dinsdag 19 juni 2018

HOE EEN KOE EEN HAAS VANGT

Hoe een koe een haas vangt, weet ik niet en eigenlijk geloof ik dat er nog nooit een koe is geweest die een haas gevangen heeft want om een haas te vangen heb je elementaire snelheid nodig en die heeft een koe nou eenmaal niet. Hazen zijn altijd snel….altijd. Koeien zijn wel eens snel, eens per jaar als ze  uit de stal gelaten worden, dan dansen ze snel het weiland in….dansen, huppelen ik weet  niet of ze dan ook vrolijk en uitbundig loeien maar dat hoort er naar mijn idee eigenlijk wel bij.
Voor hazen is er in de nabijheid van koeien ook geen enkele reden om hard te gaan lopen, want er zal geen koe zijn die het in zijn hoofd haalt om een haas te gaan vangen. Koeien lusten helemaal geen hazen; koeien lusten alleen maar gras. Bovendien lusten hazen helemaal geen koeienvlees anders zouden koeien als er zo’n haas per ongeluk toch aan ze gaat hangen, wel een enorme trappen met haar poten uitdelen zodat die haas en alle andere hazen het wel zouden laten om van de koeien te eten.
Trouwens, als hazen melk zouden lusten, dan wordt de haas daarmee tegelijk de vijand van de boer want met melk verdient de boer zijn brood. De boer gaat zich dan intensief met de hazenjacht bemoeien en reken maar dat dat niet zachtzinnig zal gaan dat gaat hoogstwaarschijnlijk met dubbelloopse jachtgeweren en daar is voor de meeste hazen (en haasjes) geen ontkomen aan. Voor de koeien is het dan wel zaak uit de buurt van de hazen te blijven omdat ze anders misschien wel geraakt worden door de rondvliegende kogels.
Meestal zoeken melkzoekende haasjes daarom overdag hun toevlucht tot het bos om na zonsondergang en masse de koeien van hun melk te gaan beroven. Met zijn vieren tegelijk hangen de kleine flapoortjes aan de uiers van de koeien, hun maagjes met de koeiendrank  te vullen, dit, terwijl de boer voor de televisie ligt te grinniken voor bijvoorbeeld een programma als ‘Boer zoekt vrouw’ Merkwaardig genoeg verzetten de koeien zich op geen enkele wijze. Ze trappen niet naar de gulzige hazen….. ze maken niet het jammerende loeigeluid dat ze bij pijn of onraad dikwijls uiten. Vreemd! Het lijkt haast wel of ze het prettig vinden dit avondlijke gesabbel aan hun tepels.
Terwijl de koeien de grasoogst van de dag rustig staan te herkauwen, slaan de hazen hun parasitaire slag. Als een haas zijn buikje heeft rond gedronken rent het weer snel naar het dichtstbij zijnde bos en wordt onmiddellijk vervangen door een haas die als het ware al klaar stond om de plaats aan de vrij hangende tepel in te nemen. Als alle koeien dan successievelijk zijn leeggezogen ontstaat er in het bos een razend interessant schouwspel. Want daar in het bos staat een aanhangwagen met daarop een tiental grote melkbussen en om de beurt neem een haas daarop plaats on zijn melk (ja, heus melk) daarin uit te plassen. Als alle tien de bussen gevuld zijn komt er een trekker aan rijden met daar in als chauffeur een reuzenhaas, die met de melkbussen, de belendende weg oprijdt, in de richting van de plaatselijke dierentuin, alwaar talloze melkdrinkdieren zich rumoerig voor de hekken staan te verdringen in afwachting van deze heerlijke drank.
….en de boer ….hij grinnikte voort

maandag 11 juni 2018

DIEREN


Op een stuk gras tussen twee flats bij mij in de buurt vertoeft nu al een paar jaar een ooievaar. Hij (of zij) loopt daar maar een beetje in het gras te pikken en naar boven te staren want er komt wel eens wat voedsel naar beneden; gegooid door een aardige bewoner. Hij is altijd alleen. Heel soms komt er wel eens een reiger bij, die zich waarschijnlijk vergist in  de soort, want de reiger maakt zich meestal snel uit de vleugels, hoewel de ooievaar nooit agressief is.
Ik ben absoluut geen vogelkenner maar soms herken ik wel een vogeltje. Zo zat er laatst een specht tegen een boom te dreunen , tegen een klein boompje onder mijn flat. Dat vind ik dan wel weer leuk: je zit in de stad en d’r zit een specht te beuken tegen een boompje. Nou ja ik zeg nou wel stad maar eigenlijk is het helemaal geen  stad meer hier, meer een groot uitgevallen betondorp. De stad is natuurlijk de Coolsingel en van alles daaromheen en daar zie je geen ooievaars en spechten.
Wat je hier wel veel ziet is mensen met honden, ja ik bedoel letterlijk, mensen met meer dan één hond. In alle soorten en maten. Vooral kleine hondjes zijn tegenwoordig razend populair. Hoe kleiner hoe beter, lijkt het wel. Ik ben helemaal geen hondenkenner dus ik zou niet eens de bekendste hondensoort kunnen benoemen als die vlak langs me liep. Ik ben eerlijkgezegd ook wel een beetje bang voor vreemde hondjes, ik bedoel dan hondjes die ik niet ken. Soms ben ik ook bang van een hondje als ik de hondenbezitter  er naast zie lopen. Mijn vriendin, die een heel groot hondenkenner en -liefhebber is zegt altijd dat honden agressief worden gemaakt door hun baasje…..en daar geloof ik heilig in en daarom ga ik meestal als ik een agressief baasje met een hond zie aan komen naar de overkant van de straat….om alvast moeilijkheden te voorkomen.
Toch heb ik zelf een allerliefste hond gehad een lieve (bastaard) Gordon Setter, genaamd Sita. Dat was  de leukste hond van de hele wereld. Hij was leuk met de kinderen en het makkelijkste was: hij liet zichzelf uit. Hij ging zelf van het Zwaanshals naar het Kralingse bos. Dat heeft hij 5 jaar gedaan, zonder ongelukken te maken. Toen is hij op een kwaaie dag opgepikt door de politie en zijn onderhuids aangebrachte chip heeft hem en ons verraden. Hij moest ingeënt worden, hij moest de cel in van de dierenbescherming,  wij moesten de kosten van dat alles en een boete betalen. We waren in totaal bijna 400 gulden (er waren gelukkig nog geen euro’s) kwijt.
Met mijn zonen was Sita ook altijd al zo leuk. Vooral onvergetelijk vond ik de dagen dat mijn zonen klein waren, Sita al volwassen en er was sneeuw. Dan  bonden we Sita met zijn riem aan de slee vast en dan waande hij zich een ware sledehond. Zowel de kinderen als de hond hadden de grootste lol. Voorbijgangers verklaarden mij geregeld voor dierenbeul, omdat ik die arme hond zo hard liet werken. Maar daar had ik mooi maling aan. Ik wist wel beter.

vrijdag 1 juni 2018

FOLK


Tot mijn grote verbazing en ook blijdschap stond daar gisteren opeens om vier uur in de middag mijn vriendin voor de deur. Ze had het blijkbaar toch aangedurfd om in mijn warme benauwde huisje te komen eten en slapen. Toen ze eenmaal binnen was wist ze niet hoe ze het had. Mijn warme benauwde stulpje was omgetoverd in een heerlijk fris bijna koel  verblijf en dat was al de hele middag zo; hadden we toch gewoon hier bij mij thuis van onze gezamenlijke middag kunnen genieten. Ze vloog me om mijn hals van blijdschap (en opluchting).
‘ Ik had er echt tegen opgezien om hier te komen eten en te gaan slapen…..voor de zekerheid had ik maar een klein ventilatortje van thuis meegenomen maar dat is u helemaal niet meer nodig, godzijdank!’
‘Hoe heb je dat trouwens voor mekaar gekregen vroeg ze me nieuwsgierig…..ooo, ik zie het al, simpel zeg,  je hebt de zonwering laten zakken en je hebt de ramen en deuren tegen elkaar open gezet. Dat waren wel slimme zetten zeg, nu weet je voor de volgende keer gelijk hoe je de atmosfeer in je huis kan omtoveren.’
Het eten stelde die donderdag niet veel voor; zij at een boterhammetje met een plakje kaas en dronk daarbij een kop thee en ik verorberde een schaaltje groentesoep dat mijn Afghaanse buurvrouw mij woensdagmiddag gegeven had. Het was een lekkere uiterst goed gevulde groentesoep, die beetje minder zout en een beetje minder gepeperd had mogen zijn. Als toetje namen we een mineola, dat is toch zo’n verrukkelijke citrusvrucht!
Mijn stukje van gisteren toverde gisteravond de atmosfeer in mijn huis ook volledig om. Nadat mijn vriendin het gelezen had was ze uitermate boos. Dat een paar van die onschuldige zinnetjes een dergelijke boosheid kunnen wekken……... Ze wil gewoon niet dat ik over zoiets schrijf. Zoiets moet onder ons blijven
 Afin…. De boosheid is weer bijgelegd en we gaan samen kijken naar een film van de gebroeders Coen: Inside Llewin Davis. In de film volgen we een week uit het leven van de folkzanger Llewin Davis, die in het New York van 1961 wanhopig op zoek is naar een publiek en een slaapplaats. De knipogen naar collega Bob Dylan zijn talrijk en toch is dit geen verkapte biopic over Dylan. Het is meer een film over geluk, timing en noodlot. De film heeft geen noemenswaardige plot en moet het hebben van de heerlijke Coeneske personages, de vaak grappige dialogen en van de hoofdrolspeler Oscar Isaac, die al zijn nummers zelf zong.  Goeie film; mooie film.
Over mezelf mag ik gelukkig alles schrijven al is het nog zo raar: ik heb een aambei en daar heb ik flink wat werk aan om die weg  te krijgen. Allereerst heb ik zalf nodig en inleggers ; die inleggers zijn tegen het doorsijpelen van de zalf naar mijn onderbroek en bovenbroek..  Die zalf, neen, geen sperti……. ik heb zalf van de dokter gehad,……..die zalf moet ik ’s morgens en ’s avonds èn elke keer na het poepen aanbrengen op een schone anus. Aangezien ik minstens twee keer per dag  moet poepen  sta ik dus vier keer per dag mijn reet schoon te wassen, af te drogen en in te zalven…..dat is niet zo erg vermoeiend maar wel vervelend. De behandeling helpt trouwens wel; de aambei wordt gelukkig kleiner.