zondag 30 april 2023

WIE, WAT, 'WOKE'.

In de trein hoor ik  tegenwoordig niet meer: ‘Goedemorgen dames en heren’. Dat heeft de NS veranderd in: ‘Goedemorgen reizigers’. Het woord 'reizigers' is gelijk duidelijk; alle reizigers worden begroet: mannen, vrouwen, kinderen, homo’s, lesbienne, pedo's, enz.  Genderneutraal. Geen aanleiding meer om ‘woke’ te zijn naar de NS.

Met dames- en herentoilet heb je dat ook, op veel plekken worden nu gender neutrale toiletten gerealiseerd. De bedoeling van genderneutraal taalgebruik, zoals de NS doet,  is, dat geen woorden gebruikt worden, die als vooroordeel, discriminatie of vernedering kunnen worden beschouwd. Die woorden kunnen de indruk wekken dat een bepaald geslacht of gender de norm is.

‘Woke’ staat letterlijk voor ‘wakker. Wie ‘woke’ is, ziet de onrechtvaardigheid in de wereld  en ziet dat dat onrecht óók daar zit waar je het niet zou verwachten. Politiek linkse mensen zijn meestal wel ‘woke’ Rechtse mensen vinden ‘woke’ vaak maar flauwekul.  Het gaat soms hard tussen de beide polen, elke nuance verdwijnt: als je Zwarte Piet wel ziet zitten ben je gelijk een racist en als je een homo een ‘pisnicht’ noemt ben je meteen homofoob.

Wokeness sijpelt zo langzamerhand alle kieren en hoeken van de samenleving in. Universiteiten, de media, de cultuursector, film en tv, al die instellingen zijn in de greep van ‘woke’.

Onder wokeness worden verschillende vormen van sociaal onrecht verstaan: discriminatie, ongelijkheid, mensenhandel, arbeidsuitbuiting, gendergeweld. Die verschillende vormen van onrecht haken in elkaar en vormen zo gezamenlijk het weefstel van onze samenleving.

Niet alleen racisme of feminisme maar ook pro vaccinatie standpunten (corona) worden tot ‘woke’ verklaard. De nu bijna verboden omroep Ongehoord Nederland, dwingt ‘woke’ zijn zo af:  alles wat niet blank is en niet hetero, móét omarmd worden.’

‘Woke’ is een handige vergaarbak voor alles wat rechtse mensen stom vinden aan het gedachtegoed van andersdenkenden. Het beeld van de woke-activist met diens neon geverfde haar, neusring en neo-prenouns (hen, hun), dient dus vooral de critici van wokeness – die vervolgens zelf zeer onkritisch zijn over waar ze nou eigenlijk kritiek op hebben.

In 2014 bereikte het woord ‘Woke’ voor het eerst de kranten. De achttien jarige Michael Brown, zelf ongewapend, werd in de stad Fergusondoor een politieman doodgeschoten.  De avond van de moord ging de zwarte bevolking de straat op om te protesteren tegen racistisch politiegeweld. Deze actie zou de start worden van de Black Lives Matter beweging. De actievoerders riepen elkaar op om ‘woke’ te blijven. Wat betekent: blijf alert op acties van de politie en racistische dreigingen, pas goed op jezelf. De hash#staywoke deed al gauw de ronde op sociale media. Die #uitdrukking bestond veel langer binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

In 1938 besluit de blues-zanger Lead Belly zijn nummer Scottsboro Boys met de gesproken zin: ‘Best stay woke, (everybody) keep their eyes open.’ Het lied gaat over een groep zwarte tienerjongens die beschuldigd wordt van het verkrachten van twee witte vrouwen. Lead Belly vermaant met zijn ‘stay wake’ zijn Afrikaanse toehoorders om zich altijd bewust te zijn van de gevaren van racisme en die systematische ongelijkheid, ingebakken in de Amerikaanse samenleving. Die vormden toen – en nog altijd – een dagelijkse reële bedreiging voor de veiligheid en bestaanszekerheid van zwarte Amerikanen.

In latere jaren breidde die betekenis zich steeds verder uit. ‘Woke’ werd steeds vaker de aanduiding voor een ‘wakker worden’ voor sociaal onrecht in het algemeen.

'Beste lezers, ik ga leggen. Ik heb er slaap van gekregen.'

zaterdag 29 april 2023

FIETSVAKANTIE IN UMBRIË.

Kort geleden schreef ik nog dat ik waarschijnlijk wel voldoende zou hebben aan 1,2 miljoen euro op de bank, als basis tot aan mijn dood. Alle euro’s die dan meer bij me binnen rollen, geef ik weg aan mensen in binnen- of buitenland die het hard nodig hebben, armlastige personen, goede doelen. Of laat me eens een keertje  gek doen: ik koop een machinegeweer om Poetin af te maken. 

Dat laatste schreef ik niet, hoor. Ik heb natuurlijk bij lange na geen 1,2 miljoen. Ik ben ook niet één van de bijna één miljoen Nederlanders, die onder de armoedegrens leven. Dat wil ik ook niet laten gebeuren.

Piekeren over geld doe ik wel. Ik heb wèl wat geld om het nog een tijdje uit te zingen maar of  dat genoeg is tot mijn honderdste betwijfel ik. Zeker als het zo met de inflatie blijft doorgaan als nu. Dan ga ik me zelfs afvragen of ik het met mijn iele bankrekeningetje nog wel uit houd tot mijn tachtigste of negentigste.

Ik denk nog wel eens aan vroeger, toen ik nog kon sparen. Sparen leverde toen ook nog es wat op. Nu is spaarrente een vreugdeloze 0%. Ik had destijds, jaren terug  rente deposito’s van 1000 euro per stuk tegen 8%  voor 5 jaar vast. Daar had ik er een stel van aangeschaft. Ik verheugde me elk jaar weer op de uitbetaling van de rente. Die rente zit nu ook in het vermogentje waarmee ik het tot mijn dood zal moeten uitzingen.

Als ik vijftig jaar geleden een huis had gekocht dan had nu niet wakker hoeven te liggen over geld. Vrijwel alle huizenkopers zijn vermogend geworden, dat wil zeggen, die hebben meer dan een ton op de bank. Het zij ze van harte gegund.

Op vakantie gaan bijvoorbeeld, dat stel ik al jaren uit. Natuurlijk zie ik wel advertenties van reisbureaus  waarbij ik een avontuurlijke en gezonde ‘senioren, single fiets- en wandel vierdaagse in Umbrië’ kan boeken, voor slechts negenhonderdnegenennegentig euro. Ik kan me niet goed voorstellen dat ik me zoiets kan veroorloven. Dit jaar woon ik acht jaar alleen en ik ben in die jaren precies één keer weg geweest. Ik wist dat ik me dat kon veroorloven. Dat was een weekje Den Bosch in een B & B. Ik ging daar toen heen voor het jaarlijkse theaterfestival.  Bij mekaar was ik nauwelijks driehonderd euro kwijt, daar kon ik me geen buil aan vallen.

Zorgen maak ik me om de vervanging van de dure apparaten in huis, ze gaan ook allemaal al acht jaar zonder haperen mee. Ik zie ze er straks al één voor één mee ophouden.

Ik heb mijn dure rechtsbijstandsverzekering  opgezegd. Dat zit me dwars! Had ik nooit moeten doen. Straks word ik aangeklaagd voor het schrijven van seksueel grensoverschrijdende stukjes. Dan gaat me dat klauwen vol geld kosten.

Typisch vind ik het wel dat ik het geen enkel probleem vind om mijn geld uit geven aan een fiets, een laptop, een printer, een airfryer, een cursus schunnige stukjes schrijven en een schoonmaakbeurt voor mijn canapé. Allemaal urgente zaken.

Al piekerend besluit ik toch maar een  fietsvakantie te doen in Valkenburg, eind mei, één weekje maar. Ach ja, Ik zie wel waar het schip strandt.

vrijdag 28 april 2023

ER ZIJN BEELDEN VAN ...

Het zijn net bier en aanstekers gooiende voetbalsupporters, met dat verschil dat de zich misdragende leden hooligans van het Amsterdamse studentencorps de grote filosofen lezen. Er is een rapport gemaakt door een advocatenkantoor. Dat rapport mag niet geopenbaard worden. Hoezo niet dan?  De voorzitter ASC/AVSV (het Amsterdamse Studentencorps) is van het rapport erg geschrokken en reageert  zoals een directeur van een vervuilende fabriek of een liegende lijsttrekker van een politieke partij zou reageren: ‘het zijn moeilijke tijden, we zitten midden in een cultuuromslag en we zijn er actief mee bezig.’ Waar leren ze die taal? Dat is nu duidelijk. Bij het corps. Meneer de voorzitter, laten we hem voor het gemak Alex noemen, schrok vooral  van de omvang  van het geweld. Nieuwe leden werden in elkaar geslagen, inclusief botbreuken, kneuzingen, hersenschudding  en ander letsels. Niet incidenteel maar stelselmatig in elk mannendispuut.

 Vergeten mag zeker niet worden het verbale wangedrag naar de vrouwelijke nieuwe studenten: voor ‘sperma emmers’en ‘hoeren’ werden ze uitgemaakt. Welke gevolgen dit nu precies gaat krijgen wordt helemaal niet duidelijk. Dat rapport mag niet vrij gegeven worden omdat daaruit disputen, daders en slachtoffers herleidbaar zijn. Het Corpsbestuur weet dus zelf precies waar de klootzakken zitten!  Waarom worden die er dan niet uitgegooid? Dat is nog zo simpel niet, aldus Alex, het was niet de opzet van rapport om mensen te slachtofferen. We hebben het hier immers over jonge mensen, die leren hier weer van. Er moet nog nader onderzoek worden gedaan. Hier praat Alex weer als de toekomstige topbestuurder. Alex gaat een gouden toekomst tegemoet: houd die man in de gaten Shell, Unilever en TataSteel.

Het (verbale) geweld blijft niet helemaal onbestraft. Sommige  disputen mogen minder leden aannemen. Zo’n straf gaat ook averechts werken. Het geeft de corpsstudent meer status: ‘zo, man, zat jij in de lichting 2021 - 2022, wow, dat was too much, man!’

Het bestuur gaat de aspirant corpsleden nu verplichten om de statuten te lezen, zodat ze weten wat er wel en wat er niet met ze uitgehaald mag worden. Dat is net zo’n goed idee als om varkens de dierenwelzijnswet te laten lezen …  en dan maar denken dat het afgelopen is met de misstanden in de slachthuizen. Waarom zou je sowieso lid willenworden van een club waar je alleen maar binnenkomt door je te laten mishandelen.

‘Je slaat niemand in elkaar. Wie dat toch doet, vliegt er uit’. Dat is een duidelijke afspraak. Een stuk duidelijker als: ’We zitten nu midden in een omslag en we zijn er mee bezig’. De oplossing  lijkt zo simpel, dezelfde aanpak als bij de voetbalhooligans: een bierverbod en onder M.E.-begeleiding naar de disputen en als iemand een klap uitdeelt worden de activiteiten stil gelegd. Schade wordt op dader verhaald en wie de fout in gaat moet zich meldenop het politiebureau. Beelden van de dader zijn er en zijn acties worden zondagavond om zeven uur uitgezonden voor Studio-Voetbal. Let maar eens op hoe simpel het dan is, zo’n cultuuromslag.

 

 

 

donderdag 27 april 2023

COMPLOTTHEORIE

Een consortium van voornamelijk hoge heren, de Kwaadaardige Elite (K.E.), is al jaren bezig om vanuit alle uithoeken van de wereld  Nederland te bestoken met complottheorieën. Miljonairs maar ook ‘de gewone man’ zijn op eigen kosten en op eigen houtje, met die theorieën in de weer.  Ze zijn er van overtuigd dat ze goed bezig zijn. Met die complottheorieën. De bekendste voorbeelden zijn: de aarde plat is; de eerste maanlanding nep was en dat het vernietigen van de Twintowers op 9/11 helemaal in scène is gezet. Met medewerking van de FBI.

Dan is er nog het gruwelijk verhaal dat op de Bodegravense  Begraafplaats kinderen begraven zijn, die het slachtoffer zouden zijn van een wereldwijd opererend satanistisch, pedofielen netwerk.  Tientallen mensen komen naar Bodegraven om, in processie, te bidden voor de omgekomen kinderen. Al lopend over het kerkhof worden op dreigende toon namen gepreveld van invloedrijke figuren als Rutte, Kaag, van Dissel en consorten.

Nieuws, dat onmogelijk waar kan zijn, wordt door vele duizenden geloofd. Het nieuws komt uit de koker van de K.E., die werkelijk macht heeft in Nederland.  De K.E. verspreidt complottheorieën en stimuleert wanordelijkheden.

Wat te denken van de toenemende wanordelijkheden in en om de voetbalstadions. Het gooien van bier, zure bommen  en aanstekers (leeg of vol), gewoon tussen de spelers in. Of speciaal gemikt op op het hoofd van een speler. Ook voetballers zijn betrokken bij het complot. Let maar eens op: voorafgaand aan het gooien van troep vanaf de tribune, lokken voetballers een fikse stoeipartij uit. Een aansteker wordt dan precies op het hoofd van de assistent scheidsrechter gegooid. De wedstrijd wordt even gestaakt. Een klein  ventje laat zich opstoken. Klautert over het hek van het voetbalveld,, rent naar een keeper en slaat hem in zijn gezicht. Ruw nemen supposten het joch in de  bedwang. Onder luid applaus verlaten ze het veld. Voor wie is nu dat applaus?

Je kan het zo gek niet bedenken of het  gebeurt. Een stel bezopen hooligans  knipt een gat in de afrastering en stuurt een horde aggressieve honden (Rothweilers) het veld op.  Afgericht door e K.E. Deze honden gaan onmiddellijk in de aanval: uitsluitend  spelers van de bezoekende club worden geattaqueerd. Dat is duidelijk niet toevallig.

Hoog bezoek vandaag  in Rotterdam: de jarige jet: Willem Alexander. Rotterdam is een beetje nerveus door zijn komst. Maar in de loop van deze dag is bij de Rotterdammers de spanning als sneeuw voor de zon verdwenen. Zij gedragen zich nu als een bedaarde,  gedisciplineerde kudde. Boze tongen beweren dat de Rotterdammers beïnvloed zijn, door de K.E. maar dat is maar gissen. Misschien was het een heel licht briesje, dat het hem deed. Niet meer dan een licht briesje.

Het was maar goed ook voor Willem Alexander: want met sufgelulde, schaapachtige Rotterdammers heeft hij liever van doen, dan met dat tuig van de richel. De K.E. heeft (dit keer gewoon voor de grap)  bepaald dat Willem Alexander met een Feijenoord sjaaltje, strak om zijn dikke nek, de feestelijke tour door de stad moet maken.

 

Een complottheorie of samenzweringstheorie is een onbewezen verklaring van een bepaalde, meestal belangrijke, gebeurtenis, ontwikkeling of toestand op bijvoorbeeld sociaal, politiek of economisch gebied, die vragen oproept.

woensdag 26 april 2023

ONVERWACHT VEEL

Er zijn vorig jaar maar liefst  6000 mensen meer overleden dan verwacht was. Kijk, dat er meer mensen zouden overlijden, was logisch. Dat kwam door de corona-epidemie. Maar los daarvan zijn er toch nog 6000 mensen meer heengegaan. God weet hoe dat kan. Maar die houdt zijn kaken op elkaar. Boze tongen beweren dat veel mensen overleden zijn door de anti-coronaprik. Dat is nel uitgesloten. Ook het aantal zelfmoorden in die periode is constant gebleven. Wat natuurlijk ook kan is,  dat zieke en zwakke mensen, zonder corona, tijdens de corona de pijp zijn uitgegaan. Het is nu al een paar maanden bekend maar de onderzoekers zijn er nog steeds niet uit. Eerlijk gezegd begrijp ik de heisa daarover niet zo. Voor de gezondheid van iedereen is zo’n pandomie bedreigend. Dan is het toch logisch dat er meer mensen dan normaal doodgaan. Die zesduizend mogen natuurlijk niet als doodsoorzaak ‘corona’ krijgen maar bijvoorbeeld ‘semi-corona’ en dan ben je er uit. Zoeken hoeft dan niet meer. Dat scheelt heel wat onderzoeksgeld, wat weer besteed kan worden aan een rechtszaak tegen Siewert van Lienden, want die zit nog steeds op zijn mondkapjesmiljoenen. Maar dit even terzijde.

Vorig jaar zijn in mijn naaste omgeving zes mensen gestorven. Tante Ada, Ome Gijs, Neef Barend, mijn nicht Hanna, buurvrouw Grietje en mijn vaste dammaatje Leo. Behalve mijn neef Barend waren ze allemaal boven de zeventig. Barend is slechts 37 geworden. Hij  overleed aan de complicaties van een gebroken heup, nadat een veel te hard scheurende opa op een e-bike tegen hem was aangeknald. Die opa is daarbij ook zelf, geheel terecht overigens, om het leven gekomen. Het kan natuurlijk eigenlijk niet maar de ambulancebroeders weigerden voor hem het noodzakelijk stapje extra te zetten.

Ik zou er trouwens niet eens zo gek van opkijken als veel van die 6000 meer-doden op het conto geschreven kunnen worden van het moderne bike- en stepverkeer. De e-bike: die dingen zijn moordwapens in handen van ouwetjes. Die wanen zich opnieuw de snelheidsduivels van hun jonge jaren. Ze zijn alleen vergeten, dat ze niet meer zo snel kunnen reageren op gevaarlijke situaties. Ook de jongelui op die stepjes zullen heel wat onbekende doden op hun geweten hebben, als je die gassies bezig ziet op de fietspaden dan is dat bijna onvermijdelijk. Mijn vaste dammaatje Leo … tja dat is heel tragisch …  ’t was bij een damtoernooi. Hij was heel erg gefocust aan het schuiven met zijn stenen. Hij neemt een toastje van het bordje dat net voor hem is neergezet, blijkt het een damsteen te zijn. Van schrik slikt hij zich in en stikt.

Mijn nicht Hanna (en haar zoontje) zijn beiden overleden aan complicaties bij de bevalling. Het was een stuitligging. Haar zoontje zou Barend heten, zoals haar neef.

Tante Ada, Ome Gijs en buurvrouw Grietje zijn gewoon na een langdurig ziekbed aan corona overleden. Deze drie plus Hanna en zoon, Barend, Leo en die dwaze e-biker, in totaal acht, kunnen alvast afgetrokken worden van die zesduizend meer-overledenen. Blijven er nog maar 5.992 over. Veel zullen stiekem toch aan corona overleden zijn. Ook hebben de e-bike-achtigen veel slachtoffers gemaakt.

Moge zij allen rusten in vrede.

 

   

 

dinsdag 25 april 2023

EEN SMELTKROES VAN DIEREN.

 

Groot nieuws: ‘Er zijn vorig jaar tweeëndertig miljonairs bijgekomen in Nederland.’ In 2021 waren er  in totaal 317. Nu dus 317 + 32 = 349. Staat vandaag in de krant. Daar staat tegenover dat er zeker ook duizenden een stuk armer geworden zijn maar daar  lees je niks over in de krant.  Vooral in de bouw worden wereldwijd miljarden verdiend èn miljoenen uitgebuit.

In Bloemendaal en Laren, in Noord Holland is drie op tien inwoners miljonair. In Rotterdam is dat nog erger daar is verhouding drie miljonairs op de vijf inwoners.  Die tientallen abjecte wolkenkrabbers vertonen dat: ze zitten stampvol met al die Rotterdamse miljonairs.

Sjors.

’Hoe kan iemand als ik ooit miljonair worden?’ vraagt Sjors zich af. Hij is alzo niet technisch, niet zo slim met geld ... en dan is daar nog z’n spraakgebrek (hij slist erg).  Op een kantoor, in een soort bedrijf werken of een organisatie leiden, daar is hij toch ook het mens niet naar. Het werk daar is te weinig dynamisch voor hem.

Sjors zou alleen miljonair kunnen worden als solist. Bijvoorbeeld toneelspeler, schrijver, ZZP-glazenwasser of wasmachinereparateur ... nee herstel, toch maar geen glazenwasser dat gaat niet lukken. Toneelspelen heeft hij wèl geprobeerd, maar dat is van korte duur geweest. Hij gaat dan maar schrijven.  Sjors begon een dagboek bij te houden toen hij acht was. Opstellen maken deed hij ook graag op school. Hij is een creatieve geest. Hij weet altijd wel iets uit zijn duim te zuigen.

Sjors schrijft niet in opdracht. Hij schrijft uitsluitend van binnen uit. Begint met kinderboeken, met een hoog gehalte aan poezen, honden, kippen, wormen, varkens, olifantjes en heel soms een girafje. Die fictieve smeltkroes van dieren in zijn hoofd, maakt Sjors gelukkig. Een toekomst voor hem als miljonair begint zich dan al af te tekenen. Zijn kinderboekjes worden zó goed verkocht: één miljoen boekjes gingen er over de toonbank, alleen in Europa al.  

Hij houdt een dagboek bij. In de derde klas van de middelbare  school publiceert hij ‘Mijn dagboek (16)’. Dat boek loopt als een trein. Een topper, en niet alleen  bij zijn leeftijdsgenoten. Dat was: kassa! Als scholier van 16 heeft hij inmiddels een vermogen van 1,3 miljoen opgebouwd.

Hij slaagt cum laude voor de middelbare school. Ook over z’n laatste schoolperiode komt een boek uit. Het wordt eentonig. Weer een kaskraker.  Weer is ie een paar ton rijker.

Sjors weet zo langzamerhand niet meer wat hij met al dat geld moet doen.  Hij heeft alles wat zijn hartje begeert. ‘Alleen’, zo zegt hij, ‘ heb ik nog nooit de liefde bedreven’   hij durft waarschijnlijk nog niet ‘geneukt’ te zeggen. De liefde zal hem rijker maken maar zijn vermogen blijft gelijk. De kosten van de liefde schat hij op maximaal een ton per jaar.

Zijn tweede dagboek wordt verfilmd. Hij krijgt, vòòrdat er één millimeter film geschoten is zijn geld al. Twintig jaar is Sjors nu; twee miljoen aan vermogen heeft hij. Tegen beter weten in is hij  toen nog naar de toneelschool gegaan. ’t Ging hem daar allemaal zo voor de wind. Verloren tijd, zo voelde het voor hem. Tijd, die hij beter had kunnen besteden aan schrijven.  Geld is nooit zijn drijfveer. Mooie kwalitatief goede boeken wil hij schrijven.  Alles moet er goed aan zijn. Hij heeft eigenlijk maar één probleem:  geld. Hij verzuipt in het geld.

Méér dan 1,2 miljoen vermogen heeft hij niet nodig voor de rest van zijn leven en zijn liefde.  Alles boven de 1,2 miljoen geeft hij weg. Om te beginnen: achthonderdduizend euro  aan de voedselbank. De opbrengst van zijn laatste boek zal geheel gaan naar de Stichting Dierenleed. Want hij houdt van dieren.

   

 

.

maandag 24 april 2023

BAAT HET NIET DAN SCHAADT HET NIET.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik fotografeer dat eczeempje en scan het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen receptje uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat deze oude man babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zelf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  eens vader kunnen zijn ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, dat hij ‘van de andere kant,’ is. Maar ook in dat geval kan hij ook nog wel vader zijn?! Jazeker! Voor m’n eczeempje heb ik toch maar een potje Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Van m’n oren heb ik kort geleden nog last gehad. Ze moesten uitgespoten worden. Dat doet de huisarts tegenwoordig niet meer. Hebben ze geen tijd  voor. Wordt aan de doktersassistente overgelaten.

Ik heb nu iets, daar kan ik echt geen foto van maken. Hemel en aarde heb ik bij de doktersassistente moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar net naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen. Het zal me overigens niks verbazen als hij geen raad weet met dat wratje.

Ik ben om kwart over drie de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten; behalve mijn dokter dan, want toen ik hier binnen kwam zat er niemand  in de wachtkamer. Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat er net twee mannen in die spreekkamer met elkaar in gesprek waren. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbriefje voor de huidarts. 

zondag 23 april 2023

DE 'STAND IN' VAN MAXIMA.

Wat is daar aan de hand? Grote, stevige, waterdichte, stormbestendige, blauwe tenten zijn in het Kralingse Bos, vlakbij het strandbadje, opgezet. Op een gebied van zeker vier voetbalvelden. Komt er een popfestival of zou het soms met Koningsdag  te maken hebben?

Kosten nog moeite worden in Rotterdam gespaard om maar een goeie beurt bij ‘onze’ koning te maken. Zo wordt afgelopen zaterdag de Blaak zowat dichtgegooid voor het verkeer in de richting van de Coolsingel, omdat  er nieuw asfalt voor WA  op moet. Vele tientallen wegwerkers zijn er aan bezig. Minstens hetzelfde aantal krachten zijn nodig om het verkeer in goede banen te leiden. Dat doen agenten tegenwoordig haast niet meer ... het verkeer regelen. Dat wordt nu gedaan door mensen die voor hun uitkering iets moeten doen.

Van de week zag ik toevallig, hoe een paar motoragenten het verkeer op die rotonde bij het Bos gingen regelen. Er waren gewoon stoplichten daar. Maar er kwamen hoogwaardigheidsbekleders aangereden en die gingen voor. Er was geen verkeer meer op de rotonde. Een ventje op de fiets, een Marokkaantje dacht ik, wilde toch vlug het kruispunt over.  Toen zette een van de motoragenten me toch een keel op: ‘TERUG, TERUG!’ Geschrokken keerde het jochie op zijn schreden terug.

We zien ambulances van de politie, we horen sirenes, we zien zwaailichten. Dit zal wel een oefening zijn voor Koningsdag. De politiewagens naderen de rotonde. We kunnen elkaar hier langs de weg niet meer verstaan.  Die vermaledijde sirenes en nu ook nog die heli’s! Kort achter de politiewagens, vier motoragenten op vier motoren, elk op z’n eigen motor.  Vijf meter daar weer achter, de dure gepantserde auto met de ‘stand in’ van de koning aan onze kant van de weg. Aan de andere kant van de ‘stand in’ van Willem Alexander zit de ‘stand in’ van  Maxima. Zij wuift naar de mensen in hun verwaarloosde maar betaalbare huurhuizen.  Maxima is komt altijd op vòòr de zwakkeren in de samenleving. Daarom wil ze ook per sé langs de Pompenburgflat (bij het Hofplein). Daar worden tweehonderdvijftig goede en betaalbare woningen gesloopt. Drie ultra hoge en superdure wolkenkrabbers komen daarvoor in de plaats. Voor de vermogenden. Met de zegen van B&W Rotterdam.

Ik ga toch nog eens kijken bij die tenten in het Kralingse Bos. Wat dáár nou is?  ’t Heeft niks met Willem Alexander te maken, dat is me al snel duidelijk. Heeft óók niks met zijn moeder te maken.  Beatrix, die kwam hier nogal eens  in het Bos voor het concours hippique … dat springen met die paarden, bedoel ik. Ze springt al jaren niet ….o, sorry ze komt hier al jaren niet meer.

Er komt een popfestival in het Kralingse Bos. Op Koningsdag. Het is van 13.00 uur tot 23.00 uur. Een festival met verschillende muziekgenres: techno, house, r & b, urban, rap en hiphop. Van al die genres hebben de organisatoren ook nog eens  de beste muzikanten van de Europese top vastgelegd.

Of het de 27e mooi weer wordt of kut, dat durf ik echter niet te zeggen. Druilerig vrees ik.

 

 

zaterdag 22 april 2023

GEEN WATER VOOR DE TULP.

 Dag 1.

Ik ben een rode tulp. Strak in papier verpakt. Hij, van het huis hier, werkt me ruw de verpakking uit. Ik beland op een  aanrecht vol vuil serviesgoed en gemorste  sauzen.  Precies beland ik in een klodder tomatensaus .

Oh, nee hè! Daar komt een anderhalve liter fles Fanta Orange vol met water. Hij gaat me nooit water geven: draait de dop van die fles en schudt al het water er uit. Hij zet me in die fles een hangt me  met mijn bloem op aan de flesopening.

Dag 2.

Hij komt uit zijn slaapkamer. Gaat naar een ruimte vlak achter mij. Als ik daar maar niet naar toe hoef. ’t Stinkt daar.  Hij staat daar te spetteren.

Daar komt hij weer. Potverdorie! Wat een oen. Loopt ie m’n fles omver … gelijk een geknikte stengel.  Hij zet die wankele fles tegen een plantje. Ik blijf aan mijn knik hangen. Kan nu alleen maar naar beneden kijken. Stoelpoten, vloerkleed, broodkast en ontzettend  veel stof.

Hij eet nu. Dacht hij maar eens aan mij. Juist nu heb ik behoefte aan water. Maar ik kan natuurlijk geen vocht opnemen  met mijn gebroken steel. Hij pakt me abrupt op! Wat nu weer? Hij tilt me op en draait plakband om mijn steel, vlakbij de knik. Ik kàn nu wel wat vocht hebben maar krijg niks.

Dag 3.

Die stukjes plakband om mijn stengel bij de knik hebben succes. Ik sta wat steviger. Zie hier gelijk ook meer. Heel langzaam beweegt  vocht naar mijn bloem.  Mijn bloem voelt zelfs wat normaler aan. Dat klinkt nou wel goed maar de situatie blijft klote. Ik voel me een stokoude tulp in een gft-bak.

Dag 4.

Nu zie ik ook wat een gigantische planten in dit huis staan. De enorme hibiscus, die groeit van de vloer tot aan het plafond. Blij toe, dat die reuze-christusdoorn, met z’n agressieve scherpe  priktakken niet van zijn plaats kan komen. Een reusachtige chlorophytum met tientallen aanhangende kindertjes staat op een krukje voor het raam. Elke dag geeft hij al de planten water en ik krijg nog geen druppeltje. Ik tel niet mee.

Dag 5.

Ik ga zelf op zoek naar vocht. Misschien op  een van die planten hier. Gisteren heeft hij ze water gegeven, de aarde moet nog nat zijn. Eerst moet ik die fles uit zien te komen. De fles is wankel. Ik breng hem verder aan het  wankelen door te schommelen. Goed idee.  … ik word gelanceerd. Heel dicht bij mij staat een plantje. Ik klim langs het potje naar boven, laat me over het randje kieperen en ga op de aarde liggen. Heerlijk vochtige aarde, koel, ik kom helemaal bij.

Daar is hij weer. Hij zal raar opkijken als hij die fles plat op de grond ziet liggen en mij hier in dit plantje.

Vloekend zet hij de fles rechtop. Mij neemt hij resoluut mee naar de keuken en amputeert met een gekarteld mes de onderste helft van mijn steel. Hij zet me in een kopje, dat stinkt naar koffie. Heeft die man geen glaswerk?!

Hé, dit is niet gek. Hij zet me in het zonnetje tussen de chlorophytum stekjes. Zo profiteer ik mooi van de vochtafgifte van die kleine plantjes, ha, ha!

Dag 6.

De kwaliteit van mijn leven is er, hier op het kozijn, op vooruit gegaan, ondanks de amputatie.(vreselijke fantoompijn!).  Het is hier lichter, vochtiger. Misschien komt het nog goed.

Het uitzicht is hier fijn. Meeuwen, eksters, koolmeesjes. Bloesembomen in bloei. Voetpaden met af en toe wat mensen. Grasperken waar honden op worden uitgelaten. Aan de overkant een flat en als ik me niet vergis, zie ik daar een glanzende vaas voor het raam staan … met maar liefst tien van mijn soortgenoten er in, rood ook … wat een bofstelen. Fier rechtop staan ze in ruim water. Die hebben het hele kozijn voor zich alleen.

Plots pakt hij me bij mijn bloem en draait me een kwartslag. Prima. Zo krijg ik wat meer zon.

Dag 7.

Ik sta in alle vroegte in de zon. Er gebeurt wat in mij. Mijn bloem komt langzaam in beweging. Millimeter voor millimeter open ik me. Ik word er zo vrolijk van dat ik onwillekeurig ‘Tulpen uit Amsterdam’ begin te neuriën. Een tophit in de vijftiger jaren. Het lijflied van elke tulp.

Ik kan niet precies reconstrueren wat er tóén gebeurde. Hij trekt me wreedaardig aan mijn bloem uit mijn koffiekopje. Hij vermorzelt me tussen zijn handen tot een prop en gooit me in het gft-bakje.

Tussen de appel- en sinaasappelschillen, andijvie- en witlofresten, aardbeikroontjes en theezakjes, geef ik de geest. In een lekker geurtje en met voldoende vocht om me heen.  Alleen heb ik daar nu niet zo veel meer aan.

                                              

vrijdag 21 april 2023

EEN TAAI ONGERIEF.

Reinier kijkt in de spiegel. ’t Went nooit. Elke dag  weer scheren.  Vanavond is hij bij maten, de jongens van het corps. Daar gaat hij zich niet ongeschoren vertonen. Reinier heeft een vlassige, blonde baardgroei. Zijn baardje trimmen is precisiewerk. De schedel is een makkie, die moet één keer per week maar toevallig wèl vandaag.

Douchen, haar wassen, afdrogen, boxer aan en dan scheren.

De spiegel is beslagen. Hij zet de badkamerdeur open. Zonder spiegel scheren gaat niet.

Jack Johnson zingt op Spottify, ‘Better Together’. Lekker nummer. Reinier neuriet het mee, swingt naar de koelkast, haalt er alvast vier blikjes Heineken uit en propt ze in zijn camel kleurig  jasje.

Hij kookt water in de waterkoker, giet dat in de scheerkom en zet de Gilletta Mach3 erin. Het scheermesje moet goed warm zijn.  Reinier spuit Nivea-scheerschuim op zijn hand en bedekt alle nat te scheren plekken: zijn hals, zijn nek en zijn wangen. Op zijn hoofd hoeft geen schuim; met water gaat het ook prima.

Reinier checkt nog even de app en stopt z’n mobiel in zijn jasje.

Hij begint het nat scheren bij z’n nek, dan gaat hij met het scheermesje naar zijn hals en scheert daar de korte slappe haartjes weg, tot aan de onderrand van zijn baardje. Het zelfde doet hij met zijn wangen; hij scheert langs zijn bakkebaarden en de bovenste rand van het baardje.

Nu alleen het makkelijkste nog: met lange halen, van achter naar voor, wordt de schedel glimmend gladgeschoren ...  met een washandje alle scheerschuim weghalen,  hoofd afdrogen en wat Old Spice er op.

Reinier gaat op de wc zitten om zijn splinternieuwe Nikes aan te doen. Stervensduur, 150 euro, daar kan hij mee aankomen bij zijn maten.

Dan het baardje. Dat doet ie droog … met de trimmer. Die zit in het trimmerzakje. In de badkamerkast. Reinier zet de trimmer op standje twee.  Het baardje dat na het trimmen overblijft geeft hem iets guitigs, vindt hij.

Klaar. Scheren een taai ongerief.  

Een uurtje later stapt hij, relaxt , tamelijk ’s zomers gekleed, de deur uit. Continu loopt hij op zijn mobiel te kijken.  Af en toe  neemt hij een slokje Heineken. Reinier gaat niet gelijk door naar zijn maten. Hij heeft lekkere trek. Eerst  een patatje-pindasaus  scoren. Bij Bram Ladage. Wachtend op zijn frietje, blijft hij scherp gefocust appen.

donderdag 20 april 2023

ONVERWACHT BEZOEK.

Mijn broer Jef en zijn vrouw Karin komen langs. Meestal kondigen ze dat een paar weken van te voren aan.  Nu zijn ze in de buurt: ‘kom laten we eens bij Jee  langs gaan’.

Karin ziet er goed uit. Rond en gezond. Maar nu is het wel apart, omdat een paar weken terug borstkanker bij haar is vastgesteld. Ze wordt bestraald en ze heeft een chemokuur. Karins kilootjes hebben er vooralsnog niet onder geleden. Ik moet er niet aan denken dat er opeens een broodmagere Karin bij me zou binnen stappen. Ze lijkt me eerder wat aangekomen. Karins haar zit leuk. Net even iets speelser dan normaal. Ze heeft nu een pittig, blond, kortgeknipt blond koppie. Maar …   ze heeft een pruik op! Karin is kaal geworden door de behandeling.  Vandaar ook dat ze bij mij in de buurt zijn. De ‘haarstudio’ zit hier om de hoek.

Ze oogt wat kwetsbaarder dan voorheen, Karin. Niet vreemd als je zo’n klap te verwerken krijgt.  De behandeling  slaat gelukkig  goed aan. De groei  van de kankercellen lijkt tot staan te zijn gebracht.  

’Ander onderwerp’, schijnt Karin te denken want ze wil opeens van me weten wanneer mijn opa, de vader van mijn vader, overleden is.  Karin is een familiestamboom aan het maken. Ik weet die overlijdensdatum niet precies. Wat ik wel weet is dat ik dertien was en dat het in de herfst was. Oktober of november 1964. Stamboommakers hebben natuurlijk niks aan dergelijke  vage gegevens. Gokken kunnen ze niet maken. Dat zou wat moois wezen.

Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik flap er uit dat oma zichzelf, drie jaar na opa’s dood, van kant heeft gemaakt.  Althans, en dat benadruk ik nog maar eens: ik heb het sterke vermoeden.

Vrij kort na de dood van opa, zit de hele familie treurend bijeen in opa's benauwde, donkere tweekamerwoninkje. Nog nooit heb ik zo’n  sterke gaslucht geroken als toen, tijdens het rouwbezoek  aan opa. Als  ik iets over die stank zeg, bijna fluisterend in mijn moeders oor, krijg ik een klap voor me kop van haar. Ik snap er echt niks van want ik zeg toch alleen maar wat ik ruik. Daarom denk ik, achteraf, dat de dood van opa met die gaslucht te maken heeft. Waarom geeft mijn moeder me anders een jens?

Mijn oma verdenk ik er dus ook van. Drie jaar lang is ze in rouw en dan ineens is ze dood. Op haar hoofd gevallen. Van de steile trap, van de keuken haar de tuin . Een tuin waar het enige groen, tussen de stoeptegels groeit. ‘Hartaanval’, zegt de huisarts. Die verzwijgt  het extreem hoge alcoholpercentage in haar bloed. De naaste familie weet wel beter! In haar verdriet om opa, raakt ze verslaafd aan alcohol. Ze nipt te veel citroentjes met suiker. Ze drinkt zichzelf dood, op zoek naar een snelle route naar opa. Die hartaanval geeft het haar laatste zetje.

Karin wil nog lang niet 'uitstappen'. Zij vecht tegen kanker en lijkt de strijd te gaan winnen. Ze zal snel genoeg haar eigen blonde haar weer terug hebben. Trouwens, met dat pruikje op ziet ze er ook patent uit.

Gezellig dat Jef en Karin er vanmiddag even waren. Was al een tijd geleden.

 

woensdag 19 april 2023

BROEKJE AAN? BROEKJE UIT?

 

Ik zit op dus fitness. Spinning doe ik daar het meest. Dat gaat onder leiding van een enthousiaste  juf: gedurende drie kwartier tot anderhalf uur fiets je je drie slagen in de rondte, op een soort hometrainer. Ik doe ook mee aan het kwartiertje  buikspieroefeningen, dat ze gelijk na afloop van de spinningles geeft.  Voor de spinningles pak ik altijd nog even wat toestellen mee voor de biceps-, triceps-, beenspier- en borstspieroefeningen. Dat laatste is wel zwaar maar zweten doe ik er niet van. Dan spinning! Gottegottegot. Ik moet bijna zwemvliezen aantrekken om na afloop van de les zonder verdrinkingsgevaar van de spinningfiets te kunnen stappen … zo’n plas water ligt daar. Mijn huid, mijn haar, mijn kleren, zeiknat en in mijn schoenen loop ik te soppen. En dan nog die buikspieroefeningen, da’s geen kattenpis.

Het afkoelen vind ik erg. Dat gaat zo razendsnel. Binnen de kortste keren lig ik met ijskoude vingers en tenen buikspieroefeningen te doen. Het is een straf, met die alsmaar kouder wordende kleren aan mijn lijf. Ik denk maar alvast aan het douchen dalijk.  Die douche is lekker hier. Heerlijk warm. Lekkere harde straal.  Netjes ook.  Want er zijn niet veel sporters meer, die gaan staan plassen onder de douche. Veel minder sinds er camera's in de doucheruimte zijn geplaatst. Zelf plas ik daar alleen, als ik héél erg moet. Maar ik hoef nooit, omdat ik alle vocht al uit m’n lijf gezweet heb. Hoe het ook zij:  tegenwoordig ruikt het lekker fris in de doucheruimte.

In de kleedkamer trek ik mijn koude, natte kleren uit. Gauw naar de doucheruimte. Met mijn ogen dicht sta ik van het warme water te genieten. Blindelings gebruik ik de gel en de shampoo. Mijn ogen houd ik stijf dicht, want ik kan niet tegen shampoo in mijn ogen. Als ik mijn ogen, open doe, zie ik tot mijn verbazing: de Hollandse jongens staan in hun nakie en de moslims jongens in hun sportbroekje.

Onhandig! Ik moet er niet aan denken om met mijn handen in mijn sportbroekje te moeten hannesen, om mijn bilspleet, mijn piemel, mijn scrotum en mijn schaamhaar te wassen. Voor mij is zo’n blote poetsbeurt juist een van de fijne momenten op de sportschool.

Naakt met anderen onder de douche schijnt niet te mogen van de koran. Zowel mannen als vrouwen moeten hun ‘awrah’, de edele delen, bedekken in het gezelschap van anderen. Voor mannen betreft het het hele gebied tussen navel en knieën.

Alle moslimsporters zijn trouw in de leer en houden hun broekje aan. Ze zullen zich er wel goed bij voelen. Ik vind het allemaal best, zolang  de koran mij maar niks gaat verplichten.

In de kleedkamer ving ik wat op van een gesprekje tussen twee jonge Marokkanen. Één van de twee wist niet wat ie nou moest doen: broekje aan of broekje uit.

‘Jij, hier douchen, broekje aan. Geen probleem . Alle moslims doen. Of jij homo soms???’’

Ik had mijn portie sport en douche weer gehad. Fris, schoon en energiek ga ik naar huis.


dinsdag 18 april 2023

SCHRIJF EENS OP WAT JE DWARS ZIT.

‘Zet eens wat op papier over iets wat je dwars zit, Gerard. Dan kunnen we daar de volgende keer samen over praten, ‘ zegt dokter Ouboter, zijn psychiater.

‘Goed,’ zegt Gerard, ‘ga ik doen.’

 

Op verzoek van dokter L. Ouboter.

Dinsdag, 18 april 2023.  

Ik slaap heel slecht. Vier à vijf uurtjes per nacht. Inslapen gaat wel steeds prima maar na een paar uurtjes ben ik al weer wakker. De gevolgen beginnen nu ook merkbaar te worden. Ik kan me niet goed concentreren. Ik kan films of toneelstukken niet meer zo goed volgen als dat ik dat in het verleden kon. Ik raak m’n balans een beetje kwijt, het is niet dat ik om de haverklap val maar ik heb  het gevoel dat ik niet zo stevig meer op mijn benen sta. Ik ben ook bang om te vallen, eerder dan ik ooit had. Maar behalve déze vervelende zaken, heb ik ook last van verwardheid en vergeetachtigheid. Ik verwarde bijvoorbeeld de zondag met de maandag. Midden in de nacht had ik de wekker voor maandag op half acht gezet. Althans dat dacht ik. In werkelijkheid stond de wekker op zondag; halfzeven. Mijn vriendin maakte me er wel op attent dat het half zeven was maar niet dat het zondag was. Dus ik wachtte tot het half acht was en ging mijn bed uit want ik dacht dat het maandag was. Ik moest op maandag vroeg op omdat ik naar een cursus in Crooswijk moest.  Ik stopte mijn hoofd onder de kraan om wakker te worden, kleedde me aan en liep naar het aanrecht om mijn eten te pakken. Ik vond het vreemd dat mijn vriendin geen muesli voor me gemaakt had en voor haarzelf ook niet.  Er lagen wel een paar krentenbollen, die eten we altijd op zondag en ZELFS TOEN ging er nog geen belletje rinkelen dat het geen maandag was maar … zondag. Er zaten vier krentenbollen in de plastic zak. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat ik naar de cursus moest. Dus riep ik tegen mijn vriendin: ’ik neem twee krentenbollen, hoor, moet jij er ook twee?’, terwijl we er altijd maar 1 nemen op zondag. Maar ik wilde er twee omdat ik de hele maandagochtend verder niks te eten zou krijgen.  Mijn vriendin hoefde maar 1 krentenbol. Na het eten ging ik mijn tas pakken voor de cursus, mijn leesbril en mijn mobiele telefoon. Toen mijn vriendin ineens vroeg :’Wat ben je nou aan het doen, man?’ Zei ik: ’Ik ben mijn tas klaar aan het maken voor de cursus, want daar moet ik zo naar toe. ‘Nee, joh’, zei mijn vriendin, ‘het is zondag,  ik  ga zo naar de kerk en jij gaat zo naar je eigen huis om daar te stofzuigen en zo’. En toen pas  en toch nog na enige aarzeling, realiseerde ik me dat ze gelijk had, dat het zondag was. Rare ervaring, ik wijt dat aan mijn tekort aan slaap, ik zou ook kunnen zeggen het is een beginnetje van dementie. Diezelfde zondag (’s middags)bracht ik mezelf nog eens in verwarring door bij een bezoek aan mijn eigen huis mijn rode jasje thuis te laten hangen, toen ik weer naar mijn  vriendin ging. Het was toen veel te mooi weer voor een jas aan. Toen ik maandagochtend vanuit het huis van mijn vriendin naar mijn cursus ging, had ik geen jas, want  die lag nog in mijn eigen huis. Ik zeg dat dat komt, door mijn slechte slapen maar het kan natuurlijk een beginnetje van dementie zijn.

Ik hoop dat u hier iets mee kunt.

Groet,

Gerard de Lange.

18-04-12023.

maandag 17 april 2023

ONLUST.

In de achtertuin van de woning van de familie Op de Hort in Strijen, is de bij zijn ouders inwonende Johan (23), heel wat uurtjes bezig met de kippen van vader.  Johan heeft, net als vader veel lol in die kleine kakelende rakkertjes. Als het maar even kan helpt hij zijn pa.  Nu eens raapt hij de eitjes, dan weer vult hij de voeder- en drinkbakjes en af en toe moet hij enkele kadavertjes ruimen. Hun doodsoorzaak is niet altijd bekend. Bij het lekker weer laat Johan de diertjes lekker in de tuin scharrelen. Kippengaas voorkomt dat ‘de meiden’, zoals Johan de kippen soms noemt, naar de tuin van de buren glippen.

Tussen Johan en een van die kippen is een bijzondere band ontstaan. Als kuikentje al volgde zij Johan op de voet en hij liet dat gebeuren.  Ook als Johan de woning in liep, dan kwam Madonna niet zo gemakke … o ja, dit weet de lezer nog niet: Johan is een fan van Madonna, de bekende popzangeres. Johan zag, tsja,  beetje raar misschien, een overeenkomst tussen zijn kippetje en Madonna.

‘Moet je nu toch eens kijken pa, zei hij op een keer, ze heeft net zo’n leuk kontje als Madonna … een beetje kleiner, dat wel.’ Daarbij lachte hij wat besmuikt. Ook vader had er stiekem plezier in. Johan zei zoiets meestal ‘vlug-vlug’ als moeder aan het koken was of op het toilet zat. Hij wist wel dat moeder niet van die praat hield.

Madonna volgt Johan de woning in.  Johan moet haar daar wel een beetje bij helpen want  de drempel van de keuken naar de bijkeuken is een beetje te hoog voor haar.  Madonna is blij met de hulp van Johan. Als ze eenmaal in de bijkeuken staat,  loopt Madonna  weer vrolijk achter hem aan.  Van de poes of de hond is Madonna niet bang. Krijta, de poes krijgt een dikke staart en blaast venijnig,  maar kruipt daarna gauw onder de bank en Vort, de bouvier, legt zijn voorpoten plat op de vloer en blaft wat dommig naar haar. Madonna is niet geïmponeerd en gaat speels op  Vort af. Die blaft nog wel even maar verdwijnt schielijk de keuken in.

Mijn kleine stoute meisje heeft zojuist wel een poepje gedaan in de bijkeuken. Met een tissue is de vloer snel weer hersteld.  Johan geeft haar wel twee kleine tikjes op haar kontje: ‘Ja, ze zal dit toch moeten afleren.’

Hij wil zijn maffe kippetje  straks even los laten lopen  in zijn slaapkamer boven. Daar staat ook wat eten en drinken voor haar. Alleen de trap op kan Madonna nog niet. Dus draagt Johan  haar in zijn handen naar boven. Doet hij graag: haar veertjes voelen zo lekker zacht aan.

Alsof ze hier al jaren woont, loopt Madonna op Johans kamer rond. Hup, springt ze op zijn bed en hop, er weer vanaf. Dan loopt ze ineens weer onder zijn bed te scharrelen. Johan geniet echt. Van haar lieve zachte veertjes  en haar grappige kontje. Johan is blij met haar. Hij zit op de rand van zijn bed.  Argeloos springt Madonna op bed, naast Johan. Hij pakt haar liefdevol in zijn handen en zet haar op zijn schoot.

zondag 16 april 2023

IEJHANG-IEJHANG-IEJHANG.

Mijn aandacht wordt getrokken door de aanvraag voor een vrijwilliger bij  Verpleeghuis  de Boei.  In het huis loopt al weer enige tijd het project ‘de moeilijke oudere eter’. Een project voor een groep mensen, die qua eetgedrag heel dicht tegen de groep ‘moeilijk etende kinderen’ zit. Zeker bij de afdeling geriatrie komt het nogal eens voor dat kinderen en kleinkinderen precies dat zien gebeuren, wat oma  of opoe talloze malen vertelde namelijk: dat ze als kind spruitjes verafschuwde en dat ze er mee ging knikkeren over de eettafel. In het verpleeghuis speelt opa, oftewel meneer IJzenga, weer net zo met spruitjes en tot wanhoop van de verzorging, nu ook met krootjes. In de woonkamer, waar meneer IJzenga vaak vertoeft is al menig spruitje platgetrapt.  Bóven zijn plek aan de eettafel heeft meneer IJzenga inmiddels een unieke plafondschildering gecreëerd, in diverse tinten rood op wit, ontstaan door een combinatie van haar afkeer van krootjes en haar humoristische inslag: groentekunst.  Vrolijk lachend gooit hij wat handjes rooie krootjes omhoog. Bij elk bezoek in zijn woonkamer, of dat nu voor hem komt of niet , wijst hij lachend naar het plafond.

Het verzorgingshuis is er al jaren geleden mee gestopt om het plafond van meneer IJzenga na elke kwak krootjes te witten. Na tien keer witten in het eerste jaar dat meneer IJzenga  er zat, zijn ze daarmee gestopt. Ze konden wel aan de gang blijven. Toen is besloten daar nog  maar één keer per jaar te witten.   

Ze zoeken daar dus een vrijwilliger om te assisteren bij de moeilijke eters. De visie van de leiding op dit eetprobleem is, dat het hier in hoge mate een vorm van aanstelleritis is. Van de vrijwilliger wordt, zo begrijp ik, verwacht dat hij tijdens het voeren, ja, ik noem het beestje maar bij de naam, de patiënt enigszins vermaakt. Denk bijvoorbeeld eens aan hoe moeder of vader bij hun peuter of kleuter een hapje eten naar binnen probeert te wurmen op een creatieve, geestige wijze.

Zoals met de alom bekende en telkens weer opduikende vliegtuigact:

Degeen die eten geeft, schept een hapje eten op de vork. Deze wordt vervolgens veel te hoog opgetild en daarbij wordt, het ‘iejhang-iejhang-iejhang-iejhahhahhahhanng’-geluid gemaakt. Dit om het opstijgen van dit vorkvliegtuigje geloofwaardig te maken. Geluiden maken is heel essentieel tijdens deze taak! Twee à drie keer wordt daar in de hoogte rondgecirkeld. Heel even is er oogcontact tussen etertje en voeder.  Dan begint de vork aan een snelle duiklanding, eindigend in de mond van de eter. Soms ook eindigt de vork in een wangetje, kinnetje, lipje of …  héél luguber: een oogje. Dat komt trouwens vrijwel niet meer voor, sinds een veiligheidsbrilletje verplicht is tijdens het voeden.

 

Deze ‘iejhang’-truc blijkt ook bij ouderen aan te slaan. In het begin gebeurt het nog al eens dat, met name de patiënt met gevoel voor humor, de mond op het allerlaatste moment toch weer sluit. De ‘die hard’ houdt altijd de kaken al stijf op elkaar. Dat is alleen in het begin, want na vijf van deze weigeringen (al dan niet humoristisch), mogen de eethulpen wat harder met de vork landen op het gezicht van de patiënt. Bij sommige patiënten gaat de mond dan gelijk daarna al open. Bij anderen zullen nog wat hardere noodlandingen nodig zijn. Hoe dan ook: uiteindelijk worden alle probleem-etertjes hier normale etertjes.

Klachten over geweld komen hier nooit binnen. Kinderen, die deze methode voor hun bejaarde ouders kiezen, worden hierover goed geïnformeerd. Er ligt hier een bewuste keuze aan ten grondslag. Zij willen vader en moeder zo lang mogelijk in leven houden. Dus willen ze dat hun ouders voldoende eten naar binnen krijgen. Hoe dan ook.

 

Kijk: voor zo’n instelling ga ik nou graag aan de slag als vrijwilliger. Zeker weten.

zaterdag 15 april 2023

EEN BEETJE BLIJ.

 

‘En, ben je nou blij, Jee?’vraagt buurman Rinus. 

‘Blij ... blij is toch wat te veel gezegd ... nou, vooruit Rinus: ik ben een béétje blij.’

Amateurtoneelspeler ben ik dezer dagen. Bij een theatergroep in Rotterdam Noord.

Tot nu toe is ons toneelstuk vier keer gespeeld en volgens het publiek is het vier keer: grote klasse. De enige wanklanken die mij bereiken komen van mijn geliefde zonen. Zelf ben ik trouwens ook niet zo tevreden, hoor. Van mijn zonen verwacht ik wel wat kritiek. Voor hen is dit toneelstuk, met een rolletje voor paps, een verplicht nummer. 

Zij moeten al vanaf hun achtste jaar niets meer van theater hebben. Overvoerd vrees ik door papa 'theaterfreak'. Ze vinden het vertoonde overigens niet over de hele linie ‘kut met peren’: ‘soms is het wel leuk ... die liedjes.....’ Ik krijg verder van mijn jongste zoon de feedback, dat ik voortaan hèle zinnen duidelijk moet uitspreken en niet alleen maar de eerste twee woorden daarvan. Prima toch, zulke opbouwende kritiek! Daar kan ik in de laatste voorstellingen mijn voordeel mee doen.

 ‘Geweldig’,’hartstikke goed’,  ‘puik’, ‘prima’ ‘fantastisch’, om ons heen zingen na afloop van onze act vele lovende woorden. Mooi om te horen die enthousiaste reacties van het publiek. Om me heen, trotse, lachende, huilende, juichende, elkaar omhelzende medespelers. Ook dat is mooi. Natuurlijk neem ik ook de loftuitingen in ontvangst en natuurlijk tuit ik ook lof terug. Lof, die dan wel wat groter is dan ik het voel. Niet dat ik het niet mooi of niet goed vind ... dat is het niet ... ik vind de reactie echt wel mooi ... alleen een beet je tè, een beetje tè overdreven.

Eigenlijk besef ik nu pas goed, dat ik het héle creatieve proces zo positief ervaren heb. Over de weg naar de voorstelling toe, ben ik minstens zo enthousiast als over stuk zelf. Ik genoot van de repetities, improvisaties en allerlei oefeningen op de maandagavonden. Ook thuis, achter de pc of in de boekenkast, op zoek naar materiaal voor de voorstelling doe ik graag. Het schrijven van scènes. Ook leuk! Al moet soms wel weer 75% geschrapt worden van de veel te lange lappen tekst, die ik lever. Geen probleem vind ik. Heel leerzaam! Ik weet nu, dat niet de woorden het moeten doen maar de verbeelding!

 ‘Geen woorden maar daden,’ heet het stuk. Tuurlijk gaat het over Feyenoord: de eerste Nederlandse winnaar van de Europacup in 1971 in Milaan. Feyenoord,  de club van Rotterdam Zuid grootgemaakt door jongens van Het Oude Noorden zoals Coentje Moulijn en de onlangs overleden Wimpie Jansen.

 Ik speel in dat stuk een 59-jarige Feyenoord hooligan, zo eentje van de harde kern, met een stadionverbod aan z’n kont. Iemand die, zo oud als hij is,  absoluut niet komt voor het ‘foebele’ maar voor de sensatie bùìten het veld. Echt heel mooi om te doen in het wordingsproces: het  vorm geven aan die ouwe hooligan, zoeken naar passende muziek (‘Hand in Hand de kameraden’ en ’Walk On’) kleding (het rood-witte shirt, de sjaal, een lange zwarte trainingsbroek en zwarte handschoenen) en speciale hooligan-attributen (grote stenen, vuurwerk en aanstekers.)

  ‘En, Jee, ben je nou een beetje blij, jongen?’ vraagt Rinus:

'Je weet nu dus, Rinus, dat voor mij deelnemen belangrijker is dat winnen. En dan bedoel ik dus deelnemen aan het héle proces, vanaf de eerste brainstormsessies tot en met de evaluatie dat vind ik leuk. Dus het antwoord op je vraag, Rinus is:

Ja, ik ben een beetje blij. Nèt zo blij, als toen ik en halfjaar terug met dit stuk begon.'

vrijdag 14 april 2023

ALLESBEHALVE SEXY.

 

Ze zijn al weer tegen de zeventig, Koos en Riek. Hun vijftigjarige bruiloft nadert. Toen Koos haar ontmoette was ze echt een stuk. Mooi gezichtje en lang zwarte haar. Hij was op slag verliefd op Riek. Zij ook op Koos, want hij was óók een stuk! Onbeschrijfelijk mooi.

Prima mens, die Riek: moedig, krachtig, veel doorzettingsvermogen. Intelligent en creatief ook. Een trouwe, zorgzame echtgenote voor Koos. Voor haar kinderen gaat ze door het vuur. Ze zit in de gemeenteraad, gekozen met voorkeurstemmen. Een charismatische vrouw.

Koos is trots op haar. Een mooi gezichtje heeft ze nog steeds, weliswaar wat getekend door de leeftijd, maar toch! Haar figuurtje is ze kwijt, dat wel! Ze is nu zelfs dikker dan ze tijdens haar zwangerschappen was. Hoeveel ze nu weegt? Koos weet het echt niet. In ieder geval veel te zwaar voor het mooie. Jammer, nee, meer dan jammer want Koos vindt haar als ze zo dik is niet aantrekkelijk.

Riek vindt hem trouwens ook niet meer ‘zó’ bijzonder. Zijn prachtige lange blonde haar (opwindend wapperend in de wind) is er niet meer. Wat rest is slechts een kale kop met van achteren een schuchter kransje haar. Zijn gezicht is doorgroefd met rimpels. Stevig gespierde benen zijn verworden tot dichtbehaarde spierwitte spillepootjes en tsja …  met dat lullige beetje schaamhaar …  kan Riek hem allesbehalve sexy vinden. Het ergste vindt ze nog dat hij zo veel is gaan drinken.

Daarbij komt dan ook nog eens dat Koos, althans voor haar, een moeilijke man is: grillig, wispelturig, onberekenbaar, driftig, eigenwijs, egoïstisch en veeleisend. Tsja … erg veel redenen om warm te lopen voor Koos heeft ze duidelijk niet meer.

Nou, vooruit dan: hij is hulpvaardig, plichtsgetrouw, praktisch en zorgzaam.

Voor iets als seks, loopt Riek niet meer warm; eigenlijk heeft ze daar nooit warm voor gelopen. Koos daarentegen des te meer.

Zij hoefde ook niet zo nodig met andere mannen. Neen! Koos óók liever niet natuurlijk! Maar zo héél af en toe een andere vrouw, daar gaat hij niet moeilijk over doen. Riek heeft daar trouwens nooit moeite mee gehad:

‘Je doet maar wat je niet laten kunt, jongen!’

Riek oordeelt hard over seks; enkele van door haar geponeerde stellingen:

‘Seks is drie keer niks.’ 

‘Seks wordt vreselijk opgeblazen’

‘Seks is om je voort te planten.’

Dat laatste heeft Riek goed gezien: zonder seks waren hun vijf kinderen er niet geweest.

 

Koos heeft aan de alcohol een leuk maatje. De ene dag een kratje Heineken, de andere dag een kratje Grolsch. Vierentwintig pijpjes bier per dag. Keurig over de dag verdeeld. De eerste als hij opstaat. De laatste vlak voor het slapen gaan. Soms neemt hij bij het laatste pilsje nog een jonge borrel: een kopstootje. Daar droomt ie lekker op. Dik word ie er niet van. Wel vrolijk. Beetje chaotisch. Riek gaat daar heel goed mee om. Maar het moet ook weer niet tè worden, hè?!.

 

donderdag 13 april 2023

LIEFDE ZONDER LUST.

 Liefde zonder lust.

Puur op het niveau van: ik vind je leuk, aardig, heel aardig, daar zitten de meeste mensen min of meer waar ik mee om ga. De groep mensen, die ik liefheb, is niet zo groot.  Vàn die groep, is er één die ik liefheb mèt lust. De anderen heb ik, min of meer,  lief zònder lust.

Zonder lust kan ik natuurlijk ook van mannen houden: vader, opa’s, broers en vrienden. Vrijwel meteen gaan nu mijn gedachten naar mijn vader. Mijn vader heb ik helaas nooit kunnen liefhebben. Hij mij ook niet. Als hij dat wel gedaan zou hebben, dan heeft hij dat altijd heel goed voor me verborgen kunnen houden. Niet dat we elkaar haatten, dat beslist niet ... maar er wàs gewoon nooit wat. Niks. Leeg. Jammer.

Ik hield zielsveel van meester Trooi. De meester, van de derde klas van de lagere school. Nog steeds houd ik van die man. Voor hem deed ik altijd goed mijn best, haalde mooie cijfers. Door Meester Trooi voelde ik me trots. Hij zei bijvoorbeeld: 'Als je zo doorgaat Jee, heb ik straks niet genoeg punten meer!' .

Hij stelde mij met mijn inzet en goede prestaties  ten voorbeeld aan de klas.  Ook liet hij me klasgenoten helpen die niet zo goed mee konden. Zoals die jongens uit Chili, de een, Fernando, uit Santiago, was tien jaar en de ander Filippo, kwam uit San Antonio en die  was al bijna twaalf. Ouder dus dan de normale derdeklasser, want die is negen. Ik mocht de gebroeders Nederlandse les geven; ze spraken uitsluitend Spaans. Koud twee dagen waren ze in Holland. Hun vaders kenden elkaar niet vanuit Chili. De vader van Fernando was een verdienstelijk gitarist, maar daar was in Santiago geen droog brood mee verdienen. Filippo zijn vader bakte zoete broodjes  in San Antonio en die raakte hij daar aan de straatstenen nog niet kwijt. Dus konden ze hun geluk niet op toen ze bij de Koninklijke Augurken Fabriek (Anno 1854) in Almelo konden komen werken. 

Spelenderwijs bouwde ik samen met die Spaanse boys aan de verrijking van hun Nederlandse woordenschat: al na twee dagen hoor ik ze probleemloos zeggen: goal, corner, voetbal, klootzak, penalty, free kick, godverdomme  …

Meester Trooi straalt echt uit dat hij lol heeft in zijn werk met ons. Hij komt lachend, handen wrijvend de klas in en vertelt ons dan welke leuke lessen hij ons die dag gaat geven.

Vertellen over de bijbel. Zelfs al is het een flutverhaal, bij meester Trooi zitten we met rooie oortjes te luisteren.  Hij hangt dan een plaat voor het schoolbord. Op die plaat zien we het paradijs.  God staat er naakt op, met baard maar zonder onderlichaam. Wij konden toen dus niet checken of God een man of een vrouw was. Adam en Eva, hadden net op een ‘toevallig’  zoekgeraakte plaat, waarschijnlijk lekkere seks gehad en dat was precies  wat hen door God verboden was.  Op de volgende plaat verbant God het geheel ontklede duo uit het ‘mooiweer’ paradijs,  naar het land der koude kikkers: Nederland. Een gebied, waar het vaak regent, waait, kil is en de zon weinig schijnt. Jaaaaa, God weet heel goed naar welke gebieden hij ondeugende, ongehoorzame  mensen moet verbannen.

Meester Trooi weet precies hoe hij een groep negen jarigen moet boeien: voorlezen uit een spannend en leerzaam boek: Fulco de Minstreel. Geschreven door C.J. Kievit. Het boek werd uitgebracht in 1892! In 1959 wordt dit verhaal me voorgelezen. Tot op de dag van vandaag, vierenzestig  jaar later fascineert het me nog steeds.  Absoluut de verdienste van de onvergetelijke voorleesmeester van de derde klas van de lagere school.

Meester Trooi ik houd van U!

woensdag 12 april 2023

DAT WAS HEFTIG!

Dat was heftig!

 

Lul maar gewoon tegen me aan. Ik luister wel.

Jij vindt het toch fijn als ik naar je luister.

Je geniet als je ziet dat ik je verhalen verzwelg.

Als ik zelf eens iets vertel kan je zo met van die stralende ogen kijken.

Je luistert even naar me en gaat dan weer verder met jouw kralensnoer van anekdotes.

 

Janwillem zit te snurken in zijn schommelstoel.

‘Ja, ik slik nog maar een pil per dag; dat zal ik mijn hele leven moeten doen.’ 

‘Hé, Janwillem!’

Ze geeft een schop tegen de schommelstoel, Janwillem schrikt zich te pletter. (Gerda lacht gemeen). ‘Hé Janwillem,  jij hebt toch ook een cliënt die bipolair is?

‘Hoeveel pillen slikt die per dag?’

‘Tweeëneenhalf?’

‘Zuipt tie ook zo veel?  Dat mag toch helemaal niet, hè?’ 

‘Is ie nu manisch of depressief?’

‘Ach, dat kan jij helemaal niet weten, Janwillempie, schatje van me  ... want daar is een heuse psychiater voor nodig hè, troelewoepie?' zegt Gerda.

‘Wat hebben Janwillem en  Gerda elkaar nou eigenlijk nog te bieden?’ vraag ik.

Stilte.

Gerda wéét het antwoord wel maar ze geeft het me niet.

Het antwoord is  namelijk: 'Geen klote.'

Als ze nu met hem praat is ze cynisch; de warmte in haar woorden is verdwenen.

Haar koele  zinnen komen niet door Janwillems Muur.

Mensen die van elkaar houden, intens veel van elkaar houden,

voelen, juist wanneer ze níét bij elkaar zijn, die liefde intenser.

 

Zegt Ernie (met zijn bekende nasale stemmetje) tegen Bert:

‘Hé Bert, hoe kan je in Godsnaam van een ander houden,

als je verdikkeme niet eens van jezelf houdt?’

 

‘Ik voelde me gisteren stabiel; totaal onverwachts maakte ik een wip met Gerda. Dat fijne gevoel verdween abrupt toen Janwillem mij plotseling anaal penetreerde. Zomaar, pats, zonder me te waarschuwen ... ineens beng! Gelukkig had ie de zijne goed ingesmeerd, dat dan weer wel ... maar ik ben helemaal niet gewend aan dat soort dingen ... dus dat kwam heel heftig aan ... en omdat Janwillem er na twee keer normaal vragen niet uitging, moest ik hem wel een flinke por met mijn elleboog in zijn ribbenkast verkopen ... ja, toen was het zo gepiept ... nee, ik vond het afschuwelijk!’

 

Als ik mezelf accepteer zoals ik ben,

kan ik ook anderen accepteren zoals ze zijn.

Niets hoeft geforceerd.

 

 Gerda pakt me weer vast en drukt me

 tegen haar (te) dikke warme blote lijf

 Daar zeg ik geen nee tegen: ‘Geen nee’.

 

Aardige jongen, die Janwillem,

Loopt maar te zeiken,

Maar ik weiger hem beslist

die blowjob!

Mijn anus staat nog altijd in de fik.

Janwillem ...  rot op! 

dinsdag 11 april 2023

EEN SLAAPWANDELING.

Een slaapwandeling.

Ik maak nooit wat mee maar een half jaartje terug stond ik opeens buiten in de nacht.  Alle huizen waren duister.  Kousen en schoenen, die heb ik niet aan. Koude, natte voeten. Geluiden? Neen,  geluiden hoor ik niet. Geen auto, geen vogel,  geen vliegtuig en de bomen ruisen niet. Het is windstil.

Dwalend in mijn zeiknatte pyjama. Mijn rechter schouder herstellend van een breuk. Elk stapje doet me pijn. Wat doe ik hier? Waar ben ik dan?  Wie bracht mij hier naar toe?  Hoe ben ik hier gekomen? De weg hierheen ken ik niet.

Ik draaide me, ter oriëntatie, om mijn as. Vaag meende ik het huis van een oude vriend te ontwaren. Zie een fietspad, roze, als alle fietspaden hier. Een brede sloot, belicht door wat lantaarnpalen. Zwijgzaam kabbelende zwanen. Meerkoetjes, ganzen en eenden in de sloot.

Ik woon hier pas. Herken nog geen straat, geen gebouw, geen boom, geen struik. Dit hier, een school? Ik kan de letters niet goed lezen. Mijn leesbril is thuis.

Het miezert. Daar word je het natst van. Geluid ...  Achter me komt een auto aan. Geen idee waar ik ben. Maak het ‘liftgebaar’. Misschien neemt  ie me mee. Mijn adres weet ik: Omniumakker 195, Rotterdam. Misschien weet die bestuurder, beter dan ik, waar dat adres te vinden is. Maar hij rijdt loeihard langs me heen.  Dwars door een grote plas. ’t Water spat tegen me op. Dat kan er ook nog wel bij. De automobilist toetert, twee keer.

Hoe laat zou het zijn? Zo te zien slaapt iedereen nog. Nergens brandt licht. Maar slapen ze nog maar net? Of gaat de wekker al bijna af? Zon, maan en sterren, zie ik niet. Daarvoor is het te bewolkt.

Deze wandeling kent zijn weg niet hier naar toe.

Ik woon hier pas. De naam van deze straat is met witte letters te lezen op een blauw bord: Brederodestraat. Mijn straat komt hier op uit. Met mijn grote blote voeten voel ik scherpe, harde, weke, vieze  dingetjes op de stoep. Mijn mond is droog van ’t in mezelf praten. Ik les mijn dorst; lopend, met open mond. De regen is zout.

Dan herken ik de straat. Met mijn flatgebouw.  Alleen … ik kan er niet in. M’n lichaam is met niets op pad gegaan. Zich nergens van bewust. De deur sluit. M’n geest sliep.  Liet mijn lichaam met morphine begaan.

Mijn slaapdronken geest vult mijn natte, koude lichaam en leidt me terug. Tot hier voor de deur. Ik bel aan bij buurbrouw An. Nors klinkt ze door de intercom: ‘Ja, Wàt!?’

‘Ik ben het, Jos. Mijn sleutels vergeten, An’.  Wilt je open doen?’

‘Weet je wel hoe laat het is??’ krijst  An.

‘Nee!’ Geen idee.

‘Half vier!’ en ze doet open.

Door haar huis. Via haar balkon klim ik (met de gebroken schouder)naar mijn balkon. De achterdeur  goddank niet op slot. Nu zie ik ook: mijn eigen voordeur staat nog wagenwijd open.

Een warme douche en dan is er de angst voor het weer slapen gaan, want ….



En nu nog even een gedicht. Het gaat natuurlijk over slaapwandelen. Slaapwandelen is een alom bekende wandeling die iemand maakt in zijn slaap, waarbij zijn lichaam zich zonder zijn geest uit bed beweegt.

Maar een slaapwandeling kan ook gelezen worden als een wandeling die je met iemand maakt in je droom, zoals in het gedicht van Gerrit Achterberg..

 

Slaapwandeling

 

Ik heb vannacht met u gewandeld

In de doove lanen van de slaap,

En nu het morgen is geworden

Is er niets veranderd,

Dan dat die twee, die in de nacht tesaam,

Volkomen bij elkander waren,

Mij weer alleen gelaten hebben in de morgen,

En samen verder zijn gegaan.

maandag 10 april 2023

EEN EX-PROF.

Ik woon hier al jaren maar vandaag zie ik hem voor het eerst. Peter Broere, onmiskenbaar. Keurig rechtop lopend, schouders naar achteren, mooi kort geknipt wit koppie en nog zo slank als de gemiddelde marathonloper. Kom daar tegenwoordig maar eens om bij een willekeurige 65-plusser.

Hij laat zijn hondje, een vuilnisbakkie, uit in de honden-uitlaatzone. Het verbaast me wel dàt hij hier zo rondloopt. Ik kan me haast niet voorstellen dat hij hier woont in Crooswijk. Toch iets beneden zijn stand.

Destijds woonde hij in een dure buurt:  in de Burgemeester Knappertlaan, de Schiedamse rijke-pikken-laan.  Mensen als (Prins) Pieter van Vollenhoven woonden daar. Broere liet graag en veelvuldig aan iedereen in zijn omgeving weten, dat híj daar woonde.

Op de voetbalclub hoor ik, dat Peter sinds kort in Crooswijk is komen wonen. In het goedkoopste van het goedkoopste. Via de schuldsanering. Alles is hij met gokken kwijtgeraakt. Letterlijk alles:  zijn vorstelijke villa in Schiedam, zijn prachtige vrouw, zijn leuke zonen, zijn chique auto’s … alles … alleen zijn hondje heeft hij nog.

 ‘Rustig, Kelly, rustig,’ hoor ik  Peter zeggen tegen het beestje, dat net niet met zijn snuffert bij het boompje met al die lekkere luchtjes kan komen. 

Ik spreek hem dan nog niet aan.

Later, als ik een iets te zware vuilniszak (met nat kattengrind) naar de vuilcontainer sjouw, loop ik hem tegen het lijf. 

‘Hé,’ zeg ik, ‘als dat Peter niet is, … Peter Broere!!  Dat bèn jij toch?’

‘Ehhhh…….ja, ja, dat ben ik, ja.’

‘Jahaaaaa, we kennen elkaar van Sparta,’ zeg ik, ‘weet je nog: daar speelden je zoon Sander en die van mij, Benny,  zéker zes jaar samen in één team. Van de D-tjes tot en met de B-tjes. '

‘Kelly!!!  af!!!, verdomme!!!’ schreeuwt Peter tegen zijn hondje. Het beestje is net lekker bezig een kliekje gekookte aardappelen, vette jus en prinsessenboontjes naar binnen te schrokken.

Langzaam begint het hem te dagen, zo lijkt het. Blijkbaar hebben zowel ik als mijn zoon weinig indruk op hem gemaakt. Logisch ook wel want als voetbalvader heeft hij een veel grotere staat van dienst als ik. Naar Peter wordt geluisterd!  Hij heeft zelf een paar jaar betaald voetbal gespeeld bij ADO-Den Haag! Als ik zijn verhalen moet geloven was hij een sluwe middenvelder, die een tackle op de benen van de tegenstander niet schuwde. Ik heb het nooit verder geschopt dan keeper van de B3 van een onderbondclubje.

Peter spreekt in drukke voetbalkantines vaak over zijn glorietijd, zijn voetbaljeugd  en de jeugd van tegenwoordig. De meeste andere voetbalvaders hangen aan zijn lippen en kunnen hartelijk lachen om zijn smakelijke verhalen na afloop van de wedstrijd. Het bier vloeit dan rijkelijk.  Zoon Sander, daar was hij van overtuigd,  zou zeker een nòg betere voetballer worden dan hij zelf was.

Kelly, de  hond van Peter ziet een jonge bouvier snel naderen en gaat angstig bevend zo dicht mogelijk tegen zijn baasje aan zitten piepen.

‘Jee eh ja, nu je het zegt, jij bent Jee, de vader van Benny.  Jij ging toch altijd op de fiets naar alle uitwedstrijdjes en toernooitjes? Antwerpen, Venlo, Parijs, Bielefeld, Luik. Je mag nou gerust weten dat wij, zeg maar alle voetbalouders, je destijds allemaal voor knettergek verklaarden. Maar eerlijk is eerlijk: je bent er niet slechter van geworden. Je ziet er nog patent uit, Jee,  voor een zestiger.’

Ik vertel Peter, dat mijn zoon Rob al ruim twaalf jaar voetbalt bij Sint Job in 't Goor, in de Belgische tweede klas. Als zijn contract over tweeëneenhalf jaar afloopt, is hij 35 en zou hij, in theorie althans, met zijn armen over mekaar kunnen gaan zitten.

‘En hoe is Sander gevaren?’

'Sander is al snel met voetballen gestopt, na zijn Sparta-tijd. Hij gaat nu nog wèl regelmatig bowlen met zijn vrienden.

Kelly is onrustig, trekt zijn riem zo strak dat Peter bijna zijn evenwicht verliest. ‘Je ziet het Jee, meneer wil alweer naar huis. See you!