Posts tonen met het label langgerekt. Alle posts tonen
Posts tonen met het label langgerekt. Alle posts tonen

zondag 12 maart 2023

BEET.

Beet.

Charles, vijftig plusser, heeft een zeer lange, ruim zittende regenjas aan, waar vijftien centimeter benen onderuit steken. Zijn jas hangt los, daaronder draagt hij een stemmige grijze pantalon en een wollen roze pullover op een wit overhemd. Niet echt goed gekleed voor deze nog kille winterse zondag … en dan zet de verzorging hem, als hij met zijn moeder op stap gaat, nog niet eens een petje op zijn kop.

Charles is aan het winkelen in de supermarkt met zijn moeder. Charles is twee meter lang, heeft een langgerekt, keurig geschoren hoofd, waarop een bril met jampotglazen. Door een gigantische overbite wekt hij de indruk dat hij constant loopt te grijnzen. Het enige dat aan hem beweegt zijn zijn ogen en zijn benen.

Mama loopt in een prijzig leren jasje. Dat ze in de winkel los heeft hangen. Daaronder heeft ze een smaakvol grijs mantelpakje aan. Nu haar jasje open staat wordt ook een schitterende paarlemoeren broche op haar rijke boezem zichtbaar.

Ze heeft vanmorgen alles aan haar hoofd opgeleukt: haren, lippen, oren, wangen. Het Charles-dagje blijft feestelijk voor haar, ondanks alles. Aan haar lellen hangen zeer kostbare fonkelende diamantjes … een normaal mens zou die nooit in doen op een doorsnee zondagochtend.

Charles loopt als een tam, vermoeid, gedresseerd hondje achter mama en het winkelwagentje aan. Duwen van het winkelwagentje komt niet eens bij hem op.

Terwijl moeder drie lege flessen Spa Henriette en een leeg Heinekenflesje in de legeflessen-automaat stopt (de automaat geeft een bonnetje van 85 cent), heeft Charles twee meter verderop 'beet'. Hij steekt onopvallend en vliegensvlug twee vacuüm verpakte, gerookte makrelen in zijn regenjas … een in zijn linker- en een in zijn rechterbinnenzak.

‘Houdt jij het statiegeldbonnetje even bij je Charles?‘ vraagt moeder. Vergeet niet om het straks aan de kassière te geven hoor. Van Charles komt geen enkele reactie; moeder had niet anders verwacht.

Bij de kassa kijkt hij, nadat hij de legeflessen-bon aan haar gegeven heeft, met meer dan gewone belangstelling naar de kassière. Hij wendt zijn blik pas van haar af als hij een snoepje van haar heeft gekrgen.

'Nou, wat zeg je dan, Charles?'

'Dank u wel mevrouw.'

'Goed zo jongen.'

Willoos loopt hij achter moeder aan … op de inpaktafel gaan alle boodschappen in de tas. Charles krijgt nu traditioneel zijn Bounty toegestopt. Beiden wisselen geen woord. Kwijl druipt nu uit Charles zijn linkermondhoek. Moeder veegt met een tissue het kwijlspoortje discreet weg … altijd als Charles iets lekker vindt, loopt het water hem letterlijk uit zijn mond. De tissue verdwijnt in moeders jaszak….voor straks.

Terwijl zij de boodschappentas vult, zwenkt Charles van zijn ene op zijn andere been, zijn armen hangen iets voor zijn lichaam zijn hoofd staat wat schuin naar voren alsof hij wil checken of de speculaas en de lange vingers, niet vermorzeld worden door de pakken melk, fruitsap en de zak met aardappelen.

Als ze net de winkel uit zijn zegt moeder tegen Charles:

‘Kom jongen, geef die makrelen maar eens gauw aan mama. Dan gaan we die straks eens lekker samen oppeuzelen…..hè, knul?

‘Oppeulezse … lekkuh oppeulese’ zegt Charles.

vrijdag 20 januari 2023

DOORWEEKT.

Pokkenweer! Hier en daar een bui heet dat! Vandaag meer híér dan dáár. Binnen twee minuten ben ik doorweekt. Regenpak ligt thuis. Lekker slim. Over een uur word ik verwacht bij mijn IFFR-vriendin Hanny. Tijd niet gezien. Ik heb haar leren kennen op het (IFFR)Internationaal Film Festival Rotterdam. Wij werken daar elk jaar als vrijwilliger. Kaartjes controleren en gratis veel films kijken. Daar is alleen de laatste twee jaren door de corona niks van gekomen. Het festival ging toen online. Allebei zijn we dol op film. Zowel thuis als in de bios. We hebben een lunchafspraak om half een. Hanny woont hooguit vijf minuten fietsen hier vandaan. Het is nu pas half twaalf. Veel te vroeg nog om bij haar aan te komen.

Om de tijd te doden ga ik even naar Dudok, een cappuccinootje scoren ... Volkskrantje lezen.

Godver, wat ben ik nat.  Bij Dudok loop ik te soppen in mijn schoenen. Ik laat een langgerekt waterspoor achter. Van de ingang tot hier, naast m´n tafeltje. Om mijn schoenen heen ontstaat een klein vijvertje. Gelukkig is het niet koud.

´Wat had u gewenst, meneer?´ vraagt de ober.

´Eh, … tsja, nou, doet u mij maar wat droge kleren, maat 52, een paar droge zwarte schoenen, maat 46 en een cappuccino!'

'Neen  meneer, aan  kleren kan ik u helaas niet helpen; schoenen heb ik wèl maar 45 is de grootste maat, die ik heb staan. Die cappuccino kan ik u zo meteen brengen.’

Die ober heeft duidelijk gevoel voor humor. 'Goed, doet u mij dan alleen die cappuccino maar.'

Aan de grote tafel voor me, zit een stel mannen; maatkostuums, witte overhemden, stropdassen, type bestuurder groot bedrijf.  Een van hen staat iets te luidruchtig afscheid te nemen van zijn medebestuurders. De overige gasten van Dudok hebben er niks mee te maken, dat die persoon straks voor de Shell in Nigeria gaat werken. Fijn, dat hij niet zo lang speecht. Hij vouwt het papiertje met zijn toespraak op en stopt het in zijn binnenzak. Dan doet hij vrij abrupt een stap naar voren en glijdt uit over de natte vloer.

‘Godverdegodver,’ hoor ik … zijn chique beige regenjas is van zijn kont tot aan zijn hielen zeiknat.

‘Ach,' grapt een collega, 'tegen de tijd dat je in Soedan bent aangekomen, is je jas wel weer droog.’

‘Ik ga helemaal niet naar Soedan, man, ik ga naar Nigeria, dat is nogal wat anders.......tssssj!' Hij is echt pissig.

Er wordt uitgebreid afscheid genomen. Hem wordt succes gewenst.  Het is tijd om te gaan: hij trekt zijn koffer, een Oilily Upright, in de richting van de uitgang. Daar staat een taxichauffeur te wachten. Nog één keer draait hij zich om, zwaait naar zijn oud collega's en roept veel te protserig  gedag en verdwijnt uit beeld.

Ik kijk even in de krant of er straks nog een leuke film draait. Om vier uur vanmiddag draait in Cinerama de film ‘Prèsque’. Een ‘feel good’-film. Houden we allebei wel van! Zeker weten! Gaan we daar na de lunch heen! 

Kwart over twaalf is het. Goeie tijd om naar Hanny te gaan. Gelukkig is het eindelijk even droog.

 

vrijdag 18 november 2022

VIJF MINUTEN

De Rotte ligt er zonnig bij op deze novembermiddag. Het kleine stukje tussen de Noorderbrug en het Pompenburg is een toonbeeld van rust. Geen blad meer te zien aan de kastanjes, aan weerszijde van dit riviertje, waar Rotterdam zijn naam aan ontleent. De weinige nog resterende kastanjes, zullen na het eerstvolgende stormpje ,niet meer in de bomen hangen. Langgerekte  ‘kroos- tapijten’  verhullen deels de weerspiegeling van de flatgebouwen aan de overkant.  Een politiewagen met zwaailicht komt aangesjeesd; stopt naast de flat. Twee agenten springen uit de wagen en rennen naar de flat.

Langs de kade ligt een slordig in elkaar geflanst meerkoetjesnest. Takjes van verschillende afmetingen, plastic zakken, tie-raps, stukken kleding, injectienaalden, zweetbandjes, lege bierblikjes, bladen,  kroos: kortom een vreselijk zooitje. Desondanks  komt mevrouw koet luid kwetterend én met hoge snelheid op me af, als ik het nest van dichtbij wil bekijken.

Nog vele malen onooglijker dan het koetjesnest is de verwaarloosde woonboot die langs de Rechter Rottekade ligt. Om onduidelijke redenen mag dit wrak niet gesloopt worden. Het is velen een doorn in het oog.  Alle ruiten zijn ingegooid.  De laatste verfbeurt was minimaal twintig jaar geleden. Af en toe rijdt er een auto voor die er nog krakkemikkiger uitziet dan die boot. Een zeer zware jonge man stapt daar uit, die er op zijn beurt nòg weer veel slechter uitziet dan die auto van hem.  Awel, hij stapt die  boot op met in iedere hand een boodschappentas van de dierenwinkel. De zwerfkatten hier verzorgt hij goed.

Achter dat wrak passeert een roeiboot met vier zwoegende zeventigers, in de richting van het groene, landelijke deel van Rotterdam. Met grote slagen verstoren ze de rust van een stel kroos-grazende eenden, waarvan er een nog net opzij kan zwemmen voor hij een klap met een roeispaan op zijn kop krijgt. De roeier kan er niks aan doen … die zit met zijn rug naar die vogel toe.

Behalve eenden, zwemmen er ook drie zwanen, twee futen, vier meerkoetjes. Een tiental lawaaierige meeuwen  zorgt voor flink wat onrust. Nu eens vliegen de vogels op dan duiken ze het water weer in.

De roeiers komen dichtbij het zwanennest, tè dichtbij. De zwanen komen in beweging.

Het gekrijs van meeuwen klinkt tegelijk op met  het klappen van zwanenvleugels op het water.  De zwanen zijn furieus. Verschrikt klampen de roeiers zich vast aan de zijkanten van hun heftig schommelende boot. De twee statige zwanen van voorheen zijn getransformeerd tot twee vervaarlijke vechtmachines.  Hun halzen nu dikker en korter. Laag over het water vliegen de beesten. Ze blijken het niet gemunt te hebben op de vreedzame roeiers maar op de  meeuwen, die door hun grotere wendbaarheid keer op keer de aanvallen  kunnen afslaan. De zwanen blijven jagen. Als het vliegend niet lukt dan zwemmend. Nu verbreden ze ook  hun verentooi . Razendsnel  zwemmend gaan de zwanen nu de meeuwen te lijf. Treiterend schieten de meeuwen kris kras over het water.  Ze blijven ongrijpbaar. Toch boeken de zwanen boeken resultaat. Tegelijk met de nu wat fanatieker roeiende ouderen, vliegen de meeuwen de Noorderbrug onderdoor. Daar, op die fictieve grens blijven de zwanen als grenswachten nog even surveilleren.

Uit de flat aan de overkant komen twee politieagenten met een geboeide witte man tussen hen in. De man wordt de  auto ingekwakt. Terwijl hij zo mak als een lammetje lijkt. Vol gas rijdt de  politiewagen weg.

In vijf minuten is de rust is weer terug op(en langs) dit kleine stukje Rotte tussen de Noorderbrug en het Pompenburg.