Mijn broer Jef en zijn vrouw Karin komen langs. Meestal kondigen ze dat een paar weken van te voren aan. Nu zijn ze in de buurt: ‘kom laten we eens bij Jee langs gaan’.
Karin ziet er goed uit. Rond en gezond. Maar nu is het wel
apart, omdat een paar weken terug borstkanker bij haar is vastgesteld. Ze wordt
bestraald en ze heeft een chemokuur. Karins kilootjes hebben er vooralsnog niet
onder geleden. Ik moet er niet aan denken dat er opeens een broodmagere Karin
bij me zou binnen stappen. Ze lijkt me eerder wat aangekomen. Karins haar zit leuk.
Net even iets speelser dan normaal. Ze heeft nu een pittig, blond, kortgeknipt
blond koppie. Maar … ze heeft een pruik op! Karin is kaal geworden
door de behandeling. Vandaar ook dat ze
bij mij in de buurt zijn. De ‘haarstudio’ zit hier om de hoek.
Ze oogt wat kwetsbaarder dan voorheen, Karin. Niet vreemd
als je zo’n klap te verwerken krijgt. De
behandeling slaat gelukkig goed aan. De groei van de kankercellen lijkt tot staan te zijn
gebracht.
’Ander onderwerp’, schijnt Karin te denken want ze wil
opeens van me weten wanneer mijn opa, de vader van mijn vader, overleden
is. Karin is een familiestamboom aan het
maken. Ik weet die overlijdensdatum niet precies. Wat ik wel weet is dat ik
dertien was en dat het in de herfst was. Oktober of november 1964.
Stamboommakers hebben natuurlijk niks aan dergelijke vage gegevens. Gokken kunnen ze niet maken.
Dat zou wat moois wezen.
Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik flap er uit dat oma
zichzelf, drie jaar na opa’s dood, van kant heeft gemaakt. Althans, en dat benadruk ik nog maar eens: ik
heb het sterke vermoeden.
Vrij kort na de dood van opa, zit de hele familie treurend
bijeen in opa's benauwde, donkere tweekamerwoninkje. Nog nooit heb ik zo’n sterke gaslucht geroken als toen, tijdens het
rouwbezoek aan opa. Als ik iets over die stank zeg, bijna fluisterend
in mijn moeders oor, krijg ik een klap voor me kop van haar. Ik snap er echt
niks van want ik zeg toch alleen maar wat ik ruik. Daarom denk ik, achteraf,
dat de dood van opa met die gaslucht te maken heeft. Waarom geeft mijn moeder
me anders een jens?
Mijn oma verdenk ik er dus ook van. Drie jaar lang is ze in
rouw en dan ineens is ze dood. Op haar hoofd gevallen. Van de steile trap, van de
keuken haar de tuin . Een tuin waar het enige groen, tussen de stoeptegels groeit.
‘Hartaanval’, zegt de huisarts. Die verzwijgt het extreem hoge alcoholpercentage in haar
bloed. De naaste familie weet wel beter! In haar verdriet om opa, raakt ze
verslaafd aan alcohol. Ze nipt te veel citroentjes met suiker. Ze drinkt
zichzelf dood, op zoek naar een snelle route naar opa. Die hartaanval geeft het
haar laatste zetje.
Karin wil nog lang niet 'uitstappen'. Zij vecht tegen kanker
en lijkt de strijd te gaan winnen. Ze zal snel genoeg haar eigen blonde haar
weer terug hebben. Trouwens, met dat pruikje op ziet ze er ook patent uit.
Gezellig dat Jef en Karin er vanmiddag even waren. Was al
een tijd geleden.