maandag 28 februari 2022

EEN KOPJE THEE

Zes jaar geleden leer ik een oude dame  kennen. Lichamelijk, maar veel mèèr nog geestelijk, voelt zij zich een wrak. Door haar zwakke knieën en een uitstulping aan haar bovenrug,  loopt ze niet meer zo makkelijk.  Haar leven wordt gedomineerd door angsten.  Ze is aan huis gekluisterd.  Haar dagen brengt ze door in eenzaamheid,  die gepaard gaat met smartelijk huilen en ondraaglijke migraineaanvallen … en dit al meer dan dertig jaar.

Ik leer haar kennen in onze kerk, de kerk van de Heilige Maagd  Maria.  Ik ben daar vrijwilliger op de dinsdagmiddagsoos.  Oudere dames (60+) komen daar bijeen, om de tijd te doden; te babbelen, iets te drinken, te snoepen en een spelletje te doen.  Jokeren, monopolie ook populair is mens erger je niet. Ikzelf ben een man, wat jonger dan de dames hier: vijfendertig.  Vrijwilliger. Mijn taak op deze soos is ervoor te zorgen dat alles gladjes verloopt: dat iedereen kan spelen, iedereen haar natje en haar  droogje heeft en dat niemand met haar ziel onder haar arm komt te zitten. 

Haar spelletje jokeren is afgelopen, de oude dame heeft dan even niets om handen en dan zit ze wel zo in elkaar, dat ze ‘er op af gaat’.  In dit geval op mij. Zo komt ze me complimenteren met het feit dat ik, zo belangeloos, mijn best doe om het haar en de anderen natuurlijk naar de zin te maken.  Zó positief zeker als je in aanmerking neemt hoe het haar tegen zit in het leven. Het zou niks voor háár zijn dat vrijwilligerswerk.  Werken lukt haar überhaupt niet meer.  Ze is vijftien jaar onderwijzeres geweest op de Rooms-Katholieke Sint Lazarusschool. De mooiste tijd van haar leven. Alle klassen heeft ze gedaan. Het leukst vond ze nog wel de zesde klas … dat noemden we toen nog zo … tegenwoordig heet dat groep 8.  Tja, daarna moest ze haar leerlingen loslaten; gingen ze naar de mavo, de technische school, de hbs of naar de spinazie academie, zoals ze de huishoudschool destijds ook wel eens noemden.  Ze beet even onopvallend op haar rood gestifte lippen ... glimlachte even.  Ze heeft ook altijd genoten van de schoolreisjes: naar de Kennemer Duinen, de Drunense Duinen, de Efteling. Een miskleun als schoolreisje vond ze de Passiespelen in Tegelen, Zuid-Limburg. Dat was een verplicht nummer: we waren immers een katholieke school. Zo saai. Een eindeloos toneelstuk in de buitenlucht over  het leven en lijden van Jezus. Ze draait haar zegelring  rond om de ringvinger van haar linkerhand.  Heel jeugdig heeft ze haar nagels extra lang laten groeien; ze zijn felrood gelakt.

Zevenendertig was ze toen ze heel erg ziek werd. Ze kon geen les meer geven. Zware depressies en hoofdpijnen teisterden haar. Ze werd  al gauw voor 100% afgekeurd. Haar wachtte de WAO. Tot mijn grote verbazing vertelde ze me dit laatste nog tamelijk monter.   

Overduidelijk is het dat de oude dame  alle angst, depressie en chagrijn niet heeft meegenomen naar de soos. Vriendelijk lachend nodigt ze me uit om binnenkort  eens bij  haar een kopje thee te komen drinken. Als je wil kan het zo dadelijk wel, direct na de soos.

Het opruimwerk is gedaan; de zaal is weer schoon. Eerst even mijn vrouw bellen, dat ik wat later thuis kom. Dan ga ik naar mijn thee-afspraakje. Ze verwelkomt me hartelijk. De oude dame heeft zich vliegensvlug omgekleed. Ze heeft nu een pikant  rood bloesje aan met een wat dieper décolleté dan zojuist op de soos. Haar lippen heeft ze bijgestift.  Ze gaat me vòòr naar de woonkamer, waar de thee al op een réchaud klaarstaat. Bij de thee snoepen we een bitterkoekje. Ik vertel haar dat mijn zoontje volgende week maandag zeven wordt. We gaan dan met zijn drietjes naar Blijdorp.   

Als we de thee op hebben,  zegt de oude dame opeens dat ze 64 is en vraagt er gelijk achteraan hoe oud ik ben. Eerlijk gezegd had ik haar wat jonger ingeschat.

‘Ik ben bijna 36’.  

‘Oeps,’ zegt de dame, ’wat lekker jong nog. Weet je, ik vrees dat de Heilige  Maagd Maria mij niet naast haar in de hemel zal dulden. Ik ga namelijk altijd, na het eerste kopje thee dat ik drink met een man, met hem naar bed … zélfs al is hij getrouwd.’ De oude dame staat op, maakt wat knoopjes los van haar rode bloesje en vraagt hem met haar mee te lopen.          

zondag 27 februari 2022

EEN KORSTJE

Aaauuuw! Fenny, zijn kat, springt  van schrik wel een meter de lucht in. Kees schreeuwt moord en brand. Hij haalt zijn arm lelijk open aan een onbekend soort bamboe. Die struik komt steeds dieper zijn tuin in. De bamboe komt aangewoekerd uit de tuin van zijn buurvrouw. Jaren geleden nam zij een stek mee uit Zambia, haar geboorteland. Een heel bijzondere soort. Kees zoekt op Google wat het precies voor bamboe is. Hij komt er niet precies achter maar de ‘zwarte bamboe’ komt er het meest bij in de buurt. Pas op voor de wortels, want die zijn vlijmscherp, staat er nog bij. Dat laatste is ie even vergeten, als hij een hortensia wil verplaatsen.  Kees snijdt zich dan aan een voortwoekerende bamboewortel. Hij bloedt gelijk als een rund. Het is nauwelijks te stelpen. Zijn vrouw komt, met de heggenschaar nog in haar hand, op de oerkreet van Kees af. Geen moment aarzelt ze, laat de schaar uit haar hand vallen, pakt de verbanddoos en gaat aan de slag.

 

Het genezingsproces lijkt voorspoediger  te verlopen dan verwacht. Lijkt, want twee weken later wordt zijn arm eerst rood en dan op de plek van de verwonding, griezelig dik. De dokter staat er versteld van: ‘god zegene de greep’ zegt hij. Hij weet niets beters te doen dan een antibioticakuurtje voor te schrijven.

 

Op een avond, net gegeten, krantje gelezen en onderuit gezakt voor de tv: kijken naar een voetbalwedstrijd. Terwijl hij zit te kijken draait hij onbewust met zijn rechter wijsvinger om de inmiddels dichtgegroeide wond. De pijn en jeuk nemen toe, Hij kan haast niet stil blijven zitten. Wrijven en krabbelen over het korstje helpen niets.

 

Het voetbal kabbelt voort; het was weer eens zo’n wedstrijd, waarvan  je na afloop zegt, dat je blij bent dat je niet gekeken hebt. Kees heeft niet in de gaten dat het korstje steeds losser komt te zitten.  Een grove overtreding in de voetbalwedstrijd doet Kees opveren en tegelijk geeft hij het korstje het laatste zetje. Als een dekseltje van een doosje tilt hij het korstje van de wond. Echt makkelijk gaat het niet. De korst is toch los … maar er blijkt nog iets ònder te zitten. Heel langzaam beweegt het korstje omhoog. Kees voelt nog wel wat kriebelen; maar krabbelen kan hij niet.  Dan ziet hij tussen de wond en de korst iets bewegen; iets levends, gelig, doorzichtig, een langwerpig soort plaaginsect met vele tientallen krioelende, friemelende pootjes.  Kees trekt de korst nu snel omhoog. Onder de korst hangt het insect van zeker een decimeter lang. Hij slaakt een rauwe kreet … werpt korstje en beest van zich af. Fenny, de kat springt met beide voorpoten boven op de korst en het ‘beest’. Ze verslindt het wriemelende plaaginsect en het korstje onmiddellijk.

Niet lang daarna krijgt Fenny kuren. Ze maakt sprongen, die we alleen kennen uit haar jonge jaren. Rolt meer op haar rug over de grond dan ze ooit deed. Ze maakt oorpijnigende geluiden. Drie weken later is Fenny dood en begint Frans zijn haar plotseling weer te groeien..

zaterdag 26 februari 2022

SPELLETJESAVOND

De vriendelijkheid van Peter is Agnes de eerste dag dat hij bij haar op de zaak komt werken al opgevallen. Vanavond gaan ze bij Agnes thuis scrabbelen.  Hij komt voor het eerst bij haar thuis. Kussen is er niet meer bij sinds de corona en van ‘de boks’ en ‘elleboogjes’ houden ze allebei blijkbaar niet. Hij geeft Agnes een doosje: ‘wat lekkers voor bij de koffie, ik hoop dat je het lekker vindt.’

 ‘Oh, ik lust alles.’ Agnes neemt zijn leren jack aan. Ze gaat hem voor naar de woonkamer.

 ‘Mooi hier Agnes. Je laminaat, tapijt en bank  … het combineert echt fantastisch ...en wauw, die tekeningen … oostindische inkt  … prachtig , die uitvergrote insecten ...  wie heeft ze gemaakt?’

‘We hebben ze gekocht op een kunstjaarmarkt in Beverwijk. De werken zijn van Daan Benoké. Ton en ik zijn er weg van, we hebben er gelijk maar drie gekocht. Nog geen moment spijt van gehad. Ze hangen er al vijftien jaar.’ Peter gaat op de bank zitten. Zij gaat koffie zetten.

Peter is een collega van Agnes. Ze zitten samen met  nog twee andere collega’s in de ondernemingsraad van de zorginstelling ‘Havenzicht’. Agnes is voorzitter van die o.r. Ze hebben het heel druk met de op handen zijnde fusie.

Agnes en Peter speelden beiden een paar weken geleden voor het eerst samen ‘Scrabble’ op een spelletjesavond voor medewerkers van Havenzicht. Er werd niet alleen gescrabbeld; ook geklaverjast en gerummikubd. Agnes en Peter speelden die avond twee potjes tegen elkaar. Twee keer werd Peter helemaal in de pan gehakt door haar. Hij wilde revanche. Dat kon hij krijgen. Daarom zit hij hier bij haar thuis. Dit is de enige avond dat ze kan.

Maar eerst: koffie … met appelgebak.

‘Lekker appeltaartje Peter. Goed idee van jou.‘

‘Moest je man vanavond werken, Agnes?’

‘Neen, Ton heeft een tweedaagse  cursus in Wageningen. Morgen is hij weer thuis.’

‘Wat een ellende hè, Oekraïne?’

 ‘Ja, dahag,  Peter, daar ga ik het vanavond echt niet over hebben. Ik word daar zo depri van. Trouwens, we zijn hier toch om te scrabbelen? Ik ga gauw het spel pakken.’

Ze zijn aan de eettafel gaan zitten. Daar is tenminste ruimte genoeg. Alle letterblokjes worden omgedraaid. Peter mag beginnen. Hij heeft geluk want met alle zeven letters kan hij een woord maken: RUSLAND.

‘Geldt niet, eigennamen mogen niet,’ zegt Agnes.

‘Jammer’. Dan maakt hij het woord DANS; maar dat scheelt wel mooi zestig punten.

D’r is gestommel in de gang. ‘Hallo Agnes!’

‘Hè, Ton is nou al terug?’ zegt Agnes tegen Peter.‘ Hij zou morgen pas komen.’

‘Ik voelde me niet zo lekker, schat,’ zegt Ton, terwijl hij nog wat aan het rommelen is in de gang. Ik ben wat eerder weggegaan.’ Dan komt Ton de woonkamer inlopen. Zijn bek valt zowat open: hij ziet zijn vrouw met  een vreemde kerel  aan zijn eettafel zitten.

‘Goeienavond samen.  Mag ik me even voorstellen: ik ben Ton, de echtgenoot van Agnes. Wat moet ik hiervan denken? Wat heeft dit te betekenen, Agnes?  Elke avond ben ik verdomme thuis. Behalve deze ene avond.  En héél toevallig, ga jij op deze ene avond met die man een spelletje zitten spelen.’                                                  

   

vrijdag 25 februari 2022

VOCHTIG WC-PAPIER

 Hij moest wel drie keer roepen voor ze reageerde en ze reageerde tenslotte omdat hij de derde keer ‘godverdomme’ aan haar naam vooraf liet gaan.

‘Ik kom zo naar beneden, man. Doe es effe rustig. Ik ben de was aan het opvouwen.’

‘Nee, ik doe niet rustig, Carla, kom godv … ‘

Carla heeft haar muziek al weer knetterhard aangezet; ze lalalalalalalaat mee met ‘Non je ne regrette rien’ van Edith Piaf. Dat nummer zet ze altijd op bij saaie klussen. Ook bij strijken, aardappelen schillen, ramen zemen en stofzuigen … dan is er tenminste nog iets moois om van te genieten.

Van heel ver af dringt er een iel stemmetje tot haar door. Ze zet de muziek zacht en hoort Theo.

‘ … poepen, verdomme Carla, ik moet poepen; ik kan het niet meer houden. Je moet nu gauw naar beneden komen!’

Ze stommelt meteen de trap af.

‘Ik kan toch ook niet ruiken dat jij moet poepen, Theo ... nou ja, hoewel …’

   … schiet nou maar op, ik doe het zowat in mijn broek.’

Carla rijdt haar vriend in zijn rolstoel naar de toilet; sinds kort hebben ze een invalidentoilet.‘ Dat is wel een zegen hoor, die invalidentoilet. Wat hebben we staan klooien in dat kuthokkie van één vierkante meter. Daar zijn heel wat ‘ongelukjes’ gebeurd. ‘t Is niks, maar hij moest dan ook altijd weer van onderen helemaal verschoond worden.’

Zij maakt zijn broek los, laat die alvast een beetje zakken. Om zijn rolstoel uit te kunnen komen moet hij zich optrekken aan Carla, dan draaien ze een kwartslag. Gelukkig is Theo niet zo zwaar. Ze trekt zijn broek nog wat verder naar beneden. Ze laat hem op de pot zakken, dan kan hij zijn gang gaan. Snel doet ze de wc-deur achter zich dicht. Ze loopt een eindje weg, de huiskamer in. De pers- en plonsgeluiden hoeft zij niet zo nodig te horen. Zij is nog niet klaar met hem. Deze klus is nou niet bepaald saai maar ze vindt het wel heel erg jammer dat ze hier ‘non je ne regrette rien’ niet knetterhard kan op zetten. Neuriën heeft ze al eens geprobeerd maar daarvoor heeft ze helaas geen power genoeg.

‘Carla, ik ben klaar,’ roept hij .

‘Spoel je zelf eerst even door, Theo?’ Dat vergeet hij nogal eens .. gééft helemaal niks, dan zèg ik het gewoon. Het scheelt in ieder geval een aardige lading stank. Als Theo zegt, dat hij ook al luchtverfrisser gespoten heeft, ga ik zijn kont afvegen. Ik gebruik van dat vochtige wc-papier van Edet, dat vinden we allebei wel prettig. Het veegt heel goed schoon, het ruikt ook zo lekker fris . Tot slot nog even handen wassen, Theo zijn broek aantrekken en hem weer in zijn rolstoel laten zakken. Dan zet ik hem voor de tv. Hij kijkt graag tv, die lieve schat, als het maar sport is; maakt niet uit wat.

Drie maanden geleden: Theo staat met een stel vrienden in het NEC-stadion naar de voetbalwedstrijd NEC - Vitesse te kijken. Het vriendenclubje is voor NEC en dat scoort: 1 - 0. Terwijl de uitbundige NEC-supporters juichen, dansen, en springen, stort opeens een deel van hun tribune in. Tientallen toeschouwers, waaronder Theo en twee van zijn vrienden, vallen van drie, vier meter hoog. Zijn maatjes mankeren nauwelijks iets. Theo heeft een dwarslaesie.

           

 

donderdag 24 februari 2022

OORLOG

Nou gaat het tòch weer helemaal de verkeerde kant op. Ik dacht dat het , met het eind van de gevechten in het voormalige Joegoslavië, voorlopig even gedaan was met oorlog in Europa. Verklaart die paranoïde eikel van een Poetin, leider van Rusland,  Oekraïne de oorlog. De ‘romanticus’ wil de oude Sovjet-Unie zeker in alle eer en glorie herstellen. Terwijl ik dit schrijf zijn er al vele doden en gewonden gevallen. Burgers en militairen. Volwassenen en kinderen. Russen en Oekraïners. Een ware uittocht uit Oekraïne is op dit moment gaande. Kiev, de hoofdstad van Oekraïne, is niet meer te ontvluchten per auto. Alle treinkaartjes de goeie kant op zijn uitverkocht. Alle uitgaande autowegen zijn verstopt.

‘Verzet je niet,’ is de voorlopige boodschap van de Russische leider aan de Oekraïners, ‘doe je dat wel dan zal je dingen meemaken, die je nog nooit in je leven hebt meegemaakt.’ Een forse bedreiging. Angst is te zien in hun ogen; onrust in hun bewegingen. Tegelijk klinkt dapperheid in hun woorden door. Ook in hun daden: tegen beter weten in bestrijden ze de Russische militairen met wapens die ze van hun eigen leger  krijgen. Dat gaat allemaal tot onnodig bloedvergieten leiden. Russische en Oekraïense militairen, moeten elkaar gaan afmaken in deze strijd, die in gang gezet is door de zwaar verwarde despoot Poetin.

Behalve in de regio waar het oorlog is, heerst over vrijwel heel de westerse wereld een gevoel van verontwaardiging. Verontwaardiging dat de Russen, neen: Poetin, ons de vrede heeft afgepikt. Ook in Europa, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en misschien nog wel meer landen zijn inwoners ongerust over deze brutale agressieve daad van  Poetin. Verspreidt oorlog zich verder over de wereld?

Uit de berichten die ik tot op heden gehoord heb leid ik af dat Oekraïne dapper is. Dat het land van alle kanten hulp aangeboden krijgt. Tegen Rusland worden zogenaamd zware sancties ingesteld, sancties waar door Poetin hartelijk om gelachen wordt. Noem het maar gerust ‘peanuts’ die sancties, in vergelijking met de overweldigende hoeveelheid Russische militaire eskaders, die Oekraïne zijn binnen gevallen.

Hoe jammer het ook is: Oekraïne heeft geen schijn van kans. Dictator Poetin gaat hier winnen. De rat ‘Oekraïne’ zit nú al zowat in de val terwijl de strijd nog maar net begonnen is. Tegen de tijd dat Oekraïne capituleert tellen we, van beide kanten, duizenden doden, verminkten en gewonden . Aan de kant van de Oekraïners zal het aantal slachtoffers hoger zijn dan aan de kant van de Russen. Vooral onder de Oekraïense vrouwen en kinderen.

Ik zie Poetin er ook wel voor aan om, net zoiets te doen als de Servische oorlogsmisdadigers Mladic en Karadzic in 1995 gedaan hebben met de Bosniërs: genocide plegen:  veel of alle Oekraïense mannen en jongens boven de zestien jaar fusilleren en in massagraven gooien.

Goed is het om te horen dat niet iedereen in Rusland achter de oorlogsmisdadiger Poetin aanloopt: honderdveertig Russische burgemeesters hebben bij het Kremlin geprotesteerd tegen deze invasie. Positief is ook dat er in Nederland Russen wonen die zich keren tegen de gewelddadige acties van hun leider. Ik wens alle Oekraïners heel veel sterkte.

              

woensdag 23 februari 2022

WAAR ROOK IS IS VUUR

 

Sinds ik mijn naaste buurvrouw Vera de buurtroddel over haar prille vriendje Koos  vertelde, ben ik bang voor zijn wraak. Ik heb al jaren een oogje op Vera maar ik zie met verdraaid grote tegenzin, dat er iets moois groeit tussen haar en Koos, die pas bij ons aan de overkant is komen wonen.  

Gezellig drinken ze samen thee in de tuin…..hij neemt een lekker cakeje mee: ’zelf gebakken’  liegt hij, want: vanmorgen bij de bakker gekocht … heb ik zelf gezien. Koos is een gescheiden agressieveling (van horen zeggen dan) en Vera een bewust ongehuwde moeder, dromerig flowerpowertypetje.

   Koos helpt een handje in de tuin: beetje gras maaien, hegje knippen, struikjes snoeien Hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het schuren van het tuinameublement. Het moet niet gekker worden. Dat wordt het toch wel: hij gaat staan verven voor haar.

Met die roddel dacht ik mijn concurrent Koos uit te kunnen schakelen. Vera vond het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had uitgespookt. Ik zou zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen hebben. Maar Vera …ze gaan veel met elkaar wandelen. Soms heel lang ook. Zo af en toe dan gaat zij even bij hem op bezoek … en dan komt hij weer eens vrolijk in háár huisje, naast mij....en dat gaat zo maar door.  

   Wouter is de zoon van Vera … negen jaar met zeker negen kilo aan overgewicht. Wouter gaat pesterig expres op een net door Koos geverfd houten tuinstoeltje zitten: benen, handen  en korte broek zitten onder de groene verf. Wouter pakt bij het naar binnen gaan, met zijn verfhanden het colbertje, dat Koos aan de tuindeurknop heeft gehangen. ‘Godverdomme,’ vloekt Koos. Met een rood hoofd vliegt  Koos op uit zijn ligstand.in het gras. Hij lijkt Wouter te gaan aanvliegen.

Het is een geluk dat Vera er net aankomt en tussen haar zoon en haar vriend belandt. Zo voorkomt ze erger. Wouter weet nu genoeg…kinderen voelen het vaak perfect aan als er iets niet pluis is met iemand. Daar hebben ze een zesde zintuig voor. 

  

De roddel vertellen geeft me een kick. De angst nadien beklemt me.

Koos heeft net een baksteen door mijn voorruit gegooid en enkele planten in mijn tuintje vertrapt. Terwijl ik bezig ben de schade in mijn tuin te herstellen, komt Koos op me af.  De stoom komt uit zijn oren. Het zweet breekt me aan alle kanten uit; mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld lig ik op mijn grasperkje. Vaag hoor ik Vera gillen. Koos staat over me heen gebogen en met zijn hoofd vlak boven mijn gezicht, bijt hij mij toe: “Ik hèb mijn ex niet het ziekenhuis in geslagen, ik heb mijn kinderen nooit misbruikt en ik hèb dus ook nooit in de bak gezeten. Als je dat nog één keer  hier in de buurt rondbazuint maak ik je echt helemaal af,  vuile teringklootzak!” Mijn gezicht zit vol speekselspetters van die agressieveling.

   Nog nahijgend van boosheid loopt Koos naar zijn huis aan de overkant; Vera stelpt het bloeden van mijn gescheurde lip. Doet er wat jodium op. Dat prikt venijnig. Vera wil, na wat ze vandaag allemaal gezien en gehoord heeft, niks meer met Koos te maken hebben.  

   ‘Je lipje zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera, er móét ook haast wel een tandje van je loszitten na zo’n dreun.’

   ‘Lipje ... tandje ...dat klinkt lief.’

  ‘ Trouwens Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag Koos toch niet straffeloos doen, lijkt mij …’

   ‘Nee, laat maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht … .ik heb die roddel rondgebazuind ,,, zonder de waarheid precies te kennen. Hoewel, waar rook is, is vuur.

   Het pijntje aan het lipje en het losse tandje. Wat een taai ongerief; maar hoe liefdevol is Vera’s zorg .. en daar was het mij toch om te doen!

 

 

 

   

dinsdag 22 februari 2022

MOOIER DAN IK WILDE DROMEN

 

Op het moment dat ik, over mijn vrouw  Ineke heen,  het  bed in stap krijg ik opeens zin in een nachtelijk avontuurtje met die lieve  Lucia. Ik wil dromen over haar. Probeer, zo vlak voor het slapen gaan, haar slanke lijf, haar zachte, vriendelijke gezichtje, haar steile, glanzend-zwarte haar voor me te zien. Ik voel de warmte van haar  schouders, haar rug, haar armen. Zachtjes knijp ik even in haar stevige, ronde billen. Met beide handen streel ik haar buik, haar heupen. Woel door haar schaamhaar. Die volle borsten van haar .. zo heerlijk. Met mijn vingertoppen masseer ik zachtjes de hard geworden tepels. Ik schuif mijn onderlichaam naar voren en prop het dekbed tegen me aan. Ik heb een stijve. 

‘Oh, liefste’, kreun ik van binnen.

‘Oh, lieve schat’

   Dan krijgt Ineke een verschrikkelijke hoestbui. Van schrik lig ik in een mum van tijd weer met een slappe lul. Met een ruk komt Ineke omhoog, neemt een slokje water, een stophoestje en ze valt weer als een blok in slaap.

   De schrik maakt plaats voor schuldgevoel over de ontrouw-fantasie. Ooit fantaseerde ik volop over Ineke. Zoals ik destijds háár in mijn spinsels liet genieten, verwen ik nu Lucia… en mezelf. Lucia, van oorsprong een Griekse, is niet ouder dan veertig geworden. Ze is zeven jaar in Nederland; ik  ken  haar een jaartje, via mijn werk.   Ineke is vierenvijftig; we delen al meer dan dertig jaar lief en leed. Ze is lief, zorgzaam. Net als ik. Hoewel … wat betekent dat nu eigenlijk nog: ‘lief en zorgzaam’, als je je naast je vrouw zo ligt op te geilen op een ander!?

   Ik woel me op mijn linkerzij en ben weer zorgeloos met Lucia. Zorgvuldig zoekend naar de juiste Nederlandse woorden hoor ik haar lage, enigszins hese stem zeggen, dat ik zo echt, aandachtig en zorgvuldig ben. Haar kleine bril met donker montuur zet ze af, waardoor ze nog wat zachter, warmer, dichterbij is. Ze is er blij om te horen, dat ik het naar mijn zin heb in mijn nieuwe baan. Aandachtig luistert ze naar mij en moedigt mij, met kleine uitnodigende knikjes aan, verder te vertellen. Ik praat enthousiast over een voorstelling van cabaretier Hans Teeuwen, zeg haar dat ik het heel leuk zou vinden om samen met haar eens naar het theater te gaan. Even streel ik haar kleine smalle hand, die ik nu voor de tweede keer tijdens mijn verhaal op mijn bovenbeen voel. Een warme tinteling gaat door mijn lijf.

   Het is inmiddels half twee en nog slaap ik niet. Ik heb een ontzettend droge mond. Ga naar de badkamer voor een paar slokken water. Doe gelijk  een plas in de wasbak en kan met moeite de neiging onderdrukken om mezelf te bevredigen.

   Ik stap weer in bed over de luid snurkende Ineke.  In slaap vallen, wil ik nu. Maar de begeerte blijft.

Een half jaar geleden zijn Lucia en ik voor het laatst bij elkaar. Bij haar thuis lunchen we. Ze is alleen, haar kinderen zijn bij haar ex. Ik heb een zelfgebakken bruin broodje meegenomen. Ze heeft dolmakadia’s, omelet met feta, en baklava’s klaargemaakt; de heerlijke geur van tijm en koriander belooft nòg meer lekkers.

Toen moet ze al ziek zijn geweest. Ik merk het aan haar borsten; ze voelen wat slapper aan.

    Lucia wil graag nog eens met mij naar Griekenland. Haar land laten zien. En ik zeg spontaan, dat ik met haar ga. Later bedenk ik me dat ik het niet kan maken om Ineke hier alleen achter te laten. Zoiets is allesbehalve ‘echt, zorgvuldig en aandachtig’.

   Maar Griekenland gaat niet door. Wel voor Lucia.. Ze is daar nog maar net aangekomen, in Athene, als ze in een ziekenhuis moet worden opgenomen. Borstkanker … uitgezaaid; de operatie mag niet meer baten.

   Het wordt nu echt veel te laat. Ik neem een slaappil. Het duurt even voordat die pil  werkt. Ik voel dat ik wegzak maar onwillekeurig ben ik weer met Lucia. Drie maanden is het al weer geleden, dat ze stierf. Ze legt haar hoofd op mijn schouder, plukt aan mijn borstharen en vertelt  over de ondragelijke pijn op het laatst. Ze voelt zich heel alleen zonder mij. Dan pakt ze mijn hand en legt die op het litteken van haar linker borst.

‘Oh, liefste’, hoor ik haar kreunen.

‘Oh, lieve schat.’

    Met dat beeld moet ik in slaap zijn gevallen, want mijn volgende herinnering is Ineke, die me om  7 uur  ’s ochtends wekt met koffie. 

Uitgerust, fit en energiek ben ik. Heb niet gedroomd. Wat gebeurde, was mooier dan wat ik wilde dromen.

maandag 21 februari 2022

>WAT ZOU JIJ DOEN?

Met Eunice, die heftige storm van vorige week, is bij mij op de galerij, vlak voor mijn deur, wat komen aanwaaien.  ’s Ochtends vroeg als ik mijn ontbijt aan het klaarmaken ben zie ik het pas liggen: een deurmatje. Laat maar lekker liggen, denk ik. Zo’n noodsituatie zal dat niet veroorzaken, een weggewaaid matje.  Het zal in de loop van de dag wel opgehaald worden door de rechtmatige eigenaar.  Bovendien heb ik die dag wel wat anders en leukers te doen: IFFR-filmpjes bekijken bijvoorbeeld.  Na de lunch kijk ik nog even  vanuit de keuken naar buiten. Naar het heien voor de flats in aanbouw. Naar de op het schoolplein spelende kinderen  (wat maken ze toch een lawaai tegenwoordig).  Touwtje springen is helemaal populair nu bij de meisjes.  Verreweg de meeste jongens zijn aan het voetballen. Mijn bek valt zo wat open als dat matje daar nog steeds ligt.  Niks aan doen.  Ik ga verder met filmpjes kijken. Toevallig zie ik die middag de beste film van alle, die ik  gezien heb:  ‘The worst person in the world’. Hij draait nu ook al in Lantaren Venster in Rotterdam. Geweldige komedie. Ga dat zien! Ik ga aanstaande woensdagavond nog een keer zien.   

Als ik rond zes uur even een volle vuilnisbakzak naar de restafval container ga brengen, is het matje (het is een soort kunstgrasmatje) keurig tegen mijn voordeur aan gezet. Dat is mooi, denk ik. Dan neem ik dat ding gelijk mee voor in de container. Het matje had inmiddels toch al lang opgehaald kunnen worden. Opgeruimd staat netjes. Wat zou jij doen?

De volgende dag vraagt Tina, mijn naaste buurvrouw, of ik dat matje soms naar binnen heb gehaald. Zij heeft het namelijk tegen mijn deur aangezet … ‘dan ligt het tenminste niet in de weg op de galerij,’ zegt ze. Het matje blijkt van Seema, de (Afghaanse) buurvrouw te zijn. Zij is de hele dag niet buiten geweest . Angst voor de storm. De dag na de storm gaat ze er weer op uit en gelijk mist ze natuurlijk haar matje.  Ik ga haar maar gelijk vertellen hoe de vork in de steel zit. Dat valt nog niet mee want ze verstaat en spreekt nauwelijks Nederlands. Ze begrijpt wonderwel wat ik bedoel, als ik naar  de plaats wijs waar het matje lag en ‘sorry’  zeg  en ‘weg’.  Ik bied haar geld aan om een nieuw deurmatje te kopen maar dat wil ze niet.  

Even later staat Seema bij mij voor de deur met een  stuk kunstgras en een stanleymes in haar hand. Ze maakt me in gebarentaal  duidelijk dat ik het kan goedmaken als ik daarvan een nieuw passend matje voor haar snijd.  Dat lukt nog ook. Voor de zekerheid proberen Seema en ik het nog even uit: op dit nieuwe deurmatje is het prima voeten vegen.

zondag 20 februari 2022

BLAFFENDE HONDEN (2)

 

Blaffende honden (2)

Ik zit daar nog geen kwartier achter me bier of uit dat huis waar dat wijf net naar binnenging komt een enorm gespierde donkere vent naar buiten met diezelfde pleurishond.” 

   Weer zwaait Sanne-Jan met de stok, geeft die een enorme zwieper en Bruto ijlt er achteraan. In een mum van tijd is de hond terug; met de knuppel tussen zijn kaken geklemd.

   “Af.”

   “Grrrrrrr”

   “Gaat af”

   “Grrrrrrr”

Sanne-Jan sjort, trekt, rukt, wrikt maar hij geeft geen millimeter toe.

   “Af, gaat, af!”

   Sanne-Jan tilt het dier nu omhoog aan de stok die het beest tussen zijn kaken heeft geklemd.

   “Grrrrrr….” Het kwijl stroomt zijn bek uit. Maar hij houdt vast en Sanne-Jan nu ook. Zijn baasje gaat nu met hem slingeren; naar voren naar achteren naar opzij links en naar opzij rechts …

   “Grrrrrrr, grrrrrww, grwwww,

en dan laat hij los

   “Grrroewf, grrroewf.,” flarden kwijl slaan in Sanne-Jan’s gezicht.

   “Zit!”  

   “Dus, omdat toevallig die ene mooie blanke vrouw met pitbull een donkere partner heeft, hebben alle mooie blanke vrouwen met pitbull een donkere partner. Is dat wat je wil zeggen?

    “Oké, ik overdrijf misschien. Niet alle maar dan toch zeker bijna alle …….’

   “Zullen we samen eens op een mooie zondagmiddag op een bankje gaan zitten in het park en gaan tellen hoeveel koppeltjes donker-pitbull we zien lopen? Negen van de tien zei je, hè?”

   “Ach, schei toch uit man, met dat slappe wetenschappelijke gelul van je. Misschien is het wel acht van de tien, daar wil ik van af wezen; je weet toch dat ik graag een beetje overdrijf. Moet je kijken daar: staat weer zo’n klootzak met zijn pleurishond op ons voetbalveldje. Ik heb toch zo de pest heb aan dat soort figuren. Hij laat dat gevaarlijke rotbeest maar vrij rondrennen, schijten en zeiken, waar onze kinderen straks lopen te ballen.” 

   Bruto zit braaf. Sanne-Jan slaat hem op zijn kont.

   “Ga los.”

   Hij moet  eerst even  rennen, daarna doet hij pas wat. Hij verdeelt het heel  eerlijk tussen beide delen van het voetbalveld. Piesen doet hij tegen de cornervlaggen op de ene helft,  poepen in een van de doelen.  Sanne-Jan staat geleund tegen een paal met  het bord ‘verboden voor honden’. Als Bruto zich weer bij hem meldt,  lijnt hij hem weer aan en loopt langzaam  in de richting van de bankjes een eindje verderop, waar twee oudere heren druk met elkaar in gesprek zijn. 

   “Maakt het jou echt wat uit of die jongeman blank of donker is?

   “Nee, man, wat maakt mij dat nou uit! Je denkt toch zeker niet dat ik een racist ben. Neem nou maar van mij aan:  het zijn gewoon altijd kleurlingen, altijd.”

   “Dan moet ik je nu toch teleurstellen. Kijk, daar, die pitbull, ja, die is gitzwart maar zijn eigenaar is een bleekscheet. Mag ik je even voorstellen: mijn schoonzoon Sanne-Jan en zijn hondje.’

‘’Sanne-Jan, dit is meneer van der Zee, een kennis van me.”

   “Voor jou is het ‘ome Karel. Pittig beesie, hè? Ik kan hem toch zeker wel aaien? Of ben ik dan gelijk mijn hand kwijt, hahaha.” 

 

zaterdag 19 februari 2022

BLAFFENDE HONDEN .....

“Geloof me nou Koos, negen van de tien keer loopt er een donkere kerel naast.” 

“Nou, is dat niet een beetje overdreven, Karel? Ik zie soms ook wel eens een mooie blanke vrouw met een pitbull lopen.

   “ Ja, dat heb ik ook wel eens gezien en toen dacht ik bij me eigen, hé, d’r loopt geen donkere vent naast die klote hond, hoe ken dat nou mogelijk wezen? 

Sanne-Jan laat z’n hondje uit. Nou ja, hondje, het is een pitbullterriër. Klein maar dapper en bovenal gemeen vasthoudend. Als hij eenmaal een menselijk ledemaat tussen zijn kaken heeft geklemd, is er een chirurgische ingreep voor nodig om dat daaruit  los te krijgen. Bruto loopt rechts naast Sanne-Jan, kort aangelijnd. In zijn linkerhand heeft Sanne-Jan een halve honkbalknuppel; de andere helft is al door het beest vermorzeld. Bij het bord ‘Verboden voor honden’ maakt Sanne-Jan zijn levensgevaarlijke viervoeter los van de riem en geeft hem een stevige tik op zijn kont.

“Grwoef, Grwoef,” blij over zijn bevrijding zet hij het op een spurten.  De op het grasveld grazende ganzen worden door Bruto opgejaagd en vliegen paniekerig  gakkend op; hoog opspringend heeft hij er nog bijna een te pakken ook. 

“Kijk daar nou? Een blanke vrouw met een pitbull? Nou, dat zal ik je precies vertellen, jongen. Die honden zijn namelijk ook te koop voor blanke Nederlanders, zoals jij en ik. Inderdaad, ik zie zo veel donkere mannen en vrouwen lopen met een pitbull en óók blànke jongens … met van die opgepompte armen en borsten. Ook mijn schoonzoon, een tamelijk tengere Hollandse jongen heeft er trouwens een.”

 “Hier, Bruto, hier!” Sanne-Jan zwaait met de halve knuppel.

 “Grrrf, Grrrf” hij springt tegen Sanne-Jan op, zo hoog hij kan,

 “Zit,”  Braaf zit de hond te wachten op wat komen gaat. Maar het duurt hem te lang.

“Grauwoef, grauwoef’

Sanne-Jan zwaait met de stok en Bruto springt er naar; hij wil de stok nu al pakken. Dat kan  niet en dat mag nog niet.

“Ga af”

De hond staart grommend en kwijlend naar Sanne-Jan.

''Braaf zo”  

 “Hoor je mij soms zeggen dat die teringhonden niet gekocht mogen worden door blanken?! Ze doen het gewoon haast niet. Maar ik wou je wat vertellen over dat mooie wijf dat ik laatst zag met dat beest. Ik dacht, ik ga effe achter dat mokkel aan. Beetje spionneren, weetjewel. Ik zie haar op de Kroes- eh Kruiskade ergens naar binnen gaan. Nou, dan kan het al haast niet meer missen hè? Ik denk: kom, ik ga effe een pilsie pakken in een kroegie daar tegenover. Vroeger was dat een gezellig bruin café; tegenwoordig is het donker bruin. Ik zit daar nog geen kwartier achter me bier of uit dat huis, waar dat mooie wijf net naar binnenging, komt een enorm gespierde donkere vent naar buiten met diezelfde pleurishond.”

vrijdag 18 februari 2022

ZWAANSHALS

 

Het Oude Noorden is toch helemaal geen wijk voor jùllie! Wij willen daar gaan wonen. Het is dan 1970. Familie, vrienden vinden het maar niks: ‘Jullie zijn van die artistieke, intellectuele types. Wat moet je met al die drugsverslaafden en asocialen daar? Het kan er nogal eens ruig aan toe gaan.’

Mijn vriendin Carola en ik hebben in die wijk een huisje ‘onder de huurwaarde’ op het oog. De huurders die nu in dat huis zitten, vragen 1500 gulden overname. Voor een aftands bankstel, versleten gordijnen en een gammele salontafel; alles bij elkaar nog geen stuiver  waard. We betalen maar, want anders kunnen we fluiten naar dat huis; op het Zwaanshals.  Dertien gulden per week is de huur. De huisbaas heeft nog wel één voorwaarde: Carola en ik moeten zo spoedig mogelijk trouwen! Huisbaas Arie duldt geen hokkers in zijn pand.

Carola en ik zijn zo volgzaam om aan die voorwaarde te voldoen. Binnen het halfjaar trouwen we. Niet dat we er rouwig om zijn: we zijn dolgelukkig met elkaar maar we hebben het nog nooit over trouwen gehad.

Zelf beschouwen we ons allerminst als artistiekelingen.  Ja, we kleden ons wel in ’flower power’-stijl.  De gemiddelde Oudenoorderling doet daar niet aan; die houdt het onopvallend. Wij kléden ons dan wel meer als hippy’s maar in ons hart voelen we ons één met de wijkbewoners.

We kennen de wijk nog niet zo goed. Het ons wel duidelijk dat het Oude Noorden een arbeiderswijk is. Duidelijk wat minder sjiek dan het poenerige Hillegersberg, de wijk waar mijn vrouw vandaan komt. Ik zelf kom van IJsselmonde; daar  woont  van alles door elkaar. Vooral voor Carola is het een hele overgang maar zij voelt zich van meet af aan meer thuis in het Oude Noorden dan in haar oude ‘rijke pikkenbuurt’.

Het Zwaanshals is een florerende winkelstraat. Binnen honderd meter van onze voordeur zitten drie slagerijen, drie bakkerswinkels, twee groenteboeren, vijf kroegen, een politiebureau, een boekenwinkeltje, een autospuiter (mijn huisbaas), een dansschool en een sigarenmagazijn, waar ik altijd mijn shag en vloeitjes  koop.

Gerard en Theo

Gerard en Theo, zestigers, zijn de mannen van de sigarenzaak. Ze zijn een even onafscheidelijk als onvergetelijk duo. Gerard is de eigenaar van de zaak. Theo zijn trouwe, niet zo snuggere hulp. Gerard is rijk, slim en zwaar lichamelijk  gehandicapt. Hij heeft geen armen en benen.   Pienter kijkt hij uit zijn kleine waterige oogjes. Hij  heeft een geruite pet op en uit zijn mond steekt altijd een sigaar. Theo zijn taak is het om zo af en toe de as van die sigaar in de asbak of op straat te pinken. Als de sigaar bijna op is, trekt hij de sigaar tussen de lippen van zijn baas weg. 

Gerard zit in een rolstoel. Van zijn schouders tot op de voetensteun, bedekt een geruite deken zijn lijf.  Op de plek waar normaal gesproken Gerards bovenbenen zouden zitten, staat nu de winkelkassa. Na elke verkoop zegt hij, met zijn robotachtige stemgeluid, het bedrag dat Theo met de klant moet afrekenen. Hij rekent ook voor Theo uit hoeveel geld hij aan de klant terug mag geven.  

Door al het werk dat hij doet voor Gerard, met name door het jarenlang jaar duwen van diens rolstoel, is Theo enigszins misvormd. Zijn bovenlichaam vormt met zijn onderlichaam een hoek van  bijna negentig graden.

Beide heren zijn nogal tragisch aan hun eind gekomen. Gerard  door een brute roofoverval. Op vijftig meter van de sigarenwinkel; nog geen honderd meter van hun huis, wordt hij gewurgd met het koord waarmee de kassa om zijn nek zit. Die arme Theo kan helemaal niks uitrichten. De sigarenzaak moet dan sluiten.

Zonder Gerard is zijn leven zinloos. Nog geen half jaar later komt Theo in het naburige Verzorgingshuis ‘Stoppenein’ om het leven. Hij heeft de hand aan zichzelf geslagen. De  moord op Gerard wordt nooit opgehelderd.

 

Er zit niks anders op: ik zal naar een andere sigarenzaak moeten uitkijken voor mijn Drum en Mascotte.  Het zal wel een stuk verder lopen worden.

donderdag 17 februari 2022

CLINICLOWNS

 

Wat bleef er voor  Harrie anders over dan te proberen  clown te worden. Als buurtwerker, leraar Frans, boekhouder,  controller, amateurtoneelspeler is hij mislukt. Steeds weer moet hij met de staart tussen zijn benen vertrekken.  Hij is een notoire querulant … altijd maar weer ruzie , nu eens met zijn naaste collega’s dan weer met zijn leidinggevenden.  Nu zit hij in de bijstand … daar kan hij niet van rondkomen. Dus besluit hij te gaan bijklussen … als clown, alleen moet hij nog een partner vinden … … hij wil namelijk als met zijn tweeën gaan werken.  Niet zó maar een gewoon clownsduo: hij wil in ziekenhuizen gaan werken voor doodzieke kinderen. En in verpleeghuizen voor bijna terminale ouderen. Daar schijnt veel vraag naar te wezen de laatste tijd. Dat is dankbaar werk, makkelijk ook en leuk. Die kinderen en oudjes zitten zo in de shit, dat ze al lachen om een scheet.  Een clown in een ziekenhuis  werkt  nooit alleen. Er zijn altijd  minstens twee clowns.  Harrie gaat op zoek naar een humoristische partner. Daartoe zet hij een advertentie in de Havenloods:  ‘Clown zoekt clown’ Er komen tientallen brieven op. De een nog grappiger dan de ander. Maar eigenlijk allemaal niks. Op één na. Een stemmige ‘rust in vrede’ kaart, waaruit, als je die openklapt, een engeltje flapt, dat een boertje laat. Dat is de kaart van de enige serieuze kandidaat: Patrick. Op het kennismakingsgesprek bij Harrie thuis komt  Patrick aanlopen met paarse zwemvliezen, een maxi-luier en een Feyenoord-shirtje. Op zijn kop heeft  hij een rasta-pruik. Het klikt gelijk tussen die twee.

Allebei werken ze niet meer. Harrie zit in de bijstand. Patrick in de WAO. Hij heeft zich helemaal kapot gewerkt. Van zijn zestiende tot zijn vijftigste heeft Patrick bij de RET tramrails lopen schoonmaken.  Van hun uitkeringen kunnen ze niet rondkomen.  Als clownsduo willen ze een leuk centje bijverdienen. Wat zou zo’n act nou opleveren?  In Google zoeken ze het op: het ligt bruto tussen de 1.000 en 15.000 bruto per maand. Ligt er aan hoe goed je bent. Hoe beter hoe meer.

Na twee weken oefenen zijn ze er klaar voor. Het eerste optreden van de Hapa’s  is in het Maria Kinderziekenhuis. Het schuift honderd euro bruto. Op kamer 136 bij Loretta, doen ze hun act. Loretta heeft hersentumor. Ze is zeven jaar en heeft een kaal hoofd. Er gaat een slangetje in haar neus; in haar arm zit een infuus. Naast haar bed staat een apparaat rustig te knipperen.

De Hapa’s komen de kamer van Loretta binnen. Ze mimen en jabberen. Ze lopen in oranje overalls, hebben een paarse clownsneus. Op hun hoofd hebben ze, als hoedje, een geranium. (Loretta moet dan al lachen.) Patrick loopt een paar minuten, met onwijs grote stappen, kakelend heen en weer in de kamer (Loretta lacht weer) tot Harrie hem tegen houdt en wijst naar zijn geraniumhoedje. Zijn geranium moet water. Patrick pakt de plantenspuit uit zijn overall en spuit in de richting van de geranium maar op die plant komt niks terecht … alles in Harrie’s gezicht … alles … (Loretta komt haast niet meer bij)………Harrie gromt dan boos …

Nou, zo gaat de act nog even door ... het wordt steeds kolderieker.  Loretta’s dag kan niet meer stuk dankzij het veelbelovende debuut van de bijklussende Harrie en Patrick ofwel de Hapa’s.

 

woensdag 16 februari 2022

OSSENKOPSTUUR

 Mijn fiets kan ik nog net kwijt tussen een plark dronkemanskots en een reuzachtige dobermannspinchershoop. Ik moet hier, bij die viezigheid,  toch echt even stoppen om mijn regenpak aan te trekken. Het is vrij kil, deze zondagochtend.  Er staat een stevige zuid-westenwind. Kort na mijn vertrek  begint het te miezeren. Ik fiets vanuit hartje Rotterdam naar Zuid. Altijd als het regent kies ik de route door de Maastunnel. Dan zit ik tenminste nog 5 minuten droog op mijn fiets Vervolgens ga ik  over de voormalige Europoortspoorlijn richting Rockanje. Dat is echt een lekker  fietspad; geen auto in de buurt, dus ook geen gore uitlaatgassen.  

Er zijn vanmorgen weinig mensen actief. Joggers en wielrenners zijn op  de vingers van twee handen te tellen en dat gedurende een fietstocht van bijna twee uur. Het zal wel aan het weer liggen; het wordt steeds druileriger.

Ik ben zelf geen wielrenner. Dat wil niet zeggen dat ik op dit soort tochten niet stevig doorfiets. Vooral sinds ik een speciaal stuur heb. Een ossekopstuur. Een ovaalvormig stuur, dat met de punt schuin omhoog midden op een  gewoon fietsstuur staat.  Voor de ellebogen zijn er speciale steunen gemonteerd. Door met beide handen dat stuur hoog vast te houden en rug  zo ver mogelijk  te krommen, ontstaat een houding die snel fietsen bijna afdwingt. Dat doe ik dan ook; zeker met de wind mee. Maar … een wielrenner ben ik  beslist niet. Ik kies er voor om steeds een andere route te fietsen. Dat betekent dat ik me heel afhankelijk opstel van de door de overheid geplaatste wegwijzers. Eigenlijk moet ik dat toch wat minder doen. Vandaag had ik daar achteraf spijt van. Ik volg, op de terugweg, keurig de borden richting Rotterdam …  nog 9 kilometer wordt op zeker moment aangegeven … dan splitst de weg zich in één deel schuin naar links en één deel schuin naar rechts. Ik mag zelf kiezen … kies de verkeerde dus  en ben een halfuurtje natter thuis.

In feite kom ik altijd nat thuis. Ik zweet als een otter als ik lange afstanden fiets. Sokken, onderbroek T-shirt en jack moeten  bij thuiskomst worden uitgewrongen. Bijna ben ik thuis als ik mijn vrouw, zie wegfietsen. Hééééé schreeuw ik, wat ga je doen?  Ze gaat naar het huis van Loes, haar vriendin.Haar poes eten geven. Loes is op wintersport.

Thuis ga ik gelijk (zo heet mogelijk) douchen, daarna relaxen onder de zonnebank dan schone kleren aan. Goed dat ik gefietst heb vandaag: ben moe en ontspannen tegelijk. Het is vanmiddag mijn kookbeurt. Altijd op zondag. Vandaag staat op het menu: ossenhaas met rode kool. Ik weet dat mijn vriendin het niet zo heeft op rode kool.  Maar ik weet  zeker, dat die verrukkelijke ossenhaas alles goedmaakt.

dinsdag 15 februari 2022

DE HEF

Multimiljardair Jeff Bezos heeft bij scheepswerf Oceanco in Alblasserdam een leuk speeltje laten bouwen: een jacht van 127 meter lang en meer dan 46 meter hoog. Stukkie te hoog voor de Rotterdamse Hef. Bezos wil dat onze monumentale brug voor hem wordt gedemonteerd.  

Bezos is zo vermogend dat hij zich een privé-tripje naar Mars kan veroorloven. Eigenlijk is hij net zo stom als hij vermogend is.  Hij laat een  zeewaardige driemaster bouwen zonder op te meten of dat bootje zo naar de Noordzee kan varen. Bij aanvang van zo’n project moeten toch altijd eerst de maximale afmetingen berekend worden.  Het superjacht moet, om in de Noordzee te komen, onder de Hef door. Het te lage middendeel van de brug moet daarvoor tijdelijk verwijderd worden. Bezos en de zijnen hadden beter een scheepswerf hunnen kiezen, dichter bij de Noordzee.

De Hef is een bezienswaardigheid in Rotterdam en kent een lange en roerige geschiedenis. De eerste delen van de brug staan er al sinds 1878 en vanaf die tijd is hij hoogstwaarschijnlijk  niet gekrompen. In 1940 wordt de Hef (ook genaamd: de Koningshavenbrug) door een Duits bombardement zwaar beschadigd. Snelle restauratie volgt om het treinverkeer weer mogelijk te maken. Tot 1993 blijft de trein daar rijden; dan wil het gemeentebestuur de Hef slopen. Dat stuit op heftig verzet van de Rotterdammers.. en  … er wordt naar ons geluisterd.  De gemeente belooft in 2017, na een uitvoerige renovatie,  dat de Hef nooit, maar dan ook nooit meer onttakeld zal worden. Sindsdien heeft de Hef een beschermde status.

Het gemeentebestuur is nu al zowat akkoord met de noodzakelijke ingrepen. Het gaat de bestuurders om het economisch belang van de scheepsbouwsector en met name de werkgelegenheid voor de regio. De Hef wordt zo het slachtoffer van grensoverschrijdende  activiteiten ..  van de Hef moeten ze afblijven!

Bezos is bereid om de miljoenen, die dit geintje kost, op te hoesten. Voor een multimiljardair als Jeff Bezos stelt een paar miljoen niks voor. Het is de bedoeling dat het schip van Bezos uiterlijk deze zomer uitvaart en zich voegt bij een tweede jacht dat de miljardair heeft besteld bij een andere scheepsbouwer.

Rotterdam was tot voor kort een 100% arbeidersstad. En van die arbeiders wonen er hier nog steeds veel.  Als Burgemeester Aboutaleb nou eens goed onderhandelt met die Bezos en een smartengeld van een miljoen of wat bij hem lospeutert. Voor het leed dat de  Hef en ons Rotterdammers, door dat geknutsel wordt aangedaan. Dan kunnen van dat geld arbeiders van hier een leuk ruimte-uitstapje naar Mars maken. Hebben zij er ook nog wat aan. Want nu is het alleen een unieke vertoning, waarbij Rotterdam als ‘dickpic’ wordt ingezet om te zien wat de superrijken voor elkaar kunnen krijgen.

 

 

maandag 14 februari 2022

KADAVERCONTAINER (2)

 

Kadavercontainer (2)

De woorden van het stukje ‘Kadavercontainer’ vormen samen een gruwelijk geheel.  Dergelijke harde scènes kunnen vòòrkomen in een verhaal. Het zijn hier slechts woorden, geen daden. Het is fictie. Dieren horen niet zo behandeld worden.

Maar … tegelijkertijd doden we alleen in de Nederlandse slachthuizen al meer 600 miljoen dieren per jaar. Met grof geweld de slachthuizen in geschopt, daar vergast, de kelen doorgesneden of zelfs levend verhakt. Ernstig dierenleed, allemaal voor de consumptie van ‘ons’ vlees en zuivel. Ontoelaatbaar, ondraaglijk en wreed. Dat is geen fictie.

Is daar ook zo’n ophef over?

De ‘zieke’ schrijver van het stukje ‘Kadavercontainers’.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hierna nogmaals het stukje ‘Kadavercontainer’. Voor hen die het nog niet lazen.

Kadavercontainer

Het ‘vlooientheater’ is in diepe slaap. Zijn poes ligt op haar zij naast de radiator. Zwaar ademend, piepend. De vier pootjes en haar gekromde rug vormen samen een cirkel. Zijn vorige kat, lag twintig jaar geleden, in exact dezelfde houding, dood op het balkon. Twaalf is die geworden.

 Zijn kat is nu al weer achttien. Ze heeft haar vacht al maanden niet gewassen. Kan ze ook niet meer. Veel te stram.  Vals krabben, dàt kan ze wel! Altijd als ze gekamd wordt. Ze tatoeëert zijn armen, buik en gezicht. Dikke plukken haren vliegen dan in het rond. De glans is van haar af; ze is mottig, pluizig en ze stinkt.

Nu slaapt ze op haar kleedje. Het kleedje met haarplukken, vlooieneitjes, kattenbaksteentjes en aangekoekte stront. Ze neemt het niet zo nauw meer met de hygiëne. Ze gaat nog wel op de kattenbak maar maakt er een zooitje van. Halverwege stapt ze eruit. Met een stuk drol aan haar kont drentelt ze van de vestibule naar haar kleedje in de woonkamer. Ergens op deze route valt de restdrol. Meestal op het tapijt in de woonkamer.

Slechte longen heeft ze. Haar ademhaling piept en soms staat ze een kwartier te rochelen. Toch kan ze nog wel wàt.  Als hij, om haar een beetje te plagen,  met de stofzuiger achter haar aan zit, blijft ze hysterisch heen en weer rennen, op zoek naar een veilig plekje. Dit houdt ze zeker wel vijf minuten  vol.

Ze slaapt, piept en ligt zowat voor dood op haar gore kleedje. Hij kijk naar haar en tilt zijn arm op. In zijn rechterhand een baksteen in zijn linkerhand een lege vuilnisbakzak. Zonder verder nadenken slaat hij het schedeltje van zijn poes tot moes. Geen kik geeft ze. Bloedspetters zijn overal in de kamer. Gelukkig geen bloedbad. Het is maar een klein poesje. Daar waar de kei haar kopje raakte ligt het meeste bloed. Die grenenhouten kast … vol spetters … het lijkt alsof op die mooie kast honderden muggen doodgemept zijn. Zijn nieuwe, witte Nikes zitten ook onder. Hij had ze eigenlijk uit willen laten. Helemaal vergeten. Het mooie is er nu wel vanaf. Van zijn Nikes. Met de hiel van zijn rechtervoet stampt hij haar kopje nog wat platter. Hij opent de lege vuilnisbakzak en neemt het iele staartje van het dier tussen duim en wijsvinger. Tilt het vederlichte wichtje op en laat het, met een vies gezicht,  in de vuilniszak glippen.  Tja, lekker is anders! Hij doet de Nikes, de baksteen en het stinkkleedje er ook maar gelijk bij.

Hij maakt een sopje. Poetst zorgvuldig de bloedspetters weg.  Gaat dan naar het afvalverwerkingsbedrijf.  Met een voldane glimlach laat hij zijn katje in de kadavercontainer vallen. Ze is daar beneden niet de enige. In de gauwigheid ziet hij de stoffelijke resten van een bouvier, een siameesje, een reiger, een zwanenjong,  een papegaai en een kraai. Een kraai die nog beweegt.  Ja, verdomd. Die kraai vliegt weg. De lijkenpikker!

 

zondag 13 februari 2022

ARM OUD EN WEERLOOS

Zaterdagmiddag 12 februari. Dit is echt heel mooi! Prachtig weer. In het Utrechtse Park Transwijk klinkt uit meer dan 10.000 kelen  het actielied.  De pensioenen zijn van ons ... we zingen: ‘Het is, het is van mij … ’ op de melodie van ‘Sinds een jaar of twee’ van Doe Maar. Zanger Frits Lambrechts met band ... ondersteund door een koor met een stel prominente artiesten en politici. Ze zwepen de boel flink op:  ‘O, la,la,la,la,la, het is, het is van mij’. De sfeer zit er goed in. Het gaat er vanmiddag om de politiek duidelijk te maken dat het pensioen van ons is. Wij hebben er voor betaald. Wat ook echt niet kan is het loskoppelen van de AOW van de verhoging van het minimumloon. Dan verdwijnt er al weer een aantal tientjes uit onze knip. Dat is wat dit nieuwe kabinet wil doen. Het walst over deze wettelijke, al meer dan 40 jaar geleden vastgelegde koppeling heen. Dat gaat niet gebeuren! Het is  éénmalig zegt Rutte; maar wie gelooft hem nog!  Helaas is er wel een meerderheid voor in Tweede Kamer … gelukkig niet in de Eerste Kamer.  Deze bijeenkomst zal die Eerste Kamerleden  extra overtuigen.

De ontkoppeling van de AOW van de stijging van het minimumloon … de al 14 jaar durende nullijn op de pensioenen … plus de nog eens gierende inflatie anno 2022 brengen velen van ons op de rand van de armoedegrens of zelfs daaronder.  Er was daarnet wel vrolijke zang te horen maar dat neemt de heersende woede hierover natuurlijk niet weg.

Er zitten miljarden in de kluizen van de pensioenfondsen en jaar in jaar uit worden er smoesjes verzonnen om de pensioenen niet te verhogen. Op dit moment is de rekenrente wel hoog genoeg en toch krijgen we geen hoger pensioen. Met terugwerkende kracht zouden onze pensioenen in feite verhoogd moeten worden. Dat zou betekenen: 25 % erbij …. plus nog eens 7% voor de huidige inflatie.

Veel jonge mensen verwachten we hier niet op deze demonstratie:  zeker 95 % van de koppies zijn grijs en kaal! We missen ook de groep mensen van kleur. Die komt immers ook in aanmerking  voor AOW en Pensioen. Volgende keer moeten die  duidelijker opgeroepen worden om mee te doen.  

 Persoonlijk vind  het prima om weer eens samen te zijn met duizenden ‘lotgenoten’. Meestal ervaar ik het onrecht en de boosheid over zaken als AOW en pensioen in mijn eentje voor de tv of achter de krant. Vandaag voel ik de solidariteit met elkaar weer in mijn lijf. Dat doet me goed.

Het grootste deel van demonstratie beleef ik samen met Jan. Ik heb hem niet eerder ontmoet … het klikt. Jan is daar om aan zijn boosheid over al het hedendaagse onrecht uiting te geven. Mijn boosheid en onrecht blijken vrij dicht bij die van hem te liggen. We hebben het over onze wrevels, zoals daar o.a. zijn: de woningnood, de toenemende kloof tussen arm en rijk, de toeslagenaffaire (discriminatie, racisme noemden we het), de ondermaatse covid-vaccinatiegraad in Afrika, het gokbeleid van de overheid …  en nog wel meer.

Jan heeft een mooie toepasselijke actieleuze  op een stuk karton geschreven: Arm Oud en Weerloos. Daarmee loopt hij in de demonstratieve optocht, rondom het Park Transwijk. Die tocht is tevens het einde van de manifestatie. Samen lopen we naar Utrecht Centraal. Jan gaat naar Schagen. Ik naar Rotterdam. De foto’s die we van elkaar maken als actievoerder, gaan we binnenkort mailen.

Om half zeven  deze avond, zie ik mezelf terug op tv als demonstrant bij npo1. Dat was even schrikken.

zaterdag 12 februari 2022

GOKVERSLAVING (2)

Verslaafd  raken aan gokken is een eenzaam stiekem weggetje, weet ik uit ervaring. Een collega maakt me nieuwsgierig. Ga met hem mee. Met vijfentwintig gulden op zak. Die verdubbel Ik. Een week later ga ik weer. Nu alleen. Zet mijn winst in. Weer verdubbel ik die!  Leuk. Vergeet alle zorgen. Drie dagen later neem ik mijn winst plus honderd piek mee, om in te zetten. Alles raak ik kwijt. De volgende dag ga ik terug.  Wil alles terugwinnen. Spannend.  Heb 200 gulden bij me.  Verlies weer. Shit! Heb geen geluk meer. Blijf proberen. Wil op zijn minst quitte spelen.  Kom aan het eind van mijn spaargeld.  Mijn baas geeft me geen tweede voorschot op mijn vakantiegeld; het eerste heb ik al vergokt. Thuis is er geen geld meer voor de vaste lasten.  Ik ben verslaafd. Kan nergens anders meer aan denken. Heb geen rust meer in mijn kop. Geen interesse om naar een voetbalwedstrijd van mijn zoontje te gaan kijken. Geld.  Geld. Geld. Probeer te lenen bij de bank, vrienden, familie, kennissen. Soms krijg ik es wat. Ga dan spelen maar sta zo weer buiten …  met lege handen. Kan me niet concentreren  op mijn werk, op tv, op een boek,  zelfs niet op voetbal!  Ik maak fouten op mijn werk. Mijn gedachten dwalen voortdurend af naar de goktafel. Ik zoek strategieën om het casino te slim af te zijn maar die bestaan natuurlijk niet. De nummers 13 en 7 speel ik altijd ... mijn geboortedag en - maand. Brengt zelden of nooit geluk. In totaal ben ik ruim 1.500 gulden kwijtgeraakt.   

Mijn bijdrage aan de huishoudpot kan ik niet  opbrengen. Vertel mijn vrouw waarom niet.  Woest is ze. Ik heb haar belazerd. Maar waarom in godsnaam,  vraagt ze. We hebben toch geld zat?! Of wil je nog meer? Ben je niet gelukkig soms?  Ja, ik ben gelukkig, zeg ik. In het begin is gokken, leuk, spannend, ontspannend …  dan komen de verliezen en raak ik mezelf kwijt … stop er te laat mee.   Ik ga afkicken. Uit elkaar gáán we nog niet. De sfeer blijft wel lang ijzig.  Een half jaar niet gegokt.  Dan val ik terug, slappeling die ik er ben. Ga met 100 gulden toch weer naar het casino: alles in een kwartiertje kwijt! Sindsdien (1987) sta ik droog.

Tegenwoordig speel ik alleen in de onschuldige Vriendenloterij. Twee loten voor achtentwintig euro per maand.  Meedoen aan een loterij voor goede doelen is natuurlijk niet te vergelijken met gokken. Ik val daar trouwens wèl heel vaak in de prijzen. Fopprijzen voornamelijk: een rasp, een kookboekje, een scharenset, een lepelrek, een bioscoopbon, twee theedoeken èn het boek ‘Geld stinkt niet’ van Tom Sharpe.

vrijdag 11 februari 2022

GOKVERSLAVING (1)

Iedereen boven de achttien mag sinds eind vorig jaar legaal online gokken.  Er is een tiental gokhuizen actief, waaronder de staatsbedrijven: Holland Casino, Nederlandse Loterij en Lotto.  De rest is commercieel.  ‘Lever maar in je centjes’ is hun motto. Het doel van casino’s is niet het verhogen van het sociaal welzijn van de spelers. Nee, het gaat om het blutspelen van de goklustigen.  Die geloven zelf heilig in de reclameboodschap: ‘Gok en gij zult rijk en gelukkig worden.’ 

Stinkend rijke oud-voetballers, verdienen bakken met geld aan het verleiden van nieuwe gokkers.  Verlies bestaat in het reclamejargon niet. Toch is bij roulette de ongeschreven wet: ‘Nu eens wint zwart; dan weer eens rood; maar altijd wint wit (de casinobaas dus). Het staatsbedrijf Holland Casino is een uitzondering, dat laat in zijn reclameboodschappen Ellie Lust (ex-politie) de risico’s van gokken benadrukken.

Een bombardement aan gokreclames is dagelijks op internet en tv. Soms wel drie per reclameblok en het liefst vlak voor Studio Sport. Op dat moment kijken namelijk de meeste potentiële klantjes. Maandelijks wordt er zo’n tien miljoen aan uitgegeven door de vergunninghouders.  Velen, van jong tot oud, laten zich door die reclames verleiden.  Vooral jeugdigen zijn er gevoelig voor. Daarom mag gokreclame niet  vòòr negen uur uitgezonden worden.  Beter zou zijn  de gokreclames helemaal of grotendeels aan banden te leggen. Dan doet de overheid iets wat het nog steeds wil: het gokken ontmoedigen.

Tien procent van de nieuwkomers op de legale online gokmarkt ontwikkelt binnen het jaar een verslaving.  Spelers denken dat ze het ‘systeem’ door hebben. Dat ze snappen hoe het spel werkt. Dat ze daarom veel geld gaan winnen. Naar schatting resulteert dat in zo’n vijftigduizend probleemgokkers.

Gokken kaapt de hersenen op bijna dezelfde manier als verdovende middelen dat doen. Deze verslaving gaat de overheid handen vol geld kosten. Het zal straks storm lopen op de verslavingszorg. Afkick-therapie (inclusief terugval) gaat de zorgverzekeraars miljoenen kosten. Met ‘legaal gokken’ heeft de overheid een oncontroleerbaar wild paard binnengehaald. 

donderdag 10 februari 2022

DICKPIC

Zijn voormalige vriendin Dora, 64 jaar is ze dan, heeft weer eens een leugentje ‘voor het bestwil’ verzonnen:  ‘Ik heb er nog eens goed over nagedacht. Het enige dat ik me herinner, is die ene keer dat ik hem heb afgetrokken. Meer is er nooit gebeurd.’ Ze heeft het over de seks met haar (sociaal) maatje Ferrie van 36, die wekelijks bij haar langskwam.

Door alle ophef over de Overmars-dickpic-affaire, herinnert hij zich het Ferrie-dickpic-verhaal weer als de dag van gisteren. Het is dinsdagochtend. Dora verwacht dan haar sociale maatje Ferrie. Voor hun gezellige wekelijkse praatje. De bel gaat. Zij is al op weg naar de voordeur. Als ze open doet, staat daar Ferrie met een dickpic voor haar deur. Ze knalt niet van schrik de deur voor zijn lul dicht … een wonderlijke reactie.

‘Ik ben dan blijkbaar niet assertief genoeg,’ zegt Dora. Ze trekt Ferrie vlug haar huis in (wat moeten de buren hier anders van denken?). Ze is op slag verleid. Dora neemt hem mee naar haar slaapkamer. Daar neuken ze. Ferrie, haar sociale maatje was opeens veranderd in haar seksmaatje.  Ze vrijden en speelden nog enkele weken met elkaar. Ferrie maakt Dora blij met valse complimenten: je mag er best nog zijn voor je leeftijd.

Als haar nieuwe vriend in beeld komt, breekt ze met Ferrie. Ze kennen elkaar nog maar kort als ze hem over Ferrie’s seksuele intimidatie vertelt. Hij reageert woedend en wil, nu hij Dora’s verhaal kent, zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij wil gelijk contact opnemen met de leidinggevende van haar sociaal maatje en gaat hem  vertellen, hoe schofterig, Ferrie zich heeft opgedrongen als seks(maatje).   

‘Nou neen, doe dat maar niet,’ zegt Dora ‘want zo’n leidinggevende gaat er toch vanuit dat het hier om twee volwassen mensen gaat. Die wéten waar ze mee bezig zijn. Daar gaat die leidinggevende zich echt niet mee bemoeien.’ Dora vindt het blijkbaar wel goed zo; ze berust er tenminste in.

Seksuele intimidatie is strafbaar. De rechter verstaat daaronder: iemand indringend seksueel benaderen door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is. Iemand een èchte dikke lul tonen? Ook strafbaar? Misschien. Voor Dora maakt het in dit geval niks uit. Geen probleem!

   

woensdag 9 februari 2022

ALLEENZITTER

De tandarts verwacht me vanmorgen om half elf. Ik krijg voor rekening van de tandarts een nieuwe kroon op mijn snijtand linksboven. De vorige had ik nog maar net een jaar. Die Is nu al drie keer in een hap warm eten terecht gekomen.  Een duidelijk geval van garantie.

Als ik snel klaar ben met die kroon kan ik een heel vroege film gaan zien in Cinerama.  Dat lukt. Ik zit bijtijds in de bios voor de film ‘Licorice Pizza’ van regisseur Paul Thomas Anderson.   Ik wordt alleen maar moe van het duikelen, kibbelen, dromen van de twee hoofdfiguren. Nooit meer zo vroeg de bios induiken. Ik ga de film nog wel een keer zien op een meer christelijke tijd.  

Het is half twee. Nog een beetje dolgedraaid ben  ik op Metrostation Beurs. Bomvol is het hier weer. Behalve een tekort aan personeel komt er nu ook nog een  storing bij. Elf minuten moet ik wachten op de volgende metro.  In die tijd komen er nog tientallen reizigers bij. Met pijn en moeite kan iedereen mee. Op vrijwel alle tweezitters zit maar één persoon.  Mij maakt het niet uit. Ik blijf net zo lief staan. Wie niemand naast zich duldt, zomaar niet of bang is voor ‘het’ virus, gaat in het midden of breeduit zitten ... legt een been op de vrije helft van de bank of zet daar zijn tas(sen) neer.  Stelletjes, vaders en moeders met kinderen, zussen en broers, scholieren ploffen zorgeloos naast elkaar neer. Zij zijn zich van geen gevaar bewust. ‘Mag ik naast u komen zitten?’ vraagt een medereiziger vaak beschroomd.  Zo bescheiden hoeft dat echt niet. Er bestaat toch helemaal geen ‘één persoon op twee stoeltjes’- maatregel?!

Nog nooit heb ik het meegemaakt dat de alleenzitter weigerde zijn  tweezitbankje te delen. Alleen het enthousiasme waarmee dat gebeurt verschilt nogal eens.  ‘Natuurlijk!, gaat u zitten’. Dat hoor ik het meest. Zeg ik zelf ook zo, met een vriendelijke intonatie. Diepe zuchten worden ook geslaakt; zuchten, die gepaard gaan met een bozig gezicht, dat uitdrukt :’moet je nu persé op dit plekje komen zitten?’ Tassen worden met frisse tegenzin op de schoot gezet en soms schuift de alleenzitter slechts zo’n klein stukje op, dat er nog maar een half zitplaatsje overblijft. Dan zijn er ook de Oostindisch doven, die naar buiten of naar  hun mobieltje zitten te staren. Die moeten voor een zitplaatsje op hun schouder geklopt worden.

Een klein, kwetsbaar ogend oud dametje stapt in. Met haar boodschappenwagentje, dat leeg lijkt. Ze heeft steil grijs haar, half lang,  begint kaal te worden. Met gebogen hoofd blijft ze voor de deuren van de metro staan. Haar gezicht krijg ik niet te zien. Ze draagt een lange zwarte regenjas en zwarte kaplaarzen. Die veel te wijd zijn voor haar, in een rode panty gehulde, benen. In haar hand heeft ze een doosje met zes eieren. Op dat eierdoosje ligt haar ov-chipkaart, die ze met haar duim stevig vasthoudt.  In Schenkel stapt ze uit, precies daar waar ze uitstapt, staat een jonge vrouw haar op te wachten. Ze begroeten elkaar hartelijk.  De jonge vrouw neemt de eieren over en stopt ze in het boodschappenkarretje. ‘Niet vergeten uit te checken, hè oma?

 

   

dinsdag 8 februari 2022

OPLETTEN

 Zes hoog is de flat. Op elke verdieping twintig appartementen. Ik woon op de zesde. Het is drie uur in de middag. De meeste buren hier ken ik niet eens. De meeste buren mij trouwens ook niet, denk ik. Een oude dame opent de toegangsdeur tot de flat. Ik glip met haar mee naar binnen.

‘Woont jij hier?’, vraagt de vrouw achterdochtig.

 ‘Jazeker,’ zeg ik tegen het dametje.

‘Heb je dan geen sleutel?’

 ‘Nee,’ zeg ik, ‘niet bij me.’

‘Dan kan je toch wel bellen?’

‘Ja, dat had ik kunnen doen.’

‘Waarom deed je dat dan niet?’

‘Er is nu, denk ik, niemand thuis.’

De lift is er. Ze stappen in.

‘Ik moet naar zes en u?’

‘Naar vier.’ 

De jongeman drukt op de knopjes.

‘Als je geen sleutels bij je hebt dan kan je er boven toch ook niet in.’

‘Ja, ik kan er wel in. Mijn buurman heeft ook sleutels van mijn huis.’

 ‘Waarom belde je daar dan niet aan?’

 ‘Ik vond het wel makkelijk om gelijk met u naar binnen te gaan.’

 ‘Woon je allang hier?’

‘Vier jaar.’

‘Zo, vier jaar al … vreemd …..ik heb je nog nooit eerder gezien.’

 ‘O,' zeg ik, ‘maar ìk ken u wel hoor!’

‘O ja?’

‘Jazeker, ik zie u en uw zus hier regelmatig in de hal wachten op de buurtbus..’

‘O ja, nu zie ik het ook. Jij bent van die rolstoel.’

‘Drie maanden heb ik in een rolstoel gezeten, ja.’

‘En je lóópt nu weer … daarom herkende ik je niet … je bent nu ineens zo lang.’

 ‘Ja, ik zit al een week niet meer in die rolstoel. Lopen gaat nog niet zo goed ….moet nog flink oefenen.’

‘Nou, doe je best dan, hè, zal ik maar zeggen.

‘Trouwens, mevrouw, wel goed hoor, dat u me daarnet niet zo maar liet binnenkomen.’

‘Ja, ik ben niet meer zo goed van vertrouwen. Heeft vast met mijn leeftijd te maken.’

‘U bent een van de weinigen hier die nog een beetje oplet.’

‘Tja. Nou, we zijn op vier. Ik moet er hier uit … dag, ik hoop dat je weer snel  goed loopt.’

‘Geen probleem! Dag mevrouw. Fijne dag!’