Van mijn huis is het een kwartiertje lopen. Nog geen vijf minuten ben ik onderweg als het alweer begint te stortregenen. Lekkere augustus dit jaar. Geen paraplu bij me. Jas niet waterdicht. Als een verzopen kat kom ik aan bij ‘Huize Zorgelijk ‘. Mijn vriend Ruud zit daar. Vierentachtig is hij; bijna tien jaar ouder dan ik. Hij zit hier net. Ruud is al een tijdje aan het dementeren maar er is nu pas plek voor hem hier. Het is zaterdag. Weekend dus. Dan zit er niemand bij de receptie. De toegangsdeur zit dicht. Ik moet aanbellen. Het blijft maar zeiken. Een mannenstem klinkt uit een luidsprekertje:
‘Jaaaa, waar komt u voor’ (‘waar’ , ‘waar’, ‘waar’,’
resoneert het in mijn hoofd … ik kom gvd
niet voor íéts … ik kom voor iemand!) ‘ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg
ik geïrriteerd.
‘Geduld alstublieft, mevrouw.’
Als na drie minuten nog steeds niet open gedaan is, bel ik
nog eens.
‘Jaaaa, waar komt u voor?’
‘Ik heb vijf minuten geleden ook al gebeld en de deur hier is nog steeds dicht ..en ik ben
kleddernat ... ik kom voor Ruud Veenweg.’
‘Oh, neem me niet kwalijk mevrouw, er was hier net een bijna
noodsituatie op de afdeling, één van de bewoners moest hals-over-kop naar de wc
.. ‘
‘Meneer, ik ben doorweekt,
doe die deur open!’
‘ … daardoor was Ik u even helemaal vergeten. Ik ga nu gelijk voor u open doen, hoor. Waar
komt u ook alweer voor?’
‘Voor mijn buurman, Ruud Veenweg!’
‘Op welke kamer zit hij?’
‘Op de vijfde verdieping, kamer 56.
‘Ja, dat is correct, ik zie hem hier staan. U kunt nu naar
binnenkomen, hoor mevrouw.’
Het is erg warm in de entreehal van het verpleeghuis. Ik zie gelijk zowat niks meer door die
beslagen brillenglazen. Heb ook niks om die wasem mee weg te
poetsen. Alles is nat. Op de tast begeef
ik me naar de lift. Als ik op de vijfde ben, zie ik dat ik wederom moet bellen
om op de afdeling van Ruud te komen … eigenlijk wel logisch, want hij zit op
een gesloten afdeling. Onder de bel is
een briefje geplakt: ‘Het kan zijn dat u even moet wachten voordat er iemand
komt om de deur te openen. Een momentje geduld alstublieft.’ Dit keer gaat het
vlot. Een zuster doet open. ‘Ik kom op bezoek bij Ruud Veenweg,’ zeg ik maar gelijk
uit mezelf.
‘Regent het nou zo?’ De zuster kijkt me verbaasd aan … maar
zonder mijn antwoord af te wachten zegt ze: ‘Kijk eens, Ruud wie hier is …’ Ze
is duidelijk blij voor hem. Ruud zit aan
een grote tafel samen met een paar medebewoners Lingo te kijken. Ruud kijkt om
en begroet me hartelijk: ’Hallo, Trees! Ik dacht dat je zaterdag pas zou komen.
‘Het ìs vandaag zaterdag Ruud.’
‘O ja? Wonderlijk, hè Trees, hier lijken alle dagen op
elkaar.’
Tsja, Ruud, dat hoor ik wel vaker … Ik laat hem maar in de
waan dat ik zijn dochter Trees ben.
Hij is zich er niet meer van bewust dat ik zijn buurvrouw Mieke ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten