woensdag 25 januari 2023

WAT VRETEN ZE DAAR UIT?

Ze zijn zich wel netjes komen voorstellen maar ik vertrouw ze voor geen cent, die nieuwe buren van me. Twee zijn zich bij mij wezen voorstellen. Wie zijn die anderen lui dan, die in dat huis ‘weet ik wat’ allemaal komen uitspoken. Ze zijn van een andere cultuur, dat wel. Maar dat maakt mijn geen moer uit. Ze zitten net als ik in een tweekamerwoning. Het verschil is, dat ik  alléén ben en zij op zijn minst met een stuk of twintig. Er is altijd beweging en kabaal hiernaast. Nu komt er eens een stel binnen, dan gaat er weer stel weg … zo gaat dat de godganselijke dag door … en maar smijten met die deur … wat zou daar te halen zijn … of gebracht worden?

Het dreunt zo vreselijk door in mijn huis. Dat beeldje van de Heilige Maagd Maria, dat op mijn dressoir staat valt in gruzelementen op de vloer; gewoon van de kast afgeschoven door dat onophoudelijke gedreun! Bijna was ook het beeld van de Heilige Antonius naar beneden gekieperd. Hij stond al met z’n tenen over de rand van het dressoir. Ik kon hem nog net redden. Voor mij persoonlijk is dat beeld van de Heilige Antonius waardevoller dan dat van de Heilige Maagd. (Sorry hoor Heilige Maagd). Dat heeft te maken met het feit dat ik nogal eens wat vergeet.  Dat heb ik niet alleen nu, daar had ik al heel jong last van! Als ik weer eens iets kwijt was, mijn bril bijvoorbeeld,  gaf mijn roomse moeder mij het advies te bidden tot de Heilige Antonius: ’Heilige Antonius beste vrind, maak dat ik mijn bril weer vind.’ Geloof het of niet maar in negen van de tien gevallen was het gezochte binnen de minuut gevonden.  (Meestal zat die bril dan gewoon op mijn neus.) Wat Maria betreft heb ik ook wel eens zoiets uitgeprobeerd: ‘Heilige Maria beste vriendin, bij wie hang ik hem er vanavond het beste  in?’ maar dat doe ik nóóit meer, want of het nu de straf was van de Heilige Maagd zelf of misschien wel van Haar verbolgen Zoon: ik stond na die bede zeker wel drie maanden droog.

De buren moeten inmiddels met velen zijn.  Er wordt geschreeuwd; even is er stilte en dan wordt er plots weer gezongen en gesprongen. Wat vreten ze daar toch uit?

 Ik zit op mijn houten vloer, die meedeint op de heisa van hiernaast. De ontelbare stukjes Mariabeeld hoef ik niet eens met mijn stoffer op te vegen, ze trillen als het ware vanzelf op mijn blik.

Hé, er beweegt daar wat … in  dat gat onder in de muur tussen mij en m’n buren. Het gat zit vol met krioelende wormachtige wezentjes. Het lijken wel maden, alleen twee keer zo groot als normaal en in de kleuren zwart, rood, bruin en geel. Dat heb ik in al die jaren dat ik hier woon nog nooit gehad.

Hoe harder mijn buren schreeuwen, zingen en springen, hoe meer van dat nare ongedierte mijn huisje binnen krioelt. Ik probeer de stofzuiger maar die  zit al snel vol en (logisch) die maden krioelen razendsnel de stofzuiger ook weer uit. Mijn halve vloer is nu bezaaid met een deinende massa maden. Ik spring me een ongeluk om tussen mijn schoenzolen en het laminaat de maden tot pap te vermorzelen. Bij elke sprong schreeuw ik en als ik na een aantal sprongen zie hoeveel ik er al vernietigd heb schreeuw, zing en spring ik nog uitbundiger en zo verpletter ik er meer, zo verpletter ik ze allemaal. 

Het is hiernaast nu net zo rustig als bij mij!

IK SCHRIJF EEN PAAR DAGEN NIET.  IK DUIK 10 DAGEN ONDER IN HET IFFR, HET FILMFESTIVAL ROTTERDAM. MIJN EERSTVOLGENDE STUKJE IS WEER TE LEZEN OP DINSDAG 7 FEBRUARI 

dinsdag 24 januari 2023

EEN WEEË AFTER-SHAVE.

 

Hij kijkt haar buitengewoon vriendelijk en zachtaardig aan, met zo’n brede glimlach. We lopen elkaar tegemoet in de Zwartjanstraat. Het is waterkoud. Hij knikt haar, zo maar ineens, glimlachend  toe. Geheel onwillekeurig knikt ze, met beide ogen knipogend, naar hem  terug. Ze kent die hele man niet en als ze hem al zou kennen, dan zou ze een man als hij nooit vergeten.   Niet dat het nou zo’n superknàppe vent is. Zijn oren bijvoorbeeld flappen net een ietsje te veel en zijn ogen zijn wel lief maar staan een beetje flauw.  Hij heeft daarentegen een prachtige kop met zwart haar en een bruine huid, alsof hij nog maar net terug is van een zonvakantie.

Ze zijn allebei wezen shoppen. Bij Zeeman heeft zij ondergoed gekocht voor haar man en zichzelf. Hij draagt een kunststof reclametasje van Gall&Gall. Er zit wat zwaars in, want de handgreep van het tasje rekt flink op. Ter hoogte van het Kruidvat zijn ze elkaar gepasseerd. Ze kan moeilijk de nijging onderdrukken om achterom te kijken.

‘Niet nu gelijk al,’ zegt ze tegen zichzelf, ‘nog een paar stapjes door ... ja, nu!’ En ze kijkt om ... staat hij pal achter haar … nog steeds met die glimlach en die vriendelijke doch flauwe ogen.

‘Oh,’ zegt ze, ‘nou dacht ik toch echt dat u de andere kant op liep.’ Hij reageert niet,  behalve dan met zijn glimlach.

‘Ik woon die kant op, daar in Rubroek,’ wijst ze, ‘dus ik ga maar weer eens verder, hè?’ Keurig glad geschoren is hij. Jammer dat hij die weeë oude-mannetjes-after shave van Nivea op heeft. Hij is naast haar komen lopen; zijn Gall&Gall zakje houdt hij nu in zijn andere hand.  Mooie donkerbruine regenjas draagt hij, met daaronder een zwarte wollen sjaal ... rare combinatie … hoewel … ’t is winter, dus àla.  Hij blijft naast haar lopen in hetzelfde tempo als zij.

‘Moet u misschien ook in Rubr … ’ nee natuurlijk moet hij niet in Rubroek zijn. Zij kent daar zowat iedereen en hem heeft ze daar nog nooit gezien.

Dan beweegt hij langzaam zijn elleboog naar haar arm toe en gebaart haar, heel vriendelijk, dat wel, hem een arm te geven … heel  aardig … heel amicaal.

‘Maar dat kan toch helemaal niet!’ Denkt ze.  ‘Gearmd loop je met je moeder, je vader, je zus, je man, je dochter, je zoon maar niet met een wildvreemde.

‘Neen, neen hoor, dat niet’, lacht ze ietwat zenuwachtig: 'Ik loop wel zo, alleen, los van u naar huis, dank u wel.'

Heeft ze er verdorie nog moeite mee ook, om nee te zeggen! Dat komt gewoon omdat ie zo'n aangename uitstraling heeft. Hij blijft met haar meelopen. Dat vindt ze ook geen probleem. Als ze halt houdt bij de voordeur van haar woning, pakt hij een fles rode wijn uit zijn Gall&Gall-tasje en geeft die glimlachend aan haar. Ze krijgt niet de kans om zijn presentje af te slaan. Snel gaat hij naar de overkant en loopt langs het kanaal verder in de richting van de Vriendenbrug … en het centrum. Omkijken doet hij niet meer.

‘Er was net Amber Alert, Joke,’ is het eerste wat mijn man zegt als ik binnenkom, ‘er is een man van een jaar of veertig, licht verstandelijk gehandicapt, niet op tijd teruggekeerd in zijn woning, in het Oude Westen in Rotterdam ... een ongeluk wordt gevreesd’.

 

‘Stop maar,‘ zegt ze 'ik kan dat verhaal wel afmaken. Ik bel 0800 - 6070. Luister maar mee!'

maandag 23 januari 2023

UIT DE VOETEN MAKEN.

Ik word vroeg wakker. ’t Is nog donker en aan mijn koude neus te voelen vriest het ook.  Ik besluit om in bed te blijven liggen tot de zon opkomt. Onder mijn dekbed is het geriefelijk. Ik ga op mijn rechterzij liggen, dan blijft mijn linker neusgat open, want als ik op mijn andere zij ga liggen verstopt mijn linker neusgat en omdat mijn rechter neusgat sowieso altijd al verstopt zit, krijg ik dan het gevoel dat ik stik. Ik heb geen idee hoe laat het is. Hoeft ook niet. Meestal word ik vroeg wakker omdat ik hoog nodig moet plassen. Dat is nu niet zo. Misschien is er  buiten mijn slaapkamer iets gebeurd, toen ik nog sliep, waarvan ik wakker geworden ben. Ik kan het me haast niet voorstellen want overdag is het in deze buurt al net een lock-down, laat staat ’s avonds en ’s nachts. Hoewel … zo rond de feestdagen  is er hier aardig op los geknald. Maar ik ben er nooit door uit mijn slaap gehouden.

Het zou kunnen dat er iemand buiten hard gegild heeft, toen ik nog in slaap was. Dat kan natuurlijk. Wel raar, dat er daarna, niet meer gegild is. Of er moet iets heel ergs gebeurd zijn: een persoon is beroofd, verkracht en buiten westen geraakt of misschien nog wel erger: vermoord. De dader heeft zich snel (en geruisloos) uit de voeten gemaakt. Dat kan in deze wezenloze buurt. Het je snel uit de voeten maken is hier in feite een kans voor open doel. Zelf heb ik dat nog nooit geprobeerd, omdat dat eigenlijk nog nooit nodig was. Zeker ’s nachts niet.

Ik heb heus wel eens gedacht: ik ga me uit de voeten maken maar dat was niet ’s nachts, dat was ’s avonds. Ik was op weg naar huis en ik zie twee breedgeschouderde mannen staan op de hoek van mijn straat.  O jee, dacht ik, o jee. Want bij mij in de buurt heb je een afkickcentrum voor alcoholisten en als die niet op tijd binnen zijn, mogen ze er niet meer in en gaan ze door mijn buurt lopen schooieren. Ik kon me niet uit de voeten maken; er was geen weg meer terug.  De adrenaline spoot door mijn lichaam. Het werd billen knijpen. Naarmate ik de mannen naderde, hoorde ik ze luidruchtig lallen en lachen over iets onduidelijks. Zo af en toe namen ze een slok uit een blikje. Ik hield mijn adem in.  ‘Goedenavond heren,’  perste ik er benauwd uit. Ik liep  zo dicht mogelijk langs ze heen, om niet te laten merken dat ik bang voor ze was. Ze hadden het druk met  Feyenoord -  Ajax, Frank Berghuis en die homofanclub van Feyenoord.  Ik rook vette alcoholkegels. Ze lieten me passeren alsof ik lucht was.  Lachen en bier wegklokken ... voor de mannen was het goed zo.

Het heeft geen enkele zin om nu op mijn balkon te gaan kijken of er beneden op het gras een slachtoffer ligt. Het is nog veel te donker. Bovendien is het zó koud èn onder mijn dekbedje zó behaaglijk. Ik blijf lekker liggen tot de zon opkomt.                                           

zondag 22 januari 2023

DEUR OP EEN KIERTJE.

 Bijna acht jaar huurt, Henk een woning aan de Maaskade. Het is een tweekamerwoning met uitzicht op de Maas. Hij woont daar met veel plezier. Er was, zeg maar, sprake van zoiets als ‘duurzaam woongenot’.  Henk woont op de derde verdieping, die bereikbaar is via een trappenhuis, waar ook nog dertien andere woningen op uitkomen.  Er zijn daar twee verschillende type woningen: acht tweekamer woningen (elk geschikt voor bewoning door één persoon) en zes vierkamer woningen (elk geschikt voor maximaal zes personen).  Met zó veel personen op één trap wonen en het toch leefbaar houden, is een opgave waar de bewoners met elkaar al die jaren glansrijk in zijn geslaagd.

Niet zo gezellig maar wel erg makkelijk  zijn buren, die je niet of nauwelijks hoort of ziet. Henk heeft zijn bovenbuurvrouw, in zeven jaar tijd, hooguit drie keer gezien en alle drie de keren was het in de lift en alle drie de keren was het heel koud en dat zeiden ze dan ook tegen elkaar: ’wat is het koud, hè?! ’Een jaar terug is ze plotseling overleden … kanker.  Karel, huurder van een tweekamerwoning, heeft haar gevonden … Karel en zij waren zo’n beetje met elkaar bevriend, niks bijzonders verder, gewoon sociaal, bevriend … die dag ging Karel naar de Jumbo voor haar … en toen hij terugkwam met de boodschappen stond haar voordeur op een kiertje…. heeft ze waarschijnlijk expres gedaan … hoefde er geen deur geforceerd te worden.

Karel was, logisch, nogal verdrietig vanwege het verlies van zijn beste en enige vriendin in het  trappenhuis; eenzaam was hij ook sindsdien. Vroeger was er een soort  vriendenclubje in het trappenhuis.  Een vriendenclubje van drie vrijgezellen: Helma, die nu dus dood is, Karel en Carla, die woonde tegenover Helma. Die drie aten en kookten zeer geregeld met elkaar. Ook keken ze wel eens bij elkaar tv. Maar omdat Carla het gevoel had dat zij als enige veel energie in het clubje stopte, is ze ermee opgehouden. Sindsdien gaat ze veel met Henk om. Carla is net zo’n felle als Henk. Samen maken zij het de woningbouwvereniging bijzonder lastig, met acties tegen de huurverhoging en hoge stookkosten; niet alleen zij natuurlijk, ook andere huurders in de stad voeren actie.

Carla is niet alleen fel maar ook moedig. Waar andere mensen er voor kiezen om een andere kant op te kijken, trekt zij haar mond juist open. Zo zat er eens in de trein een dame loeihard te bellen. Op de gezichten van menige treinreiziger was de ergernis daarover af te lezen. Niemand deed iets maar Carla stond op en vroeg beleefd aan de luidruchtige dame of ze wat zachter wilde praten, omdat ze nu zichzelf niet kon verstaan. De dame reageerde als door een wesp gestoken.

‘Bemoei  je daar niet mee, trut! Dat maak ik zelf wel uit.’ Maar toen puntje bij paaltje kwam, ging ‘de dame’ toch mooi steeds iets minder luid praten. 

Moedig, die Carla!

zaterdag 21 januari 2023

BABBELEN IN HET PARK.

‘Speelweide‘ staat er te lezen op het ene bord langs het grasveld met hier en daar een wipkip. Aan een overhellende tak van een oude boom hangt een dik touw, waaraan een autoband is bevestigd. Even verderop, langs datzelfde grasperk, staat in grote letters ‘Geen hondenuitlaatplek’.  Om het helemaal duidelijk te maken is bovenop dit bord nòg een bord geplaatst. Een verbodsbord met daarop de afbeelding van een zwarte, kakkende hond.  Kan het nog duidelijker? Oprotten dus met die honden! Hier moeten kinderen kunnen spelen, zonder dat ze onder de poep komen te zitten.

Staat me daar, midden op die  op die speelweide, een tweetal hondenbezitters uitgebreid met elkaar te beppen! Ze hebben hun honden niet los lopen op het gras. Dat niet, nee. Ze hebben ze aan de lijn. Ik kan niet precies zeggen hoe lang die lijnen zijn maar ze zijn toch gauw veertig meter.  Wat is dan nog  het verschil tussen los en aan zo’n lange lijn? Geen van beiden heeft natuurlijk een plastic zakje bij zich. Zouden ze het wel bij zich hebben, dan hebben ze geen idee waar ze de drollen van hun trouwe viervoeters moeten zoeken om de doodeenvoudige reden, dat het duo, op deze lenteachtige dag, alleen maar aandacht heeft voor elkaar.

Hij is een  schriel mannetje van een jaar of zestig, grijskaal, met een te ruim zittende oranje bermuda, witte, harige beentjes, geitenwollen sokken, sandalen en een openhangend blauwwit geruit overhemd, waar zijn dikke pens onvoordelig uitpuilt. Hij is hier met zijn oude bouvier, die zo langzamerhand doodziek lijkt te worden van de opgewonden  jonge bordercollie van haar.

Zij is een vijftiger, blond, opgestoken haar, goed gebruind, beetje aan de dikke kant; ze draagt een voor haar leeftijd iets te kort blauw rokje, een strak hemdje en geen beha; ze loopt op gele crocs.

Allebei staan ze te roken met de rug naar hun honden; hun lijnen zijn inmiddels flink in de klit geraakt.  Het interesseert de hondenbezitters duidelijk helemaal niks, dat ze iets doen wat niet is toegestaan. Heerlijk ontspannen babbelen met elkaar.  Ze zijn niet eens op hun hoede, dat er wel eens een agent of een boswachter voorbij zou kunnen komen. Ze hòèven ook helemaal niet op hun hoede te zijn, want ze weten donders goed: er komt toch niemand handhaven. Nòòit.

 

Een eindje verderop in het park staan wèl agenten. Gezellig babbelen ze met elkaar. Zes maar liefst. Drie politiewagens en een geel  - blauwe ambulance staan in de buurt. In dit deel van het park mògen helemaal geen auto’s komen. Maar dit is blijkbaar een noodsituatie en nood breekt immers wetten. De dienstwagens staan alle vier op fiets- of voetpaden geparkeerd. De agenten en drie politiehonden staan in een halve cirkel om een jeugdig stel heen, dat tegen een houten schutting hangt. Het is een soort hippie stel, kralen, kettingen en ook nog eens poepbruin; vast net van vakantie terug. De jongen en het meisje trekken zich niets aan van de politie en de honden. Ze staan gewoon met elkaar te vrijen. ‘Verwarde mensen in park’, lees ik later in het AD. Van de agenten mogen ze blijkbaar doen wat ze willen. De politiehonden daarentegen reageren daar duidelijk anders op, want die slaan aan bij de minste of geringste beweging van het stel.

Het geraas komt alsmaar naderbij …  het is een helikopter … hij landt honderd meter achter het stel. Alle zes de politieagenten (en de honden) lopen gezamenlijk op het stel af en voeren het mee naar de heli. De jongen en het meisje lopen gewillig voor de agenten uit en stappen de helikopter in. Twee agenten gaan met ze mee.  De overige politieagenten, de honden en de ambulancewerkers  gaan naar hun wagens terug en rijden (met te hoge snelheid) in verschillende richtingen weg. De heli is inmiddels opgestegen en vliegt  naar het Erasmus Medisch Centrum.

Het duo hondenbezitters, kijkt de heli na. Genoeg gebabbeld. Ze gaan op huis aan.

vrijdag 20 januari 2023

DOORWEEKT.

Pokkenweer! Hier en daar een bui heet dat! Vandaag meer híér dan dáár. Binnen twee minuten ben ik doorweekt. Regenpak ligt thuis. Lekker slim. Over een uur word ik verwacht bij mijn IFFR-vriendin Hanny. Tijd niet gezien. Ik heb haar leren kennen op het (IFFR)Internationaal Film Festival Rotterdam. Wij werken daar elk jaar als vrijwilliger. Kaartjes controleren en gratis veel films kijken. Daar is alleen de laatste twee jaren door de corona niks van gekomen. Het festival ging toen online. Allebei zijn we dol op film. Zowel thuis als in de bios. We hebben een lunchafspraak om half een. Hanny woont hooguit vijf minuten fietsen hier vandaan. Het is nu pas half twaalf. Veel te vroeg nog om bij haar aan te komen.

Om de tijd te doden ga ik even naar Dudok, een cappuccinootje scoren ... Volkskrantje lezen.

Godver, wat ben ik nat.  Bij Dudok loop ik te soppen in mijn schoenen. Ik laat een langgerekt waterspoor achter. Van de ingang tot hier, naast m´n tafeltje. Om mijn schoenen heen ontstaat een klein vijvertje. Gelukkig is het niet koud.

´Wat had u gewenst, meneer?´ vraagt de ober.

´Eh, … tsja, nou, doet u mij maar wat droge kleren, maat 52, een paar droge zwarte schoenen, maat 46 en een cappuccino!'

'Neen  meneer, aan  kleren kan ik u helaas niet helpen; schoenen heb ik wèl maar 45 is de grootste maat, die ik heb staan. Die cappuccino kan ik u zo meteen brengen.’

Die ober heeft duidelijk gevoel voor humor. 'Goed, doet u mij dan alleen die cappuccino maar.'

Aan de grote tafel voor me, zit een stel mannen; maatkostuums, witte overhemden, stropdassen, type bestuurder groot bedrijf.  Een van hen staat iets te luidruchtig afscheid te nemen van zijn medebestuurders. De overige gasten van Dudok hebben er niks mee te maken, dat die persoon straks voor de Shell in Nigeria gaat werken. Fijn, dat hij niet zo lang speecht. Hij vouwt het papiertje met zijn toespraak op en stopt het in zijn binnenzak. Dan doet hij vrij abrupt een stap naar voren en glijdt uit over de natte vloer.

‘Godverdegodver,’ hoor ik … zijn chique beige regenjas is van zijn kont tot aan zijn hielen zeiknat.

‘Ach,' grapt een collega, 'tegen de tijd dat je in Soedan bent aangekomen, is je jas wel weer droog.’

‘Ik ga helemaal niet naar Soedan, man, ik ga naar Nigeria, dat is nogal wat anders.......tssssj!' Hij is echt pissig.

Er wordt uitgebreid afscheid genomen. Hem wordt succes gewenst.  Het is tijd om te gaan: hij trekt zijn koffer, een Oilily Upright, in de richting van de uitgang. Daar staat een taxichauffeur te wachten. Nog één keer draait hij zich om, zwaait naar zijn oud collega's en roept veel te protserig  gedag en verdwijnt uit beeld.

Ik kijk even in de krant of er straks nog een leuke film draait. Om vier uur vanmiddag draait in Cinerama de film ‘Prèsque’. Een ‘feel good’-film. Houden we allebei wel van! Zeker weten! Gaan we daar na de lunch heen! 

Kwart over twaalf is het. Goeie tijd om naar Hanny te gaan. Gelukkig is het eindelijk even droog.

 

donderdag 19 januari 2023

ALLEENGAAND MAAR NIET EENZAAM.

 

Het is nooit mijn bedoeling geweest om alléén door het leven te gaan. Desalniettemin ben ik sinds twee jaar alleengaand.

Ik heb er wel aan moeten wennen. Aanvankelijk ben ik passief, uit het lood geslagen door het einde van m'n relatie. Maar daarna pak ik weer van alles op. Fitness, vrijwilligerswerk, de wandelclub, theater en biosbezoek. Veel van mijn tijd besteed ik aan het schrijven  van verhalen zoals dit.  Sinds kort zing ik op een buurtkoor. Ik heb inmiddels een leuk stel vrienden en vriendinnen om me heen. Er zijn natuurlijk ook wel dagen dat ik niemand spreek of zie.  Maar dat ervaar ik niet als benauwend of hinderlijk.

Bijna twee jaar heb ik nu geen romantische relatie. Wat betekent dat voor mijn leven? Ik sta er alleen voor. Gezelschap heb ik niet continu en als ik dat wil, zal ik dat moeten uitnodigen of opzoeken.  Als ik iets wil zal ik in actie moeten komen.

 Hierboven geef ik aan hoe ik mijn tijd nu door kom. Ik ben daar wel tevreden over. Af en toe is er  iemand, die niet kan geloven, dat ik gelukkig ben en dan tegen me zegt: ‘Je vindt heus nog wel iemand, hoor.’ Irritant! Ik ben niet eens  op zoek! Eerlijk gezegd heb ik me nog nooit zo lekker gevoeld als nu: ‘in mijn uppie’.

Veelal wordt aangenomen dat vooral mensen die alléén wonen eenzaam zijn. Dat komt best wel eens voor. Maar eenzaam zijn binnen een relatie komt veel vaker voor. In de laatste relatie, die ik had,  heb ik me jarenlang heel eenzaam gevoeld.

Vriendschappen zijn voor iedereen belangrijk. Net als ieder ander verlang ik ernaar door andere mensen te worden gezien, begrepen en erkend. Van vrienden wordt nogal eens verwacht dat ze  altijd voor je klaar staan. Dat is behoorlijk veel gevraagd. Andere mensen, vrienden ook,  zijn daartoe niet in staat of bereid, in die mate, waarin ik dat zelf graag zou willen.

Hoe zijn mijn vriendschappen ontstaan? Heel simpel en toevallig ook:  we zaten in de eerste klas lagere school naast elkaar; ik vroeg een euro aan je  voor een pilsje; we werden buren; collega’s; we gingen naar dezelfde film.

Ik ben nu gelukkig, voel me compleet. Ik sta open om liefde te geven, liefde te ontvangen. Als het nodig is, weet ik de ander te vinden.

Alleengaand ben ik maar niet eenzaam.

woensdag 18 januari 2023

ZIEK.

Echt ziek ben ik haast nooit, tenminste lichamelijk ziek, bedoel ik.  Mazelen heb ik gehad, herinner ik me nu. Een of twee jaar was ik, geloof ik. Maar echt veel weet ik er ook niet meer van. Toen zat, dacht ik,  mijn hele lijf onder de rooie pukkeltjes en opengekrabde jeukbultjes en gedroogde korstjes. Jezus, ik geloof dat ik toen de ergste jeuk van mijn hele leven heb gehad, tot nu toe. Tegenwoordig kan je daartegen ingeënt worden. Dat is dan een van de nadelen als je in 1950 geboren bent: dat dat toen nog niet kon.

Geelzucht heb ik  ook gehad. Ik was een jaar of negen. Wat ik me nog heel goed weet te herinneren is, dat ik er vreselijk geel uitzag, niet te geloven zo geel. Het leek wel alsof mijn hele lijf ingesmeerd was met banaan-kerriesaus. Ook zal ik nooit vergeten dat mijn ontlasting toen geel was. Heel speciaal was …… ‘nee, ik moet het anders opschrijven’: normaal sliep ik altijd in mijn eigen kleine kamertje op de bovenverdieping. Maar nu, met geelzucht en banaan-kerriesaus over mijn lijf, mocht ik in de woonkamer ziek-liggen-zijn. Mijn bed was dus speciaal van boven naar beneden gesleept. Wie dat gedaan had weet ik niet want mijn vader was zeeman en hij was toen, zeker weten, op zee … ergens tussen New York en Rotterdam. Wie zou dat dan gedaan hebben; alléén kon mijn moeder het niet. Dus iemand moet geholpen hebben met dat bed naar beneden te brengen. De buurman … zou op zich wel kunnen maar ze zei altijd, dat ze een hekel had aan die grote bek van hem, dus dan gaat ze het ook niet aan hem vragen. Ik denk dat de kapper haar geholpen heeft … dat kappertje, hij knipte mijn moeder bij ons thuis, een leuk klein mannetje met een rode snor en een rood sikje (oftewel: ‘een rode pratende kut’ in de volksmond). Ja, het klikte wel tussen mijn moeder en dat kappertje, dus ze zal het wel aan hèm gevraagd hebben. En toen, dacht ik later, zijn ze vast ook met elkaar naar bed gegaan.

Voor de rest had ik meestal niet zo veel. Ja, ik heb wel drie kier angina gehad. Dat is een soort keelontsteking, die volgens mij alleen mensen krijgen, die veel te veel roken. Op mijn vijftiende begon ik met roken, eerst half zware shag en toen ging ik al heel snel over op zware van Nelle en Brandaris. Van mijn vijftiende tot mijn dertigste heb ik zo’n twee pakjes shag per week gerookt en drie zeer pijnlijke keelontstekingen gehad: angina.  Bij zo’n keelonsteking was het zo dat je absoluut niet in staat was om te slikken … je krijgt niks naar binnen,  geen eten … geen drinken ook.  Dat betekende dus, dat alle speeksel uitgespuugd moest worden. Als ik angina had, zette ik daarom, als ik ging slapen een teiltje naast mijn bed. Per ongeluk stapte ik dan wel eens middenin dat teiltje wanneer ik ’s nachts moest plassen … wat een ellende. De dokter schreef me steeds een  penicillinekuur voor en die hielp geweldig; maar het duurde toch zeker wel een week voordat ik weer behoorlijk kon slikken.

Geestelijk ben ik weliswaar niet zo sterk maar lichamelijk ben ik de laatste jaren kerngezond; tot opeens m’n linkerpink moeilijk ging doen: hij trekt krom en er groeit gestaag een bobbel aan de binnenkant. Een specialist in het ziekenhuis stelde de diagnose: Ziekte van Dupuytren! Over een paar weken word ik  eraan geholpen op de afdeling plastische chirurgie. Dan staat  mijn pink  hopelijk weer fier rechtop.

dinsdag 17 januari 2023

FLOWER - POWER.

 Aanstaande zaterdag heb ik  een swingfeest in de sfeer van flower-power. Ik moet wel erg diep in mijn geheugen graven om er weer achter te komen, hoe hip een hippy er ook alweer uitzag. Eind zestiger, begin zeventiger jaren was het toch? Alweer meer dan vijftig jaar geleden. Wat ik me vooral herinner is de opvallend kleurrijke kleding, de kettingen en kraaltjes. Mijn vriendin Andrea liet me afgelopen zaterdag enthousiast een truitje zien dat ze op de kop had getikt: een grijs t-shirt met daarop in bruine letters de woorden ‘love’ and ‘peace’.  Alleen die wóórden hebben wat met de flower-power te maken, maar dat grijs en bruin zijn niet bepaald hippe kleuren. Dinsdag ga ik even naar de markt om wat te scoren voor het feestje van zaterdag.  Ik wil sowieso gaan in een zwart t-shirt, een spijkerbroek met wijde pijpen en een kleurrijk gilletje. Verder heb ik nog een rood leren jasje dat goed bij die outfit past. Eigenlijk wil ik alleen een paar sjaaltjes kopen, één voor om mijn hoofd, zoals Keith Richard ook vaak heeft en misschien neem ik er ook nog een voor om mijn nek.

Voorlopig ben ik nog niet op die markt aangeland. Het is lekker weer, ik voel me fit dus ik maak een lekker ommetje. Via die prachtig groene  Crooswijksesingel, waar ik me zowat in een parkje waan, wandel ik over de drukke Oudedijk en sta, zonder dat ik er erg in heb voor het bejaardenhuis ‘de Nieuwe Plantage’. Tja, mijn vader woonde daar. Hij is daar ook overleden. November was het dertien jaar.  Heel onverwachts was het. Een broer van me wilde bij hem op bezoek gaan.  M'n vader deed niet open … terwijl mijn broer zeker wist dat hij thuis was … zijn voordeur werd geforceerd, ik weet  niet meer precies door wie of het nou mijn broer was of een politieagent, dat doet er ook niet toe. Het was snel duidelijk dat hij dood was. Een natuurlijke dood. Hartstilstand.  Nu ik zo voor dat bejaardenhuis sta, zie ik hem weer even helemaal voor me: als een lieve, rustige, oude man …. vreemd, want voor mijn gevoel is hij zo eigenlijk nooit geweest.

Ik plof even neer op een bankje naast ‘de Nieuwe Plantage’. Op een bankje verderop zit een jongeman van een jaar of twintig. Hij is bezig een joint te draaien … (hé, dat blowen is toch ook begonnen in de hippytijd, schiet me ineens te binnen) … Ik groet hem. Hij groet mij terug: ‘Goedemiddag meneer’.

Over mijn bankje hangt een goor groen colbertje met  smeerolievlekken en vogelpoep.

‘Is dat jasje van jou?’ vraag ik, besmuikt lachend.

‘Nee hoor, meneer, dat is mijn jasje niet.’

O, shit, geeft hij nog zo netjes antwoord ook, op die stomme vraag van mij! Genant.

Ik had hem die vraag nooit moeten stellen.

 Ik vertel hem over mijn vader; hij zegt dan:

‘Ja, zo gaat het in het leven. De dood hoort er bij. Iedereen gaat een keertje dood, hè meneer’,  en hij neemt een flinke haal van zijn joint.

‘Ja, zo is het,’ zeg ik. Ik vraag me af of ik me nog zal excuseren voor die lullige vraag aan hem over dat jasje; ik besluit het maar zo te laten.

‘Tot ziens, hè.’zeg ik.

‘Tot ziens meneer.’

Ik vervolg mijn weg naar de markt.

Op de markt kom ik langs een kraam waar de mooiste sjaaltjes te koop zijn; talloze kleurrijke sjaaltjes in een grote bak. Ik ben een tijdje bezig een hippe sjaal uit te zoeken, als ik de verkoopster van de kraam hoor zeggen, dat ze maar één euro per stuk kosten. Laat ik eens gek doen, dan neem ik er drie. Knoop ik zaterdag ook nog een sjaaltje om mijn bovenbeen.

maandag 16 januari 2023

SLEUTELS KWIJT.

Ik had nog geen idee waar mijn stukje vandaag over moest gaan maar toen ik opeens  mijn huissleutels kwijt was, kon het nergens anders meer over gaan.

We hadden zitten klaverjassen in het buurthuis op de hoek. Ik was, samen met mijn maat Henk,  eindelijk eens een keertje als winnaar uit de strijd gekomen. Wij ruimden met zijn allen de ruimte aan kant, zodat die er weer spic en span uitzag. Nog schoner als toen we er in kwamen. We namen afscheid van elkaar en ik sloot af. Het was regenachtig, maar desondanks stapte ik vrolijk (door onze klaverjaszege natuurlijk) op huis aan. Bijna ben ik bij huis als ik me realiseer, dat ik de sleutels van de klaverjasruimte nog bij Lies in de brievenbus moet stoppen … Lies is degene die verantwoordelijk is voor het sleutelbeheer van het buurthuisje. Zij woont zo’n tweehonderd meter verderop dus dat betekent wel weer even (vrolijk) doorstappen door de regen.

Ik druk bij Lies op de bel; ze vraagt wie daar is.

‘Ik’, zeg ‘ik’ dus en ik roep  er gelijk achteraan dat ik de sleutel van de klaverjasruimte bij haar in de brievenbus gooi ..

‘Okeehee,!’ roept zij en ik zet er weer flink de pas in naar huis. Bij mijn portiek aangekomen bemerk ik, dat ik mijn sleutelbos niet meer heb … maar, zo vraag ik me af, wanneer en waar ben ik die sleutelbos dan verloren. Ik heb niks op de straatstenen horen vallen. Dan zit er niks anders op dan maar bij mezelf aan te bellen; gelukkig is mijn vriendin thuis want ik moet er niet aan denken dat ik buiten moet blijven staan.  Mijn vriendin doet open … en … de trap oplopend in de portiek, bedenk ik me, wat ik allemaal in het werk moet stellen om weer aan een behoorlijke sleutelbos te komen. Want behalve de sleutels van de portiek en de voordeur, zat ook het lidmaatschapskaartje van de sportschool er aan … en de bonuskaart van Albert Heijn maar die laatste is het minst belangrijk. Dat gaat dus behalve behoorlijk wat tijd en moeite, ook flink wat geld kosten … en dan, als ik bijna boven ben, als ik met de sleutelbos van de klaverjasclub mijn voordeur wil openmaken realiseer ik me pas .. wat er met mijn eigen sleutelbos is gebeurd. Die heb ik natuurlijk bij Lies in de brievenbus gegooid.

Mijn vriendin had de voordeur van ons appartement al opengezet en ik bel gelijk Lies om haar te vertellen wat voor stommiteit ik heb uitgehaald.  Zij kan er de humor wel van inzien en relativeert voor mij de zaak door te stellen dat haar zoiets al zo vaak is overkomen:

‘Ik kom wel even naar beneden dan haal ik jouw sleutelbos uit mijn brievenbus en dan ruilen we de bossen. Doe maar rustig hoor.’

Een kwartiertje later dan gepland kom ik dus feitelijk pas echt thuis.

‘Had je nou net je mobiel meegenomen, want hier is tie niet meer, vraagt mijn vriendin.

Nee hè!? Ik zou het niet zo precies meer weten ... toch wel een beetje paniekerigl …  voel ik voor de zekerheid  gauw in mijn jaszak en ja hoor, gelukkig, daar zit m’n mobiel in  m’n regenjas.

Blurp! Zouden er voor dat niet ‘meer zo precies weten’ pilletjes bij het Kruidvat of zo te koop zijn? Ik ga daat morgen maar even langs.

zondag 15 januari 2023

DIT SLAAT NERGENS OP.

Dit keer een verhaaltje dat nergens over gaat. Raar maar waar: het valt niet mee om nergens over te schrijven. Zodra ik de eerste zin van een stukje heb geschreven, gaat het eigenlijk al niet nergens meer over. In dit blog, dat op zich nergens op slaat en dus nergens over gaat, moet u vele malen nergens lezen.  Waar? Hier!

‘Nergens te vinden, nergens te koop’, gaat hier over een boekje. Al jarenlang zoekt een oom van me, een ouwe Maoïst, zich overal en nergens, suf naar een exemplaar van de eerste druk van het Rode Boekje van Mao, een vroegere president van China. Hij gaat nergens anders heen op vakantie dan naar China; altijd speurend naar dat ene boekje.  Tot nu toe heeft hij het boekje niet kunnen scoren. Oom is een die-hard, een bijtertje. Hij blijft zoeken.

Als jonge gast,  ver voordat oom zijn heil bij  Mao zocht, was hij al te karakteriseren als een doordouwer ‘pur sang’. Nergens anders vind je zo’n superindividualist als oom. Hij bemoeide zich als jonge vent al nergens mee èn hij trok zich nergens maar dan ook nergens iets van aan.

Een neef, kocht in Bern (!) exact voor 50 euro het Rode Boekje, dat oom zocht. Het lijkt veel geld, 50 euro voor zo’n klein rood boekje. Als het nergens anders te vinden is dan heb je het er graag voor over. Bovendien is dat bedrag voor oom Mao een habbekrats. Hij geniet een ruim pensioen en hoeft absoluut nergens om verlegen te zitten.

Oom liet, helemaal trots, zijn Rode Boekje zien op de Mao-club afdeling Bleiswijk. Daar zagen ze al gauw dat er met het boekje geknoeid was. Het bleek niet de eerste druk maar de elfde druk te zijn.  Elf was slordig veranderd in één; die vervalsing leek helemaal nergens naar. Oom Mao schaamde zich dood. Hij kon wel door de grond zakken. Voor  de rest van de avond was hij, die altijd het hoogste woord had daar in Bleiswijk,  helemaal nergens meer.

Aan de tweede tegenvaller die avond had oom part nog deel: de nergens anders zo pittige Chinese Loempia’s van de al even pittige Jenny Ho-La smaakten dit keer jammer genoeg nergens naar.  Leuke vrouw, die Jenny, zolang je maar nergens aan komt. Voor 20 euro nam Jenny dat elfde drukje van oom over. Oom blij; Jenny blij.

De oude Mao fan ging nog wel even verhaal halen bij zijn neef. Oom moest en zou weten van wie, waar en waarom neef dat rode boekje gekocht heeft maar neef wilde nergens meer over praten. Hij vond dat hij zijn best had gedaan, hoefde zich nergens voor te schamen. Dat sloeg toch nergens op. Het adres van de verkoper had hij oom toch op zijn minst kunnen geven.

Aan het begin van dit stukje waarschuwde ik al, dat dit stukje nergens over zou gaan. Een doodzonde is dat natuurlijk ook weer niet want er staat nergens geschreven dat stukkies niet nergens over mogen gaan.

Awel deze blog is overduidelijk een shitblog geworden. Geef ik grif toe. Het ergste is, dat  ik er nog niet eens mee zit ook. Want eerlijk gezegd zit ik nóóit nergens mee, thuis niet, op mijn werk niet, nèrgens niet!  

zaterdag 14 januari 2023

HEERLIJK GESLAPEN.

Het was lang geleden, dat ik zo heerlijk uitgeslapen wakker werd als vanochtend. Zo lekker zelfs dat ik móést weten hoe dat nou mogelijk was.Wat had ik gisteren en in het bijzonder gisteravond anders gedaan dan gewoonlijk. Niks bijzonders eigenlijk: koffie gedronken, koek gegeten, pilsje gedronken, nootje geknabbeld, naar het journaal gekeken en een podcast beluisterd.

Op het NOS journaal waren heel gruwelijke beelden  te zien van de puinhopen en slachtoffers van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland.  Absoluut geen televisiebeelden om goed op te slapen, integendeel. Dus daar zat het hem niet in.

Verder hoorde ik op de podcast  ‘Ze is van mij’ mannen praten over ‘seks en vrouwen’. Bij de twee presentatoren, Waldemar Torenstra en  Maxim Hartman, zijn altijd twee mannen te gast. Deze  keer waren dat: Arie Boomsma en Tygo Gernant. Zij verklapten o.a. of ze ‘billen- of borstenmannen’ waren, met hoeveel vrouwen ze in hun leven naar bed waren geweest en of ze, als ze zijn vreemd gegaan, dat ook eerlijk zeggen tegen hun partner. Nou daar gaat dat dus over. Ik geloof echt niet dat ik van deze podcast beter zou gaan slapen.

Maar natuurlijk, dat is het! Wat stom. Nu weet ik het ineens! Dat ik daar nou niet eerder aan gedacht heb. Ik heb vannacht zo lekker geslapen door mijn spiksplinternieuwe pyjama. Gekocht bij Zeeman voor 12,99 euro. Maar nu begrijp ik pas waarom ik zo lekker sliep.  Wat een heerlijk warme pyjama, met die grijze broek en dat shirt met de smalle grijs-wit-groen-zwarte strepen over dwars.

Ik bedacht me dat die oude pyjama  nogal wat heeft meegemaakt door de  jaren heen!  Hij is toch zeker wel tien jaar meegegaan. Al die tijd was hij mijn getuige, steun en toeverlaat, elke nacht opnieuw.  Mijn oude pyjamajasje heeft heel wat zweet geabsorbeerd. Mijn oude pyjama was al die jaren getuige van wat zich onder het dekbed afspeelde.

Hij was nu ook wèl hard aan vervanging toe. In dat pyjamajasje zaten slijtageplekken onder de oksels, van het zweet, zal wel. Dat bijt en slijt daar allemaal. Die broek helemaal. Die zakte de laatste tijd zowat van mijn kont, met dat verslapte elastiek. Bovendien heeft die nadruppelende urine zijn vernietigende werk gedaan: uitgevreten gaatjes in het kruis van de pyjamabroek.

Ik vond het zo sneu om die ouwe trouwe pyjama zo rücksichtslos in de  vuilcontainer te gooien. Eerst had ik nog het plan om hem een lekker sopje te geven en daarna netjes te verknippen, zodat ie nog een tijdje in het huishouden dienst zou kunnen doen, als dweiltje of  werkdoekje om bijvoorbeeld onze fietsen mee schoon te maken. Maar dat vond mijn vrouw niet zo’n fris idee.  Haar fíéts wilde er al helemáál niets van weten!

vrijdag 13 januari 2023

GEKATAPULEERD.

 

Ik zie weer voor me hoe ik door de lucht suis en net voor de stoeprand neerplof, zonder ook maar een klein beetje pijn te voelen. Even eerder hoor ik mijn vriendin, Carola nog luidkeels roepen: ’Kijk uit!!’ Ik hoef maar één centimetertje verder te vallen en ik ben morsdood.

In het winkelcentrum van Lyon heb ik net voor een paar dagen mondvoorraad ingeslagen. Met twee grote boodschappentassen aan mijn fietsstuur en twee in de fietstassen steek ik de Route National over. Voor mij onzichtbaar, achter de rotspartij langs de weg, nadert met hoge snelheid een Peugeotje. Ik ben halverwege de weg over, als de auto om de rotspartij heen sjeest.  De dame achter het stuur ziet mij veel te laat. Met gierende remmen, knalt ze op me. Mijn fiets en ik worden gekatapulteerd. Ik voel dan wel geen pijn maar ik lig daar wel mooi voor Pampus tussen mijn zojuist gekochte mondvoorraad. Er zit nu nog maar heel weinig beweging in me. Mijn vriendin, lijkbleek van de schrik, buigt zich over me heen. ‘De ambulance komt zo, Jee’.

‘Hoe moet het nou met al die boodschappen hier om me heen?’ vraag ik haar. (Dat ik me daar in mijn toestand druk om maak).  Carola antwoordt dat de politie de boodschappen, die nog bruikbaar zijn, aan het verzamelen is.  Die brengen ze naar onze caravan. Je fiets kan je wel afschrijven, Jee,  die is het ravijn verdwenen (inclusief je boodschappen in de fietstassen). Chocola kan ik er bepaald niet van maken.

Ik lig alleen in een bedompt ziekenhuiskamertje. Gebroken rug, gebroken schouder en een hersenschudding. De airco is van voor de oorlog. Pijn heb ik, vreemd genoeg, nog helemaal niet gehad. Wel sterf ik van de jeuk. De muggenverdelger op de vensterbank produceert een `dikke, giftige walm, waar veel muggen van dood gaan. Helaas zoemt hun nageslacht  in hoog tempo door de ventilatieroosters weer naar binnen.  Voorlopig ben ik de dupe, want ze hebben me in een dwangbuis gestopt, omdat ik mijn huid ernstig kapot lig te krabben.

Van Carola, moet ik horen, dat ik voor die gebroken rug, hier zes weken plat op mijn rug moet blijven liggen. Na die zes weken vlieg ik naar Rotterdam ... en daar moet ik nog es zes weken plat in het ziekenhuis. Ik moet hier eten en drinken met een rietje, poepen op een po en plassen in een urinaal. Met name aan het poepen op die po heb ik een rothekel. Ik kan het gewoon niet. Gatverdamme!  Ik mijd die po als de pest.

Mijn vriendin komt om de twee dagen bij me langs. Het gekke vind ik dat de verpleging aan haar meer over mijn situatie vertelt dan aan mij. Het lijkt net alsof ze de diagnose ‘LBS’ (langdurige bewustzijnsstoornis) op me geplakt hebben.’  

Als Carola op bezoek is, word ik niet zo streng in de gaten gehouden door de verpleging. Ik vraag haar of ze mij voor even uit mijn dwangbuis wil bevrijden. Het mag eigenlijk niet. Heel voorzichtig, ondersteund door Carola,  loop ik naar het toilet. Daar lukt het stukken beter dan op die vermaledijde po.

donderdag 12 januari 2023

EEN STUKJE TAART.

 

Als ik wakker word is ze er niet meer.  Zij zit nog naar Netflix te kijken, als ik naar bed ga. Ze is gek op series. Thrillers, detectives, ze lust er wel pap van.  Soms zit ze wel tot vier uur ’s nachts te kijken. Niks voor mij. Gisteravond heb ik een taart gebakken voor haar verjaardag, vandaag. Tegen twaalven ging ik naar bed zoals gewoonlijk. Tussen zeven en acht uur ’s ochtends ben ik weer wakker. Zij ligt dan nog luid snurkend naast me. Normaal slaapt ze tot een  uur of elf. Maar vandaag dus niet. Ze is al uit bed. Haar deel van het dekbed is opengeslagen.

‘Ben je beneden, Riek?’ Geen antwoord. ‘Riek …. ben je beneden? Ik loop op blote voeten over de koude traptreden naar beneden. Ben alert op het minste of geringste geluidje. Het blijft muisstil. Het licht is aan in de keuken en de woonkamer.  Op de keukentafel staat een glas met opgedroogde sinaasappelvezeltjes. Verder ligt er een broodplank met daarop een bijna leeg pak knäckers en een half opgegeten dubbele knäcker met kaas. De keukenstoel is niet netjes onder de tafel teruggeschoven.

In de woonkamer lijkt er niks bijzonders te zien. Ze rookt als een ketter. Het hele huis stinkt naar die rook. Daar ben ik wel aan gewend. Net als aan de overvolle asbak. Ze heeft het inmiddels aan haar longen. Maar dat is voor haar nog geen reden om te stoppen. Ze hoeft niet zo nodig oud te worden.

 Het gordijn van de woonkamer is tot naast de tuindoor opengeschoven. De sleutel zit nog in de deur en die zit niet op slot. Ik open de deur. Kijk de tuin in. De kater van de buurvrouw sluipt stilletjes naar zijn eigen terrein. Het is half acht, donker, de straatverlichting is nog aan. Ik krijg koude voeten. Doe de tuindeur gauw dicht. Pak onder de bank mijn pantoffels.

Naast de asbak ligt een briefje. Het is van Riek.

‘Hallo Otto,

Als je dit briefje leest, zal je wel gemerkt hebben dat ik niet thuis ben. Ik ben vannacht,  met Louis, vertrokken naar een vakantiebungalowtje in Noord-Brabant. We hebben de bungalow voor een paar weken gehuurd.  Met Louis, van mijn leesclubje, ben ik nu een klein jaar bevriend. Met hem in mijn buurt  ben ik me gelukkig gaan voelen. Gelukkig, zoals ik in al die jaren met jou, Otto, jammergenoeg,  nooit ben geweest.

Dat het precies op mijn verjaardag is, dat ik deze stap zet, zal jouw zeker verdriet doen. Dat begrijp ik volkomen. Ik had ook al eerder met je over mijn gevoelens voor jou praten maar ik kon nooit de juiste woorden vinden.  Je zult vast wel begrijpen, Otto, dat ik niet meer bij je terug zal komen.

Sinds de dood van zijn vrouw, twee jaar geleden, woont Louis alleen in een ruim appartement. Met hem heb ik afgesproken, dat ik na onze vakantie bij hem in kan trekken. Ik neem over enige tijd nog wel contact met je op. Dan praten we er verder over.  

De lekkere taart die je gisteren voor mijn verjaardag  gebakken hebt, hebben we naar Noord-Brabant meegenomen. Die zullen we ons goed laten smaken.  Bedankt daarvoor. In de koelkast ligt nog een stukje  dat we voor jou hebben over gelaten.

Groetjes,

Riek (& Louis)’.

 

Otto schudt verbijsterd zijn hoofd, maakt een klein propje van het briefje en spoelt het door in de wc.

woensdag 11 januari 2023

HET ECHTELIJK TWISTSPEL

Ze schreeuwden zo hard dat ze ons wakker maakten. Onze  bovenburen. Woordelijk kunnen we ze niet horen. Het is nu eens een hoog krijsend vrouwengeluid en dan weer een laag bassende man. Er werd ook met dingen gegooid. Leek soms wel het gerinkel van glaswerk. Een doffe dreun van een fles. Een schreeuw, door merg en been, onmiskenbaar van haar … het klinkt alsof met haar volle gewicht op de vloer, op ons plafond terecht komt. Hij heeft haar nu goed geraakt. Het is even stil. Dan gaat hij weer hard staan te bassen. Stopt, waarna zij angstig gilt en hij weer bast, stopt en zij weer angstig gilt ... en weer en nu heel angstig gilt, heel lang … en dan is het langdurig stil. Even later wordt een deur hard dichtgetrokken en horen we iemand met grote snelheid de trap aflopen. De voordeur wordt dichtgesmeten. De buurman?

‘Moeten we 112 niet bellen, Har?’

‘Zullen we dat nou wel doen, Suus? Weet je nog de vorige keer?

Het is niet de eerste keer dat hun buren slaande ruzie hebben. De vorige keer dat ze 112 belden hebben de buren hun mooi voor schut gezet. Tegen de politie, die op hun 112 melding af kwam, verklaarden de buren doodleuk dat ze een ‘spelletje’ hadden gespeeld met elkaar. Het spel van de echtelijke twist. Het was, van horen zeggen,  een enorme ravage in het huis van de buren: aan diggelen gegooid glaswerk, kapot serviesgoed, uit de laden gegooid bestek.

Gezien de toestand waarin hun woning werd aangetroffen vond de politie het noodzakelijk de buren te checken op verwondingen. Ondanks alle geschreeuw en gegil en gebons destijds: geen schrammetjes,  geen wondjes, geen blauwe plekken, kneuzingen of breuken.  Van de recherche hoorden we zelfs dat het stel de indruk wekte het goed met elkaar te kunnen vinden. Ook hoorden we toen dat ze er heel erg mee zaten dat ze ons zo hadden laten schrikken.  Ze zouden het wel goed maken met ons. Wat ze trouwens nog niet gedaan hebben, terwijl ze daarvoor nu zeker twee maanden de tijd hebben gehad.      

Tevergeefs probeert Har 112 te bellen. Hij komt er niet door. Telkens wordt de verbinding verbroken. ‘Dit is wel héél slecht, Suus.’

‘Ga anders zelf even boven kijken, Har.’

‘Wat moet ik daar boven doen, Suus? Je hebt hem toch ook de deur achter zich dicht horen knallen.’

‘Misschien heeft ie hem niet op slot gedaan, Har. Je weet maar nooit.  Wat moet je anders doen?

Har komt zuchtend en steunend zijn bed uit. Hij trekt zijn badjas aan en loopt naar de trap. Stikdonker daar. Het licht op de trap is uitgevallen. Har houdt zich stevig vast aan de trapleuning. Heel voorzichtig hijst hij zich naar boven. Het lijkt wel alsof hij zacht gekuch hoort. Hij is nu bijna boven ... en opeens is er weer licht. Recht kijkt Har in het opengekrabde, bloedende gezicht van zijn half ontklede buurman ... lurkend  aan zijn biertje: ‘Ha, die Har!’

Toen was het weer donker.

dinsdag 10 januari 2023

MAAR JIJ BENT NOG JONG.

 Ik fiets naar Maassluis. Het is een prachtig dorpje. Niet groot. Maar dat zegt het ‘dorpje’ al. De hoog gelegen Dorpsstraat biedt een  mooi uitzicht op de Marktstraat met haar prachtige monumentale panden. Hier wordt langs het kanaaltje markt gehouden. Uitkijken dat je het kanaal niet inkukelt kaasboer!.

Ik besloot de kant van het Westland op te gaan. De snelweg naar Rotterdam, daar moest ik nog onderdoor en dan opent zich een prachtig landschap van water en uitgestrekt groen. Ik zie zwanen, futen, eenden, meerkoetjes en af en toe welt het water op,  hetgeen een karper doet vermoeden. Het riet wuift wat meer dan je zou verwachten bij zo’n lichte wind als nu waait.

Ik vraag me af waar ik uit kom als ik hier rechtdoor fiets. Schipluiden, denk ik.

 

In de verte komt iemand aan fietsen. Ik zal het eens vragen. Het is een dame met hondje voorop in een mandje.

‘Mevrouw, waar kom ik uit als ik deze weg langs dit kanaal volg?’

 Er hangt een doorzichtig plastic zak aan haar stuur met een stel bierblikjes en colablikjes. Ze stapt af.

‘Schipluiden toch, hè, die kant op? vraag ik. ‘Neen, dat zal niet lukken dan moet u rechts en weer rechts en dan nog eens over een bruggetje links … neen, beter van niet,’ zegt ze.

 

‘Ik denk dat ik er dan toch maar voor kies rustig terug te fietsen naar Rotterdam.’

Ze zegt, dat ik in dat geval beter naar de overkant van het water kan gaan bij dat bruggetje daar in de verte. Dan kom ik in Vlaardingen. In het Vlaardingse bos, waarvan ze niet meer weet hoe het heet.

‘Dat is zo vervelend, hè? Hoe ouder je wordt hoe meer je gaat vergeten’.

‘Ja’, zeg ik, ‘dat heb ik precies zo’.

‘Maar u bent nog zo jong’, zegt ze.

‘Nou ja’, glimlacht hij…

Zie ik er nou echt zo jong uit, ik ben toch ook al vierenzestig. Volgens mij is zij niet veel ouder dan ik. Hooguit zesenzestig. Ze zal wel wat ouder zijn. Want ik heb proefondervindelijk vastgesteld, dat ik niet meer spontaan opgewonden raak van vrouwen die ouder zijn dan ik. Even denk ik nog wel: ‘Best een  leuke vrouw.’ Zegt ze later, dat ze drieënzestig is.

 

Het is een zachte decembermiddag. Een temperatuurtje van rond de tien graden en bijna windstil. Beetje fris maar heerlijk fietsweer. Ik slaag er steeds weer in om rondom Rotterdam leuke fietsroutes te ontdekken. Vandaag weer een stuk tussen Vlaardingen en Maassluis. Ik fiets tussen de Maas en de snelweg van Rotterdam naar  Hoek van Holland over smalle geasfalteerde weggetjes langs boerderijen en door kleinschalige stukjes bos. Af en toe wind ik me overmatig op over de een of andere klootzak, die tachtig rijdt, waar die met zijn lul op wielen maar dertig mag. Een paar keer moet ik constateren dat die ‘lul op wielen’ een vrouw is. Waarom moeten ze zo hard rijden, verdomme? Ik word er strontzenuwachtig van.

 

Nou, mevrouw, dank u wel. Dan fiets ik eerst naar Vlaardingen en dan weet ik het verder wel.

‘Ja’, zegt ze wijzend op haar plastic tasje, ‘jongelui gooien die blikjes maar overal neer. Dat vinden ze geloof ik “koel”,’ ze bedoelt natuurlijk “Cool”. Die rotzooi achteloos weg werpen in die mooie natuur hier!. Ik erger me daar groen en geel aan. Ik ben daar nu wat van aan het opruimen’.

‘Oh, ik denk u gaat me zo een lekker pilsje aanbieden. Maar alle blikjes zijn dus leeg?’

‘Ja’, en ze lacht daar heel vriendelijk bij.

Nou, dan neem ik maar een slokje van mijn eigen sinaasappelsap. En een hapje van mijn boterham met kaas.

Het hondje met lange zwarte haren voor z’n ogen staat me zachtjes jankend, kwijlend aan te kijken, terwijl ik kleine hapjes eet.

‘Mag hij een stukje, mevrouw?

 ‘Nou, een klein stukje dan’.

Het beestje blijft kwijlen, tot alles op is; hij kwijlt wel tien stukjes bij elkaar.

‘Als u nog eens in de buurt bent, meneer, moet u beslist eens naar dat kerkje daar verderop fietsen en het interieur bekijken. Jugendstil! Heel fraai.

maandag 9 januari 2023

DE BOEL OP STELTEN ...

 De boel op stelten ...

 Ries is bezig een sollicitatiebrief te schrijven op een tamelijk moeilijke, zeg maar gerust een voor hem onmogelijke baan (directeur van een verzekeringsmaatschappij). Hij doet er nogal overdreven  druk over ….hij wordt zonder twijfel voor dat baantje  aangenomen, denkt hij zelf … hij weet ook al dat hij niet voor minder, dan 6000 euro netto per maand, zijn bed uit komt en hij heeft ook al een leuke leasewagen uitgekozen.

 Het weekend gaat hij met zijn vrienden naar het popfestival FRIENDS bij Brussel. Radiohead, Pearl Jam, Arcade Fire treden er onder andere op. Ries heeft drie dagen zonder nachtrust gefeest. Bij de dames is hij niet weg te slaan. Trouwens: de dames ook niet bij hem. In de trein terug is niets Ries te dol, ook al is het half zeven in de ochtend, hij stripteast en zingt voor zijn ingedommelde medereizigers zijn versie van ‘Een beetje verliefd’ dat in gesnurk ten onder gaat, maar dat kan Ries niets schelen. Hij gaat door de entertainer te spelen, door bij wijze van grap op schoot te gaan zitten bij een niet onappetijtelijke dame, die Ries tot op dat moment met een geamuseerde glimlach zit aan te kijken.  De dame werpt hem nu echter resoluut van haar schoot en trekt in één beweging aan de noodrem. Afin … Ries eindigt op het politiebureau in St. Job in het Goor. Een vriend is bij hem gebleven en heeft de boete van 300 euro voorgeschoten.

 Hij komt nog uitbundiger thuis dan hij in de trein al was. Enthousiast gaat hij naar zijn balkon (op 16 hoog). Kraait hosanna over het fantastische uitzicht, (dat hij overigens al jaren uit zijn hoofd kent). Hij weet zeker hij op zijn pootjes terecht zal komen als hij van het balkon springt. Ries doet het nu niet maar er komt natuurlijk een dag dat hij het gaat uitproberen.

 Het lijkt hem zelf geen gek idee om zich te laten opnemen. Hij slaapt de laatste tijd niet zo best, voelt een psychose aankomen. Prima eigenlijk, dat hij dit zelf voorstelt. Alleen heeft hij zelf niet in de gaten, dat hij er al middenin zit.

Met spoed wordt Ries in het ziekenhuis opgenomen. Het is een vrijwillige opname. Als hij weg wil, mag hij weg. Ook al is hij een gevaar voor zichzelf en (het is niet te hopen) misschien wordt hij ook wel een gevaar voor een ander. Dat is helemaal niet zo onwaarschijnlijk. Bij zijn vorige psychose heeft hij nota bene in het ziekenhuis een verpleegkundige in elkaar geslagen. Ries weet daar niets meer van. Hij wordt nu allengs wantrouwiger, opstandiger, kritischer. De volgende avond loopt hij uit het ziekenhuis weg en gaat lopen dwalen door de stad. Buren in de straat waar Ries woont vertellen dat hij vannacht op de stoep voor zijn huis heeft zitten mediteren en daarbij hard heeft gezongen.

 Hij is ook bij de Volvo-dealer langs geweest. Wilde een proefritje maken met een van de nieuwste modellen. Ries is gewoon in een auto gestapt … wilde wegrijden maar geen sleutels natuurlijk. Gaan ze daar vervelend tegen hem doen. Halen de politie erbij. Dan moet hij opgehaald worden op het politiebureau. Alléén laten ze hem niet gaan. Volgens de agent heeft Ries de boel op stelten gezet.

  

 

zondag 8 januari 2023

DIK.

 

De man staat met zijn handen in zijn zak. Eigenlijk staat hij met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek. Hij praat met een heer, keurig in het pak.

De heer wijst op de rotzooi op het terrein, zijn terrein.

De man met de handen in de zakken knikt. Bij elke knik zakt zijn broek iets verder af,  over zijn al gedeeltelijk onthulde harige billen. Zijn bouwvakkersdécolleté is gelukkig niet zichtbaar voor de heer. De man begrijpt wat hem te doen staat. Morgen gaat hij aan de slag. Hij denkt dat hij het klusje alleen wel aankan. Niet mèèr mensen nodig dus. De man heeft een buik met de omvang van een grote trom. Hij kan de heer niet precies zeggen hoelang hij met dit karwei bezig zal zijn. Zijn schatting is drie weken.

Dat duurt de heer te lang naar zijn zin. Hij stelt voor toch extra personeel in te huren.

Doch dat vindt de dikkerd te gortig. Hij wil dit klusje juist helemaal alléén doen omdat hij wat kilootjes wil afvallen. Dan heeft hij afleiding, denkt hij niet aldoor aan eten, behalve om twaalf uur dan, voor het twaalf uurtje. Bovendien is hij in beweging en kan hij lekker bukken, tillen en sjouwen. Gedurende die drie weken denkt de man ook flink wat kilootjes kwijt te raken. Nu weegt hij honderdvijftig  kilogram. Over drie weken is hij honderdtwintig kilo, denkt hij zelf. Tenminste als hij kan werken als zelfstandige zonder personeel. ‘Als de heer het sneller wil hebben’, zegt de man stoer, ‘zoekt hij maar een ander’. Hij hijst zijn broek op, beweegt zijn benen stroef langs elkander in de richting van zijn glanzende Mercedes Benz. Zijn armen houdt hij bijna als de vleugels van een vliegtuig naast zijn lijf. Het ademhalen kost hem veel moeite. Van een afstand van honderd meter is dit al duidelijk zichtbaar. De man houdt plotseling halt. Hij zegt de heer het ook voor niks te willen doen. In die drie weken.

En nog is de heer niet tevreden. Hij heeft er geen vertrouwen in. Geen wonder! De heer denkt hoe kan die obesitant überhaupt iets presteren. Hij kan zich nauwelijks voortbewegen. Nauwelijks ademhalen; nauwelijks bukken, tillen of reiken. Deze overgewichtige man is na één dag werken, zwaar ziek thuis. En dan kan ik weer op zoek naar een ander èn ben ik weer een paar dagen achterop. Neen, hij ziet absoluut geen heil in deze zwaarlijvige persoon. Dan maar een paar centen er tegen aan gooien. Misschien zit de klus er dan in een kleine week op..

De ontroostbare dikke man laat zich achter het stuur van zijn Mercedes Benz vallen en rijdt uiterst kalm het terrein van de heer af..

zaterdag 7 januari 2023

HOOG GESPANNEN VERWACHTINGEN.

 Sommige mensen maken nooit wat mee, hun leven is een lange grijze draad. Zo zou ik mijn leven nou niet willen noemen. Zo af en toe gebeurt er nog wel eens wat. Niet zo vaak als toen ik nog jong was. Maar toch. Met Els, Marieke en Bert ben ik in Schiedam bij een optreden  van ‘the Moon’ een coverband van Pink Floyd. Marieke, Bert en ik zijn fans van het eerste uur. Els is meer van U2 en Beiroet  maar omdat ze al een tijdje de deur niet uit is geweest, heeft ze ook maar een kaartje gekocht. Alle vier hebben we dat t-shirt met dat varken aan.

We hebben Pink Floyd  in het legendarische Kralingen Popfestival in 1970 gezien, met hun onovertroffen en onvergetelijke uitvoering van het nummer ‘Set the controls for the heart of the sun’. Om zes uur op die zwoele juni ochtend. De zon is dan net aan het opkomen. Met z’n vieren zijn we ook, op 7 november 1970, bij het concert dat Pink Floyd in de Doelen geeft. Stel je voor in zo’n magistrale muziektempel als de Doelen meegevoerd worden door de band met die virtuoze, uitgekiende symfonische rock .     

Van een coverband kan je natuurlijk nooit zo’n performance verwachten als van het origineel. Desondanks waren onze verwachtingen hoog gespannen. We zijn ruim op tijd aanwezig.  Misschien wel iets te vroeg. Bert krijgt dan eigenlijk veel te veel de tijd om te besteden aan zijn andere hobby: zuipen. ‘Indrinken’ noemt hij dat. Eerlijk is eerlijk: alléén drinken doet hij niet …. hij is ook van het  rondjes geven. Na het zesde pilsje: ‘Aaahh joh, Jee, nog ééntje voor ze beginnen.’

Marieke is na het tweede biertje al afgehaakt. Zij staat op de dansvloer opgewekt, met een appelsappie in haar hand, gezellig te babbelen met een  ‘Boudewijn de Groot look a like’.  ‘Die is toch onderhand ook al over de zeventig, Bert?’ ‘Neen’, lalt Bert, ‘volgens mij zong hij iets van ‘Meisjes van dertien’ verder weet ik het ook niet, hoor  ehh, Jee.’

Els is in trance: ze staat met haar oortjes ‘in’ te gokken bij de automaten. Tien tegen één dat U2 op heeft. Ik ben al half teut en bijna vergeten waarvoor ik hier ook alweer naar toe ben gekomen. Bert is al zeker aan zijn tiende pilsje toe in dit afgelopen uur.

 The  Moon gaat beginnen en Bert gaat vrijwel onmiddellijk out. Hij laat het pilsje uit zijn handen vallen. ‘Waar ben ik?’ kreunt Bert. Hij schuift heen en weer door het bier. Zijn broek, zijn shirt, zeiknat. Ik zeg hem dat hij in ‘de Popschuur’ is. In Schiedam, bij een cover…  ach, dat heeft geen zin, Bert is buiten westen.

Maar wat een bagger! Ik heb serieus proberen te luisteren naar  Astronomy Domine – Atom heart mother. Stuk voor stuk geweldige nummers maar helemaal verkloot door deze Moon. Marieke zwaait vanaf de dansvloer naar me, maakt kotsbewegingen naar de band en verlaat met Boudewijn de Groot, die haar omarmd heeft , de Popschuur.

Els is niet te troosten. Ze had honderd euro meegenomen. Die heeft ze vergokt. Ze heeft haar oortjes uit gedaan. ‘Wat een klote muziek zeg, ik blijf hier geen minuut langer.’ Ik bel voor ons drietjes een taxi. De chauffeur wil Bert niet meenemen wegens kotsalarm. Pech voor Bert. Die moet dan straks, als hij bij zijn positieven is, de metro maar pakken.

De taxi brengt Els en mij naar Prinsenland. We wankelen samen mijn huisje in. Wandelen samen naar de bank. Armen om elkaar. Zó zegen we neer. Zó sliepen we in.

vrijdag 6 januari 2023

DE SPIN IN HET WEB.

Mijn  op één na oudste zus, Dorien, doet liever ‘gewoon’ en dat vindt ze eigenlijk al ‘gek genoeg’. Ze is een kordate dame van inmiddels 69 jaar. Haar zoon Teis (40) woont met zijn vrouw en twee kinderen al weer jaren in Nieuw Zeeland. 

 Gewoon doen, was in Dorien’s ogen: ‘niet moeilijk doen, althans niet veel moeilijker dan nodig’. Met name op het gebied van taal was ze daar heel duidelijk in. “Als ik een ‘t’ hoort dan schrijft ik ook een ‘t’zei ze, en elke ‘ei’-klank werd door haar geschreven als ‘ei’. “Ik schrijft gewoon alles op zoals ik het hoort”, zei ze “en als ze me niet begrijpen dan is dat heel jammer voor hunnie”. Ze was dus erg scheutig met het toevoegen van de letter ‘t’; ook daar waar dat niet per sé nodig was.

 Met de werkwoorden’ liggen en leggen’ en ‘kunnen en kennen’ gaat ze altijd  op haar gevoel af. “Ik weet niet of ik op je verjaardag ken komen, hoor, dat legt er aan hoe ik me morgen voelt.”. En natuurlijk weet ik dan precies wat ze bedoelt. Alleen op school, waar ze haar best wel begrijpen, ondervindt ze minder begrip: met als gevolg een jarenlange reeks van onvoldoendes voor taal “Ik kom er toch wel,ook zonder een tien voor taal,” zei ze.

 Als kind aan de ontbijttafel verbeter ik haar nogal eens; nadrukkelijk, bijna pesterig en voor misschien wel de honderdste keer: ”het is niet:‘we benne’ maar ‘we zijn’. Door heel snel weg te duiken kan ik de suikerpot, die ze me woedend naar mijn hoofd gooit, ternauwernood ontwijken

Ze gaat altijd op haar gevoel af, ook bij het aangaan of  bij het uitmaken van een relatie. En is het voor Doriens gevoel eenmaal ‘klaar’ dan blijft het ook ‘klaar’. Op haar 25e kwam ze ‘uit de kast’. Ze is niet altijd overtuigd lesbisch geweest. Vóór haar  25e had ze nog wel eens een mannelijke partner. Met Sjaak woont ze een maand of wat samen. Plotseling heeft ze dan wat met haar baas, de (gehuwde) eigenaar van de patatzaak. Ze vrijen gewoon in de zaak. Naar Sjaak toe vindt ze dat niet chique … ze geeft hem de bons met opgaaf van reden. De dag daarna krijgt de patatboer een linkse directe. Sjaak vertelt hem en zijn vrouw waarom. Dorien hoeft geen patat meer te komen bakken.

“Ach, het zal wel ergens goed voor geweest zijn”, is Doriens  laconieke reactie..

 Korte tijd later ontmoet ze Sari van de dansschool. Ze worden verliefd. Dorien gaat bij haar inwonen en ze baart haar zoon Teis (met ‘t’, korte ‘ei’, zonder ‘h’). Peter, de partner van Sari is graag bereid om Doriens  vurige kinderwens in vervulling te doen gaan.

Ze gaat helpen in de dansschool. Bier tappen en tosti’s bakken enzo, maar dat kon ze al. Sari leidt haar op tot danslerares. Ze is een natuurtalent. Allemaal dikke voldoendes voor dansen op gevoel.

Inmiddels vormt Dorien al 25 jaar een goed stel met Lenie, waarvan de laatste 10 jaar zelfs getrouwd.

Het allermooiste van Dorien, vind ik, en ik denk àlle broers en zussen, dat zij in de loop der jaren is uitgegroeid tot dè spin in het web van onze familie.


donderdag 5 januari 2023

AFROMEN.

 Ik doe mee aan de Vriendenloterij. Met twee loten. Dertig euro. Vooral voor het goede doel. Ik steun daar ‘de Zonnebloem’ mee. Wat die doet? Ik zou niet weten. Als ik heel veel geluk heb dan win ik misschien wel eens een miljoen euro. Dan hebben we er weer een miljonair bij in Nederland. Vijftien jaar speel ik al mee. In al die jaren heb ik veel prijzen gewonnen. ‘Fopprijzen’ zoals een kaasmesje, placemats, een appelboor, twee Hema-tompoezen, drie theedoeken, een kookboek!  Dat wil ik natuurlijk helemaal niet, want het enige wat ik wil is een héél grote geldprijs. Die miljoen euro bijvoorbeeld. Ik zit wel eens watertandend te denken wat ik er allemaal mee zou kunnen doen:

elektrische auto met chauffeur, een fiets, een boot, twee lux huizen(één in Nederland en één in een democratisch land met een aangenaam klimaat), dagelijks een drie gangenmenu in een goed restaurant, schoonmaakbedrijf aan huis, privé bioscoop en … een lieve vrouw niet te vergeten … neen, niet echt,  voor dat laatste heb ik geen Vriendenlot nodig … dan heb ik genoeg aan mijn eigen charmes.    

Ik ben nu bijna drieënzeventig, dus ik denk dat ik dat geld bij winst in zeven jaar moet opmaken, veel ouder dan tachtig zal ik niet worden. Nou ja, wie weet word ik tweeëntachtig , dan zet ik veertigduizend euro opzij voor die laatste twee jaar. Dat heb ik voor de komende zeven jaar nog 960.000 euro over. Daar moet ik toch wel mee rond kunnen komen.

Het zal wel even wennen zijn want op dit moment ben ik nog gewoon een minima. Mijn kloof met de maxima wordt de laatste jaren alleen maar groter. Als je rijk bent dan heb je het best in ons land. Bijna alle huizen die gebouwd worden, zijn veel te duur, dus voor hen, die het geld hebben.. Als minima betaal ik relatief veel meer inkomstenbelasting dan de rijken. De rijken worden steeds rijker, de armen steeds armer. Deze minima wil nu ook wel eens een keertje rijk worden. De Vriendenloterij biedt mij die kans en niet alleen mij maar talloze anderen.

In de krant lees ik vandaag over een plan om de rijken armer te maken en de armen rijker. Er wordt heen en weer gerekend over  hoeveel miljoenen een miljonair mag hebben tot het genoeg is. Tot ie niks mèèr nodig heeft om zijn rijkeluisleventje tot zijn dood te kunnen uitzingen. De plannenmakers hebben uitgerekend dat het bestaansmaximum voor zo’n miljonair  een vermogen van 2,2 miljoen is.  Alles wat ie meer heeft wordt òf afgeroomd òf zwaar belast. Waar dat afgeroomde geld  dan naar toe gaat? Ik zou het wel weten: naar dak- en thuislozen, goede zorg en onderwijs. Dat heeft meer waarde dan dat een rijkaard nòg rijker wordt.

Ook kan er dan en nieuw bestaansminimum berekend  kunnen worden. Nu is de Nederlandse ondergrens ongeveer elfhonderd  euro per maand.  Die moet na de miljonairs- en miljardairsafroming toch minstens tweeduizend  per maand worden. Hèt grote verschil tussen arm en rijk blijft dan wel bestaan maar het gat wordt alleen niet groter meer. Het zou helemaal mooi zijn als dit plan voor het bestaansmaximum en de herverdeling van het afgeroomde geld wereldwijd zou worden uitgevoerd.  In een groot aantal landen is het verschil tussen arm en rijk nog beschamender dan hier.

Vandaag win ik verdorie weer zo’n (fop)prijs in Vriendenloterij:  een (design) stoffer en blik. Ik stop er mee.

      

woensdag 4 januari 2023

LUSTEN JULLIE EEN STUKJE WORST?

 Elke week brengt ze een bloemetje en brandt ze een kaarsje. Gedreven door schuldgevoelens gaat ze naar het graf van haar doodgeboren kleindochtertje. Rina komt daar aan geschommeld. Stijlvol geheel in het zwart. Ze was op de begraafplaats.

Dik honderdvijftien kilo weegt ze en dat bij een lengte van 1.65 m. Daar moeten dus hoognodig wat kilo’s vanaf. Vindt ze zelf ook. ‘Minstens dertig!’ zegt ze. ‘ Voorlopig wil ik daar even niet aan denken. Ik heb wel wat anders aan mijn hoofd.’ Een vrolijke lieverd, die Rina. Zo’n type bij wie je het niet ziet of ze nu wel of niet zwanger is. Iedereen is dan ook stomverbaasd dat Kevin er opeens was. Haar zoon. Wat een schat, echt een lief, zachtaardig mannetje. Een driftkikkertje wel, soms. Ik kom haar zo af en toe tegen in de buurt.

Van kletspraatjes op straat houdt ze niet. Met Rina praat je eigenlijk ook niet. Naar Rina kan je alleen maar luisteren. Ze begroet je en dan is ze een klein halfuurtje aan het woord. Over haar depressie. Over haar dochter, die van dat doodgeboren kindje. Over haar zoon die de hele dag in zijn nest ligt te stinken, omdat hij, met zijn Turkse achternaam, toch nooit aan de bak komt. Over haar smetvrees en over haar principe, dat ze geen mensen bij haar over de vloer moet hebben. Alleen familie.   

Ik kom nu zelf net terug van de markt. Ziet ze het zitten om een babbeltje te maken, dan zwaait ze en lacht ze al van verre naar me. Nu gaat haar koppie naar beneden en haar hand zoekt iets in haar tas … haar mobieltje … en ze gaat, wel of niet ‘fake’, een gesprek aan met ‘iemand’. Ze wil vandaag duidelijk geen contact met mij.

Kan ook zijn dat ik er wat te kleurrijk uit zie, naar haar zin, met mijn rood-wit gestreepte broek, groene bloes en oranje jasje. Ik weet dat ze gruwt van die carnavaleske kledij. Ja, dat is Rina ook. Ze werkt bij onze slager op het Zwaanshals. Aan mijn zonen, kleuters toen nog, vraagt ze of ze een stukje worst lusten. 

Jaren later lees ik in de krant dat ene Kevin Ö (15), in de Zwartjanstraat iemand heeft doodgeschoten. Heeft met een drugsdeal te maken. Het is de Kevin die we kennen. De zoon van Rina.  Het zal je maar gebeuren als moeder. Anderhalf jaar jeugddetentie krijgt hij opgelegd. Kevin is nu net weer een half jaartje vrij. Vrij èn: dag in dag uit ligt hij  languit op de bank bij zijn moeder.

Rina kan het niet bolwerken. Ze wil het leven niet de kans  geven haar nog meer ellende aan te doen. Slikt een grote hoeveelheid pillen. Haar dochter Leana, die van de doodgeboren kleindochter, moet geen halve minuut later komen. Terwijl haar maag wordt leeggepompt komt ze al weer bij. Vol schaamte. De eerste uren is Rina zo verdrietig:

‘Wat ben ik voor een oma? Wat ben ik voor een moeder?’

 

dinsdag 3 januari 2023

Perssinaasappels

 Zo vroeg is het nog rustig bij Dirck. De groenten en de melkproducten liggen snel in mijn winkelwagen. Ik blijf het overigens klote vinden dat je bij Dirck niks kan afwegen en verder  liggen er nogal eens  ongeprijsde groenten en fruit op de toonbanken daar.

Ik zoek me te pletter naar kaaspuree, blijk dat niet meer in het assortiment te zitten, was te weinig vraag naar … okee … dan maar gewone puree kopen en geraspte kaas, voor er doorheen.

                Nog even wil ik wat kwijt over het zuivelhok van Dirck: wat is het daar vreselijk, vreselijk koud. Ongetwijfeld is het goed voor het vers houden van de zuivelproducten. Niet voor mij echter.

 Ik word wel gek aangekeken maar al is er een hittegolf, ik pak de boerenlandyoghurt altijd met handschoenen aan en mijn ijsmuts op.

                Ze is oud geworden, die dame, ze is de vrouw, die iedere klant van Dirck schrik aanjaagt. Ze kijkt in je winkelwagentje  en maakt een opmerking over je net gekochte bananen en ze zegt dan dat zij ze ook heeft gehad en hoe heerlijk ze zijn, daar weidt ze enige tijd over uit en dan wordt ze persoonlijk … van migraine tot menstruatie passeert de revue. Haar slachtoffers zijn zowel  mannen als vrouwen. Minstens een half uur kan je dan zomaar kwijt zijn. Mijn laatste ervaring  met haar zeker is van twintig jaar terug.

Momenteel heeft ze twee oudere heren in de houdgreep, die naar het zich laat aanzien wel kunnen genieten van de spraakwaterval. Ik hoor haar met een stralend gezicht zeggen, dat ze zich heerlijk voelt nu ze een baan heeft bij de reinigingsdienst. Fantastisch voel ik me zelfs. Fantastisch. Ze spreidt haar armen als ze dat zegt, waardoor haar rijke boezem alle mogelijke ruimte krijgt zich aan de heren te vertonen. De beide heren staan  nu ronduit te stralen. Van hen zou ze nog wel even door mogen gaan.

                Als ik mijn boodschappen in de fietstassen pers, zie ik een paar meter naast mij een  vrouw wijzen naar de autoweg.  Daar liggen drie sinaasappels. De dame wijst naar mij, vervolgens naar die drie sinaasappels en dan maakt ze een rollend gebaar met haar handen.  Ze moet waarschijnlijk nog een taalcursusje gaan volgen. Maar ze zal ongetwijfeld bedoelen, dat dat mijn sinaasappels zijn die daar de Bergweg op zijn gerold. 

Jammer dan, dat net als ik ze wil gaan pakken, een trucker van een Aldi vrachtwagen, mijn sinaasappels wel ziet maar er hard en meedogenloos overheen rijdt.

’Ach, voor die sinaasappels maakt het op zich niks uit, of ze nou door mij of door die vrachtwagen uitgeperst worden.