Posts tonen met het label tevoren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tevoren. Alle posts tonen

donderdag 11 mei 2023

NOG EEN GAST.

Ruim van tevoren heb ik de kaartjes voor een retourtje Rotterdam – Avignon gekocht. Hoe eerder je de Thallys boekt hoe voordeliger. Het scheelt tientallen euro’s. Voor het eerst in vijf jaar ga ik naar het Theaterfestival in Avignon, in Zuid-Frankrijk. Dat is elk jaar de eerste drie weken van juli. Ik ben er sinds 1980 zo’n tien keer geweest.

Ik logeer altijd bij Claude (53). Ze woont vlakbij het centrum van de stad.  Ik mail haar of ik weer kan komen. ‘Welkom’, mailt ze me. Tegelijk laat ze me weten dat ze dan nog een gast heeft. Een vrouw uit Reims: Rachelle.

Ik vind het fascinerend om te zien, hoe die Thallys moeiteloos alle auto’s op de Route du Soleil inhaalt, alsof ze stilstaan. In zes uurtjes heeft de trein de afstand naar Avignon, 600 kilometer, overbrugd. Blindelings loop ik naar Claude’s fraaie huis op de, Impasse Saurel 12a. Ze brengt me naar mijn kamer en stelt me en passant voor aan Rachelle. Een leuke meid, lijkt me. Ze loopt met een kunstbeen.  Vier  jaar terug was ze betrokken bij een verkeersongeluk op de Route du Soleil. Ze was achttien. Met drie vriendinnen was ze in een kunstig overgespoten Renaultbusje, op weg naar Montpellier, voor een vakantiekamp.

Ze waren vlakbij Lyon, zitten gezellig te beppen en te geinen.‘Merde! Merde! Onze chauffeur sprong zowat uit zijn vel. Een auto vòòr hem reed met een slakkengangetje. Hij gooide zijn stuur om en onze bus sloeg over de kop. We werden in ons busje heen en weer geslingerd. Onze auto eindigde op zijn kant. Mijn vriendinnen konden er uit klauteren … ik niet … ik zat met mijn been bekneld … dat been moest geamputeerd worden.  Kijk: zó zag ons busje er uit ná het ongeluk en zó ervòòr ….. wat is er’, vraagt ze,…  ‘hé, wat is er!?’ Tu es si pâle! (Wat zie je bleek!).

Juni 1998.

Rotterdam 28 juni 1998. In alle vroegte ben ik vertrokken naar Avignon in Frankrijk. Het is nog rustig op de weg. Ik rijd niet harder dan honderd. Sinds mijn crash, vorig jaar rijd ik al nauwelijks meer op de grote weg. Met invoegen en passeren heb ik nog steeds veel moeite.  Luid claxonnerend halen mijn medeweggebruikers mij in.

Op de Route du soleil in de buurt van Lyon probeert de chauffeur van een kunstig overgespoten Renaultbusje me  op te jagen. Dat laat ik echt niet gebeuren. We botsen bijna. Dat busje haalt me in en slaat over de kop. Meteen zet ik mijn auto op de vluchtstrook. Ik ben in shock. Hoor gegil en gehuil. Het busje ligt op zijn kant, bebloede meisjes klauteren uit de auto. Er komt politie; ze vragen me niks. Ze sturen me weg van de vluchtstrook.  Ik moet mijn auto een vrachtwagen oprijden en word naar een benzinepomp gebracht. Vlak bij. Nooit meer wat gehoord van dat ongeluk.

Vier jaar geleden? … eind juni 2002? … in de buurt van Lyon?  De schrik slaat me om het hart. Dat was ik! Mijn schuld, dat ongeluk. Wat afschuwelijk, … haar been … Wat nu? Ik weet niet wat ik over me afroep als ik haar zeg dat ik het was, die toen zo langzaam reed. Als ik zwijg blijf ik me er schuldig over voelen. Vertel ik het haar dan verdwijnt mijn schuldgevoel ook niet meteen maar ik ben dan tenminste eerlijk geweest.

Rachelle en ik bekijken het festivalprogramma voor vanavond. Het wordt  l’ Avare’ (de vrek) van Mollière.

Ik besluit geen slapende honden wakker te maken.