zondag 28 mei 2023

FIETSVAKANTIE.

We hebben afgesproken bij Piet voor de deur. Ton, Isaac, Piet en ik. We gaan heel Nederland door fietsen. Eerst richting Culemborg. Piet en ik hebben de tweepersoonstenten achterop en de anderen hebben ieder een evenredig deel van de bagage in hun fietstassen. Ellie, Piets prachtige vriendin, zwaait ons uit.

Veertien graden is veel te koud voor de tijd van het jaar. We zijn de straat nog niet uit of het begint zachtjes te regenen. Regenpakken? Daar doen we niet aan. Stoer! Als we bij Capelle, Rotterdam uitrijden, zijn we allemaal doorweekt, zij het dat Isaac minder doorweekt is, omdat hij als enige in korte broek is. Piet stelt voor een bakkie te gaan doen in de eerstvolgende kroeg en daar te blijven hangen tot de ergste regen voorbij is. Maar het blijft plenzen. Het bakkie koffie gaat over in een pilsie. We kunnen er voor een prikkie wat eten en Arie,  de café- eigenaar, zegt, dat als we dat willen, we ook wel kunnen blijven pitten. ‘Maar’ vijfentwintig euro per persoon, voor die benauwde slaapruimte op die zolder van hem. Aflegger!  Maar ja, we hebben weinig andere keus. De plenzende nacht in fietsen is géén alternatief. Onze kleren gaan bij Arie in de wasdroger, voor het zelfde geld. Dat dan weer wel!  Arie weet te vertellen dat het morgen droog zal blijven maar het wordt ook koud: dertien graden.

In de loop van de avond vraagt Ton of hij even een beetje mag gaan zitten drummen. Het drumstel staat op een klein podium in de hoek  van de kroeg. De cafébaas blijkt zelf een verwoed jazz - gitarist en samen  met Ton speelt hij een super – swingende  jam - sessie. Nummers van Dizzy Gillespie (On the sunny side of the street ), Miles Davis (Take five) maar ook van Amy Whinehart (Black is Black) spelen ze hun eigen verrassende versie.

Ton is een echte ‘dzjemmer’. Hij heeft zich nooit aan een vaste band willen binden, met als gevolg dat hij met zijn drummerskwaliteiten en improvisatietalent nooit één weekend zonder werk zit.

Piet zit zich te bezatten. Hij had eigenlijk al helemaal geen zin in deze onderneming maar hij dacht zo zijn sores even te kunnen vergeten. Maar als we hem zo zien zitten, weten we wel weer hoe laat het is. Hij zit weer met zijn vriendin Ellie in zijn hoofd. Ellie is eerlijk tegen Piet. Ze gaat al een paar weken vreemd met collega Peter. Vreemd genoeg  vindt Piet dat probleem. Wat hij het lulligste aan de hele zaak vindt is dat Ellie nooit meer eens lekker met hèm wil vrijen. Piet is altijd een beetje naïef geweest in de liefde en wat alcoholgebruik betreft, is hij de laatste maanden veel te overmatig.

Arie zijn vrouw gaat met haar accordeon mee zitten jammen. Het repertoire verandert van jazz naar Nederlandstalig: ’Hazes.’ ‘Een beetje verliefd’ spelen ze. Piet begint me dan toch te janken! Halverwege dat Hazesnummer flikkert hij van zijn barkruk. Volkomen lam. We slepen hem met zijn vieren naar die zolder.

Piet is de andere ochtend als een kind zo blij, dat we niet richting Arnhem gaan fietsen. We besluiten de vakantie af te blazen en gelijk naar huis te gaan. Met onze fietsen in de metro gaan we van Capelle naar Blaak en van Blaak fietsen we naar huis.  Een ritje van één kilometer.  

 

Volgende stukje i.v.m. fietsvakantie 6 juni a.s.

zaterdag 27 mei 2023

GELUK IS.

 Blij werd ik van haar ontspanning. Ik dacht wat bij te dragen aan haar geluk. Misschien werkt dat wel zo. Wie weet, een beetje. Wat zou er meer nodig zijn? Samen een beetje lachen, leuke dingen doen, spelletjes, creatief zijn, chillen voor de tv en af en toe een beetje vrijen . Samen, knus, thuis. De rotzooi van de wereld  buitengesloten. Ons geluk was binnen.

Een belangrijke afspraak tussen mij en mijn vrouw was dat wij beiden fifty-fifty het  huishouden zouden doen en zouden gaan werken voor de poen. Voor ieder van ons betekende dat  minstens twee en een halve dag werken en drie en een halve huishouddag. Zo rond 1980 kwam daar het verzorgen en opvoeden van twee zonen bij; dat viel natuurlijk onder de huishouddagen.

Als kind, heb ik mijn vader, die zeeman was,  nauwelijks gekend. Zeker in mijn allerjongste jaren heb ik hem gemist. Voor mij was het een waar feest, dat ik mijn zonen wèl een vader kon bieden. Ik gaf ze de fles, verschoonde hun luiers, deed ze in bad en bracht ze naar bed, duwde ze, met lekker weer, in de wandelwagen naar het Kralingse Bos, bracht ze naar en haalde ze weer van school, organiseerde verjaardagspartijtjes, las voor, ravotte, ging mee naar de voetbalclub en gitaarles, sportte, danste en kookte met ze en ga zo maar door.

En toch was ik niet altijd zo blij, als ik verwacht had. Het leek wel alsof ik elke dag opnieuw een betere vader wilde zijn, dan mijn eigen pa … een soort wedstrijd maakte ik er van ... een wedstrijd, die ik nooit kon winnen.

Ik ging  (en ga nog steeds) graag naar theater. Daar hebben onze zonen ook vast wel lol in, dacht ik in mijn enthousiasme. Dus ik sleepte ze vrijwel elke zondag mee naar leuk jeugdtheater. Op den duur smeerden ze hem al vroeg op zondagochtend, als ik nog in mijn bed lag. Ik had geen flauw idee waar ze uithingen.  Zat ik daar in het jeugdtheater bij voorstellingen van Jozef van den Berg of Frank Groothof met naast mij twee lege stoelen.

Ik was een wat tè fanatieke vader, die in zijn enthousiasme soms te veel doordraafde en daardoor het tegendeel oogstte van wat hij beoogde.  Ik had het goddelijke idee dat ik mijn zonen werkelijk gelukkig kon maken. De tijdelijke blijdschap, die ik soms in hun ogen meende te zien, zag ik aan voor een soort duurzaam geluk en ik had het waanidee dat ik daar ook gelukkig van zou worden. Blijheid werkt zo, geluk niet. Blijheid is altijd weer zo gauw verdwenen.

Net als onze jongens wilde ik ook mijn vrouw graag plezieren, in alle opzichten, je kan het zo gek niet bedenken. Regelmatig waren we ‘happy together’. Geluk zochten we misschien wat te ver. Onlangs ontnam mijn vrouw mij wreed een illusie: zij kon zich niet herinneren dat ik òòit geprobeerd had haar te behagen. ‘Maar dat neem ik je niet kwalijk, hoor jongen, ik zorg wel voor mijn éígen geluk,’ voegde ze er monter aan toe. ‘Bij iets duurzaams en alomvattends als geluk, is de rol van de ander uitgespeeld. Doe als ik: koester je eigen geluk. Je hoeft er niet eens naar te zoeken want: geluk is.

vrijdag 26 mei 2023

FIJNE DAG NOG...

 Fijne dag nog ….

Het is vandaag prachtig weer. Onbewolkt, een aangename temperatuur en alleen in de schaduw fris. Te mooi om binnen te blijven zitten.  Afspraken heb ik vandaag niet, dus ik ga er op uit. Ik stap bij mij naast de deur op de metro (Prinsenlaan) en rijd mee tot het eindpunt Nesselande. Vandaar wil ik, langs de Rotte, terugwandelen naar huis.

Ik heb geen idee hoe lang die wandeling zal duren. Mijn smartphone wil ik eerst nog als een soort tomtom instellen maar als dat na een kwartier nog niet gelukt is stop ik er maar mee, doe de smartphone in mijn rugzak en ga aan de wandel. Alleen … na een paar passen realiseer ik me dat ik zo maar lukraak een bepaalde kant oploop … avontuurlijk wellicht maar ook dom! Ik zie een oude baas (75 schat ik) op een bankje zitten en vertel hem dat ik langs de Rotte wil gaan wandelen en vraag hem welke kant ik dan het beste op kan gaan. De man staat op,  … kijkt enige tijd recht voor zich uit, lijkt na te denken   maar zegt niks. Hij draait zich vervolgens een halve slag … zegt nog steeds niks …. En dan klinkt:

’Jaaaaa, ik wéét het wel, want ik fiets er zo naar toe.’ Dan draait hij zich een kwartslag en hij wijst recht voor zich uit:

‘Neem die weg … het is één rechte weg… aan het einde van die weg is een fietspad en dat fietspad loopt langs de Rotte … waar moet je heen?’

‘Naar Rotterdam,’ zeg ik.

‘Goed, ga dan op dat fietspad linksaf.’

‘Nou, dank u wel, meneer.’

En wat iedereen tegenwoordig tot vervelens toe zegt, zegt ook deze man tegen mij:

‘Nog een fijne dag verder.’

Dan voel ik me weer verplicht om tegen die enigszins afwezige doch aardige man terug te zeggen:

‘Ja, u ook meneer.’

Het ‘heerst’ ….. en ik wìl absoluut tegen niemand zeggen: ‘… en een fijne dag verder …’ maar toch flap ik dat walgelijke clicheetje er soms zomaar ineens uit.

Ik nader nu een tweesprong en twijfel even welk van de twee weggetjes voor mij het goeie is.

Vòòr mij loopt een vrouw achter een ouderwetse wandelwagen. Ik versnel mijn pas om haar de weg te vragen:

‘Dag mevrouw, ik wil naar de Rotte. Welke ……’ Ik val stil. De vrouw kijkt mij glimlachend aan. Ik krijg kippenvel. Haar gezicht .. twee druppels water mijn moeder. Ze heeft ook dat  rood golvende haar.  Sproetjes … die bril … lieve ogen … dat vriendelijk gezicht. Ze zal een jaar of veertig zijn.

‘Naar de Rotte is gewoon rechtdoor’ zegt ze vriendelijk. ‘Gaat u naar Rotterdam?’

Ik vertel haar wat ik van plan ben.

‘Zo, dat is nog hele wandeling. Ik denk toch gauw  vier uur. Ga straks bij het fietspad naar links.’

‘Okee, dank u wel!‘

Ik geef het mongooltje in de wandelwagen een aai over zijn bolletje:

‘Dag, jongen ’ zeg ik tegen het kleine mannetje …..‘dag mevrouw.‘

‘Fijne dag verder,’ kon ik nog net inslikken.

donderdag 25 mei 2023

SPREID, SLUIT.

 Tijdens een ommetje in de buurt, sta ik even stil bij het zwembad om te kijken naar de zwemmertjes. Aan de bewegingen van de zwemjuf zie ik dat ze de kinderen de schoolslag aan het leren is.  ‘Spreid, sluit, spreid, sluit’, zie ik haar zeggen.

Ik moet gelijk denken aan de veel te dikke badjuf, die destijds op de rand van het bassin stond, in haar veel te krappe bloemetjesbadpak. Ze trok haar rechterbeen op en strekte het uit naar rechts terwijl ze het commando ‘spreid’ gaf. Dan volgde het commando ‘sluit’ en ze zette haar rechtervoet weer naast haar linker.

Ze had een lief gezicht, twinkelende ogen, die badjuf: als ze lachte had ze een  kuiltje in haar linkerwang. Maar als ze lesgaf, had ze meer iets van een blaffende hond. Met nog twintig andere kinderen kreeg ik wekelijks les. Normaal zouden mijn ouders dat niet kunnen betalen. Deze zwemcursus was gratis. Een kadootje van de baas van mijn vader. Die werkte bij Thomsons Havenbedrijf en dat bedrijf  betaalde de lessen. Ik was toen zeven jaar, broodmager, spierwit en mijn lippen waren in het zwembad altijd blauw. Het zwemwater was toen ook veel kouder.

Enigszins angstig keek ik vanuit de diepte van het ondiepe deel van het bad naar de kollossale badjuf op de rand van het bassin. Ze stond vlak boven me. Ik stond in de voorste rij. ‘Spreid, sluit, spreid, sluit’ galmde het weer. Deze keer stak ze ook haar rechterarm omhoog en klapte tegelijk met haar rechterbeen  ook haar arm weer naar beneden, tegen haar dijbeen aan.

Wij moesten haar allemaal nadoen. Allemaal tegelijk. Ze bleef niet steeds ‘spreid’ en ‘sluit’ zeggen. Op den duur stopte ze daar mee en ging, in plaats daarvan, op een fluitje blazen. Wij wisten precies wat we moesten doen. Eerst net als de juf de bewegingen staande in het water uitvoeren. Na een tijdje moesten we in het water gaan drijven. We kregen allemaal zwembandjes om de bovenarmen, een zwemgordel om ons middel en een zwemplankje.

De juf had een smalle baan van het bassin helemaal voor ons gereserveerd door een rood-wit ballenkoord over de hele lengte van het bad te spannen. Daar zwoegden we dan met onze armbandjes, gordeltjes en zwemplankjes allemaal achterelkaar. Alleen de beenslag werd geoefend. De juf  bleef op de rand van het zwembad lopen toeteren (op een echte roeptoeter): in het begin nog: ’spreid, sluit’ enzovoorts. Later ging ze weer lopen fluiten (op een echt fluitje).

Als we de baan helemaal hadden uitgezwommen moesten we via het trappetje het water uit en weer ‘rustig’ naar het begin van de baan lopen. Daar begon het hele circus weer van voor af aan.

Na de les mochten we nog een paar minuten spelen. Springen. Onder water zwemmen. Een zwembroek naar beneden trekken. Tussen gespreide benen door zwemmen. Met ballen gooien. Iemand aan zijn benen trekken waardoor die omviel. Dolle pret!

En dan  was het zwemmen weer voorbij. Bijna dan. Want de zwemles was pas echt compleet met de  roze ‘zwem’koek.

Als ik mijn ommetje wil vervolgen, zie ik de kinderen stuk voor stuk de kant op klauteren.  Altijd eventjes koud, dat moment. Ze snellen zich naar hun kleedruimte. Ik kan ze niet horen maar ik zie gillen.

woensdag 24 mei 2023

KINDERBIJSLAG.

 Sjanie van Tiggelen is mijn stiefdochter. Zij was twee toen ik haar adopteerde. Ik wist  wie of de vader was  en mijn vrouw Annie wist dat natuurlijk ook.   En de vader was niet Annie d’r eerste man … nee,  dat was een soort van ‘uitstapje’ van Annie geweest. Nou ja ‘uitstapje’ is eigenlijk helemaal niet juist omschreven:

 Annie d’r eerste man, Joop, had een verlammingsziekte. Hij was inmiddels al helemaal verlamd. Joop had een deal gemaakt  met een vriend van hem: Koos Dorpse. Hij zou een kind bij Annie verwekken. Mijn vrouw en ik waren het beiden over eens  om  Sjanie niet de achternaam van d’r echte vader te geven maar die van Joop.

‘Ik ben altijd al twee jaar ouder geweest  dan Annie. Zij heeft van kinds af aan al achter me aan gelopen, snap je wat ik bedoel? Ze wilde mij als partner. Maar ik vond mezelf meestal nog te jong. Ik had tegen mezelf gezegd als ik 23 ben is het tijd zat om aan trouwen te gaan denken. Tsja, alleen, toen ik 23 werd,  was Annie al met Joop getrouwd. Joop is al heel snel en jong overleden aan die verlammingsziekte. En toen was voor mij de weg vrij om te gaan trouwen want ik was toen inmiddels 24 jaar. Al die jaren heb ik mijn moeder en mijn broertjes en zusjes zo goed en zo kwaad als het ging geholpen. Ik moest ook wel want toen ik zestien was heb ik mijn vader het huis uit geschopt. Mijn vader was gewoon een sadist en een egoïst.’

Mijn op een na oudste broer Daan, daar had ie de pik op. Om het minste of geringste ging die hem slaan of schoppen, soms tot bloedens toe …  en dan was Daan alleen nog maar omdat Daan vijf minuten te laat voor het eten thuis gekomen was. Op een keer, we lagen allemaal al op bed hoorden we onze moeder kermen ‘neen, laat los, nee, niet doen au, au, au.’ Dus ik mijn bed uit … zit me vader boven op mijn moeder … zit ie haar strot dicht te drukken met zijn duimen … nog een geluk dat ze nog geluid kon maken. Mijn vader stopte ermee toen ik de kamer binnenkwam. Hun huwelijk kon  natuurlijk niet lang meer duren.

We waren met zijn tienen, acht kinderen, er kwam elk kwartaal pittig wat kinderbijslag binnen maar denk maar niet dat wij thuis iets van dat geld konden besteden. Hij bracht het of naar de kroeg of naar dat wijf! … Gusta Vijfkilo! Ergens in Crooswijk, op de Paradijslaan. Ja, Ik heb hem eens op de fiets achtervolgd van zijn werk naar die troela van Vijfkilo. Toen dat secreet van een vader van me daar binnenstapte, sprong ik ineens tevoorschijn. Ik was toen zestien. ’Zo ‘, zei ik, ‘nou weet ik waar al onze kinderbijslag naar toe gaat.’

‘Wie is dat brutale joch?’ vroeg dame Vijfkilo. ‘Ik ben Theo, ik ben de oudste zoon van die colérelijer, die daar net bij jou naar binnen stapt, jullie zijn het waard om allebei een flinke oplawaai te krijgen van mij. Toen kwam mijn vader dreigend naar me toe met opgeheven hand. Ik gaf geen krimp. ’Kom maar op, als je durft … je krijgt van mij drie keer zo hard terug, vuile teringschoft.’ Ik weet nog goed dat ik dat zei.

maandag 22 mei 2023

EEN GOEDWEERMENS.

Vrijgezel Alex is een echt goedweermens. Het moet ‘s zomers wel heel erg slecht weer zijn wil hij niet in zijn korte broek en met ontbloot bovenlijf in de buurt rondlopen. Het is overduidelijk dat hij trots is  op zijn grote (1.80 m), slanke lichaam en … eerlijk is eerlijk … hij ziet er voor een zestiger nog best goed uit. De zon hoeft maar één lentedagje goed te schijnen of hij is alweer poepbruin … trouwens … ’s winters ziet hij er ook niet echt uit als een Hollandse bleekscheet …  hij heeft altijd wel ‘een tintje’, waarschijnlijk geërfd van voorouders uit (sub)tropische gebieden.

Op zomerse dagen speelt Alex de onbezoldigde beheerder van het ruime binnenterrein van ons wooncomplex. In zijn blote, bruine body, met zijn zonnebril en zijn vrolijk gekleurde bermuda, ‘schrijdt’ hij  voort over het binnenterrein … borst vooruit, kin omhoog, zijn armen  zó langs zijn lijf, alsof het lijkt dat hij onder beide oksels een wc-rol vastgeklemd houdt.

Met een door hemzelf aangeschaft grijpertje ontdoet hij het binnenterrein van het aangewaaide en achteloos weggeworpen zwerfvuil.  Ook verzorgt hij het groen: hij knipt dorre takjes weg en verwijdert uitgebloeide bloemen. Dat doet hij op zijn hurken of gebukt, zijn bermuda zakt daarbij flink af, waardoor omwonenden een uniek uitzicht geboden wordt op  Alex’ welgevormde bouwvakkersdecolleté.     

’s Zomers lijkt hij haast wel alomtegenwoordig te zijn in de buurt. Vanaf zijn balkonnetje becommentarieert hij op een vrolijke manier de activiteiten van degenen die zich op het binnenterrein bevinden.

In de richting van een stel babbelende buurtvrouwen davert hij:

‘Genoeg geluld nou, hè, dames ... als jullie niks anders te doen weten kom je je handen maar effe bij mijn thuis laten wapperen, hahahaha … genoeg te doen hier.’  

 Waarop de vrouwen gekscherend reageren met:

‘Begin jij zelf maar vast, Alex,  wij komen er zo aan.’

Onhoorbaar voor hem voegen ze er aan toe dat ze niet graag aan die klus bij hem thuis zouden beginnen … er wordt gekletst, dat het bij Alex een waar mannenhuishouden is …vergeelde gordijnen …  onderlangs alle wanden staat een grote verzameling (lege) bier- en wijnflessen opgesteld en van zijn wc kan je maar beter wegblijven. Tja, Alex, zo ga je dan over de tong nadat je eens een keer wat buren op je verjaardagsfeestje te gast hebt gehad!

Met de kinderen is ie ’s zomers vaak leuk bezig. Vooral de jongens trekken naar hem toe. Of hij voetbalt als een ouwe hond met ze mee òf wanneer er al voldoende voetballertjes zijn, speelt is hij de scheidsrechter. Ook zit hij vaak zomaar een beetje te kletsen en te lachen met de jongelui op een van de bankjes. Hij is een soort vriendelijke extra opa voor ze. Een van de weinige volwassenen, die tijd voor ze heeft.

’s Winters  zie je Alex zelden of nooit. Ook in deze kille lente van 2023 heeft hij zich nog nauwelijks op straat vertoond.  Wat ie thuis allemaal uitvoert? Wie het weet mag het zeggen …. volgens een van de gasten op zijn al eerder gememoreerde verjaardagsfeestje  is zijn huis volgestouwd met video’s en boeken, dus zal hij de tijd ook binnen wel zinvol weten door te komen.

zondag 21 mei 2023

RENAULT-4

 De toestand tussen slapen en waken is vaak zo vreemd, zo verwarrend. Vannacht stapte ik uit mijn bed in een auto. Een blauwe Renault 4. Dat dacht ik tenminste maar ik vond mezelf in mijn blote kont terug op het kouwe zeil naast mijn bed. Half drie lag ik daar op de grond.

Raar toch?! Want ik heb niet eens een auto.  Ja, dertig, vijfendertig jaar terug had ik wèl een auto, toevallig ook een blauwe Renault 4. Zo’n auto met  een soort parapluhandvat als versnellingspook …  ja, ja, net als die lelijke eendjes. 

Heel raar, want ik ga tegenwoordig nóóit meer in mijn blote kont naar bed.  Zeker al zo’n jaar of dertig niet meer.  Veel te koud. Kouwe billen. Zelfs ’s zomers.  Dus wat is er in godsnaam gebeurd tussen tien uur ’s avonds en tien voor half vier ‘s nachts? Waar is die auto ... waar is mijn pyjamabroek èn waar ging ik naar toe? Dat zou ik wel eens willen weten.                           

Ik moet plassen. Dat doe ik maar eerst. Vreselijk plassen. Dat zeg ik nou wel  en zo voel ik het nu ook, maar na  hooguit een borrelglaasje vol, ben ik uitgeplast. Ouwemannenkwaal. Prostaat. Ik denk af en toe, dat ik een nog jonge meid ben maar die gedachte verdwijnt al gauw als ik met dat borrelglaasje in de weer ben.

Zondagavond. Ik zit naar Studio Voetbal te kijken met mijn bord kapucijners op schoot, lees daarna  nog even in het boek, ‘Vernietigen’ van Michel Houellebecq, en dan, als een donderslag bij heldere hemel val ik in slaap. Een geluk nog dat ik dat bord kapucijners net had weggezet. Als ik boven een boek in slaap val móét ik echt naar bed of ik wil of niet. Kwart voor tien is het pas!  Ik heb geeneens fut om mijn tanden te poetsen. Ruk gedachteloos mijn broek, boxershort, sokken en pantoffels van mijn lijf. Gooi mijn truitjes op de klerenhoop op het zeil. Pyjama, vlug-vlug aan. Licht uit, onder het dekbed en dan ... dan lig ik nog niet eens drie seconden met mijn hoofd op mijn kussen, met die gore kapucijnersmaak nog in mijn mond, of Fientje, die leuke vriendin van mijn broer staat ineens met haar half ontblote lichaam, zo vlak voor mijn neus, verleidelijk te swingen. Ze ontdoet me van mijn pyjamabroek, lacht me toe, knielt voor me neer met verfijnd raffinement en masseert me waar en hoe ik maar wil, terwijl ik nergens om gevraagd heb. Ze doet gewoon allerlei dingen, die ik hier niet eens durf op te schrijven. Maar ik geniet er met volle teugen van. Met supervolle teugen, want als vanouds kom ik klaar voordat ik háár lekker heb kunnen laten genieten. Ik moet gelijk in slaap zijn gevallen na de zaadlozing, want ik heb er niet eens erg in gehad om die Renault 4 weg te zetten en mijn pyjamabroek weer aan te trekken.

Als die ochtend, om zeven uur de wekker gaat, voel ik dat ik op mijn opgepropte pyjamabroek lig. Ik heb alleen geen  idee waar die Renault-4 gebleven is.

zaterdag 20 mei 2023

LASEREN.

Vanmiddag zijn de spataderen in mijn linkerbeen weggelaserd (lees: weggelezerd). Om half één moest ik daarvoor in het ziekenhuis wezen. Een half uurtje later zou ik op de poli van de afdeling  flebologie geholpen worden. Volgens een kennis, die het al had laten doen, was het een fluitje van een cent.

Het deed me denken aan jaren geleden, toen ik  kennis maakte met laseren. Een keel- neus- en oorarts zou, geheel pijnloos, mijn snurkprobleem oplossen. De arts laserde mijn zachte gehemelte met een laserapparaatje, dat ik bij hem moest kopen voor de lieve som van 1500 gulden, waarvan de verzekering geen cent vergoedde.

Zelden in mijn leven heb ik zo’n pijn gehad als tijdens dat gelaser in mijn keel (‘iets te weinig verdoving gebruikt….sorry meneer,’ zei de arts, terwijl ik zat te kermen,‘het was voor mij de eerste keer’.) Ik heb een week niet kunnen slikken. Maar over snurken heb ik nooit klachten meer gehad

Twee maanden geleden kreeg ik speciaal voor die spatader-ingreep steunkousen aangemeten. Ik moest ze, op de dag van behandeling, meenemen om direct na de operatie aan te trekken. Ik legde de kousen daarom gisteravond keurig klaar op mijn nachtkastje.

Na de gebruikelijke ochtendrituelen, ging ik eerst even naar de sportschool om te spinnen. Dat ik wilde ik persé even doen omdat ik na vandaag veertien dagen niet meer mag sporten.

Ik ben gestrest. Realiseer me als ik in de tram zit naar het ziekenhuis, dat ik die steunkousen niet heb meegenomen. Leg ik goddomme die steunkousen klaar en nog vergeet ik ze! Er zit niks anders op: terug naar huis maar weer. Het wordt de laatste tijd steeds erger met m’n vergeetachtigheid.

Weer zit ik in de tram, nu mèt mijn steunkousen in een plastic Jumbo-tasje.  Om tien voor half een stop de tram voor het ziekenhuis.  Precies op tijd … denk ik … maar dan merk ik, dat ik, ja, je gelooft het niet, het plastic Jumbo-tasje met die steunkousen niet meer in mijn hand heb … nee hè!? … in de tram laten liggen! Het heeft nu geen enkele zin meer om die kousen nog  achterna te gaan  rennen maar godzijdank, ook zonder mijn eigen steunkousen kan ik geholpen worden. Ze hebben in het ziekenhuis nog wel wat liggen. Alleen even aanmeten. Daar wordt niet moeilijk over gedaan. Een geluk bij een ongeluk.

Het laseren gaat wel goed. Alleen sterf ik van de pijn van de zes gemene verdovingsprikken in mijn bovenbeen, die nodig waren om de laserdraad pijnloos door mijn spataderen  te voeren. Nu zit ik met de napijn in mijn been; De voorspelling is dat de pijn de komende dagen heftiger wordt. Elke vier uur moet ik tegen de pijn 500 mg paracetamol slikken.

Of die spataderen nu echt weg zijn, zie ik pas over een week, wanneer die steunkous ’s nachts uit mag. Volgens de dokter is de operatie geslaagd. Deze kleinzerige patiënt is in ieder geval nog in leven.

Zou er trouwens al een laserbehandeling zijn tegen geheugenfalen?  

vrijdag 19 mei 2023

DE VUILNISBAKZAK.

Wat zou er in ’s hemelsnaam in die vuilnisbakzak zitten? De oude Chinees helt helemaal naar links over; de vuilnisbakzak sleept net niet over de grond. Op enkele stappen achter de man loopt een vrouw, waarschijnlijk zíjn vrouw … ze is ook oud en ook Chinees. Ze zijn beiden sjofel gekleed. Rommelmarktkleding …. duidelijk aan vervanging toe. De pantalon is de man een paar maten te groot. De lange gewatteerde winterjas van de vrouw zit haar veel te ruim. Ze lopen in de richting van de rivier.

De  vuilnisbakzak is nog niet voor de helft gevuld … en dan toch al zo zwaar… stenen kunnen het niet zijn gezien de vorm die de zak heeft aangenomen.

Nat zand, natte aarde of een mengsel daarvan kan ook niet; dan ziet zo’n zak er toch weer heel anders uit; dan wordt die strak naar beneden getrokken en zijn er niet allerlei uitstulpingen te zien aan de buitenkant van de zak. Lege flessen zou wel weer kunnen, hoewel … nee, eigenlijk ook weer niet, want dan zou die veel voller moeten zitten; lege flessen zijn niet immers niet zo zwaar en bovendien, zou dan, bij elke stap, die de Chinees zet, wel wat gerinkel hoorbaar moeten zijn.

Nat wasgoed, ja dat zou kunnen. Kletsnat wasgoed …. een paar handdoeken, theedoeken, onderbroeken, sokken, lakens, pyjama’s,  een badjas. Hun wasmachine begaf het vlak voor het centrifugeerprogramma moest beginnen en nu zijn ze op weg naar familie om daar hun was droog te laten zwieren.

Zakken met vlees, dat zou ook wel kunnen. Vlees, vis, garnalen of rijst … ingevroren … natuurlijk, ze hebben waarschijnlijk, een restaurantje hier in de buurt en hebben gisteravond thuis wat voorwerk gedaan voor enkele gerechten en sjouwen die ingrediënten nu naar hun eethuisje.

Ze lopen nu in de richting van het steile bruggetje over de rivier. Halverwege het bruggetje zet de man zijn zware last op de grond. Hij wacht even op de vrouw. Ze bespreken wat met elkaar en knikken dan. Gezamenlijk tillen ze dan de vuilniszak heel langzaam op en zetten hem op de brugleuning. Beiden houden de onderkant van de zak vast … ieder een punt … de man geef een zet tegen de zak zodat de inhoud in de rivier plonst. Waterhoentjes, eenden en meeuwen  storten zich op deze onverwachte Chinese maaltijd: stukken kip, hompen vis, lappen vlees, garnalen, langoustines en  een grote hoeveelheid rijst en bami. Zeker nog over van een feestje van gisteren.

Glimlachend bekijkt het Chinese stel hoe de vogels zich te goed doen aan dit copieuze maal. Uit alle richtingen komen dan steeds meer meeuwen aangevlogen. Zoals gewoonlijk gunnen de meeuwen de andere hongerige vogels niks. Sterker nog: oorverdovend bevechten ze ook elkaar om elke garnaal. Binnen drie minuten is de inhoud van de vuilniszak opgegeten, op wat kruimeltjes hier en daar na. Dat vinden de meeuwen blijkbaar niet meer de moeite waard. Zo hebben de andere vogels toch ook nog wat … zelfs om die paar lullige kruimels ontstaan nog heftige gevechten tussen waterhoentjes en eenden.

De Chinees schudt nog wat achtergebleven kruimels rijst uit de zak en verfrommelt hem. De man loopt de brug af op enkele passen gevolgd door de vrouw. Hij gooit de verfrommelde zak in een afvalbak en wacht tot zijn vrouw weer bij hem is. Ze geeft hem een arm en samen vervolgen zij hun weg. 

donderdag 18 mei 2023

EEN BIJZONDERE BUURVROUW.

 Acht jaar is Karina (49) mijn buurvrouw en nu opeens blijkt zij meer te zijn dan ‘alleen maar’ een buurvrouw. Tot voor kort maakten we op straat zo af en toe een praatje. Nu eens zagen we elkaar drie keer per week dan weer één keer per maand.

We voerden beslist geen ‘small talks’: onze gesprekken duurden lang;  telkens bijna een uur. Het ging meestal ook ergens over.  We hadden het over  onze jeugd: zij was van jongs af aan al een brutaaltje dat niet tegen onrecht kon en opkwam voor kwetsbare klasgenootjes. Ze was en is een ‘stevige’ tante. Later als moeder ook.

Ik ben nooit zo’n held geweest, dus dat soort verhalen had ik niet te vertellen. Sportief ben ik altijd geweest en nu nog: voetballen, fitness, fietsen, wandelen. Dat had zij dan weer niet.  Ik ben, net als zij, altijd met kunst bezig geweest: theater, literatuur, film, beeldende kunst. Daar hebben we het ook over.

Allebei zijn we getrouwd geweest; hebben ieder twee kinderen. We wonen nu alleen. Ik heb twee zonen, veertigers, zij een zoon en een dochter twintigers, die al lang de deur uit zijn. Mijn zonen hebben allebei universiteit net als haar dochter … haar zoon, die bovengemiddeld intelligent is heeft geen interesse in studie; hij is ict-deskundige … autodidact.

We hebben elkaar telkens veel te vertellen. De volgende keer als we elkaar tegenkomen spreken we wat af voor een kopje koffie bij een van ons thuis. Goed idee.

We hebben gezamenlijke mooie herinneringen aan de oer-Rotterdamse wijken Crooswijk en het Oude Noorden. We ventileren onze boosheid over de sloop van vele goede en betaalbare woningen in Crooswijk (Wandeloordstraat, Boezemlaan) het Oude Noorden (Zwaanshals). Alleen woningen van boven de 1200 euro komen er voor in de plaats. Onbetaalbaar voor de autochtone bewoners. De arbeiders uit deze wijken moeten dus  maar verhuizen naar wijken als Lombardijen, IJsselmonde en sommige delen van Zevenkamp. Yuppen en Expats zijn nu de nieuwe bewoners van ‘onze’ oude wijken. Daar mopperen we over.

Nu heb ik nog steeds niet geschreven waarom Karina méér is dan gewoon maar een buurvrouw. Vorige week ontdekte ik namelijk dat ze Varendaal van haar achternaam heet en Varendaal is de naam van de familie waar ik met mijn ouders, broers en zussen in de jaren zestig  naast heb gewoond op Zuid. Er zijn natuurlijk meer hondjes die Fikkie heten, dus vroeg ik haar of haar familie ook daar in die straat op Zuid had gewoond. En … ja, niet moeilijk te raden: dat was ook zo!

Karina is de dochter  van Siem, mijn drie jaar oudere buurjongen van toen, die met die Puch! Gelijk  hebben we het nog over mijn buren, die nu Karina’s familie is. Over Ruud bijvoorbeeld, Karina’s oom Ruud, één jaar ouder dan ik, met wie ik voetbalde, ondanks zijn beenblessure.  Ruud is getrouwd met een vriendin van mijn oudste zus. Over de te vroeg overleden (tante) Bea en (oom)Martin.   

Over (tante) Maria ook, die een paar deuren verder woonde en trouwde met (oom) Frank, de oudste zoon van de Varendaals. Maria was destijds, eind zestiger jaren, tegelijk zwanger met mijn moeder. Maria wilde graag een jongen maar kreeg een meisje. Mijn moeder baarde een jongen. Maria wilde oorspronkelijk met haar ruilen, totdat ze zag dat die jongen, mijn jongste broertje, een mongooltje was.

Bijna een uur staan we nu al te kletsen buiten en we hebben elkaar vast nog meer te vertellen, daarom spreken we af om aanstaande zondag een bakkie te doen bij haar thuis.  

woensdag 17 mei 2023

INTUÏTIEF WANDELEN.

Heb ik me toch weer te zomers aangekleed op deze zonnige maar verraderlijk kille maandagmiddag.  Ik was zelfs nog van plan geweest om in mijn korte broek te gaan. Dat heb ik maar uit mijn hoofd gezet, omdat ik mijn ultra-witte benen niet aan de anderen van onze wandelclub durf bloot te stellen.

We zijn met zijn tienen en we hebben er, aan het gebabbel en gelach te horen, allemaal veel zin in. Het is zelfs zo gezellig dat we af en toe vergeten om om ons heen te kijken. O ja, dat vergeet ik helemaal  nog op te schrijven: we wandelen door ons  mooie Kralingse Bos, intuïtief begeleid door Sonja.

Het is genieten van die kleurrijke bermbloempjes langs vrijwel alle wandelpaden: vergeet-me-nietjes, ooievaarsbek, boterbloem, boerenwormenkruid, brem, koolzaad, margrieten, paardenbloem,  meidoorn … het is gewoon te veel om op te noemen.

Lang niet alle gesprekken zijn te volgen. Het zijn ook niet altijd de vrolijkste onderwerpen … soms gaat het over de (naderende)  dood. Twee wandelaars praten over verdrietige zaken: ze hebben het over kennissen en gebruiken woorden als ‘uitgezaaid’ en ’uitbehandeld’. Het bos, die fleurige bloemen verzachten enigszins de bijbehorende smart.  Het is hard, die naderende dood, in de lente.

De act van Theo Maassen, die ik dit weekend zag, sluit daar op aan. De cabaretier deed alsof hij zelf de uitgebloeide paardenbloem was, die hij in zijn hand hield. Alle pluisjes zaten er nog aan. Hij blies tegen de pluisjes, die vervolgens allemaal opvlogen en  langzaam naar de grond dwarrelden.  ’Het lijkt me mooi om zo te sterven … al mijn pluisjes  hechten zich in de aarde en komen volgend jaar weer terug.

Nou ja! Hadden we het toch bijna niet gezien: zo’n twee á drie meter boven ons hoofd een bewoond ooievaarsnest. Een echtpaar. Jongen waren niet te zien, waarschijnlijk moesten er nog eieren uitgebroed of gelegd worden.

Midden op ons mooie wandelpad ligt een aangevreten dooie rat.  Met een geroutineerde voetbeweging wip ik hem (of haar) als mest tussen de bermplantjes.

Na een dik uur wandelen, gaat het tempo omhoog. Koffie-, cappuccino-, chocomel- en biertijd is nabij. Ondanks de kilte blijven we bij de Nachtegaal buiten zitten aan ‘onze’ ronde babbel-tafel. Vol trots tonen Carla en Trudie foto’s van hun (achter)kleinkinderen. Rob laat ons ook een foto van een van z’n achterkleinkinderen zien: dat blijkt een jong taks-hondje te zijn van zijn zus. Altijd grapjes die man.

Ik vertel dat ik over twee weken een paar dagen ga fietsen rondom Valkenburg … een senioren-single midweek. ‘Single??’ vroeg een van mijn buurvrouwen, met een zweem van teleurstelling in haar stem: ‘Hoezo? Ben je op zoek dan?’ Welneen joh, op zoek ben ik niet maar wie weet  wat er op mijn pad komt. Over drie weken weten we meer.

De Nachtegaal is altijd de laatste étappe van onze wandeling. Van daar lopen we naar huis. Zeer  ongeriefelijk hier is de immense hoeveelheid ganzenpoep op het trottoir. Veel te veel ganzen. Alleen al in dit weekend heb ik zeker dertig ganzenkuikens achter hun vader en moeder aan zien waggelen en zwemmen.  Niet allemáál maar een flink aantal van hen mag van mij geruimd worden.

dinsdag 16 mei 2023

BALLETJE HOOG HOUDEN (2 SLOT)

 ‘Negen,’ zegt Berny, ‘ik ben negen, morgen.’  Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend: ‘Ik kan de bal zeker wel vijfentwintig keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode … dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!

‘Voor mij is het niet zo moeilijk hoor,’ zegt de postbode, ‘ik heb vanaf mijn zevende jaar heel veel geoefend en ik zal het maar eerlijk zeggen: ik ben heel lang geleden betaald voetballer geweest bij Sparta. Het is mij wel eens gelukt om de bal wel tweehonderd keer hoog te houden, echt waar. Maar dat lukt me nou niet meer.’ Nu haalt de postbode 32 keer! Dan raakt de bal een tak van de vijgenboom en schiet ie te ver weg voor hem. Als jij zo goed blijft oefenen haal jij ook vast de tweehonderd nog wel eens … en Berny gaat weer enthousiast aan het oefenen. Dan klinkt er opeens een paniekerige gekrijs  vanuit een van de bovenramen.

‘Berny dort gehtst jou Schwester, jungen …  sie ist nähe das Wasser …. Doe sollst wohl gut deine  Schwester … !!’ O jee, hij was Cathy helemaal vergeten door dat stomme balspelletje:

‘Waar is ze nu … bij het water zegt de buurvrouw. Ik zie haar helemaal niet’ Berny in paniek!

‘Nein, sie ist jetzt ins Wasser … schnell!! Sofort geht sie unter Wassernimmt…..es gibt einer schneller Strömung heute…..schnell Berny, schnell,’  kreist de Kroatische buurvrouw.

Berny rent naar het water en ziet zijn zusje net kopje onder gaan. Hij kan gelukkig goed zwemmen, ook reddend zwemmen. Zonder na te denken springt hij in het water, zijn zusje achterna … hij heeft haar snel ingehaald … pakt haar hoofdje, draait zich op zijn rug, legt Cathy’s hoofdje op zijn buik en zwemt rugslag naar de kant.’

Cathy huilt en kotst het vuile water uit. Huilen, huilen doet ze van de schrik. Haar bloemetjesjurkje, viesbruin nu, plakt aan haar lijfje. Daar is mama weer. Ze schrikt en wordt gelijk woedend op Berny. Ze houdt hem bij zijn bovenarm vast en slaat hem wel vier keer hard op zijn kop:

‘Naar binnen jij … naar je kamer. ’Noem je dat op je kleine zusje passen!?  Ben jij nou negen jaar geworden, grote lummel, dat je er bent! Ik kan ook helemaal niks aan je over laten.’ Dan zoent mama Cathy wel twintig keer achter elkaar. De buurvrouw zegt boos tegen mama:

‘Die Kinder sind noch viel zu klein, Dame, die Kinder kunnen noch nicht allein bleiben!!!’  Mama reageert er niet op, drukt Cathy stevig tegen zich aan en gaat naar huis. In de consternatie laat ze haar fiets met boodschappen buiten staan. Die zullen ze nou toch zeker niet jatten? Nouhou???? Nee, want de Kroatische buurvrouw ontfermt zich er al over.

Berny is inmiddels vlug naar huis gerend om nog meer woede van zijn moeder te ontlopen. Hij  vergeet zijn bal mee te nemen, die ligt nog op het gras. Die is hij gewoon kwijt.

‘Nou ja, liever die bal dan Cathy,’ denkt hij bij zichzelf. 'Morgen koop ik van het geld van opa en oma wel een nieuwe. Maak ik dat nieuwe record 'balletje hoog houden' wel op mijn verjaardag.'

maandag 15 mei 2023

Balletje hoog houden. (1)

Balletje hoog houden. Heel geconcentreerd was Berny daar mee bezig. Je ziet jongens, mannen het zo vaak doen, het solitaire balspelletje, dat zoveel techniek en concentratie vergt: proberen te voorkomen dat een bal, meestal een echte wedstrijdvoetbal, de grond nog raakt, nadat de bal door de speler is losgelaten; daarbij mogen alle lichaamsdelen worden gebruikt behalve de handen en de armen.

Bij de achtste keer ging het mis. Hij raakt de bal iets te hard met de punt van zijn schoen waardoor de bal buiten zijn bereik in de hortensia’s van de buurman terecht komt.

Niet getreurd Berny begint gewoon weer van voor af aan. Zijn record staat op zestien. Een uurtje geleden pas gescoord. Gisteren haalde hij er nog maar negen. .

Zijn moeder moet boodschappen doen voor het eten van vanavond. D’r is verder niemand thuis en die kleine meid, de tweejarige Cathy kan moeder absoluut niet alleen laten in huis. Meenemen naar de winkel is al helemaal geen optie; dan zou het allemaal  veel te lang gaan duren en ze is al zo laat.

'Ga jij maar even met je zusje spelen, Berny. Je bent nu  al zo'n grote jongen.'

Over een half uurtje ben ik weer terug. Berny  stopt met 'balletje hoog houden' en gaat met zijn kleine zusje ‘balletje naar elkaar toe rollen’ doen.

‘Ga maar met je benen wijd zitten,’ zegt Berny tegen zijn zusje en hij doet voor wat ze moet doen. Zo gaat hij op ongeveer twee meter bij haar vandaan zitten ook met zijn benen wijd; zijn gezicht naar Cathy toe. Hij rolt de bal naar haar en spoort haar aan de bal naar hem terug te rollen. Dat gaat een paar keer goed maar Cathy vindt er niks aan, staat op en gaan bloemetjes plukken. Er staan heel wat madeliefjes en boterbloemen op het gazon. Berny is al lang blij. Kan hij weer verder met ‘balletje hoog houden’.

Berny wordt morgen negen ………. ‘tien, elf, twaalf’ ……….hè, wat jammer nou, de bal schampt zijn knie en schiet de bal met veel effect richting de portiek, waar de postbode aan het werk is.

‘Is er ook post voor mij, postbode? Ik woon op nummer 263 … ben morgen jarig … misschien krijg ik nu al kaarten….‘

Hij is een leuke postbode:

‘Gefeliciflapstaart, ’ zegt hij jolig, ‘je hebt een kaart en een brief, jongen’ en geeft ze alvast aan Berny.  De brief is van zijn opa en oma; er zit 15 euro in.

‘Hoeveel keer kan je de bal al hoog houden,’ vraagt de postbode aan Berny ……..

‘Zestien’ zegt hij.

‘Niet slecht voor een jongen van acht….’

‘Negen,’ zegt de Berny, ‘ik ben negen, morgen.’

 Sorry, negen, natuurlijk jij bent morgen al negen!’ De postbode zegt dan lachend: ‘Ik kan de bal zeker wel 25 keer hoog houden! Zal ik het je eens laten zien?'  Dat vindt Berny wel wat; hij staat met open mond te kijken naar die balvaardige postbode….dat ie dat kan zo veel keer achter elkaar, knap hoor!

 

Morgen deel 2 (slot)

zondag 14 mei 2023

WELKOM IN ROTTERDAM

Welkom in Rotterdam.


Al een paar jaar maak ik mensen, die vanuit het buitenland in Rotterdam komen wonen enigszins wegwijs in hun nieuwe woonplaats. Met de Spanjaard Julio met een driedubbele achternaam heb ik een match. Waarom we matchen? Hij lijkt me een leuke sportieve vent en net als ik is hij supporter van de voetbalclub Barcelona en vindt hij de filmregisseur Pedro Almodovar top.

Hij was naar de kennismakingsbijeenkomst gekomen met zijn vriendin, die haast zijn moeder had kunnen zijn. Een aantrekkelijke, welgevormde vrouw, die Eva,  dat wel maar minstens vijftien jaar ouder dan de vijfentwintig jarige Julio. We spreken af om als eerste activiteit een middagje samen te gaan fietsen. 

Drie kwartier sta ik tevergeefs op Julio te wachten. Ik bel zijn vriendin, die zegt:  ‘Hij is hier al ruim een uur geleden weggefietst.’

Op een oude opoefiets, zonder versnelling maar mèt terugtraprem, arriveert Julio, een uur te laat. Totaal bezweet. Zeiknat is zijn spijkerbroek. Zeiknat zijn zwarte t-shirt.  Daar staan we dan aan de start: Ik, nog helemaal okselfris, met mijn nieuwe Gitane mountain bike, maandje oud pas, eenentwintig versnellingen … en Julio, met die rotbrik. In feite heeft hij het nu al helemaal gezien met fietsen.   

Meteen richting Gouda, besluit ik desalniettemin. Er is al tijd genoeg verspild! 

Julio komt nauwelijks vooruit op die kutfiets van hem, dus stel ik na een kwartiertje maar voor om even van fiets te wisselen. Dat voorstel is niet aan dovemansoren gericht.  

Ik vertel hem wat over mijn fiets. Wat ik echt niet had hoeven doen. Met de vingers in zijn neus komt Julio veruit als eerste in Gouda aan.

Ik, daarentegen, kom met het snot  voor mijn ogen bij de brug in Gouda aan. Op mijn eigen fiets ben ik er in drie kwartier.  Nu,  met die opoefiets, heb ik na een kwartier al pap in de benen en doe ik er twee uur over.

Dan vindt Julio het nodig om mij te gaan lopen dollen.  Meneer weigert me mijn fietssleutel terug te geven. Daar komt een onschuldig woordenwisselingetje zo van:

‘Non, desea en su moto a Rotterdam.’ Vrij vertaald: ‘Ik ga wel op jouw fiets terug.’

Ik zeg: ‘Hé, doe niet zo lullig man, geef dat sleuteltje.’ en ik geef hem vervolgens een zetje, waarvan hij uit balans raakt en bijna in het mooie riviertje de Gouwe terecht komt. Gelukkig vat hij het allemaal sportief op. Lachend geeft hij mij mijn sleuteltje terug.

‘Sólo era broma.’ (‘t Was maar een geintje.’)

‘Julio, ik weet niet wat jij doet,’ zei ik, ’maar ik heb geen fut meer. Ik pak de trein terug naar Rotterdam.’  Hij is het er helemaal mee eens. 

Met een sierlijke boog gooit Julio zijn afgeragde opoefiets de Gouwe in. ‘Adios klotefietsa.'   

Julio belt zijn vrouw en zegt haar dat we met de trein onderweg zijn naar Rotterdam CS ... of ze hem met de auto  wil komen ophalen.  

Daar staat Eva inderdaad. Ze heet ons welkom terug in Rotterdam.  

Ik fiets in een half uurtje naar huis. Geen goede match dit. Volgende keer beter.  

 

zaterdag 13 mei 2023

Lekkerrrr! (2)

Er is helaas geen enkel wasmiddel krachtig genoeg om die prachtige paarse bramenvlekken te verwijderen.  Dat betekent dus: naar de vuilnisbak dat truitje. Koos blijft maar verrukt zeggen: ‘Lekkerrrrrr.’

Op de terugweg wippen we even de super binnen om wat voor het avondeten te kopen. We houden het simpel  en  binnen de beperkte mogelijkheden van deze caravan: een soepje, sateetje met pindasaus en stokbrood. Carola is even met Bart naar de douches om hem te verschonen. Ongelooflijk hoe snel zo’n kleine caravan gevuld is met de verstikkende geur van de poepluier . Koos zit met zijn knikkerspel te spelen.

Diana en ik zorgen voor het eten. We staan elkaar voortdurend in dat kleine piemelkeukentje in de weg maar sportief als we zijn, doen we net of dat geen probleem is. Het eten is sneller  klaar dan we dachten. Dan horen we Koos weer zeggen:

‘Lekkerrrrrrr’

Hij had helemaal niks te eten gehad. Nog eens zegt hij:

Lekkerrrrr.’

Vòòr hem staat mijn potje pilletjes, tegen de kniepijn, vanmorgen bij de apotheek gehaald. De negentien pilletjes die er in zaten zijn weg; die zitten nu hoogstwaarschijnlijk in Koos zijn maag.

Ogenblikkelijk rijd ik naar die dokter; zonder aarzelen regelt hij een helikopter, die ons naar het ziekenhuis in Den Helder moet brengen.

‘Zijn maag moet onmiddellijk worden leeggepompt.’ zegt de dokter.

Het gaat allemaal razendsnel. Binnen tien minuten landt de helikopter voor het ziekenhuis. Artsen en verpleegkundigen staan daar klaar met een rijdende brancard. Nog eens tien minuten later is Kees zijn maag leeggepompt. Wat uit zijn maag gepompt is, blijkt een  kleurrijk goor toetje te zijn, gevormd door mijn roze pillen, paarse bramen en de groene gesmolten bollen pastiche ijs met daarin drijvend half verteerde stukken oubliehoorn. Die arme Koos heeft wel even pijn als dat slangetje door zijn strotje wordt geduwd. Dat mag ook best wel een keer voor dit  héle goede doel. De ziekenhuis arts zegt ons dat Kees een dodelijke dosis pillen slikte.

 Zijn maag is nog niet leeggepompt of hij vraagt gelijk weer om snoep. In de kantine van het ziekenhuis dan maar een ’gezonde’ Mars gekocht voor hem. Die gaat er in als koek.

Erg lullig wel trouwens dat we toen niet eens even met die helikopter  teruggevlogen konden worden naar onze caravan.  Moesten we verdikkeme met de pont en dan ook nog eens een half uur lopen naar de camping! Alles bij elkaar zeker nog  anderhalf uur onderweg geweest.

Maar….het belangrijkste is natuurlijk dat Koos het overleefd heeft!

vrijdag 12 mei 2023

Lekkerrrr!

Onze jongste zoon Bart, nauwelijks drie maanden oud, draait zich voor het eerst om van zijn buik op zijn rug. We zitten dan in een huurcaravan op Texel. Een korte extra vakantie. Het waait er veel en hard. De lucht is blauw; veel zon dus. Vanochtend heb ik een afspraak met de dokter. Ik heb veel last van mijn rechterknie tijdens het hardlopen. Zelfs als ik zit heb ik last. De dokter schrijft me pillen voor: dagelijks drie innemen, gedurende tien dagen. De eerste neem ik gelijk in.

Vanmiddag gaan we met zijn allen bramen plukken. Bart kan dat natuurlijk nog niet maar Koos, onze oudste, die nu drie-en-een-half is,  wel. Helemaal verrukt is hij van oogsten: aardbeien, appels, rozenbottels, aardappels. Voorafgaand aan de ‘pluk’ gaan we met elkaar een ijsje eten. Mijn zus Diana, die ook mee is, trakteert. We nemen allemaal oubliehoorns met drie bollen in verschillende smaken. Koos wil alleen groene bolletjes pastiche ijs.. Vijfenzeventig cent per hoorn, das toch voor niks, nietwaar?

Tegenwoordig  betaal je zeker vijf euro voor zo’n ijsje. Ik heb al drie jaar geen ijsje meer gekocht en als dat niet goedkoper wordt dan hoeft dat ijs voor mij helemaal niet meer. Moge dit soort ijsboeren en masse door hun ijs zakken! Maar dit terzijde. 

Die superkleine Bart krijgt natuurlijk zelf geen ijsje maar hij  mag af en toe het ijs aflikken dat door z’n moeder, Carola op zijn lipje wordt gesmeerd. Zijn glimoogjes, zijn ongeduldig zwaaiende armpjes en trappelende beentjes maken het overduidelijk: dit vindt Bartje heerrrrrlijk. Net als Koos. Herhaaldelijk zegt hij: ‘Lekkerrrrrrrrrr’. 

Het bramen plukken is voor ons allen een feest. Zoveel bramen en dan nog wel zulke grote als hier op Texel; dat hebben we nog nooit gezien. Bart ligt nu te pitten. Wij kunnen nu beginnen met de jam. Wij stoppen alle geplukte bramen in een bak. Wassen ze en morgen maken we de jam af. 

Koos schrokt al zijn bramen achter mekaar op. Het is maar goed dat we hem z’n oude kloffie hebben aangedaan. Hij propt zijn mond veel te vol, zó vol, dat ie zowel zijn slabbetje als zijn truitje onderkwijlt. Er is jammer genoeg geen enkel wasmiddel krachtig genoeg tegen de bramenvlekken. Dat truitje kan weg.

Koos geniet met volle teugen van de bramen: ‘Lekker.’

 

Morgen deel 2.

donderdag 11 mei 2023

NOG EEN GAST.

Ruim van tevoren heb ik de kaartjes voor een retourtje Rotterdam – Avignon gekocht. Hoe eerder je de Thallys boekt hoe voordeliger. Het scheelt tientallen euro’s. Voor het eerst in vijf jaar ga ik naar het Theaterfestival in Avignon, in Zuid-Frankrijk. Dat is elk jaar de eerste drie weken van juli. Ik ben er sinds 1980 zo’n tien keer geweest.

Ik logeer altijd bij Claude (53). Ze woont vlakbij het centrum van de stad.  Ik mail haar of ik weer kan komen. ‘Welkom’, mailt ze me. Tegelijk laat ze me weten dat ze dan nog een gast heeft. Een vrouw uit Reims: Rachelle.

Ik vind het fascinerend om te zien, hoe die Thallys moeiteloos alle auto’s op de Route du Soleil inhaalt, alsof ze stilstaan. In zes uurtjes heeft de trein de afstand naar Avignon, 600 kilometer, overbrugd. Blindelings loop ik naar Claude’s fraaie huis op de, Impasse Saurel 12a. Ze brengt me naar mijn kamer en stelt me en passant voor aan Rachelle. Een leuke meid, lijkt me. Ze loopt met een kunstbeen.  Vier  jaar terug was ze betrokken bij een verkeersongeluk op de Route du Soleil. Ze was achttien. Met drie vriendinnen was ze in een kunstig overgespoten Renaultbusje, op weg naar Montpellier, voor een vakantiekamp.

Ze waren vlakbij Lyon, zitten gezellig te beppen en te geinen.‘Merde! Merde! Onze chauffeur sprong zowat uit zijn vel. Een auto vòòr hem reed met een slakkengangetje. Hij gooide zijn stuur om en onze bus sloeg over de kop. We werden in ons busje heen en weer geslingerd. Onze auto eindigde op zijn kant. Mijn vriendinnen konden er uit klauteren … ik niet … ik zat met mijn been bekneld … dat been moest geamputeerd worden.  Kijk: zó zag ons busje er uit ná het ongeluk en zó ervòòr ….. wat is er’, vraagt ze,…  ‘hé, wat is er!?’ Tu es si pâle! (Wat zie je bleek!).

Juni 1998.

Rotterdam 28 juni 1998. In alle vroegte ben ik vertrokken naar Avignon in Frankrijk. Het is nog rustig op de weg. Ik rijd niet harder dan honderd. Sinds mijn crash, vorig jaar rijd ik al nauwelijks meer op de grote weg. Met invoegen en passeren heb ik nog steeds veel moeite.  Luid claxonnerend halen mijn medeweggebruikers mij in.

Op de Route du soleil in de buurt van Lyon probeert de chauffeur van een kunstig overgespoten Renaultbusje me  op te jagen. Dat laat ik echt niet gebeuren. We botsen bijna. Dat busje haalt me in en slaat over de kop. Meteen zet ik mijn auto op de vluchtstrook. Ik ben in shock. Hoor gegil en gehuil. Het busje ligt op zijn kant, bebloede meisjes klauteren uit de auto. Er komt politie; ze vragen me niks. Ze sturen me weg van de vluchtstrook.  Ik moet mijn auto een vrachtwagen oprijden en word naar een benzinepomp gebracht. Vlak bij. Nooit meer wat gehoord van dat ongeluk.

Vier jaar geleden? … eind juni 2002? … in de buurt van Lyon?  De schrik slaat me om het hart. Dat was ik! Mijn schuld, dat ongeluk. Wat afschuwelijk, … haar been … Wat nu? Ik weet niet wat ik over me afroep als ik haar zeg dat ik het was, die toen zo langzaam reed. Als ik zwijg blijf ik me er schuldig over voelen. Vertel ik het haar dan verdwijnt mijn schuldgevoel ook niet meteen maar ik ben dan tenminste eerlijk geweest.

Rachelle en ik bekijken het festivalprogramma voor vanavond. Het wordt  l’ Avare’ (de vrek) van Mollière.

Ik besluit geen slapende honden wakker te maken.

woensdag 10 mei 2023

EEN ZEKERE RUIMTE.

 Ik was apetrots toen ik hoorde dat Jaap, mijn zoon, geslaagd was voor de hbs-A.  

Vòòr zijn eindexamen had hij gesolliciteerd bij de gemeente en was er al aangenomen ook. De centjes, die Jaap ging verdienen kon ik goed gebruiken.

Als ik hem eens vroeg wat hij nou deed bij de gemeente, antwoordde hij verveeld: ‘Ooo …  geboorte- en overlijdensaangiften aannemen, veel schrijfwerk, mensen te woord staan en telefoontjes plegen.’

Hij heeft het niet naar zijn zin, als moeder heb je daar een zesde zintuig voor.

Hij is depressief, meldt zich ziek op z’n werk, trekt zich in zijn kamer terug en zit veel voor de tv. Nee, het gaat niet goed met hem … ik weet niet wat te doen. Zelf doet hij zijn mond ook niet open. Ten einde raad stap ik naar het maatschappelijk werk. Een beroepskeuzetest wordt daar geadviseerd.

Een soort toneelschool komt er uit die test. Hij moet werk hebben met een zekere ruimte. Ik kan het me haast niet voorstellen, dat dat echt iets is voor Jaap. Ik heb hem nog nooit toneel zien spelen. 

 Ik ben in Utrecht wezen kijken bij zijn toelatingsexamen. Ik wist niet wat ik zag …. een heel andere jongen … ik vond erg het leuk om hem zo bezig te zien: dansen, zingen en typetjes spelen. Hij slaagt en kan in september komen.

Bij zijn toelatingsexamen, vond ik het sfeertje in de wandelgangen vrolijk, luidruchtig maar vooral aanstellerig. Dat is niks voor hem. Toch houdt hij het in Utrecht langer uit dan ik dacht.

Drie jaar woonde hij in Utrecht. Elk weekend kwam hij thuis ... voor de was èn om zich te vervelen. Hij was zó stil. Sinds dat toelatingsexamen is hij vrijwel constant depri. Jaap gaat niet meer terug naar Utrecht.

‘Tsa, je blijft er, als moeder,  toch over zitten tobben, hè? Nu komt hij wèèr bij mij wonen. Gelukkig maar kort. Want hij vindt al snel een baan als … docent drama. Hij is zowaar enthousiast. Hij vertelt me dat ze hem daar op die school ook gráág willen hebben. Ik hoop niet dat het weer zo’n bevlieging van hem is.

Hij werkte daar drie jaar toen hij me vroeg te komen kijken naar de laatste repetitie van ‘zijn’ toneelstuk. Dat  had hij samen met zijn leerlingen gemaakt. ’t Was een stuk over abortus. Wat een onderwerp. Dat is toch niks voor die kinderen. Hij was er trots op … ik was trots op hem.  Voor mij had het niet gehoeven.

Als een donderslag bij heldere hemel, hoor ik dan van hem, dat hij na vijf jaar, vijfentwintig is hij dan,  stopt als docent drama. Boekhouder wordt hij. Ik begrijp helemaal niets van die jongen. Van drama naar boekhouden …’t Is toch wel totáál iets anders … niet, dat hij het niet zou kunnen … want ik weet nog  goed dat hij op de lagere school altijd de hoogste cijfers haalde voor rekenen.

Hij had zijn leven nu eindelijk op de rit: hij verdiende goed als boekhouder en in zijn vrije tijd zat hij bij een toneelvereniging. Sindsdien heb ik me nooit meer zorgen hoeven te maken over hem. Dat voel je, hè, als je kind in balans is.  

dinsdag 9 mei 2023

RUIMEN (3)

 Het idee van Bas kwam duidelijk niet lekker aan bij Toon. Zijn gezicht werd lijkbleek. Hij was immers ten tijde van het pinguïnincident in de dertiger jaren actief BVD’er. Toon haalde een paar keer diep adem en ging glimlachend met het Bas’ idee akkoord. Het pak werd geregeld en op de dag van Supertof  staat Toon om elf uur ‘s ochtends paraat als pinguïn.  Om de twee uur moet hij zich even melden in het buurthuis …  úit dat warme pak, afkoelen en goed drinken.

De Oosterhupse jeugd reageert uitzinnig op de pinguïn. Eerst wordt van enige afstand hard gelachen , geschreeuwd en gefloten; later wordt er ook gespuugd en geduwd. Uiterlijk straalt de pinguïn een tevreden lach uit. Niet moeilijk voor t stellen hoe happy Toon zich in dat pak zal voelen.

Bonkjes en bonken  klei worden uit de tuintjes gepakt en naar de pinguïn gegooid en als de stemming nog wat verder stijgt worden steentjes en steeds grotere stenen gevonden.  De oudere jongelui gaan ook meedoen. Ook zij die op karateles of  kung fu zitten, tonen hun kunnen door flink te  trappen tegen de pinguïn. Op het laatst duwt een groepje van zo’n tien jongelui hem in de richting van de Grote Plas. Opgewonden knapen uit de buurt stappen, met een paar flinke stukken hout in de hand op de kwetsbare pinguïn af en knuppelen meedogenloos op hem in. Onvergetelijk is de aanblik van al de verhitte koppies van die knapen tijdens dat afrossen. Als de pinguïn genoeg is afgerost wordt hij onder gejuich de Grote Plas ingeflikkerd. De agressievelingen nemen dan snel de benen.

Als Toon zich niet binnen de afgesproken twee uur meldt voor de opfrisbeurt, treedt alarmfase één in werking. In eerste instantie wordt gezocht bij de plas omdat hij daar voor het laatst gezien was. Snel ziet iemand de pinguïn al dobberen in het midden van de plas. Zijn snavel fier omhoog. Enkele kraaien,  zeker meer dan tien, stappen opgewonden rond op zijn buik. Autoritair gekras begeleidt hun driftig pikken in de buik van de pinguïn. Toon verkeert blijkbaar al in prille staat van ontbinding gezien het gedrag van de kraaien; ze zijn al begonnen de tweeënnegentig jarige te ruimen.

Voor het pinguïnpak kan gevoeglijk grof afval worden gebeld. De baldadige jeugd zit even vast op de politiepost. Zal wel uitdraaien op een kleine alternatieve straf. Het feest, tsja, dat wordt natuurlijk voortijdig afgeblazen. Zonder rode draad is 'Supertof' niet meer tof.

Bij het ontruimen van het huis van Toon treffen erfgenamen een in uitstekende staat verkerende  opgezette pinguïn aan. Naar verluid liggen de stoffelijke resten van het beest in Toon’s tweepersoonsbed, gekleed in de inmiddels afgedragen babydoll van de vele exen van Toon.

Absolute zekerheid bestaat er nog niet. Duidelijk is inmiddels wel, dat het Rooms-Katholieke bisdom Noord-Brabant destijds (in alle stilte) betrokken is geweest bij de ontruiming van alle pinguïnverblijven in de Nederlandse dierentuinen.

Sperma van vijftien Rooms-Katholieke kloosterlingen uit het nabij gelegen Klooster Nieuwkuijk had een match met het aangetroffen DNA-materiaal van vijftien misbruikte pinguïns. Bij maar liefst acht pinguïns werd het DNA van de Broeder Overste van dat Klooster aangetroffen.

Inmiddels  is het merendeel van de Rooms-Katholieke geestelijken overleden. Een vijftal, allen 95+, zit nog een levenslange straf uit in de Penitentiaire Inrichting van Hellevoetsluis.

maandag 8 mei 2023

RUIMEN (2)

Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een ìn en ìn trieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar met name Rusland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.

Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.

Zonder een moment van aarzeling is toen de operatie ‘PinEx’ gestart  met als doel het ruimen van alle driehondervierendertig in Nederlandse dierentuinen levende pinguïns. Gezien de snelheid waarmee moest worden gehandeld, is het nooit een optie geweest uit te zoeken wèlke dertien beestjes effectief de spionageactiviteiten uitvoerden. Verzorgers, die van de ene op de andere dag geconfronteerd werden met lege pinguïnverblijven, laten zich, geheel verbouwereerd,  heel simpel met een kluitje in het riet sturen.

 In 1935 dan, wordt Drunen opgeschrikt. Spelende kinderen, 10, 11 jaar,  vinden nabij de Drunense Duinen een dode, al gedeeltelijk vergane  pinguïn. Deze vondst doet daar nogal wat stof (en zand) opwaaien. Met behulp van soldaten uit de nabij gelegen kazernes worden binnen veertien dagen maar liefst driehonderddrieëndertig pinguïns opgegraven.

Schrijnend was de constatering dat na onderzoek bleek dat alle pinguïnslachtoffers van de operatie ‘PinEx’  zijn afgemaakt volgens de makkelijke methode: ’Zand er over.’  Pas onlangs kwam het schokkende nieuws dat drieëntwintig pinguïns, merendeels de wat jongere exemplaren, kort voor hun einde nog anaal zijn verkracht. DNA-onderzoek, dat nu nog loopt, levert ongetwijfeld aanwijzingen op, die leiden naar de mogelijke dader(s).

Vrijwilliger Bas van het buurtcentrum komt met een goed ‘rode draad’- idee: ‘We schaffen een groot pinguïnpak aan en laten Toon in dat pak, rondstruinen in onze buurt …  de hele dag zwaaiend, zwierend, springend, handjes gevend  en iedereen, die het maar wil gaat met de pinguin op de foto.’ 

Het idee van Bas kwam duidelijk niet lekker aan bij Toon. Hij trok wit weg. Hij was immers ten tijde van het pinguïnincident in de dertiger jaren actief BVD’er. Toon haalde een paar keer diep adem en ging glimlachend met Bas zijn idee akkoord. Het pak werd geregeld en op de dag van Supertof  staat Toon om elf uur ‘s ochtends paraat als pinguïn.  Om de twee uur moet hij zich even melden in het buurthuis … úit dat warme pak, afkoelen en goed drinken.

Morgen deel 3.


zondag 7 mei 2023

RUIMEN (1)

De professionals van het buurtcentrum Wallenoge, zijn er uit. Het programma van het jaarlijks terugkerend buurtfeest ‘Super Tof’ is rond. Van koekhappen tot playbacken en van schminken tot gekke bekken trekken. Er komt een goochelaar, een zanger met muziek op een band en een mevrouw met een hondendressuurshow. Het enige waar ze niet zo gauw uit gekomen zijn is de rode draad. Een grappige act, die alles wat er die dag te doen is op en rond het buurtcentrum, met elkaar verbindt, aaneenrijgt. Voorwaarde is dat de act grappig is en toch leuk. Leuk maar niet duur. Niet duur maar toch indrukwekkend. Indrukwekkend en dus bezopen. Bezopen maar toch nuchter. Simpel nietwaar?!

‘Slaap daar maar eens een nachtje over.’ Zegt Toon tegen zijn teamleden. Hij is de  directeur annex teamleider van het buurtcentrum dat gevestigd is in de  voormalige Vogelaarwijk van Oosterhup-Zuid.

Met zijn nog ter nauwer nood APK goedgekeurde volkswagenbusje, gaat Toon direct na afloop van de teamvergadering naar de Makro in het naburige Haarlem om, zoals Toon dat zelf noemt: ’het een en ander aan zuipen en vreten in te slaan’. Niet voor zichzelf natuurlijk. Voor het aanstaande feest. Da’s flink sjouwen en hoewel hij niet meer de jongste is, deinst hij niet voor dergelijke klussen terug.

’Niemand van de jonkies in mijn team, zou nou eens, helemaal uit zichzelf, aanbieden om me te komen helpen bij zo’n rotklus als deze.’ Een dergelijke zwartgallige gedachte heeft Toon soms wel eens in zijn hoofd maar die verdwijnt ook weer als sneeuw voor de zon. Dat dan ook wel weer.

Nog maar twee jaartjes, dan is Toon vierennegentig, dan mag hij met pensioen. ‘Minder verlaat pensioen’, wordt dat genoemd.. Bijna vijfentwintig procent minder poen en dertig jaar later dan hij had gehoopt. De crisis, hè!  De belangenorganisaties zijn akkoord gegaan met honderd jaar als pensioenleeftijd en vijfendertig procent van het laatst verdiende loon. Vanuit het niet onredelijke standpunt: ‘Wat kan, wat wil en wat moet je in godsnaam nog op zo’n leeftijd? Niks meer toch zeker ?!’

Voor elk jaar dat je eerder uitstapt gaat er een procentje af. Dus reken maar uit waar Toon op uit komt, als hij er op zijn vierennegentigste mee stopt.                                                                                                                                                                      Vijfenzeventig arbeidsjaren heeft hij er dan opzitten. Vijftig jaar heeft hij gewerkt bij de Binnenlandse Veiligheid Dienst (BVD) en de laatste vijfentwintig jaar van zijn arbeidzame leven zit hij bij Wallenoge Centraal.

Toon, toch al een man van weinig woorden, wil over zijn dienstverband bij de BVD helemaal niets kwijt. Hij is er überhaupt al zeer ontstemd over dat iets uit zijn arbeidsverleden uitgelekt is. Hij heeft al laten uitzoeken waar het lek zat. Bij hemzelf dus! Zijn vrouw wist het. Vrij normaal toch, dat je wat weet van je man zijn werk,  maar ja,  via haar gaat het naar de schoonmoeder van hun zoon. Die vertelt het aan haar kapster. Zij heeft het er weer over gehad met haar man, die de ramen zeemt van het buurthuis. Tenslotte krijgt die glazenwasser daar een kop koffie van de werkster en zei toen tegen haar:

’Ik wist niet dat ze zulke rottige pensioentjes hadden bij de BVD dat zo’n ouwe lul als Toon,  vierennegentig toch al,  hier nog zo moet gaan lopen stressen in zo’n kutbuurt als Oosterhup-Zuid.’

Zo is het dus allemaal op straat komen te liggen.

Dat Toon niets wilde horen, niets wilde zeggen over zijn tijd bij de BVD zal ongetwijfeld te maken hebben met een dieptrieste gebeurtenis, die moet hebben plaats gevonden in het najaar van 1933. Betrouwbare (Amerikaanse) bronnen meldden aan de BVD dat forse hoeveelheden informatie uit Nederland weglekte naar Rusland en Italië. Ook naar Japan was bedoeling maar dat lek kon snel worden gedicht.

Vrijwel dezelfde betrouwbare (USA-)bronnen weten in die tijd, onomstotelijk aan te tonen dat een dertiental in Nederlandse dierentuinen levende  pinguïns geprepareerd zijn om belangrijke informatie op te vangen en naar tussenpersonen in de genoemde buitenlanden door te seinen.

 

Morgen deel 2

zaterdag 6 mei 2023

WOEDENDE WESPEN

Vrijdag is het Bert zijn beurt om het zwerfvuil in zijn straat op te ruimen. Hij heeft zich een week of drie geleden opgegeven bij de gemeente. Nou, ze waren er al snel bij om hem te verwelkomen als emprikkelateur.  Binnen een week had hij een afvalgrijper en een pak afvalzakken al in huis. Bert is de zesde in de opruimgroep van dit straatje. Nu zijn we met z’n zessen. Precies genoeg. Voor elke dag één. Op zondag wordt niet gewerkt. De anderen doen het al een tijdje. Bert begint vandaag.

Niemand heeft gezegd hoe of wat, dus hij doet het gewoon op zijn manier. Hij begint bij de gevel. Aan weerskanten van de ingang  van de flat, is het meestal schoon. Vandaag ook. Hier en daar ligt er een verfomfaaide reclamefolder, een  achteloos weggegooid plastic zakje en wat dorre blaadjes.

De overkant met over de hele lengte van de straat een tiental bomen en struikgewas is veel bewerkelijker. De wind, de bouw, bewoners en passanten zorgen voor een groot aanbod  aan vuil tussen de struiken.

Het heeft van de week hard gewaaid, daardoor zijn er flink wat stukken piepschuim van de bouw tussen de struiken beland.  Bert vindt eigenlijk dat die bouwvakkers zelf hun rotzooi moeten opruimen. Hij zal het nu wel doen maar het is de eerste en gelijk ook de laatste keer!

Bert staat hoofdschuddend te kijken naar een pak met honderden reclameblaadjes. Gewoon tussen de vlinderstruiken, de rododendrons en forsythia’s geflikkerd

Uit zijn linkerooghoek ziet Bert dat zijn ouwe buurvrouw Ria steunend op haar volgeladen rollator komt schuifelen.  Ze  is vast bij de supermarkt geweest. Als je Ria tegenkomt, zegt ze altijd gelijk wat over het weer: ‘Ik vind het nog helemaal niet warm, Bert!’ Zie je wel?!

‘Neen, Rie’, zegt hij dan, ‘ik heb mijn herfstkleren gelukkig nog maar niet opgeborgen’.

‘Mijn cavia, Caf,  is uit zijn kooi ontsnapt Bert ’, zegt ze. Het huilen staat haar nader dan het lachen. ‘Ik verschoonde gisteren haar kooi. Normaal blijft zij gewoon wat rondsnuffelen maar nu was ze ineens weg. ‘Ze is zo lief. Ik mis haar zo.’

‘Goh, wat naar voor je Rie’. Zij schuifelt door naar huis.

Bert gaat door met grijpen. Hij pakt dat piepschuim en verder (lege) zakken chips, bier- en limonade blikjes, plastic flesjes, rietjes, papieren zakdoekjes, gebruikte condooms en plastic boodschappentassen. Berts vuilnisbakzak is al zowat vol. Alleen nog dat rode truitje, dat daar ligt, dat kan hij makkelijker met zijn vingers pakken dan met zijn grijper. Dat had hij beter niet kunnen doen. Op het moment dat hij het truitje pakt zoemt er een zwerm woedende  wespachtigen onder vandaan, die Bert steken. Vooral in zijn handen. Behalve wespen zit er nòg wat onder dat natte truitje. Iets zwart-wits … ’t is een cavia! Misschien wel die van Rie. De cavia is nog warm. Ze leeft dus nog. Bert neemt het bange bibberende beestje heel voorzichtig in zijn handen.

Bert zijn hand jeukt ondertussen vreselijk van al die wespensteken. Hij roept: ‘Hé Rie, wacht eens even, ik heb wat gevonden … kijk es hier, is dit Caf?’ Ja! Het is Ria’s cavia. O, ze is zo blij. Bert helpt Ria naar huis en zet Caf gauw weer in haar kooitje.

Van de jeuk op zijn hand heeft hij nog lang last gehad. Tja, wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.   

vrijdag 5 mei 2023

LALLEN

We zitten in ‘Leuk’ een Rotterdamse kroeg in de buurt van de Bergweg. Volgens mijn vriend Iepe móét het daar nu wel gezellig zijn, want het is een Sparta-café. Mijn vriend is er duidelijk al eerder geweest want de barkeeper en hij noemen elkaar bij hun voornaam en ze feliciteren elkaar met het kampioenschap van Sparta. Het is een leuk open café met een warme uitstraling … het effect van het met oud, gebruikt  hout vervaardigd meubilair.  Tegen de ongeblindeerde ramen staat een zestal tafeltjes opgesteld. Daaraan zou gegeten kunnen worden.

Bij binnenkomst bestelde ik gelijk bier voor ons, een fluitje voor mij en vaasje voor Iepe. Hij is een echt zeikerd wat betreft glazen. Het glas van een fluitje moet ie niet, want dat is te breekbaar. Hij heeft al een paar keer zo’n glas kapot geknepen. Daarom neemt ie altijd een iets groter, steviger glas.

Aan de  bar treffen we de voorzitter van de Vrienden van Sparta. Die stichting is eigenlijk een soort permanente lachen-vreten-zuipen-club, als ik de woorden van de voorzitter goed begrepen heb. Ze huren een ruimte onder een tribune waar de feestelijke bijeenkomsten plaats vinden. Het mooie van die stichting vind ik, dat de winst van al dat gefeest in zijn geheel naar de jeugdopleiding gaat … en dat zijn geen kleine bedragen hoor … dat zijn bedragen met vier nulletjes, vertelde de voorzitter openhartig en ladderzat..

De voorzitter gaat afrekenen, want het is bij negenen en hij moet negen uur thuis zijn. Dat had hij zijn vrouw beloofd; zijn vierde vrouw was dat …hij was nu al 17 jaar bij haar. Ze is erg ziek .een tijdje al ...  gaatjes in d’r longen … de dokters vrezen voor longkanker. Dat zijn ze nog aan het onderzoeken. De voorzitter is tevens haar enige mantelzorger … hij is in de AOW … doet alles voor haar …het hele huishouden … hij heeft nul komma nul hulp … wil hij ook niet.

Hij  moet al een tijd in de kroeg gezeten hebben, die voorzitter, want hij zwalkt behoorlijk als hij richting toilet gaat. Wat hij moet betalen is ook niet mis: 55 euro.  Nou is het wel iemand, die makkelijk een rondje geeft en dat loopt natuurlijk ook op. Hij zal niet echt voor 55 euro in zijn eentje opgezopen hebben, dan was hij gelijk in elkaar gezakt toen hij van zijn kruk afgleed.

We nemen om de avond af te sluiten beiden nog een Westmalle en we lallen wat over wie er nou de beste actrice van Nederland is. Mijn favoriet is Carice van Houten …volgens mij kiezen de meeste Nederlanders voor Katja Schuurman ….Iepe koos voor Moniek van der Ven (ik dacht dat ze al dood was?!) Een vrouw, die stiekem achter ons had staan meeluisteren vond onze keuze maar niks. Volgens haar is dé actrice van het moment Georgina Verbaan.

Iepe denkt, dat die vrouw zich met ons gesprek bemoeit, om mij te versieren … ‘Ja’, zegt hij, ’ze staat al de hele avond naar je te kijken.’

En laat ik nou de hele avond nergens erg in gehad hebben. Jammer want ze ziet er best leuk uit. Kort zwart leren jasje, jeans, slank, bruin, halflang haar, zachte,  donkere ogen en een aanstekelijk lachje … ze neemt er uitgebreid de tijd voor om me te vertellen waarom Georgina Baan zo subliem is en Katja Schuurman zo ‘helemaal niks’. Jammer genoeg heb ik helemaal geen tijd voor haar gebrabbel. We moeten betalen. Iepe gaat nù nog naar Faas, een andere kroeg in de buurt. Ik moet de laatste trein naar Alexanderpolder nog zien te halen.

donderdag 4 mei 2023

EEN KLEINE ERFENIS.

Een paar maanden geleden is  oom Dick, een jongere broer van mijn vader overleden. Hij had Korsakov een soort hersenaandoening die het gevolg is van veel en langdurig alcoholgebruik. Hij zat in een tehuis in Papendrecht. Speciaal voor mensen zoals hij.  Maar oom Dick is er dus niet meer. Hij is 91 geworden. Zijn geest en zijn lichaam waren helemaal op. Oom Dick had mij, toen hij zijn zaakjes nog een beetje op de rails had, gevraagd  om alles rond zijn uitvaart te regelen.

Ik heb hem laten cremeren in Overschie, dat wilde hij ook graag. Daar, bij het crematorium hoorde ik van de boekhouder, dat oom Dick niet al zijn geld had opgemaakt. Hij, die boekhouder, beloofde niks, maar als hij zich niet vergiste, zat er wel een kleine erfenis aan te komen.

En gisteren 2 mei 2023 was het dan zo ver … het erfenisje was op mijn bankrekening bijgeschreven. In eerste instantie had ik er nog niet eens erg in … ik had gedacht dat dat geld van oom Dick pas tegen de kerst zou komen, die boekhouder leek me niet zo’n vlotte … Neen, ik dacht eerst, dat ik mijn vakantiegeld al op mijn bankrekening gestort was maar het bleek toch de erfenis van oom Dick. Toch leuk zo’n extraatje.

Wat ik er mee ga doen weet ik nog niet. Er spookt van alles door mijn hoofd. Het Ronald Mc Donaldhuis bijvoorbeeld, dat huis, weet je wel, waar kinderen met een tumor en kanker worden opgevangen en waar hun ouders, broertjes, zusjes en oma’s ook de hele dag mogen blijven. Daar zou ik het wel aan willen schenken. Die organisatie kan het goed gebruiken. Maar er zijn zoveel goede doelen. Ik kan er natuurlijk voor kiezen om alle doelen, die ik góéie doelen vind een deel van het erfenisje te geven. Dat zou ik wel kùnnen doen maar dat doe ik niet. Àls ik het geef aan een goed doel, dan aan één goed doel. ‘Artsen zonder grenzen’, prima vind ik het, dat die afgestudeerde artsen met gevaar voor eigen leven, in oorlogssituaties, gewonde en zieke mensen behandelen. Klasse!

Of het Liliane fonds. Dat fonds helpt kinderen, die het slachtoffer zijn geworden van een oorlog: delen van hun beentjes of armpjes moesten worden geamputeerd. Daarvoor in de plaats worden dan op kosten van het Liliane fonds protheses bij de kinderen aangemeten en leren ze weer bewegen met die kunstarmpjes en -beentjes. Dat Lilianefonds gun ik het eigenlijk nog het meest.

Toch vind ik dat ik ook mezelf niet tekort moet doen.

Ik ben helemaal niet op de hoogte van wat je tegenwoordig betaalt in een seksclub, voor een gezellig avondje met een frisse, vrolijke dame als gezelschap. Ik denk dat ik met het geld van het erfenisje zeker wel een keer terecht zal kunnen in zo’n tent. Lijkt me bijzonder aanlokkelijk …  egoïstisch, dat wel ja … maar zeer aanlokkelijk.

Neen …  toch maar geen schenkingen aan goeie doelen of  een bezoek aan een seksclub.  Ik ga vannacht, met oom Dick zijn geld, gewoon eens lekker ouderwets gokken in het Holland Casino! Daar heb ik de kans om het geld te verdubbelen; alles gaat dan naar één goed doel … de kans bestaat echter ook dat ik alles verspeel … tja, in beide gevallen ben ik dan weer even rijk als op 1 mei 2023.