Doods. (Reprise)
Steunend op haar rollator schuifelt Adrie (74) richting
abri. Het is hier druk. Zo gaat het elke
ochtend tussen kwart over acht en kwart voor negen. Auto’s en fietsen rijden af
en aan. Vaders en moeders brengen hun kinderen naar de school verderop in de
straat. Er komen af en toe ook wel kinderen hand in hand lopend, met hun vader
of moeder. Heel soms ziet ze kinderen in kleine groepjes òf alleen lopen; dat
zijn meestal de wat ouderen.
Over vijf minuten moet ze de bus hebben. De bus van dertien
minuten over half negen. Naar metrostation Capelsebrug. Ze gaat naar haar zus Hella (76), die woont
ook nog op zichzelf, in Kralingen. Elke
dinsdag gaan ze bij elkaar op de koffie. De ene week bij de een, de andere week
bij de ander. Vandaag is het eigenlijk de beurt van Hella om bij Adrie op
bezoek te gaan. Gisteravond belde ze af want morgen wordt er tussen tien en
twaalf uur een pakketje bij haar bezorgd.
Het zal wel wennen zijn zonder al die vrolijk spelende en
kwetterende kinderen op het schoolplein. Deze week zijn ze voor het laatst. Dan
verhuizen ze naar de Dokter Beelstraat een beetje dieper Prinsenland in. De
oude basisschool, waar ik nu op uit kijk, wordt over drie weken gesloopt. Na
vijftig jaar was de school wel toe aan vervanging, met name de verwarming,
ventilatie en isolatie voldeden niet mee aan de eisen van deze tijd. Ze is er
blij om dat op dezelfde locatie de nieuwe school zal verrijzen. Zonder kinderen
is deze straat wel erg doods.
Adrie moet de altijd drukke Michelangelostraat oversteken om
bij de abri te komen. Een vriendelijke automobiliste stopt en wappert met haar
hand, ten teken dat ze kan oversteken. De opstap naar die bushalte is haast
niet te doen, met die rollator. Veel te hoog. Het lukt nog maar net. Het moet
niet gekker worden. In de abri controleert ze nog even of de bus inderdaad om
dertien over half negen komt. ’t Klopt. Het busje komt zo. Op de glazen wand
van de abri is met koeienletters gekalkt: ‘Fuck Poetin.’ Hoe dat zo? Ze gaat nog even op het metalen bankje
zitten. Het is vrij schoon hier; dat is ook wel eens wat anders geweest. Nu
liggen er alleen twee blauwe en een zwart mondkapje. Vroeger zou ze het
opgepakt en in de afvalbak gegooid hebben. Maar zo gek is ze niet meer: ‘t is
onhygiënisch en ze is er sowieso veel te stram voor.
Schuin tegenover haar wordt hard gewerkt. Een woontoren in aanbouw. Bouwvakkers, in
rode overalls, met witte helmen op,
loodsen een grote vrachtwagen vol zand de bouwplaats op. Er wordt geschreeuwd, gewezen, geschept en
met water gespoten … zou niet weten waarom allemaal. Hé, daar staat de buurman
van nummer 162. Hij maakt foto’s van de
werkzaamheden. Misschien kan hij daar wel een woning krijgen. Niks voor haar …
ze hoeft niet meer zo nodig te verhuizen.
Wat zou Hella eigenlijk voor pakketje besteld hebben … ze
is het haar gisteren helemaal vergeten
te vragen. Toen ze haar vorige week aan de telefoon had vertelde ze dat
haar Senseo het begeven had. Zou me niks verbazen als ze een nieuwe besteld had
bij Bol.com. ’t Zal straks wel Nescafé worden.
Ah, daar is de bus al .. die vijf minuten zijn
voorbijgevlógen.
Het verhaaltje ‘Doods’ verscheen eerder op 2 maart 2022. Het
is veruit mijn best gelezen stukje.
Tevens is dit voorlopig mijn laatste verhaaltje. Ik laat nog
wel wat van me ’horen’ uit Porto, waar ik op vakantie naar toe ga.
Verder krijg ik 4 oktober een nieuwe schouder. Het schrijven
zal dan aanvankelijk niet zo makkelijk gaan. Misschien dat het eind oktober
weer lukt.