vrijdag 30 juni 2023

SCHILLEN EN SNIJDEN

We ontmoetten elkaar op een weekend ‘macrobiotisch koken, gezond snijden en schillen met de dunschiller’. De cursus werd gegeven in een imposante oude boerderij in Groandondersennerbroek op een steenworp afstand van Daremmakkegrraïn (NH). Ik was door mijn collega Hans, de vriend van Liesbeth overgehaald om aan die cursus deel te nemen. Hij was laaiend enthousiast. Liesbeth ook trouwens. Mij leek het ook wel wat. Ik ging vooral voor het schil- en snijgedeelte van de cursus en dan met name voor het snijden. In het verleden had ik me maar al te vaak, met van alles en nog wat, lelijk in de vingers gesneden. Dus op dat gebied viel wel wat voor mij wel wat te leren.

De cursus was niet slecht. Beetje zitten schillen: goudrenetten,  kiwi’s, mango’s, aardappelen. Beetje zitten snijden: snijbiet, uien, aardbeien, en perziken. Leuk, lekker en leerzaam maar toch te veel ‘een makkie’ naar mijn zin.

Alle lof voor Hans trouwens, want die kreeg de allereerste dag, al meteen een flinke optater te verwerken. Zijn vriendin Liesbeth werd zomaar ineens straalverliefd op mij … ik wist niet wat me overkwam en het ergste was nog, dat ik haar niet kon weerstaan. Haar vriendelijke gezicht was nu niet bepaald wonderschoon te noemen: met haar kleine spleetoogjes (bijna geheel verborgen achter dikke brillenglazen), haar vettige bruine piekhaar, d’r beugel en een vijftal kleine inktzwarte wratjes (absoluut geen schoonheidspuistjes!).  Voor het overige was er trouwens op Liesbeths verschijning he-le-maal niets aan te merken. Integendeel zelfs.

En Hans zag die affaire voor zijn neus ontvlammen … en liet Liesbeth en mij  begaan . Hij zag ons elkaar strelen. Héél subtiel zoenen. Pas toen hij haar handen achter  in mijn broek zag verdwijnen ging hij wijselijk een ommetje maken. Geen onvertogen woord heb ik er ooit van Hans over gehoord! Liesbeth ook niet trouwens. Hulde Hans!

 

We zijn bij mij thuis. Liesbeth is er een kwartiertje. Ze kijkt een beetje rond terwijl ik een bakkie koffie zet. Mijn vriendin is naar haar werk; Liesbeth en ik hebben het rijk alleen. Ze blijft lang staan kijken bij aquarellen, die mijn vriendin gemaakt heeft. Ze vraagt niet van wie ze zijn. Ik hoor haar alleen mompelen ‘zó, mooi zeg!’.

Ik schenk  koffie voor ons in. Gevulde koek erbij. Heerlijk. Ik wil mijn arm over Liesbeths schouders leggen maar dat weert ze af. Ik moet ook toegeven, dat ik dat lomp doe:  geeuwen … me uitrekken  en dan een arm … over haar schouder laten zakken. Ik denk, dat ik dat als vrouw zijnde zelf ook niet gewild zou hebben.

‘Het Is nog zo vroeg en bovendien heb ik er nog helemaal mijn gevoel er niet bij,’ zegt Liesbeth met een pissig afgemeten bekkie alsof ze me al tien jaar kent en eigenlijk niet zo veel meer met me te maken wil hebben. Maar Liesbeth en ik kennen elkaar nog maar pas twee weken!

Het heeft ons gesmaakt, de koffie en de  gevulde koek. Mijn arm mag nu toch wel over haar schouder. Haar hand zit tussen mijn bovenbenen geklemd. We zoenen. De voordeur gaat open. Mijn vriendin stormt binnen. Ik schrik me wezenloos! We gaan snel verzitten.

’Was ik godverdomme nòg die klotemap vergeten,’ roept ze, ‘ik ben vanavond pas laat thuis hoor … kerngroep-vergadering. Eet niet mee!’

‘Vanavond alwèèr? Ik zit verdorie de laatste tijd constant in m’n uppie te schillen en te snijden,’ zeg ik geforceerd grappig. Geen reactie. Liesbeth staat op om zich voor te stellen maar ze is lucht voor m’n vriendin. Met de dossiermap onder haar arm stormt ze weer even snel weg als ze kwam.

‘Doei,’ sneert ze, ‘fijne dag samen, hè!’ Met een gigantische teringklap trekt ze de deur achter zich dicht.

donderdag 29 juni 2023

TRANEN

Tranen.

Naarmate mijn vader ouder werd, vijfenzestig-plusser plusser bedoel ik, kwamen zijn tranen steeds sneller. Had hij  een leuk cadeautje gekregen, een onverwacht uitstapje gemaakt of eens lekker met zijn familie gegeten, dan stamelde hij zijn dank, in een onverstaanbaar taaltje, waarbij hij zijn tranen vaak de vrije loop liet.

Nu de Rotterdamse voetbalclub Sparta alweer een aantal jaren in de eredivisie speelt, ga ik regelmatig kijken op het Kasteel, het stadion van Sparta in de wijk Spangen. Bij elke thuiswedstrijd sta ik te janken en dan ben ik nog maar zestig. Voor aanvang van de wedstrijd wordt dan de Sparta-mars gespeeld en zo’n kleine tienduizend Sparta-fans zingt dan uit volle borst mee. Beluister de link: https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=sparta+mars+tekst:

 

Rood-wit is onze glorie

Rood-wit zit ons in’t bloed

Bij neerlaag of victorie

Bij voor- of tegenspoed

Rood-wit gaat nooit verloren

En jaren nog hierna

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

 

Deez’ vlag zij is ons heilig

Reeds honderd jaren lang

Bij rood-wit zijn wij veilig

Zijn wij voor niemand bang

Wij zweren bij die kleuren

En zingen hoe ’t ook ga

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

 

Het gebeurt meestal halverwege het eerste couplet al, de tranen stroomden en ik zong zoals mijn vader brabbelde … met dat vreemde piepstemmetje. Maar waarom?  Ik woon vanaf mijn derde jaar, in Spangen, schuin tegenover het Sparta-Kasteel. Vanaf mijn zevende ga ik onregelmatig met mijn vader mee, kijken. We staan dan op de jongenstribune en eigenlijk heb ik alleen maar leuke herinneringen. Ook dan wordt  voor aanvang van de wedstrijd de Sparta mars gespeeld en gezongen. Het is mij een raadsel, die tranen. Zou het zo zijn dat ik veel emotioneler betrokken ben bij het Sparta uit mijn jeugd en dat de tranen vloeien bij de oudere man, die ik nu ben omdat hij die betrokkenheid uit zijn jeugd node mist?

Vanmiddag lees ik in het nieuwe nummer van Hard Gras (een voetbalblad voor lezers) een verhaal van een lezer. Hij beschrijft dat hij tijdens een autorit op het nieuws hoorde dat Abe Lenstra dood was. Een van de grootste voetballers van Nederland. De grote drie: Cruijff, Lenstra, Wilkes. De man hoort het bericht, zet zijn auto op de vluchtstrook en zit daar zo’n twintig minuten te huilen. Hij huilt en ziet weergaloze acties van Abe Lenstra voorbij komen als voetballer van Heerenveen en het Nederlands elftal. Ook ziet hij het beeld dat Abe vrij snel na zijn voetbalcarrière  wordt getroffen door een beroerte. Abe is vanaf dat moment invalide en moet zich voortbewegen in een rolstoel.

De man die zit te huilen in zijn auto droogt zijn tranen en neemt zich voor  om voorafgaand aan zijn veteranenwedstrijd van de komende zondag één minuut stilte te oerganiseren voor de legende die Abe is. De scheidsrechter is akkoord, de tegenstander is akkoord. Daar staan ze: die 22 oude mannen, een scheidsrechter en twee grensrechters … in de bloedverziekende hitte … een hitte waar je hoofdpijn van krijgt. Één minuut voor Abe … en ik moest huilen … niet zo héél erg hard,.. maar toch. zestig  ben ik nu … ik ga echt mijn vader achterna. 

woensdag 28 juni 2023

TWEE DAMES

In de trein van Bergen op Zoom naar Den Haag op zaterdag 24 juni zitten twee bejaarde dames bij te komen van een dagje uit.

Truus: Ik was nog nooit in Vlissingen geweest ….heerlijk.  Die boulevard ….het is de mooiste boulevard die ik ooit heb gezien. Jij vond er niet zo veel aan hè, Mies?

Mies:  Jawèl, ik geeft je helemaal gelijk maar ik hebt toch het meest genoten van het  gewoon in de trein zitten van Schiedam naar Vlissingen. Lekker naar buiten kijken. Een lekkere rustige trein met weinig gezeik om je heen.

Truus: Die boulevard vond ik toch wel ……..

Mies: Het werd onderhand wel es tijd ook om eens ergens anders heen te gaan: we benne zeker al honderd keer in Delft geweest en twintig keer in Leiden. Vlissingen mag dan leuk zijn voor de afwisseling maar voor mij hoeft het meer.

Truus: Ik was toch wel helemaal weg van die boulevard daar. Weet je waar ik zo van genoten heb. Niet vandaag hoor ….. eerder dit jaar. Van Hoek van Holland. Ik hou zo van de zee. Dat zouden we best nog een keertje kunnen doen. De metro komt tegenwoordig zowat op het strand.

Mies: Ja, dat moeten we samen echt een keertje  doen.

 

Er wordt omgeroepen dat er overgestapt kan worden op de trein naar Woerden

 

Mies: Ooo, Woerden daar benne we toch ook al es geweest?

Truus: Even denken ….. o ja daar was dat leuke poppenmuseum, ja, enig. Hé, kijk dat meisje gaat de wc in.

Mies: Ze zal wel motten plassen, dat mot jij toch ook wel es?

Truus: Ja, gek is dat hè, ik zie eigenlijk altijd alleen maar mannen, die trein wc ingaan ….. nou ja, dat zal wel aan mij liggen.

Mies: Ga je zondag nog wat leuks doen?

Truus: Nee. Mijn dochter gaat voor me koken, dat is wel leuk.

Mies: Zo, jij boft.

Truus: Ze maakt vandaag babi pangang met rijst. Straks als we weer in Schiedam zijn kan ik een pannetje bij haar ophalen. Dan warm ik het morgen op en geniet van een lekker maaltje. … ja toch, niet dan?

Mies: Ja! Babi pangang, zalig. Ik  hebt toevallig nog een joekel van een  witlof leggen, over van gisteren. Die peuzelt ik morgen lekker op met een paar gekookte aardappeltjes en wat jus erbij. Als ik dalijk thuis ben haal ik gelijk een kant en klaar speklappie uit de vriezer. Dat is morgen ontdooit. Doet ik er ook gewoon bij. Zó ongelooflijk lekker zo’n maaltje. Daar kunnen ze me midden in de nacht voor wakker maken.

Truus: Hé kijk nou, daar gaan drie jongens tegelijk de wc in. Dat meisje zit er toch nog?

Mies: Welnee, die meid is al lang en breed klaar, joh …. Zeker een half uur terug hebt ik haar al uit dat stinkhok zien kommen.

 

Hier, op Rotterdam Blaak, stap ik uit. De dames reizen door naar Schiedam.

 

dinsdag 27 juni 2023

EEN BEETJE REIZEN.

Ik ga het de maanden juli t/m september wat rustiger aan doen met vrijwilligerswerk. Conversatie ga ik in oktober weer beginnen. Daarnaast heb ik ook nog twee uurtjes per week een maatje, Ruud, met hem ga ik nog even door tot augustus.

Ik ben van plan om in juli en augustus kris kras een beetje door ons mooie landje te gaan reizen en te schrijven over wat ik meemaak.  Ik zet mijn belevenissen in verhalen op Facebook zodat mijn (vele) volgers met me mee kunnen genieten.  

In oktober ga ik tien dagen naar Porto, de havenstad van Portugal, het Portugese Rotterdam wordt het wel eens genoemd … het is een vrij grote havenstad. Ik kwam op het idee om naar Porto (Portugal) te gaan door een ‘conversatie-leerling’ van me: Luiz. Hij is een Portugees uit Porto. Daar gaat hij straks de hele maand september op vakantie naar toe. Het lijkt me leuk om samen met hem daar een paar dagen te zijn. Luiz ziet dat ook wel zitten. Hij gaat hij me Porto laten zien, voelen en proeven. Hij zegt dat zijn weekenden al volgepropt zitten met familiebezoek. Luiz en ik moeten het samen dus doen op de doordeweekse dagen.  Ik zal me één weekend zelf moeten te vermaken. Van 4 t/m 9 september ben ik daar. ’t Is tien dagen en als het me heel erg bevalt kan ik altijd nog wat dagen bijboeken.  Ik begin maar kalm aan, want ik ben de laatste acht jaar, in de nasleep van mijn echtscheiding,  nooit meer dan vier dagen achter elkaar van huis geweest.  Dus waarschijnlijk zijn deze tien dagen wel het ‘matje’.

Ik ben van plan om de vakantie vanmiddag te boeken bij D-reizen  in Capelle aan den IJssel. Als ik daar binnenhuppel, zitten er drie dames suf op hun beeldscherm te kijken.

‘Goedemiddag meneer, wat kan ik voor u doen?’ zo wordt er een wakker.

‘Ik wil een reisje boeken.’ 

 ‘Waar wilt u naar toe, meneer?’

‘Naar Porto mevrouw, maar ik moet zo ontzettend plassen, zou ik hier even van de toilet gebruik mogen maken.’

‘Neen, dat kan hier niet.’

 ‘Oh, waar gaat u zelf dan naar de wc?’

‘De toilet hier is alleen voor het personeel.’

‘U hoeft heus niet bang te zijn dat ik de toilet vies maak. Ik zal hem keurig achterlaten.’ Ondertussen doe ik het zowat in mijn broek.

De cheffin komt er bij: ’Meneer, de regel hier is: geen klanten naar de toilet.’

‘Wat ontiegelijk  klantonvriendelijk, dames … het reisje naar Porto dat ik hier wilde boeken, ter waarde van 2.000 euro kunt u op uw buik schrijven ,’ zei ik, terwijl ik weg liep en de eerste druppeltjes al mijn boxershort in drupten. Noodgedwongen, onrustig om mij heen kijkend, doe ik in een naburig stil zijstraatje, een grote plas.

Vanmiddag heb ik deze mini-vakantie naar Porto telefonisch geboekt bij Reisorganisatie TUI, voorheen Kras. Vliegen, hotel, logies en ontbijt, een fietsexcursie, allerlei verzekeringen en belastingen: alles bij elkaar 1.600 euro  die tien dagen.

En al die vakantiedagen bespaar ik thuis mooi op gas, elektrisch en water!     


maandag 26 juni 2023

MET SONJA NAAR KATENDRECHT.

 

Met Sonja naar Katendrecht.

Hoe je totaal de verkeerde kant op kan wandelen en toch een erg leuke middag bij elkaar kan lopen.  ’t Was Sonja d’r dag niet. Ze had erg haar best gedaan in de voorbereiding maar uiteindelijk liep het gewoon anders. 

We zien het zwemparadijs Rijnhaven in aanleg.  Lopen in de richting van de oude hoerenbuurt in Katendrecht, langs de irritante, onbetaalbare yuppenwoningen, met de onhebbelijk voorover hangende stokrozen. In het voormalige pandje van de ouders van Sonja (groenten en chocolaterieën) is sinds de coronacrisis, een goed lopende Pameijer-bakkerij gevestigd. We gaan er even naar binnen, genieten van de ‘heerlijke gebakken broodgeur’ en krijgen van de vriendelijke hoofdbakker Feyenoordkoekjes mee. 

We lopen in de richting van de Maas. Langs Theater Walhalla, en het in ontwikkeling zijnde Landverhuizersmuseum. Daar wordt de historie neergezet van Nederlanders die een nieuw leven gingen opbouwen  in Canada, Australië en Nieuw Zeeland.  

Dan komen we in de buurt van de Rechthuislaan, waar het Verhalenhuis Belvedère gevestigd is. Een monumentaal pand dat van de sloop gered is en nu het centrum is van cultuur-historische activiteiten. Een vrijwilligster vertelt ons meer over de historie. Onze Elizabeth veert enthousiast op want zij heeft een boek gelezen waar de vrijwilligster over vertelt. We kijken onze ogen uit in deze aangenaam koele ruimte met een veelheid aan historische bezienswaardigheden. Ook de drankjes zijn meer dan goed binnen te houden.  Persoonlijk wil ik graag een pilsje maar dat mag, uit geloofsoverwegingen, helaas niet geschonken worden door de Somalische moslim, die achter de bar staat. Ik moet dus aansluiten in de andere rij voor mijn flesje bier.

Ik heb in dit pand al twee keer  enkele van mijn verhalen voorgelezen. Vanmiddag lees ik er ook een aan onze groep voor.  Ik lees ‘Baat het niet dan schaadt het niet.’ Over mijn beginnende huisarts.  De wandelgroep gaat echt helemaal uit haar dak.

Het is tijd om op huis aan te gaan. Als we de Hoerenloper over zijn, besluiten we nog wat te gaan drinken. Alleen Dieneke gaat niet mee , zij gaat liever naar huis. Kiezen we verdorie een café uit met een abominabele bediening. ‘Slow-hand, pokerface Mac’ haalt alles uit de kast om ons een rotgevoel te geven: Trudie bestelt een normale koffie en krijgt een medium; Sonja d’r koffie is lauw; Ans wil een stukje taart eerlijk delen met Marijke en die lul deelt het taartje in één kwart- en één driekwartstuk. Ik bestel een biertje en hij zegt héél cool, met zijn uitgestreken smoel:’ ‘t Is hier een coffeecompany’’  

Sonja’s normaal zo lieve, vrolijke gezichtje staat op onweer en als ze de wc-deur óók nauwelijks open krijgt, loopt ze linea recta naar dat ijskonijn achter de bar. Heel assertief wrijft ze hem in hoe walgelijk hij onze groep behandelt. Hij zal er nog van horen want Sonja schrijft een review ’op poten’ naar zijn baas.

De metro terug is stampvol en stikbenauwd. Alles gaat verder goed. Behalve dan dat Rob tergend langzaam achter de groep aan sloft. Er komt nog steeds stoom uit Sonja’s oortjes.


zondag 25 juni 2023

VERKOUDEN.

 Tsja, is het zulk prachtig weer word ik ziek. Gisteren was ik dat ook al maar vandaag voel ik me echt klote. Mijn temperatuur vandaag is 39,5 en gisteren  39. Het stelt allemaal niet zo veel voor: ik heb alleen maar hoofdpijn, kriebelhoest  en last van benauwdheid. Kougolven trekken over mijn rug; af en toe is mijn lijf één groot kippenvel. Ik snuit me een ongeluk. Dat schijnt een goed teken te zijn. Mijn moeder zei altijd al: ’Dan komt de verkoudheid goed los.’

Dit is de eerste verkoudheid, waarbij ik geen ouderwetse boerenzakdoek gebruik maar uitsluitend de papieren van het merk  Tempo. Het scheelt nogal, zo’n boerenzakdoek of zo’n papieren Tempootje. In zo’n rode boerenzakdoek snoot ik gemiddeld tien keer meer, voordat ik er een pot thee van trok …. nee, nee, grapje ….. voordat ik hem in de wasmand deed. In zo’n Tempo-pakje zitten tien papieren zakdoekjes, die je elk maar één keer kunt gebruiken en … zo  is mijn ervaring tenminste, dan zit het meeste snot nog aan je vingers ook. Ik ben wel blij dat mijn snot tot op heden helder is. Misschien komt het nog, maar persoonlijk vind ik de taaiere groenige snotkwakjes er vooral voor anderen onsmakelijk uitzien. In die boerenzakdoeken is dat simpel weg te proppen maar zo’n Tempootje blijft ongegeneerd aan je vingers kleven.

Vanmorgen ben ik op de sportschool, ja want zo ben ik nou ook wel weer, de sportschool gaat gewoon door, verkouden of niet. Ik ben aan het spinnen en ja, hoor, ik  moet niesen. Aan weerskanten van mij spinnen dames. Bijzonder fraaie afgetrainde sportdames. Dan kies ik ervoor om gewoon recht op mijn fiets te blijven zitten en te niesen. Ik heb alleen mijn hand om voor mijn mond te houden, ben te laat om mijn handdoek te pakken. Het is echter een buitengewone nies, die zowel naar links als naar rechts krachtig wegsprietst. Geheel in stereo laten de fraaie sportdames mij weten dat ik een gore ouwe viezerik ben. Dat vind ik wel een erg hard oordeel maar een beet je gelijk hebben ze toch wel. Ik excuseer me bij de dames. Ze pakken mij mijn handdoek af en vegen daarmee hun armen en gezicht schoon.  ‘Niet meer doen hè, ouwe?’

Van kriebelhoestjes krijg ik het een beetje benauwd. Het zijn van die korte hoestjes heel vlug achter elkaar, die van vrij hoog in de longen komen. Is er wat aan te doen? Gelukkig wel. Kruidvat heeft Daro Droge Hoestsiroop. Een dikke suikersiroop creëert een beschermend filmlaagje in je keel .

Daarnaast verkoopt een grote snoepzaak in de buurt een verrukkelijke honingdrop, die de kriebelhoest tot een minimum beperkt. Met die drop, de hoestsiroop en een rode boerenzakdoek (Zeeman) kom ik deze verkoudheid wel door.

zaterdag 24 juni 2023

ONNODIG KWETSEN.

 Mijn vriendin zei dat ze een avondje is wezen stappen. Ik lig in die periode net met een zware longontsteking in het ziekenhuis.

 ’Wezen stappen? Met wie dan?’

‘Wat? …  Met wie dan?’

‘Nou, gewoon, met wie ben je dan wezen stappen?

‘Dat ga ik jou niet aan je neus hangen …’ Nee, ik vind het onnodig kwetsend zowel voor hem als voor jou. Ik denk dat het voor jou echt niet goed zou voelen als ik je over al mijn kleine verliefdheden zou gaan vertellen.’

‘Al je kleine verliefdheden? …….. zijn het er zo veel dan?’

‘Ik weet niet precies hoeveel, hoor, maar het gaat altijd wel weer snel over.  En het gebeurt alleen maar in mij hoofd, hè. Die ander weet nergens van. Ze zijn meestal van op mijn werk. Soms heb ik wel eens twee verschillende op een dag. Het gebeurt ook dat ik een maand lang één kleine verliefdheid heb. Heb jij dan nooit zoiets?’

‘Ehhh, om je de waarheid te zeggen …. Ja …… ik heb bijvoorbeeld zo’n kleine verliefdheid met …’

‘Nee stop! dat wil ik niet horen. Wat jij met een ander hebt of wil hebben of denkt te hebben, dat hoef ik niet te weten, hoef ik niet te horen.’

‘Van zo’n kleine verliefdheid heb jij meestal geen last hoor, schatje, nee, want ik doe meestal toch niks met zo’n kleine verliefdheid.’

‘Meestal doe je niks met zo’n kleine verliefdheid? …  meestal?’

‘Nou ja ik bedoel niet helemaal niks natuurlijk: ik haal wel eens een kop koffie voor hem, of geef hem een boterham van mij als hij trek heeft, ik lach vriendelijk naar hem als ik hem in de metro tegenkom. Met sommigen doe ik inderdaad helemaal niks: dan kijk ik stuurs voor me uit als hij naast me zit. Wat ik wil zeggen is dat jij heus niet bang hoeft te zijn dat je iets te kort komt, hoor. Want het is allemaal even vluchtig even luchtig; het is meestal zo weer over. Een heel enkele keer wordt die kleine verliefdheid wel eens wat heftiger …’

‘Ja, zo had ik laatst een tamelijk heftige kleine verliefdheid met Loreena,’

‘Hè dat had je nou niet moeten zeggen, wat zei  je nou? …… Loreena ……. wat, die stagiaire bij jou op de afdeling werk?  Wat heb jij daar mee gehad? Die is toch veel te jong voor jou?’

‘We zijn na het werk wat gaan drinken in die Irish pub tegenover ons werk. Aan de bar gezeten, gedronken, gepraat,  gelachen, gestreeld, ik heb Loreena toen even met de auto naar huis gebracht. We hebben gezoend. ‘And that‘s all!’

‘Zo’, dus jullie hebben gezoend? Getongzoend soms? Nee, dat zal wel niet hè?’

‘Nee, Loreena en ik hebben elkaar een zoen op de mond gegeven. Met gesloten mond. En maak je er nou alsjeblieft niet onnodig druk over, want dit stelt allemaal niks voor, Loreena heeft een heel leuk vriendje en ik heb een leuke vriendin en dat willen we allebei zou houden, toch?’

‘Oh, als bij mij een kleine verliefdheid eens wat heftiger wordt, dan kan het wel eens gebeuren, dat mijn fantasie een beetje op hol slaat …dan haal ik me allerlei spannende dingen in mijn hoofd … maar dat is op zich heel onschuldig.’

‘Okee, en met wie heb je nu die heftige kleine verliefdheid? ….. o nee dat mag ik niet weten, hè? ….. dat zou me toch alleen maar onnodig kwetsen????

vrijdag 23 juni 2023

VOGELS

Ik had er opeens schoon genoeg van, van  al  die kwieke vogeltjes op mijn balkon. Natuurlijk, het is hartstikke leuk als je vanuit de kamer die op het balkon uitkomt, het komen en gaan kan bekijken van onze gevederde vriendjes. Soms ben ik  getuige van een vechtpartijtje  tussen wat ongedurige spreeuwen. Waarom die spreeuwen op mijn balkon komen is omdat ik daar lekkere en voedzame dingen voor de vogeltjes heb opgehangen. Helaas blijft deze voederplek voor vogels geen geheim voor spreeuwen alleen. De vogel tamtam werkt uitstekend. Na de spreeuwen melden zich de koolmeesjes, die een soort lijnverbinding lijken te hebben met mijn balkon. Vooral op de inhoud van de pot pindakaas zijn ze dol. Dat potje is precies groot genoeg voor een koolmees, trouwens ook voor de pimpelmees maar die zien ik zelden. Voor spreeuwen is die pindakaaspot niks. Ze pletteren die pot steeds op de grond. Gelukkig zijn die behoorlijk stevig. Ze breken echt nooit. Vogels van alle soorten, maten en kleuren vertonen zich op mijn balkonnetje. Terwijl ik alleen maar een stuk of vijftig pinda’s in de schil aan een touwtje rijg en ophang aan de waslijn. Die gebruiken ik toch haast nooit. Een groot succes, vooral bij de mezen, zijn (logisch eigenlijk wel)  de mezenballen. In alle standen peuzelen ze de ballen op.  Ook eksters willen er wel wat van eten maar zij geven er de voorkeur aan om een hele bal of een deel er van mee te nemen. Met hun angstaanjagend gekras slagen ze er in om veel kleine lieve vogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Eigenlijk is het balkon een soort mini restaurantje voor lieve kleine vogeltjes. Maar  ja, ze zijn moeilijk tegen te houden, die relatief grote vogels: de duiven, de halsbandparkieten, de eksters en gaaien hoewel die gaaien nog zo erg niet zijn. Ik had eens een keer een appel in het gietijzeren balkonhek vastgezet. Binnen de kortst mogelijke tijd zie ik een halsbandparkiet er met die hele appel vandoor gaan.

Die gaaien daarentegen zijn eerder te lief! Afgelopen zomer hoorde ik een hels kabaal op het binnenterrein; twee gaaien gingen woedend te keer tegen een paar kraaien die het gaaiennestje hadden leeggeroofd. Toen ik even later op het binnenterrein was zag ik drie kleine gaaienlijkjes liggen. Triest. Die kraaien hadden niet eens de moeite genomen dit lekkere hapje op te peuzelen

Al die kleine vogeltjes zijn echt leuk: roodborstjes, vinkjes, mussen, en ook de wat grotere: merels en lijsters.

Het vervelende van de grotere vogels is dat ze kleinere verjagen. Maar vreemd genoeg: van de grootste van die vogels, de duif is vrijwel geen klein vogeltje bang. Ja, als de duif met zijn vleugels klapt dat vliegen er wel wat kleintjes op maar die zijn ook zo weer terug op hun ouwe stek.

Opeens had ik er dus schoon genoeg van, van al die stront op mijn balkonnetje.  Laatst ging mijn visite op het balkonnetje staan kijken naar het vuurwerk voor het een of ander. In een mum van tijd was alle vogelpoep mijn huis in gelopen. En vorige week wilde ik wat glaswerk weggooien in mijn eigen glasbak gleed ik uit over die verraderlijk gladde kakkederrie … lag ik in een spagaat op mijn balkonnetje. Dat was voor mij de limit. Ik heb al het vogelvoer dat ik nog in voorraad had op het binnenterrein opgehangen.

Sindsdien is het een stuk rustiger bij mij op het balkonnetje en schoner.

donderdag 22 juni 2023

DE POPPENDOKTER.

Via internet koop ik een kadootje voor mijn kleinzoon. Hij is bijna jarig. Ik zit achter mijn pc, tik op Google ‘Wheelybug Tiger’ in, dat is wat hij wil hebben. Ik krijg een stuk of tien verkoopadressen. Nu alleen nog de zaak kiezen met de laagste prijs- en verzendkosten. De volgende dag bezorgt Post NL het al. Makkelijk, zó een kadootje kopen maar je moet er wel een pc voor hebben natuurlijk. Anders ben je aangewezen op een reisje naar het stadscentrum want in negen van de tien Rotterdamse wijken zijn geen speelgoedwinkels meer. Voor winkels als Toys, Intertoy en Bart Smit moet je echt in het centrum wezen.

In de vijftiger jaren woon ik in Spangen. Uit de verhalen van mijn moeder weet ik, dat er in die tijd in Spangen twee speelgoedzaken zijn: de Poppendokter en ’t Hart. Die laatste zaak is wat groter, heeft meer speelgoed in voorraad en is ook wat moderner, overzichtelijker, netter. De Poppendokter is een rommeltje. Die zaak heet de Poppendokter omdat de eigenaar speelgoed repareert. Zijn specialiteit is poppen. Mijn moeder koopt liever niet bij die zaak. Ze krijgt sowieso al de kriebels van het hoge stemmetje van hem en behalve dat hangt er bij de Poppendokter een penetrante pislucht, alsof de dokter gewend is om, achter de toonbank zijn kleine boodschap te doen.

Mijn oudste zus heeft een pop, die gekleed is als non. Die pop is door een ongelukje beschadigd. Zij heeft een gat in haar wang. Diep treurig is mijn zus. Het is haar lievelingspop. Jammer, maar de mooiigheid is er nu vanaf.

Een zus van mama is echt een non. In een Brabants klooster. Die pop is precies zo gekleed als onze tante. Daarom is mijn zus zo gehecht aan die pop. Mama brengt de pop, stilletjes naar de poppendokter. Die kapotte wang laat ze daar ‘helen’.  Ze wil mijn zus verrassen  en  haar de ‘genezen’ pop   voor haar verjaardag geven. Als mijn zus vraagt waar haar zusterspop is, zegt mama, dat ze de pop haar heeft weggedaan, omdat ze zo’n lelijk wangetje heeft  en dat het toch nooit vanzelf meer mooi zal worden. Tegelijk met dat mama dat zegt, geeft ze een knipoogje naar mij. Dat vindt ik wel leuk (ik was echt een moederskindje).

Het loopt precies zoals mama het wil. Wat is mijn zus blij! Ze moet er zelfs een beetje van huilen, want ze dacht echt dat ze haar lievelingspop nooit meer zou zien. (Had mama haar even gefopt!) Mijn zus vindt dat de poppendokter het wangetje mooi hersteld heeft. Ik vind het foeilelijk. Het wanggat is gestopt, zoals mama  een gat in een ouwe rooie wollen sok zou stoppen. Haar ene wang is nu knalrood en haar andere roze. Voor mij is de poppendokter een klungel. Maar goed, het is mijn pop niet.

Ik ga zo eens googlen op ‘poppendokter’. Zouden ze er nog wezen? Mijn barbie Ken heeft zijn beentje gebroken. Hij is helemaal zielig. Ik ben benieuwd of ik vandaag nog ergens met hem terecht kan.

woensdag 21 juni 2023

GEEN HOTEL.

Vanmorgen vraagt mijn vriendin zich af, hoe vaak ze me nog moet vragen om de koelkast eens te ontdooien en wat te doen aan die verstopte wastafel.

‘Geen idee,’ ik heb werkelijk geen idee wanneer ik daar tijd voor heb. Ik kan me trouwens ook niet  herinneren dat ze het mij ooit gevraagd heeft. Dat hoeft ook helemaal niet want  het zijn gewoon mijn taken. Ik ga ze dit jaar heus nog wel een keer doen.

Dan vindt ze het nodig om mij op luide, verontwaardigde toon, duidelijk te maken dat het hier (daarmee bedoelt ze ons huis)  geen ‘hotel’ is.

Alsof ik dat zelf niet weet. Ik zeem in dit huis de ramen en maak het houtwerk  gelijk schoon. Ik kook drie keer per week, doe alle dagen de vaatwas (zij droogt af), koop op zaterdagochtend de wat zwaardere boodschappen, ik koop voor zes weken tegelijk kattenbaksteentjes; maandelijks verschoon en ververs ik de kattenbak, wekelijks breng ik de volle vuilniszakken en onze papierbak naar het afvalverzamelpunt in de straat; één keer per maand leeg ik onze glasbak in die van de gemeente, een paar straten verderop. Verder doe ik de donkere, witte en gekleurde was … hang die op, haal die af en ruim die op. Dit laatste doe ik samen met mijn vriendin, dat zal zo’n beetje neer komen op fifty/fifty. Aan al dat soort  werkjes zou ik  absoluut niet beginnen als ik in een hotel zou zitten. Zo gek ben ik nou ook weer niet.

‘Overigens’, vraag ik haar nu op mijn beurt, ‘een paar maanden terug,  ben ik  twee à drie weken bezig geweest met  het schoonmaken en witten van het plafond. Het zou niet bij me opkomen daar aan te beginnen als ik het idee had in een hotel te wonen: dan laat je daar iemand voor komen’. Ik ben niet ingehuurd en toch lekker aan de gang gegaan als lenteschilder. Betalen hoefde  je me niet want net als jij wóón ik hier. Vreemd  vond ik wel, dat er geen schouderklopje af kon voor mijn schilderwerk.

‘Aha, een pluimpje! Dààr was het meneer dus om te doen. Het ging jou niet om de schilderklus. Het ging er jou om een pluimpje van mij te krijgen.’

‘Nou ja, ik bedoel, dat ik het nogal vreemd vond, dat jij niet wilde zien dat ons huis gewit werd. En …. of je daar nou iets goeds of iets kwaads over gezegd zou hebben, dat zou me nou echt geen reet kunnen schelen. Het leek haast wel of je bewust negeerde wat ik aan het doen was.’

Moe en dorstig van al dit slap gezeik, ga ik een glas Spa Rood in schenken.

‘Doe voor mij ook gelijk een Spaatje Rood?’ vraagt mijn vriendin.

‘Ja, daaaaag’, zeg ik, ’het is hier geen hotel!’


dinsdag 20 juni 2023

EEN DESILLUSIE

 Lezers die allergisch zijn voor erotisch getinte tekst kunnen dit verhaal beter overslaan.

 

We ontmoeten elkaar. Ik versier haar. We zitten allebei nog op school, ik op de toneelschool; zij op de kunstacademie.  We kennen elkaar pas twee weken als ze bij me op bezoek komt in Utrecht. Mijn hospita ziet ons aankomen. Die heks komt gelijk op hoge poten naar ons toe: we mogen niet in haar huis blijven slapen.  Tot laat in die avond zitten we te chillen, beetje blowen, beetje vrijen, beetje muziek luisteren … staat opeens die hysterica  in mijn kamer. Als door een wesp gestoken krijst ze: ‘Weg wezen jullie en wel meteen!’ Terwijl die kut (shakend) hinderlijk in de weg blijft staan, pak ik op mijn dooie gemak mijn spulletjes bij elkaar. Ze heeft nog een maand huur, honderd 100 euro,  van me tegoed. Daar kan ze mooi naar fluiten. 

Ik ben nu dakloos. Maar ik kan terecht in het grote kraakpand op het Wilhelminaplein. Een aantal klasgenoten van me zit daar. Zijn we altijd welkom. Er is een mooie kamer vrij. Midden in de kamer ligt een tweepersoonsmatras met een hagelwit hoeslaken.

We gaan eerst samen naar een heerlijk feest, dansen daar wild en worden dronken. Het is veertien februari. Ik weet niet precies hoe zij zich voelt maar ik ben zo geil als boter. We kunnen niet van elkaar afblijven op weg naar het kraakpand, we maken grapjes, lachen, bijten en zoenen.

Godverdomme!  Ze gebruikt de pil niet.  Was ik vergeten. Jezus!!  Het is al tegen middernacht … kom nu nooit meer aan condooms.

We hebben het alle twee nog nooit gedaan. Zowel opgewonden, vooral ik … als nerveus, vooral zij, zijn we. Zonder condoom wil ze er niet aan. Van een prikkelend voorspel kan nu geen sprake meer zijn. Ze pakt pen en papier en begint druk te rekenen. Voor mij valt er weinig te rekenen: mijn pik is nu een stuk kleiner dan tien minuten geleden. Het rekenen heeft haar niet de zekerheid gegeven waar ze naar zocht. Haar eitje springt waarschijnlijk pas morgen … ze besluit het er op te wagen:

‘Laten we het in godsnaam dan maar doen. Kom maar op!’

Mijn pik staat snel weer fier overeind, dat wel, maar  voor het lekkere en het mooie kom ik veel te vroeg klaar. Zij totaal niet.

Wèl zijn we nu alle twee in één keer ontmaagd. Dat kan maar gebeurd zijn. Een  bloedvlek, ter grootte van een pioenroos, zó ontiegelijk mooi rood, prijkt in het hagelwitte laken.

Ze is niet klaar gekomen … haar ontmaagding deed pijn. Ook naderhand nog. We zijn niet blij. Hadden het beter nog niet kunnen doen. Gedesillusioneerd liggen we naast elkaar. Ik sla mijn arm om haar heen. Haar handpalmen legt ze zo laag mogelijk op haar buik. Het lijkt of ze nog steeds ligt te rekenen.

‘Je bent als al die andere mannen, anticonceptie denk je niet aan, dat is iets voor vrouwen, nietwaar?’  

maandag 19 juni 2023

EEN DAGJE AAN HET STRAND.

Het moest er ééns van komen.  Wij, van Sonja’s wandelclub (met voorop Rob),lopen al wekenlang aan Sonja’s hoofd te zeuren: ‘Wanneer gaan we nou eindelijk eens naar Hoek van Holland’. Met de metro natuurlijk, want na jarenlang zweten en zwoegen was de ideale verbinding met Rotterdam gerealiseerd.  Vandaag 19 juni 2023 gaan we op pad: lunchen en badderen in de Hoek. En wie schittert tot onze grote verbazing door zijn afwezigheid? Precies: Rob, onze onvolprezen metrospecialist, de man die hier het meeste om heeft lopen jengelen.

Met negen wandelaars, acht dames en een heer,  hebben we om elf uur afgesproken op station Prinsenlaan.  Alleen Janny kon niet op ons wachten; zij heeft, heel flauw eigenlijk,  een metro eerder genomen. Ze wilde er als eerste zijn om even in haar uppie ‘pootje baaien’.

Om elf uur is het zwaar bewolkt en nog niet echt warm. Sommigen van ons hebben dan nog een vestje of een licht jasje aan.

Nog voordat we een halte verder zijn zit de stemming er al goed in. Vergelijk het maar met de schoolreisjessfeer. Heerlijk die positieve spanning. Het is een omgeving waarin het makkelijk babbelen en lachen is. Dat is wat je wil zien en horen als je  een uitstapje als dit regelt, hè Carla?

Ik mag naast Elisabeth zitten (de enige plaats, die nog open is) en we hebben een klik. Normaliter zijn we niet van die praters. Maar onze monden staan geen moment stil. Ik weet zeker dat ik, vanavond, wanneer ik thuis zit te borrelen, blij ben dat ik naast Elisabeth gezeten heb op de heenweg. Na al die weken weet ik nu  dat Elisabeth een leuke meid is. En Elisabeth weet wat voor vlees ze met mij in de kuip heeft; althans dat denkt ze … want eerlijk gezegd ben ik niet zo’n open boek. Zeker niet voor alleenstaande vrouwen; bij ons clubje zijn alle vrouwen alleen behalve Ans en Janny.   

Carla heeft in Hoek van Holland gereserveerd bij een voor mij onbekende strandtent. Ik dacht dat de lunch-locatie een verrassing voor de groep moest blijven, maar ik hoorde onderweg van iemand dat ze thuis al wat gekozen had uit de menukaart. Toen had ik er wel een beetje de pest over in, dat ik van niks wist, want ik had gisteravond thuis ook best willen weten of ze daar bruin brood met zalm en salade zouden verkopen.

Om half een zitten we op een terras in de schaduw van een kunstmatig bladerdek, met uitzicht op strand en zee te smikkelen en te smullen van een heerlijke lunch. Mijn gewenste broodje zalm staat gelukkig ook op de kaart. Naast me zit Sonja, te zwoegen achter een enorme berg salade en zachte geitenkaas, haar ogen waren kennelijk groter dan haar maag. Ze wil nog wel wat sla aan mij kwijt maar daar pas ik voor. Moet ze maar niet zo veel hooi op haar vork nemen. Elisabeth, ze zit weer naast me, probeert amechtig haar gisteravond thuis uitgekozen kipsateetje en patatjes binnen te houden.

Ik zit aan het hoofd van de tafel, dus ik kan niet precies zien wat er zo al gegeten wordt. Van een afstandje kan ik zo wel zien dat, Marijke, Trudie, Marga, Janny, Carla zitten te genieten van hun lunch.

Maar … en … we zijn hier niet alleen om te eten, we moeten ook nog wat calorieën wegwerken. Dus gaan we het strand op, sommigen (zoals ik) gaan zelfs de zee in, tot halverwege de kuiten.  (Leuke foto van mij Marga!) Volgens de stappenteller werken we slechts vijf kilometer weg … veel te weinig om het aantal verbruikte calorieën te kunnen weergeven.

De piepkleine metro terug naar Rotterdam zit propvol en is adembenemend benauwd. Weer zit ik naast Elisabeth; dat kan haast geen toeval meer zijn. Ze fluistert zachtjes in mij oor dat ze niet zo lekker gegeten heeft. ‘De patatjes waren een beetje droog.’  Dat hoeft ze mij niet te vertellen.

Kwart over vier komt er een eind aan ons uitstapje. Dan volgt het nagenieten: een sessie van een uur fotootjes uitwisselen , bewonderen en bedanken.

WAT EEN MOOIE DAG! Daar doen we het allemaal voor, toch?! Bedankt Carla!!  

 

zondag 18 juni 2023

18 JUNI. IK LEES VOOR.

Gisteren 18 juni las ik voor uit eigen werk. In het statige Verhalenhuis Belvedère in Katendrecht. Samen met ander schrijvers die ‘opgeleid’ zijn door de Schrijversschool, lieten we deze middag de toehoorders genieten van onze creatieve brouwsels. Er waren zo’n veertig mensen op af gekomen. En dat is voor ons, oprechte amateurs, zeker een redelijk aantal. Speciaal voor mij kwamen  Yvonne, Amy, Frans, Derck, Sandra, Hans, Ellie, Ineke en Celia en Daan luisteren. Celia en Daan kwamen helaas net nadat ik mijn eerste verhaal voorgelezen had. Ik moest het spits afbijten.  Ze waren wel op tijd voor de volgende acts, waaronder een imponerende hiphop-act en enkele fraaie gedichten. Ik mocht ook de afsluiting doen. De twee verhaaltjes die ik voorlas waren: ‘Mijn huisarts’ en ‘Huisvrede’. De toehoorders stonden op de stoelen van enthousiasme.  Bijna al het ten gehore gebrachte werk is recent vervaardigd in workshops van de Schrijversschool. Mijn verhalen echter niet omdat ik al een paar maanden geen cursus meer volg daar.

Mijn leraar Marcel had een stukje geschreven waarin hij voor de grap het woord ‘de’ door ‘het’ en het woord ‘het’ door het woord ‘de’ had vervangen. Het stukje van Marcel was hilarisch, veel leuker dan dat van mij hieronder maar als je die ‘wisseltruc’ krijg je zoiets:

Met het metro gaan we morgen met Sonja’s wandelclub naar de strand. We verzamelen op de perron A. Het afspraak is 11 uur. De zal dan niet zo druk zijn in het metro. Het scholieren zitten al op het school. Onderweg zal de wel warm zijn. De is te hopen dat het airco aan staat. Het reis naar het Hoek gaat razendsnel. Het reis duurt  50 minuten. Op de strand is de altijd wat kouder. De zeewater ook. Het zon komt vandaag niet makkelijk door het wolken. Niemand neemt ook het bikini of het zwembroek mee. De is vandaag het bedoeling dat we het lunch gaan gebruiken.  Sonja heeft het strandtent uitgezocht. Het lunch is om half een.  De zal mij benieuwen wat er op de menu staat.

 

Nu plaats ik hier nog eens de verhalen die ik gisteren voorgelezen heb. Allereerst:

 

De nieuwe huisarts.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik scan dat eczeempje en stuur het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen recept uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat zo’n ouwe man als ik babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zèlf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  een vader kunnen wezen ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, zo … met die maniertjes van hem, dat ie een flikker is.’ Maaaar! … ook dàn kan hij natuurlijk een vader zijn!

Nou ja, voor dat eczeempje heb ik toch maar een pot Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter en rooier.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Maar nu heb ik iets … dat is niet te scannen! Hemel en aarde heb ik moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar precies naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen.

Ik ben de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten.  Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat ik daar twee mànnen  met elkaar had horen praten. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbrief voor de huidarts.  

 

Vervolgens het afsluitende stukje:

Huisvrede.

Sinds mijn scheiding vier jaar geleden woon ik  in een vijfkamerwoning. Belachelijk natuurlijk. Veel te groot, veel te bewerkelijk voor een man alleen.  Drie lege slaapkamers. Vier jaar niks mee gedaan. De ene kamer is wat groter dan de andere. Je kent dat wel. Dàn is het nog geen ‘hot item’ maar vandaag de dag staan de kranten vol over de woningnood.

Ik ga die drie kamertjes verhuren. Hang kaartjes op in een paar supers. Heb er nog niet eens de huurprijs bijgezet. Word ik overstelpt met hartverscheurende reacties. Moeders die alleen willen staan maar nog bij hun gewelddadige ex-partner wonen. Gescheiden mensen. Ouderen, opa’s en oma’s al, voor wie de iele 55 plus woning  verstikkend is geworden. Veel jongelui: werkende jongeren,  scholieren die doorleren voor banketbakker, studenten wiskunde ook en het toppunt is een getrouwd stel, dat alle drie de kamers tegelijk wil huren. Veel jongeren wonen nog bij hun ouders, anderen zitten al weer een tijdje op kamers maar worden door obscure huisjesmelkers uitgebuit: voor krotten worden woekerhuren gevraagd. 

Als ik zo’n laatste zin neerschrijf, denk ik meteen aan ‘onze’ prins bernard jr (die man krijgt van mij hier geen hoofdletters.) De prins met de borrelglazen in zijn bril. Huisjesmelker. Miljardair.

Sorry ..ik dwaal af.

Ik ben voor diversiteit dus ik kies de alleenstaande moeder, de gescheiden opa en de student wiskunde.  Die student blijkt een Syrische asielzoeker met een verblijfsvergunning. Ik vraag respectievelijk  250, 200 en 150 per kamer per maand. Bijna voor niks, vind ik en zij ook.

Niet iedereen is even blij met deze actie van mij. Mijn zoon Carlos, komt gepikeerd naar me toe met het (huil)verhaal, dat zijn drie kinderen straks op kamers willen. Dan krijgen zij bij jou nul op het rekest. Want jij hebt je kamers al verhuurd aan asielzoekers en dergelijke!! Je kan die mensen straks niet zo maar ineens op straat zetten!! Die hebben recht op huurbescherming, hoor!! Carlos staat zich echt druk te maken.

‘Tsja, ik had die drie kamers  ook voor jouw kinderen kunnen bestemmen.  Was dan wel veel inkomsten misgelopen  én ik had een gezellige tijd gemist. Want we hebben het hier leuk  samen, Carlos’. 

Helaas heeft Georgios, de Syriër, de huur opgezegd. Hij gaat in een kraakpand wonen, hier in Rotterdam. Een leegstaande kroeg.  Ik dacht eigenlijk dat kraken sinds 2010 niet meer  mocht. Maar  als de krakers (waaronder Georgios) kunnen bewijzen, dat het pand al twee dagen gekraakt is, dat daar geslapen en gegeten is, dan mogen de krakers daar blijven zitten. In dat pand heerst dan ‘huisvrede’, zo noemen ze dat. De eigenaar van die kroeg, Heineken, wil de kraakgroep er uit laten zetten. Spant een kort geding aan. Maar de rechter besluit partij te kiezen voor de krakers, omdat de eigenaar het pand jarenlang schromelijk verwaarloosd heeft.

Dus, Carlos, er komt nu wel weer een kamer vrij bij mij maar ik moet je teleurstellen: ik ga weer een kaartje ophangen in de supers.

 

Het 18e juni, het dag van de voorleesfees.  

zaterdag 17 juni 2023

NEEN ZEGGEN.

 Ik ben een paar dagen alleen thuis. Heb ik mooi de gelegenheid om mijn donkere kamer in gebruik te nemen. Alle benodigdheden om foto’s af te drukken had ik in huis, een vergrotingsapparaat, vloeistof, bakjes, papier, rode lamp, pincetten, droger … ik weet mijn god niet wat nog meer .. ja toch: een fotorolletje van de vakantie langs de Loire. Het tijdperk van de digitale foto was nog erg ver weg.

 Sta ik net met die rode lamp aan in de badkamer,  gaat de bel. Het is natuurlijk geen verplichting om de deur open te doen als de bel gaat.  Maar misschien is het wel iets belangrijks … het is Karin, mijn studiegenoot op de Nutsacademie. We doen Sociale Agogiek; zitten in het tweede jaar. Samen zijn we bezig aan een werkstuk ‘Sociale begeleiding in de Stadsvernieuwing’. Karin heeft een deel af, dat komt ze brengen. Ze wil het mij alvast laten lezen. Ik zeg, dat ik nu geen tijd heb om het door te lezen en er over te praten. ‘Ik heb net alles klaar gezet om foto’s af te gaan drukken, Karin, dus ….’

‘O, leuk, Jos, mag ik mee kijken, hoe je dat doet?’

Nu pas valt het me op dat Karin er anders uitziet dan anders. Vooropgesteld: Karin is absoluut mijn type niet. Ze heeft iets te dikke, heel erg witte benen, nauwelijks kont, nauwelijks tiet, een wit spichtig gezichtje met veel sproeten … maar het aller …allerergste vind ik, dat ze onophoudelijk wauwelt ... naast me op  de fiets … op het schoolbankje … in de kantine.

Wel heeft ze prachtig lang zwart haar dat reikt tot op haar billen. Deze avond heeft ze vlechten gemaakt; zoals Pippi Langkous. Staat haar leuk. Ze heeft haar bril afgelaten en haar hinderlijk besproete gezichtje, bepoederd. Haar ogen opgemaakt. Zo, met haar korte zwarte corduroy rokje en haar zwarte maillot, zag ze er zelfs een beetje sexy uit.

‘Heb je gehoord wat ik vroeg, Jos, ik zou het leuk vinden, om met je mee te kijken hoe je die foto’s gaat afdrukken.’ Zoals ze nu tegen me praat, praat ze nooit tegen me: met een warme, zwoele stem. Ze ruikt ook lekker. Zou ze weten dat ik vanavond alleen thuis ben?  Hoe zou ze dat dan te weten gekomen zijn?

Ik heb altijd al moeilijk nee kunnen zeggen, dus Karin mag bij mij in de donkere badkamer meekijken hoe ik de vakantiefoto’s ontwikkel.

Karin vindt het heel knap hoe ik bezig ben met het afdrukken. Ze raakt me, zo in die donkere badkamer  steeds zachtjes aan. Per ongeluk (?) gaat ze soms met een arm, haar benen lichtjes langs me heen. Karin is zó anders. Zo zwoel, bijna aanhalig had ik haar nog nooit meegemaakt. Ze wauwelde niet eens!

Normaal gesproken kan ik nooit zo makkelijk ‘neen’ zeggen. Vanavond lukt het helemaal niet.

We hebben samen ook nog twee mooie foto’s afgedrukt van de Loire. Een hangt bij Karin en een bij mij aan de muur.

 

 

 

THIJS

Met onze kater, Thijs gaat het een beetje beter. Hij kan zijn koppie al weer wat hoger houden. Kalium doet dus zijn werk. Hij eet ook iets meer. Dus wie weet komt Thijs er wel boven op. Duimen!

vrijdag 16 juni 2023

ALLERBELABBERDST.

 Allerbelabberdst 1: Thijs

De dierenarts heeft onze kater Thijs, die zijn koppie niet meer kan oprichten onderzocht. Wij dachten dat hij een tia had gehad. De arts, die hem afgelopen maandag grondig onderzocht, constateerde: zijn hartje is onregelmatig en zwak, hij heeft ondergewicht en verhaart erg: grote plukken van zijn vacht vinden we door ons hele huis. Kortom zijn conditie is allerbelabberdst.

De dokter wil een bloedonderzoek laten doen om te weten te komen of de nieren van onze kater goed zijn, of hij suikerziekte heeft en of hij voldoende kalium in zijn lijf heeft. Kaliumgebrek kan er volgens haar de oorzaak van zijn dat Thijs zijn kop niet meer omhoog kan houden.

Vanmiddag rond half vijf belde de dokter met de uitslag van het bloedonderzoek: de nieren zijn goed, hij heeft geen suiker maar wel een groot gebrek aan kalium. We denken dat de dokter het goed gezien heeft, dat kaliumgebrek de oorzaak is van zijn slap hangende koppie. Ik heb internet nog es geraadpleegd en daar staat een verhaal over de ziekte van Thijs, ‘hypolalaemie’ met een foto, precies zoals onze kater nu is. Voor wie het wil bekijken, hier is de link:

http://www.dierenziekenhuis.nl/Bibliotheek/tabid/69/ItemID/306/Default.aspx?Word=Kalium+tekort+bij+de+kat+-+Hypokalaemie

De dierenarts heeft kaliumpoeder (Tumil-K) te koop. Eén keer per dag moet er een half theelepeltje over Thijs zijn eten worden gestrooid; het is te hopen dat hij zijn eten dan nog wil opeten.

De dokter wil geen valse hoop wekken: Thijs is er überhaupt slecht aan toe; dat kaliumgebrek kan dan wel een beetje worden weggewerkt maar aan zijn zwakke conditie is weinig meer te doen.

 

Waarschuwing: ‘Lezers. die allergisch zijn voor erotische teksten, kunnen  beter niet verder lezen!’

 

Allerbelabberdst 2: Saskia.

Saskia is een leuke, sportieve vrouw. Ze is lid van de atletiekvereniging PAC,  eigenlijk alleen maar voor het (recreatief)trainen van de vijftien kilometer. In een gemengde groep loopt ze, met zo’n 20 mannen en 10 vrouwen.

Ze werkt bij de Stichting Jeugdzorg in Schiedam; 32 uur per week, als juridisch medewerker. Van twee medewerkers is ze leidinggevende.

Twee keer in de week loopt ze bij PAC door het Kralingse Bos. Als ze dat niet had dan zou ze al lang gestrest thuis zitten. Het lopen is echt een uitlaatklep en tegelijkertijd een oppepper van jewelste.

Toen ze begon met haar werk in Schiedam kon ze het gemakkelijk alleen aan. Nu doet ze in haar eentje het werk van twee. Er is gewoon geen geld voor uitbreiding.

Thuis gaat het allerbelabberdst. Haar man Peter werkt bij de politie. Hun kinderen, Grea en Hester, ze schelen een jaar, zitten op het vwo en gooien er met de pet naar. Dat wordt niks dit jaar.

Door Peters onregelmatige diensten en Saskia’s bezigheden zien ze elkaar niet of nauwelijks. Òf ze is aan het rennen bij PAC of ze ligt uitgeteld in bed als Peter thuiskomt en bij haar in bed stapt.

Ze voelt wel dat Peter haar borsten, haar buik, haar billen streelt en zij voelt zijn opwinding ook wel maar ze doet alsof ze slaapt. Peter kan haar al jaren niet meer bekoren.

Niet dat ze helemaal geen behoefte heeft. Integendeel! Noem haar allesbehalve frigide. Wat haar ontbreekt is moed.

Saskia voelt onder het hardlopen, dat Eric, een leuke vent, belangstelling voor haar heeft. Ze durft  alleen zelf geen signalen naar hem te geven. 

donderdag 15 juni 2023

GEWOON LEUK.

 Dit weekend wordt zwaar voor Thea. Haar man, Sjaak gaat een paar dagen weg met zijn wandelclub. Vrijdagmiddag tot en met zondagavond.  Wandelingen maken van max. 30 kilometer per dag in de bossen rond Verdun (Noord Frankrijk). De nacht brengen ze door in een luxe gîte.

Vrijdagavond wordt Thea gebeld door Leo, haar collega. Ze praten wat over het werk. Dan zegt hij dat hij straks naar de bios gaat. Naar ‘Grenzeloos Verraad’, de film.

Loopt geweldig. Peter Nillissen is de ‘big star’.

De film draait al voor de 24e week in Rotterdam! Toch is Thea er nog niet naar toe geweest. Sjaak en zijzelf ook, ze hebben het veel te druk met andere dingen. Werk, studie, huishouden … en de kinderen natuurlijk.

‘Ja, sorry hoor, Leo, ik sta even in gedachten, die film lijkt me echt te gek! Ik wil er al heel lang heen.… maar er komt verdorie nooit wat van.’

‘Nou, Thea,  zal ik jou eens wat zeggen? Vanavond komt er wèl wat van! We gaan! Hoe laat haal ik je op?’

‘Je gaat een beetje te snel Leo, ik moet eerst oppas regelen voor die kleine boys. Ik bel je zo terug.’

Vaste oppas Nelly is snel geregeld. Ze heeft een makkie want de kinderen liggen dan al op bed.

 Leo zal de kaartjes bestellen. Hij vraagt of Sjaak ook mee gaat.

‘Hé, kom, Leo, houd je nou niet van de domme, ik heb je vanmorgen op het werk nog zitten vertellen dat Sjaak dit weekend aan het wandelen is.’

Om negen uur ontmoeten Leo en Thea elkaar in de foyer van de bios. Ze begroeten elkaar met drie ‘luchtkusjes’  en drinken cappuccino’s. Met volle teugen genieten ze van de film. Thea heeft niet eens in de gaten dat Leo zijn arm haar heen heeft geslagen en zij haar hoofd op zijn schouder heeft gevleid.

Na de film nodigt Thea hem uit voor een wijntje bij haar thuis. Oppas Nelly kijkt er raar van op dat Thea zo laat nog een ‘vreemde vent’ mee naar huis neemt. Zeker op dit late tijdstip. Maar ze vraagt niets, ontvangt haar geld en gaat naar huis.

Thea schenkt een lekker wijntje in, een Saint Emilion 1992 en snijdt er een paar lekkere stukjes oude Stolwijker bij.

‘Heerlijk,’ zegt Leo, en iets te gretig klokt hij de wijn naar binnen. Ze zitten naast elkaar op de bank en praten nog wat na over de film. Opeens schuift Leo  wat onbeholpen in de richting van Thea, zodat hij zowat bij haar  op schoot komt te zitten.

‘Ho ho, rustig aan jongen,’ ze schenkt hem nog een wijntje in en zegt, terwijl ze op een andere stoel gaat zitten: ‘als je dit wijntje op hebt, moest je maar een gaan, Leo.’

Leo opent de deur. Hij stapt de portiek in. Thea is met hem meegelopen om hem gedag te zeggen.

‘Weet je het zeker, Thea?’ vraagt hij terwijl hij haar naar zich toetrekt. Hij duwt zijn bebaarde gelaat in haar gezicht maar zij weert hem rustig  af. Hij bedoelt het niet kwaad, weet ze. Ze pakt zijn gezicht tussen haar handen, kijkt hem indringend aan: ‘Ja, ik weet het zeker Leo, ik vind je een fijne collega. Een leuke vent om een avondje mee te stappen en samen een wijntje te drinken na afloop. Meer niet Leo … meer niet, ’ ze lachte verontschuldigend, woelde door zijn wilde krullen en gaf hem een zoen op zijn voorhoofd.

‘Wel thuis Leo, nog bedankt voor de film en doe de groeten aan Ada.’ 

woensdag 14 juni 2023

GLIBBERIG.

 Glibberig.

De winter van 1960 was lang, eenzaam en erg koud. De voetbalcompetitie lag al wekenlang stil. Zowel publiek als voetballers hongerden naar de bal. Sponsors besloten in de Rotterdamse Energiehal, destijds op de Westzeedijk, een zaalvoetbaltoernooi te organiseren tussen profclubs uit de Rijnmond. Sparta en Feyenoord onder andere. De hal was afgeladen. Mijn vader had twee kaartjes bemachtigd. Dè sterren van dit toernooi waren, volgens mijn vader Coen Moulijn en Tinus  Bosselaar.  Ik had ze nooit eerder zien spelen. Tien jaar was ik en vrij klein nog. Ingeklemd stond ik tussen grote kerels. Een vent achter me wilde geloof ik door me heen; nou ja … hij zal zelf ook wel geduwd zijn.

Door het ontbreken van  tribunes, was voor mij het zicht op de wedstrijd zeer matig. Als ik op mijn tenen ging staan, zag ik tussen de armen van twee mannen vóór mij,  hoofden  van voetballers bewegen. De bal heb ik die dag niet zien rollen. Mijn vader, die naast me stond, kwam niet op het idee om me op zijn schouders te nemen. Misschien was ik te zwaar. Zo’n krachtpatser was mijn vader nu ook weer niet.

Gejuicht werd er regelmatig in de finale, die gespeeld werd tussen Feijenoord en Sparta.  De score liep op naar 5  - 4. De mannen voor me waren supporters van Feijenoord. Een van die kerels landde met zijn grote poten op mijn kleine koude tenen. (De zaal was onverwarmd; dus ijskoud). Een vent achter me, sprong bij alle doelpunten van zijn favoriete club tegen me aan.

Ik geloof dat er weer gescoord is. Hoewel … alleen die vent achter me staat te springen. Met kleine sprongetjes in mijn rug, duwt hij me naar voren. Vrij abrupt stopt hij er weer mee. Omdat die kerel nogal bruut tegen mijn schouder had staan te duwen, ging ik even met mijn hand naar die plek  Het deed daar een beetje pijn. Onderweg kom ik met mijn hand iets vlezigs, iets warms iets nattigs tegen …. verbaasd voelde ik door en toen wist ik het: het was een pik … nee, een eikel! De eikel van iemand achter me. Ik schrok me rot. Ik durfde niet eens om te kijken.  Toen ik die eikel losliet, voelde ik een warme glibberige substantie achterop mijn jack.

Drie jaar later, nadat ik me, in mijn bed, weggedoken onder de dekens,  voor het eerst had afgetrokken, herkende ik meteen dat plakkerige, dat slijmerige … de geur níét direct … en pas toen begreep ik, wat er daar in die opgewonden voetbalmannenmenigte gebeurd moest zijn.

Wat zou zo’n lul er toe bewogen hebben, klaar te komen op dat kleine ventje dat ik was? Die keer dus géén Rooms Katholieke geestelijke … hoewel, misschien was hij wel vermomd als voetbalsupporter. Het bevlekte jack heb ik nog zeker twee maanden, ongewassen, aan gehad.  Daarna heeft mijn moeder het in de  lorrenzak gegooid, omdat het te klein geworden was.

Feijenoord won uiteindelijk de finale van Sparta met 6 – 5. Kort na dat zaalvoetbaltoernooi gingen de temperaturen snel omhoog, zodat er weer gewoon op het veld kon worden gevoetbald.

dinsdag 13 juni 2023

NAAKT RECREËREN

Ik loop met mijn hond Brio het bos in. Hij stuift onmiddellijk op de niets vermoedende konijnen af. Het is nog vroeg, half negen in de ochtend. De lucht is strak blauw. Het wordt vast en zeker 30 graden. Aan weerskanten van het voetpad zitten op de grasperken, her en der verspreid, groepjes mensen op kleden, sommige mensen hebben een slaapzak om zich heen geslagen. Zij hebben waarschijnlijk de nacht hier doorgebracht.

Bij het strandbad loopt een man voorzichtig het water in. Hij voelt met zijn vingertoppen of het water niet te koud is … hij stapt verder het water in … het wordt daar wat dieper  ... hij besprenkelt zijn bovenlichaam met water en bijna in één beweging gaat hij ‘door’ en zwemt naar de houten balustrade zo’n vijfentwintig meter verderop.

Brio loopt het kleine stukje bos in dat speciaal gecreëerd is voor mensen, die in hun blootje willen recreëren. Ik kom daar zelf ook graag. Het is er zeer relaxed. Gezellig ook en je maakt er snel contact. Dat geldt voor mij ook aan zee. Daar kies ik ook altijd voor het naaktstrand.  

Aan de rand van dat naaktstrandje hier houdt Brio plotseling halt en gaat hard staan blaffen. ‘Brio! Stil!’ Hij laat zich niet van zijn stuk brengen en blijft staan blaffen. Het is hier rustig. ‘t Is nog vroeg. Nog geen negen uur. Als het half tien was geweest had mijn zus hier trouwens al gelegen.

Een man in spijkerbroek en een groen regenjack , met een volle vuilnisbakzak in zijn hand, loopt stilletjes langs mij heen. Brio gromt. Van zijn hoofd zie ik alleen, de onder zijn capuchon uitstekende, rossige baard.

Brio leidt me blaffend naar een plaats bij wat struikgewas. Daar zie ik tot mijn ontzetting een geheel ontklede, hevig bloedende man liggen. ‘Help me, help me’, prevelt hij zachtjes. Verrek, dat is ome Bram! Poepbruin, die man. Aardige vent. Gepensioneerde politieagent. Die ligt hier elke dag te zonnen! Ik bel meteen 112. Met een tissue veeg ik het bloed van zijn mond en giet voorzichtig wat water bij hem naar binnen.

Politie en ziekenwagen zijn er snel. Hij gaat het redden, volgens de ziekenbroeders. Ik vertel de politie nog over die kerel, die er zo onopvallend tussen uit kneep. Dat wordt genoteerd. Ze gaan niet meteen naar hem op zoek … in het bos … er wordt wel iets gemompeld in een mobilofoon.

De spulletjes van ome Bram zijn ver te zoeken. Zouden die misschien  in de vuilnisbakzak van die rossige figuur zitten en … zou ome Bram, zo vroeg al, vrijwillig uit de kleren zijn gegaan?’

Ik hoop maar dat ze die ouwe baas weer beetje kunnen oplappen … en … dat ze de man met die rossige baard weten te traceren. Die moet er wel haast iets mee te maken hebben.

Ik was het eigenlijk niet van plan maar ’t is nu al zo’n lekker temperatuurtje: ik ga uit de kleren om hier een paar uurtjes te zonnen. Brio ligt vreselijk te ruften naast me.  

Mijn zus zal zo wel komen.

‘Hé, kijk: daar hebbie d’r al.’   

maandag 12 juni 2023

TWEE ACTIEVE DIEREN.

Een hele vrije dag. Wat een luxe. Geen Isabels gymclub want die is verplaatst naar de woensdag en geen Sonja’s wandelclub, want het is geen wandelweer. De hele dag binnen …  zitten lezen, schrijven, schoonmaken, wassen, strijken vind ik maar niks. Ik moet wat doen. Ik zal het in mijn uppie moeten doen ... vrijwel iedereen is bang voor de hitte … nou, buurman Rob had ik waarschijnlijk wel mee kunnen krijgen maar die zit in Griekenland. Verder zou ik ook niemand weten. Dat komt ook omdat ik, over het algemeen niet zo veel mensen ken. Mijn leven had wel wat bruisender mogen zijn, denk ik in een vlaag van zelfmedelijden, waar ik gelijk van moest kotsen. Ik had Cora en op een paar uitzonderingen na  - Rob, Derck – bevind ik me als het ware op een onbewoond eiland, midden in het niets. Maar dat niets was er eigenlijk altijd al geweest. Ook tijdens mijn studie en zelfs op de middelbare school, normaal gesproken toch dè tijd voor het aanknopen van relaties. Alleen de seksuele begeerte was soms, heel soms, sterk genoeg om de muur af te breken. Ik ga meestal om met mensen van dezelfde leeftijd. Mensen die tot een andere leeftijdsgroep behoren en van wie ik ook geen familie ben, de miljarden mensen met wie ik op aarde ben, bestaan in mijn ogen niet ècht. Hoe ouder ik word, en natuurlijk ook hoe meer de seksuele ontmoetingen verminderen, des te kleiner mijn wereldje wordt.

Maar dat neemt niet weg dat ik voor vandaag wat verzonnen heb: ik ga zo, in de hitte fietsen naar de dierentuin (en straks nog weer terug ook). Toegangsprijs: normaal 27.00 euro. Met de Rotterdampas (eenmalig)  5.00 euro. Gauw verdiend. 

Ik ga daar de in gevangenschap levende dieren aanstaren. Sommige zijn gekooid, andere leven in een afgesloten zwembad, weer andere hebben een afgezet stukje land of een grote vogelkooi als leefruimte.

Het is vandaag  ‘grote schoolreisjesdag’ uit alle delen van het land, van Terschelling tot Slenaken,  staan touringcars op de parkeerplaats van Blijdorp. Kinderen van alle leeftijden lopen voornamelijk gezellig met elkaar te kletsen, te lachen en te puffen. Want, bedenk ik me wat moet je op zo’n snikhete dag in deze dierentuin anders doen.

Ik hang over zo’n muurtje en tuur geconcentreerd een paar meter de diepte in: vroeger liepen daar leeuwen en tijgers zich rot te vervelen. Helemaal niks te zien nu. Hoewel … niks … wat stapeltjes hooi of stro, daar wil ik vanaf wezen, in ieder geval iets eetbaars voor dieren, die in geen velde of wegen te bekennen zijn. Een groepje jonge meisjes, negen á  tien jaar, schat ik, loopt achter me langs. ‘Als je hier als gezin ofzo naar toe gaat op zo’n kokend hete dag als deze, moet je toch echt wel gestoord zijn’, zegt een pienter meisje. Lachen! ‘Wij zijn met schoolreisje; wij moeten wel.’

Mij bekruipt, al kuierend in dit dierenpark, zo langzamerhand het gevoel dat de dieren en masse besloten hebben, dat alle bezoekers ‘de pot op kunnen: ‘Wij trekken ons lekker terug in de schaduw.’ Ik zie alleen vogels, vrije vogels: meeuwen, die krijsend proberen appeltaart van terrasbezoekers te snaaien.

Tot slot toch nog een complimentje voor twee dieren die  voor mij hun nek uitsteken. Twee giraffen, die samen wat voedsel hoog houden en er gelijk van eten. Klasse hoor, in deze bloedverziekende hitte.

zondag 11 juni 2023

VROUWEN ZIJN STERKER DAN MANNEN.

Wie is het sterke geslacht? Als je denkt dat mannen sterker zijn dan vrouwen, dan heb je het mis. Natuurlijk hebben mannen meer spierkracht, maar dat is niet het enige wat telt. Op vrijwel alle andere gebieden zijn vrouwen sterker dan mannen. Ze leven langer, ze herstellen sneller van ziektes en ze kunnen beter omgaan met trauma’s. Wetenschappers hebben dit aangetoond met talloze studies en statistieken.

Vrouwen hebben een hogere levensverwachting dan mannen. Over de hele wereld en zover als de data teruggaan, leven vrouwen vijf tot zes jaar langer dan mannen. Van de 43 mensen op aarde die ouder zijn dan 110, zijn er 42 vrouw. Hoe komt dat? Een mogelijke verklaring is dat vrouwen een sterker immuunsysteem hebben dan mannen. Vrouwen kunnen beter en vaker herstellen van ernstige infecties. Hun vrouwelijke hormonen, zoals oestrogeen en progesteron, zouden hen beschermen tegen allerlei aandoeningen. Ook hebben vrouwen minder last van hart- en vaatziekten, die bij mannen eerder en heftiger optreden.

Vrouwen zijn ook sterker op mentaal vlak. Ze kunnen beter omgaan met stress, pijn en verdriet. Ze hebben meer veerkracht en kunnen zich beter aanpassen aan veranderingen. Ze hebben meer sociale steun en kunnen hun emoties beter uiten. Dit helpt hen om trauma’s te verwerken en te overwinnen. Mannen daarentegen hebben meer kans om depressief te worden, verslaafd te raken of zelfmoord te plegen.

Natuurlijk zijn er ook factoren die niets met biologie te maken hebben, maar met gedrag en cultuur. Vrouwen gaan misschien eerder naar de dokter, hebben een gezonder dieet en doen minder vaak gevaarlijk werk. Maar dit neemt niet weg dat vrouwen van nature robuuster zijn dan mannen. Ze zijn gemaakt om te overleven, om voor hun kinderen te zorgen, om het leven door te geven. Mannen zijn misschien sneller en sterker, maar vrouwen zijn duurzamer en betrouwbaarder.

Dus de volgende keer dat iemand je het zwakke geslacht noemt, denk dan aan al deze feiten. Vrouwen zijn sterker dan mannen, op alle manieren die ertoe doen.

 

N.B. Bovenstaand tekst is niet door mij geschreven maar door een computer. (Bing;  kunstmatige intelligentie). Ik vroeg aan computer  Bing: ‘Schrijf een stukje van maximaal 400 woorden over: ‘vrouwen zijn sterker dan mannen’.

Ik kan het wel eens zijn met dit stukje. Veel beter zou ik het niet doen.

Morgen weer een origineel stukje van mij.

vrijdag 9 juni 2023

KLINKT GOED.

Vandaag is mijn jongste zoon Ralf jarig. Hij wordt 43 jaar. Het is de eerste keer in acht jaar tijd dat ik uitgenodigd ben op zijn verjaardagsfeestje, vanmiddag van half drie tot half zes. Ik heb absoluut geen zin om te gaan zitten zeuren over hoe erg ik het vind dat ik al die jaren buitenspel heb gestaan. Ik ben vooral dolblij dat ik uitgenodigd ben. Sinds een paar weken ga ik weer normaal met Ralf en mijn schoondochter Ilona om en ben ik gewoon weer ‘opa Jos’ voor mijn twee kleinzonen Markus en Bent. Die zie ik dus morgen weer.  Ik vind het hartstikke leuk om Bent en Markus zo af en toe weer te zien maar ik moet eerlijk zeggen (schrijven) dat ik het niet echt makkelijk vind om de opa-rol weer op te pakken.

Waarschijnlijk zal ik vanmiddag meer mensen zien die ik lange tijd niet gezien heb. Beetje spannend vind ik het. De ouders en de zus van Ilona en niet te vergeten mijn ex, Winny,  de moeder van Ralf en onze oudste zoon Freek. Van Freek hoorde ik dat het niet zo goed gaat met Winny. Ze heeft veel last van haar longen (COPD?). Weinig energie. Ze kan maar kleine stukjes lopen. 

Freek en zijn vrouw Sarah (ze zijn in december jl. getrouwd), zullen er ook wel zijn. Hun heb ik de laatste jaren wel regelmatig gezien.

Misschien heeft Ralf ook nog vrienden uitgenodigd uit zijn muziekverleden. Roman bijvoorbeeld die zou ik wel weer eens willen ontmoeten. Hij was drummer  in een paar bandjes waarin Ralf gitarist was. Misschien zijn Roman zijn ouders er ook, daar ging Ralf ook heel vriendschappelijk mee om; ze kwamen destijds ook op zijn verjaardag.

Ralf is in april jl. begonnen met een nieuw  muziekproject: liedjes schrijven en zingen over Rotterdam. Hij begeleidt zichzelf op gitaar. Dat project  doet hij onder zijn artiestennaam: ‘Klinkt Goed’. Hij wil in totaal tien Rotterdam-songs maken. Hij heeft er nu vier uitgebracht. Die zijn alle vier te horen op Spotify  en Youtube. Zoek maar op: ‘Klinkt Goed’. Elke laatste vrijdag van de maand brengt hij, in zijn groene kostuum, een nieuw nummer uit. Ter gelegenheid van het landskampioenschap van Feyenoord heeft hij een extra nummer gemaakt.

Ik zit nu alleen nog te piekeren over wat ik hem voor zijn verjaardag zal geven. Kort geleden vond ik een cd-rom met tientallen foto’s van een studiereis van Ralf (in 2007) naar Mongolië. Ik weet niet of hij die foto’s zelf ook nog heeft. Dat geef ik hem in ieder geval. Verder besluit ik om  vijftig euro aan hem over te maken (is dat niet wat weinig?). Kan hij zelf iets uitzoeken.

donderdag 8 juni 2023

SARCO POD.

Ik had net nog even mijn computer aangezet om mijn e-mail te lezen.  Veel opdringerige reclames van reisorganisaties, kledingverkopers en goede doelenclubs. Maar mijn oog viel op een mededeling van de NVVE, de Nederlandse Vereniging voor een vrijwillig Levenseinde. Er was iets te lezen over de presentatie van de Sarco Pod, een apparaat dat een zachte, vredige dood zou bieden. Met een rode knop wordt het proces gestart, waarbij stikstof wordt toegevoegd aan de luchtdichte machine. Binnen de 5 à 10 minuten zou je leven vredig beëindigd zijn. Het ding is  te zien in Hilversum. En je kan er in gaan liggen als je wilt, gewoon op proef natuurlijk, de Sarco Pod helpt je niet meteen naar de andere wereld. Het is net een soort bobslee waar je plat in kan gaan liggen en die je dan kan afsluiten.

Dat leek me wel wat. Op naar de Gooilandzalen in Hilversum. Er staat en lange wachtrij om proef te gaan liggen. Het is best spannend, want ik ben ook nog eens een beetje claustrofobisch. Ik  lag nog geen tien seconden of ik moest er hals-over-kop al weer uit.

Hoewel ik me nú nog prima voel, ben ik toch al bezig met de naderende dood. Aftakelen lijkt me afschuwelijk. Ik wil zelf bepalen wanneer ik dood ga. Met mijn huisarts heb ik het er al jaren terug over gehad. Er zit al een brief in mijn dossier bij hem waarin ik geschreven heb wanneer ik het welletjes vind en dus ‘er uit’ wil stappen.

Ik ben een vertegenwoordiger van de babyboomers en die generatie wil een levenseinde in eigen regie. Vrienden, familieleden, buren heb ik op een vreselijke manier zien sterven en dat wil ik voorkómen. Ik heb van nabij meegemaakt hoe iemand eens stopte met eten en drinken; dat is afgrijselijk. Dat kan een paar weken duren.

De uitvinder van de Sarco, Philip Nitschke, kreeg als commentaar op zijn vondst dat niemand in Europa een apparaat zou accepteren, dat mensen dood maakt door middel van gas … gezien de associatie met de Holocaust. Maar dat blijkt wel mee te vallen. Dagelijks krijgt hij vanuit de hele wereld, ook vanuit Europa dus,  verzoeken om het apparaat te mogen gebruiken. De software van de Sarco wordt gratis online gezet. Die uitvinder hoeft er niks aan te verdienen.

Het overlijden  op deze manier lijkt op het wegvallen van de cabinedruk in een vliegtuig, wanneer je het zuurstofmasker niet snel genoeg pakt. ‘Het geeft een beetje euforisch en verward gevoel. Het voelt niet als stikken, je valt gewoon weg.

In Nederland geldt nog steeds een verbod op hulp bij zelfdoding. Als ik t.z.t. gebruik wil maken van de Sarco bobslee, moet ik drie vragen(goed) beantwoorden: Wie ben ik? Waar ben ik? Weet ik wat er gebeurt als ik de rode knop in druk?

Voor sommige mensen, die geen toestemming krijgen van de artsen voor euthanasie en niet willen overgaan op allerlei gruwelijke methoden, is dit een mooie oplossing. Het is pijnloos, er zijn geen , lastige procedures en je hoeft anderen er niet mee lastig te vallen en … je moet geen last hebben van claustrofobie. Tenslotte moet je alleen nog uit de ‘bobslee Sarco’ getild worden.