mooie wolkenpartijen buiten. Ook heb ik nog een houten fauteuiltje staan dat jarenlang dienst heeft gedaan als stoeltje in mijn volkstuin.
Na al dit oponthoud wordt het nu tijd voor een kijkje in de slaapkamer (2,50 m bij 3.70m). Via de woonkamer en langs de luie stoel kom ik de slaapkamer binnen. Centraal staat daar het tweepersoonsbed  met een lichtblauw dekbed en aan weerskanten  twee rode eettafelstoelen. Op die stoelen hangt onlangs gedragen kleding uit. De slaapkamer wordt verduisterd door prachtige kakikleurige gordijnen die vallen tot op de vloer. Het slaapkamerraam, logischerwijs achter de gordijnen) bestaat uit een raamwerk en een deur, die leidt naar het balkon, dat 2m bij2m is. Er staan momenteel allerlei potjes en orchideetjes op het balkon in afwachting van de lente. Recht tegenover het raam staat wederom een Lundiastelling ; dit keer voornamelijk gevuld met enerzijds mijn kleding en anderzijds heb ik er mijn pc en alles wat er bij hoort in ondergebracht….zoals de printer, de computerstoel; ook staat er een prullenbakje voor de weg te werpen papiertjes enz. De printer staat op een ladekastje met allerlei gebruiksaanwijzingen.  De verlichting in de slaapkamer bestaat weer uit een plafonnière en de verwarming komt van een radiator onder het raam. Tussen de slaapkamer en de woonkamer is een raam waar een blauw gordijn voor hangt.
Nu is de tijd om naar de badkamer (3 m bij 2,40m) te gaan. Ik loop door de woonkamer en een klein stukje door het gangetje en dan ga ik de eerste ruimte links binnen: de badkamer. Rechts: eerst de wc; dan de kast met schone handdoeken, geneesmiddelen; rechtdoor de douche en dan terug links langs de wastafel, spiegel en planchet met o.a. tandpasta, tandenborstel etc….. dan een plek waar handdoeken hangen; daaronder staat de wasmachine en dan ben ik  weer buiten in het gangetje.  O ja, de verlichting bestaat uit een badkamerlamp en een spiegellamp en de radiator voor de verwarming hangt hier boven de wc.

Rest alleen nog de berging. Die is op de begane grond en in die berging van ca. 2m bij 2m  staan mijn twee fietsen en in de bergkasten liggen wat spullen die ik heel misschien nog wel eens nodig zal hebben.

zondag 28 januari 2018

WONING (2)

Nou, dan gaan we weer verder met de beschrijving van mijn huis. Saai hè?! Vind ik ook! Maar ik heb er nu eenmaal voor gekozen. Ik ga nu van het gangetje naar de woonkamer met gelijk om de hoek, Toon, mijn super handige thermostaat en thermometer voor binnen en buiten. Naast Toon staat de kast die mijn vriend Kawuz heeft gemaakt, het is een kast in de vorm van een (opengesneden) contra bas in de kleuren rood en zwart. Ik berg  er wat boeken en fotolijstjes in op. Een stukje verder hangt aan dezelfde wand het schilderij dat ik van mijn vriendin voor mijn verjaardag gekregen heb. Het is een schilderij in rood-blauw-witte tinten en het stelt een situatie voor met boten in de Rotterdamse Waalhaven. De schilder is Willem Bijl, een vriend van mijn vriendin. Onder het schilderij staat op de grond het eerste schilderij dat ik ooit kocht (samen met mijn ex). Het is een aquarel in zwart- wit voorstellende een soort spin.
Aan de rechterwand van de woning kom ik eerst de broodkast tegen. De broodkast heb ik overgenomen van de vorige huurder van deze woning. De kast heeft behoorlijk wat bergruimte. Ik heb er vazen, glazen, servies en ook wat kleding, boeken en administratie in opgeborgen. Boven de kast hangt het portret dat mijn ex in 1970 van mijn geschilderd heeft; ik was toen 20 jaar. Op de broodkast staan verder nog wat fotolijstjes en een schemerlampje. Bijna tegen de broodkast aan staat de 40 jaar oude Lundia stelling waarin boeken, de versterker, cd-speler- en televisie staan. Ook de cd’s, dvd’s staan daar in …. Wel vreemd natuurlijk want ik heb wel een hele verzameling dvd’s maar geen dvd-speler. Ik denk ook niet dat ik nog een dvd-speler ga kopen wat ik kijk tegenwoordig toch alle films rechtstreeks op tv.
Het schiet me nu pas te binnen dat ik helemaal vergeten ben te schrijven over de badkamer die tussen de keuken en de woonkamer in ligt. Maar wat in het vat zit verzuurt niet……eerst de woonkamer even afmaken, dan de slaapkamer en tenslotte de badkamer…… Nee! Helemaal niet tenslotte! Ik heb ook nog een berging die zit op de begane grond en daar moet ik natuurlijk ook wat over schrijven.
Ik kom nu bij (de derde wand) het woonkamerraam, bij het uitzicht. Maar eerst even de planten: ik heb drie gigantische planten vóór het raam staan: een hibiscus, een christusdoorn en een chlorophytum. Ze hebben het de afgelopen zomer zo mooi gedaan maar nu staan ze langzamerhand een voor een te verpieteren: de christusdoorn en de hibiscus verliezen hun blaadjes en de chlorophytum krijgt allemaal bruine blaadjes. Awel, laat ik me maar richten op het mooie uitzicht hier en dan bedoel ik het  uitzicht op de mooie luchten: vandaag  is het toevallig niet zo sensationeel: lichte en donkergrijze bewolking met heel af en toe een zonnetje dat er doorkomt. Wat ook leuk uitzicht is: die supergrote windmolen, die, in de buurt van de Kralingse Zoom, vrolijk boven alle wanstaltige vierhoekige flats staat uit te zwaaien.

Niet zichtbaar nu is de oranje zonwering die met een druk op de knop voor het woonkamerraam  in- en uitgerold kan worden en helemaal links van het raam zit nog een zwenkraampje voor de nodige frisse lucht ’s zomers. 

zaterdag 27 januari 2018

MIJN WONING

Ik ga proberen mijn huis te beschrijven en misschien een beetje van het uitzicht. Het huis kom ik (heel vreemd…..) binnen door de voordeur. Ik kom dan in een gangetje waar de keuken en de woonkamer aanliggen. Dat gangetje is  5 meter lang, 1 meter 40 breed en 2 meter 75 hoog; de hele woning is trouwens 2.75m hoog. Op de vloer van het gangetje ligt een prachtig stuk zeil; het is hetzelfde zeil dat in de keuken ligt. Het zeil is zo mooi omdat het allemaal rechthoeken laat zien ter grootte van 16,5 bij 16,5 cm en van verschillende kleuren: rood, geel, lila, oranje en nooit ligt er dus eenzelfde kleur naast dezelfde kleur. Dit zeil van het gangetje eindigt bij het zeil van de woonkamer en loopt zoals reeds geschreven door in de keuken. In het gangetje staat ook mijn schoenenrek met drie paar schoenen en een paar pantoffels. Verder staat er een bureau …. Het voormalige computerbureau, dat voor een reorganisatie van zijn oude plek (de slaapkamer)  moest verdwijnen. Nu doet dat bureau dienst als opbergplek van foldertjes, post, spelletjes, en een paar supergrote (en warme) pantoffels. Natuurlijk óók in de gang (als je binnenkomt rechts): mijn kapstok met twee jassen en twee sjalen en op de radiator, die onder de kapstok hang ligt een paraplu, een muts en een paar handschoenen. Er hangt ook nog wat ‘kunst’ in het gangetje(als je binnenkomt links): er hangt een somber schilderijtje (een erfstuk van ome Jan) van het schip de Statendam van de Holland Amerikalijn (van 30cm bij 40cm), een spiegel (van 65cm bij 35cm), waarin alleen mijn bovenlichaam weerspiegeld kan worden (ook wel van anderen, als ze maar groot genoeg zijn); er hangt daar ook nog een lijstje met fraaie kleurrijke foto’s van een bij, een spin en libelle, die heb ik zelf ooit eens gemaakt .Nog aan de rechterkant hangen vijf voorbeeldexemplaren van het werk van Willem Bijl; het is echt zoals hij momenteel werkt met strakke vormen en vele felle kleuren. De verlichting in het gangetje tenslotte bestaat net als in de keuken uit slecht licht gevende plafonnières.
In de keuken (3 m bij 3m)staat een witte ronde eettafel die voor de helft is ingeklapt. Rond die eettafel staan twee rode er totaal niet bijpassende stoelen (waarschijnlijk ‘old finish’). Omdat ik ze desondanks toch wel grappig vind staan, laat ik het zo.  Ik heb hier verder een vriezer en koel-vriescombinatie staan een oven, een mini-oven en een magnetron ook heb ik nog een keukenboy die de mini-oven de magnetron en de altijd goed gevulde fruitschaal moet torsen. De vriezer staat op een tafeltje, dat mijn vriendin en ik bij het afval langs de weg hebben weggehaald. Door dat tafeltje krijgt de vriezer een fijnere hoogte om te gebruiken.
De drie keukenkastjes en 2 keukenlaadjes zijn wit, het keuken blad is van namaakgraniet en de wasbak is verchroomd. Ook  hangt er nog een kunststof keukenlepelset. In de keuken i s het op dit moment veel te volle vuilnisbakje te vinden en het handdoek- en theedoekenrek, waar twee hand- en twee theedoeken op kunnen maar er hangen slechts 1 handdoek en twee theedoeken op
 In de keuken is het raam dat uitzicht biedt  op het noordelijk deel van Alexanderpolder. Vlak voor de flat waar ik woon staan een sportzaal, een peuterspeelzaal en een basisschool.

Ik kan dat de keuken verduisteren door het felrode rolgordijn, dat daar hangt neer te laten. 

donderdag 25 januari 2018

CURSUS

Ik schrijf niet goed. Ik zou het over de dag van vandaag kunnen hebben bijvoorbeeld. Deze dag begon vanmorgen om 5 uur al. Het was een van die nachten waarin ik weer veel te vroeg wakker werd. Wakker word ik dan van de aandrang om te piesen en ook sterf ik van de dorst. Oké, ik ga piesen en drink een paar slokken water, niet te veel anders ben ik binnen een kwartier wèèr wakker om te piesen. Vijf over vijf lig ik weer in bed in de hoop dat ik meteen in slaap val. Maar dat gebeurt niet. Ik lig een half uur wakker………. slaap dus nog niet en draai me voor de verandering op mijn rug. Ik maak me geen zorgen, denk nergens speciaal aan, alleen slaap ik niet Het wordt 6 uur en ik moet weer naar de wc…..een heel klein pest beetje plassen….nog een slokje water en weer naar bed ……….tegen zevenen ben ik nog steeds niet in slaap en ergens tussen kwart voor acht en acht uur wordt  het buiten een klein beetje licht…..dan ga ik er maar uit….. douchen, afdrogen, aankleden, eten (mijn gisteravond klaargemaakte mueslipapje). Dan ga ik de Volkskrant uit de brievenbus halen: de Turken gaan weer in oorlog met de Koerden; de Maevita zaak is geschikt en Arnon Grunberg schrijft over de oerzonde …daar staat allemaal over geschreven op de voorpagina. Maar dat is eigenlijk helemaal niet zo interessant om over te lezen. Misschien is het interessant om te schrijven over het telefoontje van mijn vriendin. Ze wenste me veel sterkte bij het gesprek met de psycholoog dadelijk om 11 uur en ze nodigde me uit om na het gesprek met de psycholoog bij haar te komen lunchen. ’Lekker’, zeg ik, ‘leg maar vast vier boterhammen uit de vriezer. ’ Ja, zal ik doen’, zegt ze,  ‘en eh…. Ik heb gisteravond op tv nog de uitreiking van de musical-awards gezien. Onze geliefde musical (my fair lady) is ook in de prijzen gevallen: Han Oldigs, die de vader speelt van Eliza Doolittle en o.a. zingt ’Als het effe kan’…….heeft de prijs voor de beste mannelijke bijrol.’
Maar echt interessant is het niet en zeker niet spannend om daarover wat op te schrijven.
Waarom ik naar een psycholoog zou moeten dat zal waarschijnlijk wel de aandacht trekken van het lezerspubliek. Ik heb vandaag namelijk een intake gesprek bij die psycholoog voor een groepscursus (7 deelnemers) die ik van half februari t/m april ga doen (10 cursusdagen). Die cursus heeft te maken met mijn chronische stoornis: de bipolaire stoornis. De cursus is dus bestemd voor mensen met een bipolaire stoornis. Omdat ik al regelmatig over mijn bipolaire stoornis geschreven heb, zal ik daar nu niet verder over uitweiden. Waarom ik aan die cursus ga meedoen heeft te maken met het feit dat ik de laatste tijd nogal vaak plotselinge woede uitbarstingen heb (kort lontje)…… slaan doe ik overigens nooit. De bedoeling van de cursus voor mij is o.a. te leren signaleren hoe dat plotselinge boos worden nu bij mij in zijn werk gaat en hoe ik dat dan in het vervolg kan voorkomen.

Iedere deelnemer heeft zo weer zijn eigen motivatie om aan deze cursus mee te doen, ze zullen dus niet allemaal een kort lontje hebben, hoop ik. Het zou waarschijnlijk wel interessant zijn om over te schrijven, alleen mag dat niet.

woensdag 24 januari 2018

ZOMERS

24 januari 2018: 13 graden vandaag ….. een zachte dag wordt het volgens het KNMI …. De verwarming staat op 22 graden en ik heb het koud. Buiten loeit de wind. De bomen gaan woest te keer. Maar niet zo erg als met die storm van vorige week donderdag. Alleen het gekke is het klopt wel wat het KNMI voorspelde: het is echt 13 graden! Dat geeft mij buitenthermometer tenminste aan.
Was het maar alvast zomer of tenminste lente wat zou ik dan wel allemaal niet doen.  Ik zou een korte broek aan doen en mijn sandalen. Ik zou mijn vriendin vragen om lekker te gaan wandelen naar het bos en onderweg op een terrasje een frisdrankje te gaan drinken, of een bakje koffie want het is nog vroeg op de dag en de zon is nog niet zo heet (22 graden). Er is geen wolkje aan de hemel te ontdekken. Na het terrasje lopen we weer verder en in de verte zie ik de ijsboer al staan. Het is een gemotoriseerde ijsboer. Ik hou mijn mond over die ijsboer. Maar ik weet al wel zeker dat ik een ijsje ga nemen en wat ik ook zeker weet is dat mijn vriendin die ijsboer ook gezien heeft en hoopt dat ik haar op een grote ijs ga trakteren.  We lopen lang het Kralingse Strandbadje. Op het strandje en het grasveld  is het erg druk. Sommige kinderen zwemmen luidruchtig in de Kralingse Plas  anderen doen balspelen op het grasveld, waar ze moeten uitkijken voor ouderen, waarvan sommigen al bezig zijn met het voorbereiden van de barbecue. Het valt ons op dat de meeste vrouwen hier een hoofddoekje op hebben. Niet verwonderlijk overigens want in de wijken rondom de Plas is het aantal moslims overheersend.
We zijn bijna bij de ijsboer. Mijn vriendin zegt opeens: ’Hé, kijk, een ijsboer, zullen we een ijsje nemen, ik heb echt trek, ik wil vanille-ijs met oublie-wafels en slagroom.’ Dat had ik nou niet verwacht dat zij het initiatief tot een ijsje zou nemen, want ze is voor het overige behoorlijk streng aan het lijnen.
‘Goed idee, ’zeg ik,’ ik neem het zelfde als jij.
Niet zo ver bij de ijsboer vandaan staat een bankje, waar al een stel op zit. Wij kunnen er nog makkelijk bij. Uit beleefdheid vraag ik of er bij mag komen zitten. ‘Natuurlijk,’ antwoordt de vrouw van het stel, ‘en eet smakelijk………. die ijsboer heeft trouwens een goeie dag vandaag, ik heb hem al zoveel zien verkopen.
‘Ja,’ dat verbaast me niets,’ zeg ik,’ het is verrukkelijk ijs, vind je ook niet, schat,’ vraag ik aan mijn vriendin. ‘Het is heerlijk ijs’, zegt ze. Als we ons ijsje op hebben, kussen we elkaar liefdevol op de mond en  gaan weer verder.
De temperatuur loopt langzaam op (28 graden). Het is half een en het is nu zo’n beetje op het warmst van de dag. We besluiten via het strandbadje terug naar huis te gaan……. op blote voeten, met onze sandalen in de hand, wadend door het water.

Onze kleren worden flink nat van het opspattende water door spelende kinderen. Maar ja, dat hadden we kunnen weten. Het was toch vooral genieten van zo’n heerlijke zomerse dag.

maandag 22 januari 2018

POEPZAKJE

Vannacht toen ik wakker werd was het nog donker en koud in huis. Ik moest plassen en had een droge mond. Dus ging ik mijn bed uit om naar de wc te gaan en te plassen. Ik had speciaal mijn bril op gedaan om te controleren of ik op of over de rand van de wc had gepiest. Zo ’s morgens bij de eerste plas ging het meestal fout. Nu ook weer. Maar met een doekje met wat sop was de boel weer gereinigd.  Ik dronk ook nog maar even wat.
Ik deed even een lamp aan om te kijken hoe laat het was. Meestal  heb ik geen flauw idee van de tijd maar doorgaans word ik niet vòòr vijf uur in de nacht wakker. Het klopte wat ik al dacht het was half zeven. Eigenlijk nog veel te droeg, want het liefst slaap ik tot half negen en dat zou betekenen 8 hele uren. Deze nacht was ik dus om half een naar bed gegaan. Ik had lang naar het voetballen op tv zitten kijken en aangezien ik nog een hele serie handelingen te verrichten had voordat ik het bed in zou stappen, moest ik met tv kijken om half twaalf stoppen. Wat ik elke dag allemaal moet doen voordat ik in bed kan stappen?:
Televisie uitdoen
Planten water geven
Muesli – ontbijt maken
Poepzakje en plaspillen klaar leggen voor morgenochtend
 Antischimmel nagellak op grote tenen smeren
Tanden stoken
Tanden borstelen
Tanden Poetsen
Zalf op het hoofd smeren
Pillen innemen
Tweede paar kousen aantrekken
Pyjama aantrekken
Verwarming uitdoen
Pas als ik dat gedaan heb kan ik dus in bed stappen; ik ben daar ongeveer een uurtje mee bezig.

Half zeven…..opstaan hoef ik nu nog niet. Ik wil tussen 9 uur en kwart over negen in het zwembad zijn dat betekent dat ik nog tot half acht in mijn bed kan blijven liggen. Ik weet nooit of ik wel of niet slaap in de rest tijd nadat ik wakker geworden ben. Naar mijn idee lig ik gewoon wakker, te wachten tot de wekker gaat rinkelen. Zo ging het ook vanochtend. Je zou zeggen als je schrikt van de wekker dan word je uit je slaap gewekt.  Maar ik zou zweren dat ik van half zeven af op mijn rug wakker gelegen heb en toch schrok van het geluid van de wekker. Mijn vriendin, die wel eens bij mij slaapt, zegt dat ik die laatste stukken van de nacht, de tijd die rest tot de wekker gaat, altijd slaap omdat ze me dan steeds hoort snurken. Dat kan ik dan ook niet 100% geloven, omdat ze van grote ‘herrie-schoppers’ in  d’r oren heeft.  Maar ja…..

vrijdag 19 januari 2018

MAGER

Er was een tijd dat ik nauwelijks nog  at. Dat was kort na mijn echtscheiding. Ik woonde ongeveer 6 weken in mijn nieuwe huis. Ik had een drukke tijd achter de rug.
 Ik deed het niet expres ….dat niet eten ….ik vergat het gewoon. Ik hield natuurlijk wel eten over; brood dat ik al uit de vriezer had gehaald lag te beschimmelen in de broodtrommel. Aardappelen waren zacht geworden en uitgeschoten, met allemaal van die witte wortelpootjes. Melk stond zuur in de koelkast en er waren een paar pakken yoghurt verklonterd. Op de fruitschaal lagen bruine bananen waar dik bananensap uit sijpelde en de gerimpelde appels waren bijna allemaal beschimmeld.
Als ik in de spiegel keek zag ik een vermagerd bleek bekkie. Mijn buren, die me eigenlijk nog maar net kenden, keken meewarig naar me en vroegen of ik misschien ziek was want ze hadden me met een redelijk bolle toet mijn huis in zien verhuizen en nu liep ik met het tegenovergestelde koppie.
Op een dag probeerde ik weer eens een normaal prakkie te maken en op te eten. Ik had gekozen voor sperziebonen, gebakken aardappelen en een biefstukje, wat ijsbergsla en als toetje een bakje chocoladevla. Met plezier maakte ik mijn eten klaar en ik genoot al bij voorbaat van mijn biefstukje, dat ik had klaargemaakt met knoflook, ui en natuurlijk zout en peper. Ik dekte de tafel met een van mijn grote borden, en voor de show legde ik twee mooie gele servetten klaar, die waren nog over van de Pasen toen ik nog bij mijn ex was. Toen ik begon te eten smaakte het me geweldig….. vooral het biefstukje. Maar ik moest niet alleen biefstuk eten, óók die andere ingrediënten van mijn maaltijd maar ik stak de eerste sperzieboon in mijn mond en weg was mijn trek. Ik probeerde nog een gebakken aardappeltje….en ik overdrijf niet als ik zeg dat ik er bijna van moest kotsen. Aan de ijsbergsla  en de chocoladevla ben ik maar helemaal niet begonnen, want dan zou het aan de eettafel een heel onsmakelijk tafereel zijn geworden.
Ik was dan wel vermagerd echt ziek voelde ik me niet. Ik maakte dagelijks een gezonde wandeling in de buurt en vreemd genoeg: ik was nooit moe.

Het bericht van de afname van mijn eetlust bereikte mijn ex en zij was toch nog zo goed om bij me langs te komen en een heerlijke Caribische pompoensoep voor me te maken. Toen ze bij me binnen kwam zei ze gelijk dat ik er vel over been uitzag en dat ze daar wel wat aan zou gaan doen. Caribische pompoensoep weet ik, is heerlijk. Het was een traditie in mijn ex-familie om dat op feestdagen te eten. Wat er allemaal precies in zit in pompoensoep: ik ben het vergeten: in ieder geval pompoen, varkensvlees, Spaanse  peper, ui, knoflook. Het werd in elk geval een heerlijk soepje. Voor het eerst sinds tijden at ik mijn bordje leeg en zelfs nam ik nog een tweede bord. En zo ben ik met dank aan mijn ex  na die Caribische pompoensoep weer elke dag  mijn bordje aan het leeg eten en neem ik langzamerhand weer mijn normale proporties aan.

donderdag 18 januari 2018

STORM

08.00 uur. Het werd al een paar dagen aangekondigd door de weerman van het NOS-Journaal: vandaag, donderdag, zou het gaan stormen. Ik ben tegenwoordig als de dood voor heftig weer: ernstige kou, sneeuwval, gladheid dus, en zware storm. Dat komt omdat ik sinds de val waarbij ik mijn schouder brak en mijn zenuw beschadigde mezelf niet meer zo goed in evenwicht  kan houden. Bang ben te vallen dus. Ik heb na het horen van dat weerbericht dus maar besloten om de hele donderdag niet naar buiten te gaan.
De eerste ongelukjes hadden ’s morgens al plaats gevonden op mijn balkon. Daar had ik voor even drie vuilnisbakzakken gestald en ik was vergeten ze in de vuilcontainers op de begane grond te gooien. Alle drie de zakken waren door de wind over het balkon gejaagd de inhoud(bananenschillen, een paar puddingbakjes, een uitgebloeide bos bloemen, een jampot, een kerststukje, een leeg melkpak, plastic zakjes enz.) lag grotendeels over de vloer verspreid en was al gedeeltelijk van het balkon afgewaaid, van vier hoog naar beneden. Ik heb het nog wel geprobeerd maar de rukwinden waren te heftig om het balkon onder deze omstandigheden schoon te maken. Morgen zal het weer daar wel beter voor zijn.
Mijn vriendin had de televisie (NPO1)aangezet om te volgen hoe de storm in het land huishoudt. Ik zou dat zelf nooit gedaan hebben maar zij is nu eenmaal veel nieuwsgieriger dan ik. Maar nu die tv toch aanstond heb ik wel even zitten kijken naar al die vreselijke dingen die de storm aan het aanrichten was.
Het allerergste vond ik die mevrouw met die kinderwagen met een klein baby’tje er in die bijna bijna bijna een hele dikke boom op zich kreeg. Er kwamen nog wel wat lichte takken op haar en de kinderwagen maar als ze iets meer naar links gelopen zou hebben zou ze zwaardere delen van boom op zich hebben gekregen en dan waren zowel de moeder als het kind hartstikke dood geweest. Ik was ook wel heel blij voor die moeder en haar kind!
Wat ik ook wel erg vond maar eigenlijk meer hilarisch, vond plaats op een groot plein in Den Bosch. Daar zag je even twee mensen naast elkaar lopen en ineens werden ze een beetje opgetild en weer neer gegooid op het plein en voortgeblazen door de wind. Tientallen meters  deed de briesende wind die mensen over het plein rollen….het zullen wel kleine lichte mensen geweest zijn, dat was niet zo goed te zien op het korte filmpje maar leuk om te zien was het wel. Er liepen ook nog andere mensen op dat plein en die probeerden het rollende duo nog te stoppen maar dat was niet meer nodig. Ze konden uit zichzelf weer opstaan. Gelukkig weer goed afgelopen!
Heel tragisch vond ik het verhaal van die vrachtwagenchauffeur die een grote tak van de weg wilde halen. Die tak lag in de weg voor zijn vrachtwagen. Net toen hij bezig was die tak weg te halen brak er door de storm nòg een grote tak af van die boom en die kwam bovenop die chauffeur. Op slag was hij dood. Heel tragisch!  
Hoe zwaar de storm was, was goed te zien aan die jongen met die fiets. Hij kon zijn fiets niet meer houden, die fiets werd voortgeblazen door de wind. De jongen wilde voor het stoplicht stoppen maar de wind liet dat niet toe. De wind wilde de fiets, die toch nog heel goed beetgehouden werd door de jongen, naar de trambaan blazen. De fiets en de jongen werden door de afrastering van de  trambaan tegengehouden. Gelukkig maar; dat had slechter kunnen aflopen.

Het is nou half vier en het waait godzijdank niet meer. 

woensdag 17 januari 2018

SLAAPWANDELEN

Er is een probleem ontstaan dat niet eenvoudig op te lossen is. Ik ben namelijk om raadselachtige redenen weer gaan slaapwandelen en wederom in het pikkedonker. Ik loop in mijn pyjama en op blote voeten als ik wakker word uit mijn slaapwandeling. Het regent. Ik kijk om mij heen een herken in eerste instantie niet waar ik ben. Ik kijk nog eens een tweede keer in het rond en dan zie ik voor me de maan in het water van  de grote monumentale vijver schijnen. In die vijver staat  een monument dat aangeeft dat daar in Rotterdam het laagste punt van Nederland is. Wat overigens niet waar is want het laagste punt van Nederland ligt heel ergens anders: in Capelle aan den IJssel
Als ik langer had geslaapwandeld was ik misschien wel de vijver in gelopen …….of zou ik er in mijn immense slimheid gewoon omheen gelopen zijn? Ik heb geen flauw idee hoe laat het is…..in ieder geval later dan middernacht want toen ging ik naar bed. Zoals gewoonlijk bij het slaapwandelen heb ik niks van huis mee genomen, dus het probleem is, hoe kom ik, midden in de nacht, mijn flat weer in. Bij de vorige slaapwandelsessie belde ik bij mijn naaste buurvrouw aan en tot mijn grote vreugde was zij bereid om, ook al was het half vier ’s nachts, voor mij open te doen. Maar ik kan niet altijd zoveel geluk hebben.
Ik heb het inmiddels vreselijk koud gekregen Mijn pyjama is doornat en mijn voeten, die meestal toch al niet warm te krijgen zijn, lijken wel ijspegels. Er is werkelijk niemand op straat te bekennen. In andere wijken zie je nog wel  eens katten op straat maar de enige dieren  die ik hier op afstand zie rondschuifelen zijn ratten, kleine en hele grote. Ik naderde mijn flat en zag dat iedereen daar sliep: alle lichten waren uit. Ik zag alleen de deur bij mijn huis open staan. Logisch …. Net als de vorige keer was ik al slaapwandelend vergeten de deur achter me dicht te doen. Stom kan ik het niet noemen want ik sliep gewoon toe ik mijn flat verliet, was me er gewoon niet van bewust de deur te sluiten.
Mijn probleem was nu snel iemand in de flat wakker zien te krijgen die de deur van het flatgebouw voor mij opent.
Ik begon natuurlijk bij de buurvrouw die me de vorige keer zo goed geholpen had, maar deze keer deed zij niet open …. Ik weet wel een beetje waarom, ze was een paar dagen geleden bevallen van een tweeling; het was een zware bevalling geweest waar ze zeker een paar dagen van moest bijkomen. Ook al zou ze willen open doen voor me: ze was gewoon veel te moe om haar bed uit te komen.
Er was nog een buurvrouw met wie ik goed kon opschieten; ik belde bij haar aan…..één keer, twee keer, drie keer en ja hoor:  ‘Ja, wie is daar?’, hoorde ik
‘Ik ben het Ton, ik ben slaapwandelend mijn huis uitgegaan en ik kan er nu niet meer in, ik heb geen sleutels bij me.’
‘Weet je wel hoe laat het is, jongen’
‘Neen, geen idee’
‘Half vijf! Nou ja, ik zal wel voor je open doen’
De buurvrouw stond me op te wachten voor de openstaande voordeur van mijn flat.

‘Neem maar gauw een lekker warme douche jongen’, zei ze ‘en ga dan nog maar effe slapen.’

dinsdag 16 januari 2018

TAS

11.00 uur: in de metro was het loeidruk. Geen zitplaatsen meer. Tegenwoordig wordt er voor me opgestaan door jongelui. Het valt me op dat het meestal nieuwe Nederlanders zijn die dat doen. Ik merk, dat ik het aan de ene kant wel fijn vind, dat er voor me opgestaan wordt, aan de andere kant denk ik: ‘Nou jongen, je bent nu echt oud aan het worden.’ Mijn vriendin heeft hetzelfde alleen zegt zij, dat mensen voor haar opstaan, omdat ze zo’n oude kop heeft. Aan onze leeftijd ligt het niet we zijn allebei nog behoorlijk jong: halverwege de zestig, dus op zich nog aan de vitale kant van  de zeventig. Met andere woorden we zouden met gemak een ritje Schenkel – Schiedam Centrum in de metro kunnen blijven staan.
11.30: ik moest om twaalf uur in de bibliotheek zijn maar omdat het pas half twaalf was besloot ik over de markt te gaan slenteren, tot ik op de hoek van de Binnenrotte en de Hoogstraat een tassenzaak zag. Er stonden allerlei reistassen, rugzakken, schooltassen en ga zo maar door. Toevallig had ik het vanochtend met mijn vriendin over tassen gehad en hoe handig sommige tassen zouden zijn voor mij om allerlei spullen in op te bergen die ik vaak van hot naar her mee heb te sjouwen zoals: mijn smartfone, mijn leesbril, mijn krant, mijn portemonnee, mijn diverse pasjes, mijn pillen en zalfjes, mijn pennen, mijn agenda en misschien nog wel meer spullen. Er hing in die winkel een prachtige echte leren tas (vierhoekig met lange draagband voor om de schouder)voor 179 euro. Dat was natuurlijk veel te duur voor mij. De verkoper liet me nog een aantal (te dure) exemplaren zien maar uiteindelijk toonde hij me een mooie tas van 49 euro. Er zaten allerlei vakjes voor pasjes, pennen, smartfone, leesbril enz. in en er was behoorlijk veel ruimte om allerlei andere spullen in mee te nemen. Ik vond het een mooie tas voor een mooie prijs. Die tas kocht ik.
11.57 uur: Inmiddels is het bijna twaalf uur dus ik moet razendsnel naar de bibliotheek waar ik om 12 uur een afspraak heb met de Russische Margareta, voor taalles. Ze was nog niet in de hal van de bibliotheek dus ik ging mijn tas vast inruimen. Opeens hoorde ik dat ik een app kreeg……hij was van Margareta…..ze schreef dat ze al op de 6e verdieping van de bibliotheek was, waar de taalles zou zijn. Dus ik naar de 6e, maar daar was Margareta niet te bekennen. Misschien was ze wel weer naar de begane grond gegaan. Ik stuurde haar daarom voor alle zekerheid een app terug en ja hoor ze was weer terug gegaan maar ze zou snel weer naar boven komen en zo konden we toch nog een uurtje Nederlandse taalles hebben

14.30 uur: met oorverdovend geschreeuw gaat de school bij mij aan de overkant uit. Het lijkt wel alsof de meiden van vandaag veel harder gillen als die van veertig jaar terug. Ik vind het niet erg hoor, want het duurt hooguit drie keer een kwartier per dag en daarbuiten is het dan meestal weer ijzig stil in de straat. Heel soms komt er wel een meisje met een of meer vriendinnetjes terug, als ze vrij van school zijn, dan gaan ze samen gillend schommelen op de sensationeel grote schommel, die heel hoog gaat…..maar het is nogal een verschil of  tientallen meiden gillen of drie.

maandag 15 januari 2018

VADER

Mijn vader is in Nederlands Indië geboren. In Tjimahi, een voormalige legerplaats van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Zijn vader, mijn opa dus, was soldaat in dat KNIL. Samen met zijn vrouw, mijn oma dus, woonde hij daar al in Tjimahi vanaf 1920. Mijn vader was het vijfde kind van het gezin en tevens de jongste van het stel. Hij had nog twee broers en twee zussen. Hij is geboren in 1931. In 1940, toen mijn vader 9 jaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit, die in Europa voornamelijk werd gevoerd tussen Engeland, de Verenigde Staten en Duitsland; in Indonesië werd die oorlog voornamelijk uitgevochten tussen de Hollanders en de Japanners (de Jappen).
De ouders van mijn vader en zijn broers en zussen zaten in een concentratiekamp, waar ze weinig te eten kregen en wreed behandeld werden. De jongste broer van mijn vader had eens een kip gestolen uit de tuin van een Japanner en als straf werd hij daarvoor aan één arm opgehangen aan een boom. Zijn hele leven lang heeft hij een pijnlijke arm overgehouden aan die Japanse actie, talloze malen is zijn arm uit de kom geraakt.
Mijn vader was dus negen jaar toen hij in het kamp terecht kwam. Hij zat in de derde klas van de lagere school toen de Jappen hem daar wegplukten en in het kamp plaatsten. Daar moest hij ruim vijf jaar blijven rondhangen ….. rondhangen, ja, want iets duidelijks was er niet te doen voor hem.  In 1945 was de Tweede Wereldoorlog afgelopen en in 1947 besloten mijn opa en oma weer naar Nederland terug te keren. In 1947, mijn vader was toen 16, had hij niet meer dan drie jaar lagere school. Mijn opa vond dat mijn vader gelijk naar een Nederlandse lagere school, in de vierde klas geplaatst moest worden. Mijn vader deed dat ook wel maar hij vond het heel vervelend dat hij als 16-jarige tussen allemaal broekies van 9 en 10 jaar in kwam te zitten. Mijn opa was het er helemaal niet mee eens maar mijn vader wilde niet verder leren. Hij wilde gaan werken en geld verdienen. Hij had al gauw een baantje: lijstenmaker. De lijstenmaker was al lang blij met zo’n jong mannetje, dat kon nog van alles leren en hij was daar weinig geld aan kwijt. Maar mijn vader had geen geduld genoeg om het vak van lijstenmaker te leren. Binnen drie maanden had hij alweer een ander baantje gevonden. Hij ging varen als pantry-bediende op de Statendam een schip van de Holland Amerika lijn. Het leukste vond hij om cruises te maken en dat kon dan ook met de Statendam. Hij bleef wel twee jaar weg en reisde over de hele wereld. Toen hij van die reis terug kwam ontmoette hij in 1949 de vrouw, met wie hij zou trouwen (mijn moeder) en bij wie hij snel vijf kinderen verwekte (waarvan ik de oudste was). Mijn vader bleef zijn geld verdienen met het bevaren van de wereldzeeën. Toen hij daarmee stopte (in 1963) verwekte hij nog eens vijf kinderen en ging  zijn geld verdienen als  assistent-kok in een verzorgingshuis. Door zijn magere schoolopleiding heeft mijn vader altijd genoegen moeten nemen met slecht betaald, ongeschoold werk: pantrybediende op een schip, bijrijder op een vrachtwagen, productiemedewerker in een beschuitfabriek, verentrekker, railsschoonmaker, schoonmaker in een zwembad en nog vele andere baantjes, want meestal hield hij het niet zo lang vol bij één baas.

 Na een huwelijk van 25 jaar besloot mijn moeder in 1975 van mijn vader te gaan scheiden omdat ze vond dat ze toch te weinig bij elkaar pasten. 

VREEMD

Toen Edith in mijn leven verscheen woonde ik in Utrecht. Eigenlijk woonde ik er nog pas sinds augustus vorig jaar. Ik leerde Edith kennen via  mijn vriend Paul, die een theaterworkshop deed in Het Venster in de Gouvernestraat in Rotterdam. Paul was op die workshop bevriend geraakt met Edith; hij vertelde me regelmatig over haar en het was heel duidelijk dat hij haar een geweldige meid vond. Die avond zou er een feest zijn ergens in Schiebroek waarvoor Paul en Edith waren uitgenodigd door een ander workshop lid: Christine. Christine vond het goed dat Paul ook mij naar het feest meenam. Zo rond vier uur was de workshop afgelopen en kwam de groep naar buiten. Paul was druk aan de praat met een in mijn ogen beeldschone vrouw. Ze liepen mij tegemoet. Tegen een andere vrouw, Christine waarschijnlijk, zeiden zowel Paul als zijn metgezellin:’Nou, tot vanavond dan ….uur of acht. Die andere beeldschone vrouw bij Paul bleek dus Edith te zijn. Ik stelde me aan haar voor en voelde meteen dat er wat meer was dan gewoon een ontmoetinkje. Mijn hart bonsde in mijn keel van opwinding en ik kon het niet laten om allerlei grappige opmerkingen te maken, rare smoelen te trekken en vreemde loopjes uit te voeren…… en zij stimuleerde dat alsmaar door zowat continu in een deuk te liggen om het vreemds dat ik deed. Paul lachte wel beleefd mee maar het was duidelijk dat de band Paul-Edith zienderoog verflauwde en de band tussen mij en Edith onweerstaanbaar toenam.
Toen Edith op een gegeven moment mijn hoedje van mijn hoofd plukte en het bij zichzelf opzette voelde ik als het ware, dat zij een beetje van mij werd.
Paul stelde voor bij een Chinees in de buurt te gaan eten. Chi Kam Ping op de Kruiskade. We waren er geen van drieën nog nooit geweest. Het bleek een fiasco. We bestelden alle drie Gado Gado ……. nog nooit zulke slechte Gado Gado gegeten …..terwijl daar toch moeilijk iets aan de verzieken valt: heel licht gekookte groenten met pindasaus en kroepoek. Nou het was allemaal veel te veel doorgekookt inclusief de pindasaus………. en de kroepoek was oudbakken. Toch wilden ze er daar nog dertig euro voor hebben maar dat hebben we mooi geweigerd…….. althans geweigerd we zijn op een gegeven moment, toen niemand van het personeel onze kant op keek, met zijn drieën snel die zaak uitgelopen. Het eten was nog geen stuiver waard.

We gingen gelijk door naar het feestje in Schiebroek. Dat was ultratof. Prima swingmuziek van Led Zeppelin, Deep Purple, Rolling Stones en  niet te vergeten Pink Floyd. Edith en ik waren niet van elkaar af te slaan. We hebben de hele avond staan slijpen en de volgende zaterdag kwam ze al naar me toe in Utrecht. Ik woonde daar in een kraakpand. We waren destijds allebei nog ‘maagd’. Edith wist nog niet zo zeker of ze wel met me wilde vrijen die zaterdagavond. Ze dacht dat ze vruchtbaar was en ze vond het zonde van haar leven om nu al (op 18 jarige leeftijd) zwanger te raken. Uiteindelijk ontmaagden Edith en ik elkaar toch die zaterdagavond op een verrukkelijke manier en zonder ongewenste gevolgen.

zaterdag 13 januari 2018

DE KRUIK

Ik lig in deze ijskoude nacht op mijn rug in bed en voel vooral mijn koude voeten. Ook mijn kuiten zijn trouwens steenkoud. Zó val ik nooit in slaap. Ik draai me op mijn zij, wikkel mijn voeten in mijn dekbed en probeer de bovenkant van mijn dekbed om mijn nek heen te stoppen. Nu zijn er alleen nog kouwe kiertjes in het dekbed te dichten, links en rechts van mijn lijf. Misschien gaat slapen zo lukken, hoewel mijn voeten, mijn tenen vooral, vreselijk koud zijn. Bijna tegen beter weten in probeer ik de slaap te vatten. Met mediteren lukt het misschien: ik ga mijn ademhalingen tellen van 1 tot 10. Het lijkt te lukken want tot tel 5 gaat alles goed maar bij tel  6 schiet een stuk dekbed van mijn linkervoet af en moet ik opnieuw dat stuk om mijn voet gaan wurmen. En dan weer opnieuw met mediteren beginnen. Maar het lijkt onbegonnen werk; ik lig zowat te bibberen van de kou en dat kan toch niet de bedoeling zijn.
 Ik snap niet dat ik er niet eerder op gekomen ben: een warme kruik! Het is al zolang geleden dat ik zo’n ding gebruikt heb. Mijn voeten moet ik daarmee snel warm krijgen. De vraag is alleen waar heb ik de kruik gelaten. Wanneer heb ik hem voor het laatst gebruikt. Het zal wel in een winter geweest zijn maar de vraag is alleen welke winter. De laatste winter in ieder geval niet want dat was een ultra zachte. Die winter daarvoor dan? Nee die ook niet want toen heb ik grotendeels in het ziekenhuis gelegen en daar heb ik het nooit koud gehad en natuurlijk was mijn eigen kruik totaal niet in dat ziekenhuis. Dan zal het wel de winter daarvoor geweest zijn maar toen woonde ik nog in een ander huis, bij mijn ex-vrouw. Ik weet me wel te herinneren dat ik die kruik meeverhuisd heb, omdat ik ook daar, in dat vorige huis, regelmatig last van ijsvoeten had. Ik weet dat die hier in mijn nieuwe huis is aangekomen maar waar ik hem heb neergelegd??  Er zit niks anders op dan te gaan zoeken, alleen ga ik dat niet doen in mijn pyjama: ik trek een extra paar sokken aan….dan mijn supersized pantoffels (in de vorm van twee hondjes) en een dik Noors vest. Ik begin maar eerst in mijn klerenkast te kijken…… maar terwijl ik kijk protesteert elke vezel van mijn lichaam:’ Nee, sufferd, waarom zou je in Godsnaam een kruik in een klerenkast neerleggen.’ In principe is daar niets tegen in te brengen, vanzelf, maar het maakt niet uit, ik begin daar toch te zoeken. En natuurlijk vind ik daar alles behalve een kruik.

Wat zou de volgende zoekplek kunnen zijn? De keuken? Weinig kans denk ik. Maar voor de zekerheid ga ik toch in de onderste keukenkastjes kijken, daar zie ik pannen, schoonmaakmiddelen, plastic zakken, theedoeken en voorraden potgroenten. Maar dus nog steeds geen kruik. Dan de woonkamer. Eigenlijk komt daar geen enkele kast in aanmerking voor een kruik dus ik begin er niet aan daar te zoeken. Dan de badkamer. Er staat in de badkamer een kast met vreselijk veel troep: handdoeken, verbandmiddelen, washandjes, voorraden  tandpasta, after shave, parfum, en er lagen ook nog een paar onderbroeken van mijn vriendin maar voor het blote oog was nergens de kruik zichtbaar. Tot ik de stapel handdoeken weghaalde, daarachter lag tie verscholen. Zo snel ik kon vulde ik hem met warm water en legde hem op mijn voetenplekje onder het dekbed…deed mijn Noorse vest, mijn sokken en mijn pantoffels uit, vleide me onder mijn dekbed en legde mijn voeten op de kruik. In een mum van tijd waren mijn voeten en ook mijn hele lijf lekker warm en viel ik als een roos in slaap.  

vrijdag 5 januari 2018

ENIGSKIND

Toen ik ruim zevenenzestig jaar geleden geboren werd dacht ik ’Dat is mooi ik heb een vader en een moeder en ik ben hun enige kind. Bijna een heel jaar lang (op twee dagen na) heb ik dat gedacht. Toen kreeg ik er zomaar ineens een broer bij en wat voor een broer ….. wist ik toen veel …..die broer heette Alex en deed op den duur de meest vreemde dingen in huis … hij kon geloof ik niet zo goed zien want hij liep achter mekaar overal hard tegenaan en toen er eens een verjaardagsvisite was trok hij het tafelkleed met allerlei drinken en lekkers met een ferme ruk op de grond. We vonden hem allemaal wel lief, die Alex, maar we werden een beetje gek van hem.  Mijn moeder heeft op een gegeven moment de dokter er maar bij gehaald en de kapelaan en die vonden het beter  dat Alex naar een tehuis ging voor zwak begaafde kinderen maar ze dachten toen al wel dat Alex eigenlijk zwakker dan zwak begaafd was maar er was nu eenmaal nergens anders plek. Nou dacht ik stiekem wel, nu ben ik  weer enig kind maar dat was fout gedacht want Alex was nog niet weg of mijn vader en moeder hadden er een zusje bij gemaakt: Dina. Ik was gelukkig nog wel de enige jongen.
Wat ook fijn was dat Dina had besloten zich niet zo veel met mij te bemoeien en al helemaal niet meer toen er, weer een jaartje later, nog een meisje geboren werd: Lara. Dina en Lara waren zoveel met elkaar bezig; het leek net alsof ik niet bestond. Ik was toen drie, Alex twee, Dina één en Lara nul…..alleen Alex woonde dus  niet meer bij ons. En eigenlijk moet ik zeggen onze vader woonde ook nauwelijks bij ons. Die werkte op een cruiseboot, in de keuken en hij was hij veel op reis. Eigenlijk kwam hij de afgelopen jaren, denk ik,  alleen even thuis om kindertjes te maken. Voorlopig bleef ik in ieder geval de enige jongen in het gezin.

Drie jaar later…kreeg ik er weer een zusje bij, Babs werd ze genoemd. Ik was toen bijna 7 en zat al in de tweede klas van de lagere school. Ons huis, een vierkamerwoning werd te klein voor  een vader, moeder  en 4 kinderen. Dus we moesten gaan verhuizen van Schieloos naar Zuiddam. In Zuiddam konden mijn ouders een 5-kamerwoning krijgen. Toen we verhuisden was ik dertien jaar en mijn moeder was hoogzwanger. We woonden nog geen twee weken in  Zuiddam of ik was niet het enige jongetje meer in huis. Gerrie werd ie genoemd en daarna ging het in hoog tempo verder. Er werden allemaal jongens geboren elk jaar een. Eerst Bennie toen Tonny, weer een jaar later  Adrie en tenslotte Karel, die het syndroom van down bleek te hebben …maar wij zeiden gewoon dat ie een mongool was; dat klinkt toch veel leuker, is precies hetzelfde en Karel maakte het allemaal niks uit. Zo had ons gezin dus 10 kinderen, 7 jongens en drie meisjes, alleen omdat Alex uit huis geplaatst was leek het of we met 9 kinderen waren.

donderdag 4 januari 2018

EINDEXAMEN

Ik had voor hbs-A gekozen domweg omdat ik te stom was voor hbs-B. Voor hbs-B moest je vooral goed zijn in wiskunde A en Wiskunde B, Scheikunde en Natuurkunde . Om op de hbs-A goed mee te kunnen moest je aanleg hebben voor Boekhouden, Handelsrekenen, Recht, Economie, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Frans, Duits, Engels, Nederlands. Dat ik te stom was voor hbs-B betekende nog niet dat ik echt stom was. Ik heb eindexamen hbs-A gedaan voor alle bovengenoemde vakken met een gemiddelde van 7. Mijn beste cijfers waren voor Frans en Nederlands; voor alle twee die vakken had ik een acht.
Het was op de lagere school al zo: de beste resultaten haalde ik bij leuke,grappige leraren. Zo zal ik de meester van de derde klas van lagere school  nooit vergeten. Hij vertelde aan het eind van elke ochtend een kwartiertje een deel van het verhaal van Fulco de Minstreel. Een verhaal dat speelde in de riddertijd en dat ook heel spannend was omdat Fulco verliefd geworden was op een meisje waar ridder Caspar ook verliefd op was. Doodstil was het altijd dat laatste kwartiertje van de ochtend-les. Die meester was ook altijd leuk met cijfers op rapporten geven. Ik deed altijd goed mijn best en had altijd goede rapporten. Op een gegeven moment had ik een rapport met allemaal achten en negens en één tien (voor katechismus) ….toen schreef die meester (meester Lansbergen) op mijn rapport: ‘dat moet niet zo doorgaan jongen, want anders kom ik punten te kort.
Op de hbs-A had ik een hoog cijfer voor Frans, ook door een leuke leraar. Hij gaf heel leuk les maar ik moet wel zeggen, hij stonk vreselijk uit zijn mond….. het was een soort namaak-poeplucht. Maar het leuke van hem was dat hij voor zijn lessen de teksten van Franstalige pophits gebruikte en …… hij nam zijn pick-up en versterker mee en liet die liedjes ook aan ons horen. Zo heb ik kennis gemaakt met Johnny Halliday (Pour moi la vie va commencer), Silvie Vartan (Hier),Francoise Hardie (Tous les garcons et les filles de mon age), Claude Francois (Donna) en nog vele andere leuke chansons van bekende chansonniers. Dat was echt tof van die leraar. Je moest alleen nooit je vinger opsteken want dan kwam hij naar je bankje toe om te luisteren naar je vraag en als hij dan antwoord ging geven werd je strontmisselijk van zijn adem. Jammer was dat wel voor hem.

De leraar Nederlands was grappig, maar hij had het alleen zelf niet door. Hij liep vrijwel elke les met een rood hoofd te foeteren op schrijvers, die wij van de schooldirectie wel voor ons eindexamen mochten lezen. Zo liep hij te schelden op Jan Wolkers en Jan Cremer, die konden volgens hem uitsluitend over seks schrijven en hij dreigde  (met een nu paars aangelopen kop)dat hij leerlingen met boeken van die schrijvers op hun eindexamenlijst bij voorbaat een onvoldoende voor Nederlands zou geven. De hele klas moest daar hard om lachen. Wij wisten dat hij dat nooit kon maken want er waren naast de leraar altijd controleurs bij het mondeling eindexamen aanwezig, die gaven ook hun oordeel over ons. Dus wij trokken ons niks aan van de mening van onze paljas- leraar. We hadden veel lol om hem. Ik had de boeken van Wolkers en Cremers gelezen voor mijn eindexamen en ik had voor Nederlands een 8 op mijn hbs-A eindlijst. 

woensdag 3 januari 2018

KAPPER

De eerste keer dat ik als klein jongetje bij de kapper was, werd ik op een heel hoge stoel gezet en werd er een grote witte doek om mijn nek geknoopt. Ik zag dat de kapper, Hennie van Dijk heette hij, een grote schaar in zijn hand hield maar daar was ik totaal niet bang voor. Hennie van Dijk bleek een vriendelijke en kundige kapper te zijn. Tijdens het knippen van mijn haar keek hij heel vriendelijk naar mij en zong vrolijke melodietjes. Tijdens het zingen gebruikte hij zijn schaar als een soort drumstel kan ik me nog herinneren. Ik heb geen flauw idee welke liedjes Hennie zong want als kind van tweeëneenhalf à drie jaar, dat ik toen geweest moest zijn, ken je nog niet zoveel liedjes. Een paar jaar later kende ik wel weer een heleboel liedjes,(‘hoedje van papier’, ‘op een grote paddenstoel’, Osewiesewo’ en ga zo maar door) op schoolgeleerd natuurlijk, maar toe zong Hennie niet meer bij het knippen. Dat deed hij natuurlijk alleen bij de allerkleinsten. Later toe ik zestien jaar was en helemaal niet meer in de buurt van Hennie de Kapper woonde werd er over Hennie geroddeld dat hij een flikker was; anderen zeiden dat hij homoseksueel was. Eerst wist ik niet wat dat was maar toen vroeg ik het aan mij moeder maar die kreeg een rood hoofd, haalde haar schouders op en zei: ’dat weet ik niet hoor jongen, daar heb ik ook nog nooit van gehoord van dat soort vreemde woorden’.  Dan moest ik het maar aan Cor gaan vragen, mijn buurjongen van 18 jaar, die moest het vast wel weten. Cor zat altijd aan zijn brommer te prutsen. ‘Hé Cor, luister eens, ik hoorde vandaag dat de kapper uit mijn oude buurt (Hennie van Dijk heet hij)een flikker , homoseksueel was. Weet jij wat dat betekent.’
‘Ja, vriend, dat weet ik wel maar ik weet niet of ik het je van je moeder mag vertellen. Ga eerst meer eens aan je moeder vragen.
‘Ik heb het al aan mijn moeder gevraagd maar ze zegt dat ze het niet weet.’
‘Ik bedoel,’ zegt Cor,’ vraag aan je moeder of ik het mag vertellen aan jou.’
Nou toen ging ik naar mijn moeder en vroeg haar of Cor mij mocht vertellen wat een flikker en een homoseksueel  is. Dat mocht van mijn moeder. En toen vertelde Cor dat een flikker een strontneuker is, strontneuker, dat klinkt niet zo lekker; een homoseksueel is een man of vrouw die de liefde alleen bedrijft met iemand van het zelfde geslacht; een flikker is een man die niet verliefd kan worden op vrouwen maar alleen op mannen. Die kapper van jou die Hennie van Dijk, zeggen ze, houdt dus van jongens en mannen. Heb je ooit last van hem gehad? Heeft hij ooit aan je lichaam gezeten?
 ’ Ja,’ zei ik ‘alleen met zijn hand aan mijn hoofd en mijn zijn schaar aan mijn haren. Hij was altijd hartstikke aardig en als ik netjes stil had gezeten kreeg ik een paar lekkere toffees van hem. ‘

‘Hennie van Dijk is tot mijn 14e jaar mijn kapper geweest. Ik heb nooit zo’n toffe  kapper gehad en ik kan nu wel met zekerheid zeggen dat ik zelf absoluut géén flikker ben.’

dinsdag 2 januari 2018

VOORNEMENS

nooit ‘goede voornemens’ en eigenlijk was ik het dit jaar ook niet van plan. Desalniettemin dacht ik om er voor de gein toch enkele van die voornemens te gaan maken.
De eerste is al heel makkelijk: ik ga stoppen met roken. Dat is makkelijk omdat ik al helemaal niet rook, al zevenendertig  jaar niet. Dus die doet alvast niet mee. Trouwens, over dat roken: het is misschien wel eens leuk om te op te schrijven hoe ik toen daadwerkelijk gestopt ben. Ik ben steeds viezer gaan roken. Ik rookte toentertijd ‘Zware van Nelle’ (in dat glimmend blauwe zakje met oranje letters)dat vond ik de lekkerste shag ter wereld. Ik rookte toen drie pakjes Zware van Nelle per week. Hoe moest ik nu viezer gaan roken?? Door een niet zo lekkere shag te gaan roken. Dus ging ik half zware shag roken: ‘Drum’. Toen rookte ik nog maar twee pakjes shag in de week en  toen ging ik aan nog weer minder lekkere shag: het walgelijke groene pakje ‘Zilver Shag’ daar rookte ik nog één pakje van en tenslotte nam ik een pakje sigaretten om kotsmisselijk van te worden: ’Peter Stuyvesant’. Ik had het pakje half opgerookt toe ik het in de vuilnisbak gooide en daarna heb ik tot op de dag van vandaag nooit meer gerookt. Nou ja, ik moet wel zeggen ik heb nog wel vaak gerookt in mijn dromen, vreemd lag ik te inhaleren en as van mijn peuk in mijn asbak te tippen, allemaal in mijn dromen….en  brand heb ik godzijdank nooit gehad.
Een voornemen dat ik werkelijk wel eens zou kunnen gaan waarmaken is wegverhuizen uit Alexanderpolder, de klote buurt waar ik nu in woon. Alle huizen en grasveldjes zijn hier vierkant. Behalve dan dat park hier…….. wat ze park noemen het is meer een groot grasveld met een plas water er omheen en ook nog eens een  begraafplaats er op. Er staan nauwelijks bomen. Park …….            !
 Ze hebben hier zulke achterlijke straatnamen ik heb er in anderhalf jaar tijd nog geen een kunnen onthouden, behalve de naam van mijn eigen straat. Normaal gesproken zie je in deze wijk geen levende wezens van de menselijke soort heen en weer bewegen en als je deze wijk vergelijkt met Het Oude Noorden is deze wijk vierkant.  In het Oude Noorden zie je tenminste dat er mensen wonen je ziet ze, je hoort ze… ze zijn er echt. Dus vandaar dat ik er maar eens werk van moet maken om hier uit deze godsgruwelijke klote buurt weg te komen. Ik heb als een gek geprobeerd via internet aan een woonpas te komen maar dat is knap moeilijk gemaakt door de woonpasorganisatie. Daarom ga ik binnenkort maar eens naar mijn eigen woningbouwvereniging Woonstad  kijken of zij mij aan een woonpaskunnen helpen en aan een leuke woning in het Oude Noorden.  Het enige leuke in deze buurt is dat mijn vriendin hier ook woont (vlakbij) en die vindt het ook een waardeloze buurt maar die heeft niet zo veel zin hier weg te verhuizen, dus het zal niet meevalleen als ik die woonpas eenmaal heb ook werkelijk te gaan verhuizen naar het Oude Noorden want dan woon ik daar weer helemaal alleen…..zonder vriendin, bedoel ik

Gek word ik van die voornemens.

maandag 1 januari 2018

MONGOOL

Ik ben weer eens naar de markt geweest. Ik ga eigenlijk nooit welbewust naar de markt. Dat komt omdat ik er eigenlijk een hekel aan heb. Maar als ik er toch in de buurt ben ga ik meestal wel kijken of er iets bijzonders is. Zo heb ik op dinsdag altijd Samenspraak, dat is een soort Nederlandse les die ik geef aan buitenlandse mensen die al een tijdje in Nederland wonen. Dat doe ik dan in de bibliotheek en die ligt bij wijze van spreken midden op de markt. De patat- en vislucht van de markt vullen voor die ene dag per week de hele bibliotheek en ook vervult de bieb voor die dinsdag de functie van openbaar toilet voor het marktpersoneel …. Maar goed die mensen moeten natuurlijk ook hun behoefte doen. De hekel die ik nu heb aan de markt is er niet zo maar. Er is een tijd geweest dat ik elke zaterdag ging om groente en fruit te kopen, toen waren mijn kinderen nog klein: zo’n vijfendertig jaar geleden ongeveer. Tegenwoordig mag je zelf je spulletjes pakken in de marktkramen maar toentertijd mocht je alleen maar aanwijzen wat je wilde hebben en dan nog pakte de linke marktverkoper wat anders voor me. Ik ben heel wat belazerd met half rotte bananen, appelen beschimmelde mandarijnen, lychees, onrijpe peren, mango’s en ga zo maar door. Waren ze niet dezelfde dag rot dan wel de volgende of de dag er op. Marktkooplieden waren bij mij synoniem voor oplichters. Behalve de lui die warme etenswaren verkochten: de verkopers van kibbeling bijvoorbeeld of de patat-frites (patatje pindasaus) verkopers daar had ik wel vertrouwen in. Die leverden goede waar voor hun geld.
Ik moet nog een uitzondering maken voor de verkoper die slechts twee producten aanbood: peren en aardappelen. En ik moet eerlijk zeggen zowel de peren als de aardappelen waren altijd goed te pruimen. De verkoper had ook duidelijk lol in zijn werk. Hij had altijd een lach op zijn gezicht, waarschijnlijk omdat hij wist dat hij goed spul verkocht en nooit beducht hoefde te zijn voor ontevreden klanten. Hij deed het werk samen met een mongool oftewel wat sommige mensen liever horen met iemand die het ‘syndroom van down’ heeft.
 Ik zelf zeg het liefst van zo iemand dat het een mongool is. Dat komt omdat ik zelf een jongere broer heb, die nu 47 jaar is en die ook een mongool is. Die broer heeft natuurlijk ook een naam: ‘André’ en zo noemden we hem natuurlijk ook maar als iemand destijds aan mij vroeg wat is die André voor iemand, dan zei ik zelf altijd: ‘André is een mongool.’ Veel enigszins bekakte mensen vinden dat het woord mongool niet meer gebruikt mag worden. Alle mongolen moeten volgens de bekakten het ‘Syndroom van down’ hebben dat is netter blijkbaar. Nou voor mij is en blijft Andre een mongool.

Zo is die mongool, die  hulp van die aardappelen- en perenboer op de markt , ook toevallig de broer van die markthandelaar. Ik weet niet hoe die handelaar zijn  broer noemt….. ja, ‘Arend Aardappel’ zo noemt hij hem, wanneer hij een mud Bintjes voor hem moet pakken maar of tie nou ‘mongool’ zegt of ‘iemand met het syndroom van down’ weet ik nog niet  maar ik denk eerlijk gezegd dat ie ‘mongool’ zegt als ie over hem praat.