Ik probeer me voor te stellen wat er kan zijn gebeurd. In het huis is het doodstil, alsof er niemand aanwezig is, wat vrijwel nooit voortkomt. Zeker niet op zondagmorgen. In dit huis woont een gezin met twaalf kinderen! De familie Richardson. Ik kan naar binnen omdat de deur van de bijkeuken niet op slot zit. Tegen de linkerwand staat een werkbank met een stoel ervoor en op de grond een houten krat met ijzeren veren. Tegen die stoel zijn twee blauwe mountain-bikes aangegooid. Onder de ene helft van de werkbank ligt een heel regiment schoenen en pantoffels kriskras door elkaar, onder de andere helft zie ik een verzameling schoonmaakspullen: een zwabber, emmers, schoonmaakmiddelen, moppen en dweilen.
‘Hallo,’ ik ben het,
Peter. Is er iemand thuis?
In de keuken ziet het er opgeruimd en ordelijk uit.
Abnormaal, want normaal gesproken, is
het daar een rommeltje. De stoelen staan dan schots en scheef om de tafel. Kruimels
en plassen drinken liggen op de eettafel en de keukenvloer. Het aanrecht staat
vol vuile afwas.
Misschien dat er boven nog iemand is. Vreemd, want ik heb
toch herhaaldelijk en luid geroepen. De badkamerdeur zou volgens het witte
kleurtje onder de deurknop vrij moeten zijn maar ik krijg hem niet open. Ik
hoor de douchestraal niet en ook geen gerommel met zeepjes of deodorant. Ik
stomp op de deur maar er komt geen
reactie. Ik trèk dan hard aan de deur en voel aan de bovenkant wat speling. ..
blijkt dat er aan de onderkant een schuifje de deur dicht houdt. Waarom is dit?
Er is niemand in de vier slaapkamers maar er heerst wel een
bijna onbeschrijfelijke orde en netheid. Het is normaal gesproken in elke kamer
een zooitje.
De overbuurvrouw, een tengere Indische vrouw weet te
vertellen, dat er rond twaalf uur een zwart geblindeerd ‘Groep 12’ busje voor
de deur stopt. Twee mannen in het zwart, met bivakmuts, bellen aan bij de
Richardsons. Mevrouw Richardson, die opendoet, moet mee, stribbelt wel even tegen maar is kansloos. Er is
veel activiteit en heen en weer geloop in Huize Richardson gedurende zeker een
kwartier. Dan komen één voor één, van klein naar groot, alle bewoners naar
buiten gelopen en worden naar het busje geleid. De mannen met bivakmuts herstellen
de voordeur, doen hem op slot en rijden tussen half één en één uur de straat weer
uit. Zo althans luidt het relaas van de kleine overbuurvrouw. Zij belt 112 maar
daar lachen ze haar gewoon uit.
Er zijn volgens teletekst nog meer raadselachtige
ontvoeringen die nacht. Niet alleen gezinnen met twaalf kinderen. Ook
huishoudens, die op huisnummer twaalf 12 wonen, in elke willekeurige stad, worden
opgepakt en allemaal zo tussen twaalf en één uur en uitsluitend in Nederland,
België en Luxemburg. (De voormalige Benelux dus.) Zolang de
verantwoordelijkheid niet is opgeëist tast een ieder nog danig in het duister
omtrent het doel van deze actie en het lot van de ontvoerden.
(wordt niet vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten