Vondeling.
Het geluid van een huilende baby. Het komt onder de
picknicktafel op het grasperk vandaan. Het is zomer … laat in de avond. Een
beetje te koud buiten voor een baby’tje.
Behalve Rob en de baby is er niemand. Het is al behoorlijk
aan het schemeren. ’t Koelt steeds meer
af. Hij kan dat baby’tje daar toch niet alleen laten. Het ligt hier nog maar
net. Warm aangekleed, dat wel. Alleen is er niet aan regenkleding gedacht. Het
gaat zo vast weer regenen, zoals zo vaak hier in augustus.
Hij neemt het kindje mee naar huis. Er zullen best wel buren
hoofdschuddend staan te kijken naar wat Rob daar aan het uitspoken is ... hij pleegt
toch zeker geen misdrijf?
Er ligt een klein briefje op het gras onder de baby. Rob kan
niet lezen wat daarop geschreven staat. Hij is dyslectisch.
‘Berry’, zo noemt Rob het kindje.
Hij heeft al veel spullen in huis voor een baby. Een box,
een bed, een bad, spuuglapjes, luiers, zalf … Dat komt omdat hij en zijn vrouw Cocky,
die vanavond aan het werk is, heel graag een kindje willen. Ze zijn er al negen
jaar mee bezig en het lukt alsmaar niet. Niet met KID, (Kunstmatige Inseminatie
met Donorzaad) en ook niet met IUI, IVF
en ICSI .
Rob vraagt zich af wat hij nu moet gaan kopen. Hoe lang
blijft Berry bij hun? Misschien wel voor
altijd … … hoopt hij. Hij legt Berry, die niet meer huilt, op zijn bed … geeft hem
een kruik, legt een dekentje over hem heen, stopt het in en wacht tot hij slaapt.
Dan gaat hij naar de super, koopt vier pakken luiers en drie
blikken melkpoeder. Daar kunnen ze een paar dagen mee vooruit. Voor het
avondeten neemt hij een pond peentjes en een pak vissticks mee. Aardappelen
zijn er nog genoeg in huis.
De cassière van de supermarkt commandeert: ‘Maximaal één blik melkpoeder
per cliënt per dag. Twee blikken terug zetten.’ Rob kan daar niet zo goed tegen
… tegen de toon die die cassière aanslaat.
Cocky schrikt zich dood als ze uit haar werk komt: een huilende
baby in haar slaapkamer. Zij belt meteen de politie. Inmiddels staat ze met de
wijkagent over de baby te praten. De wijkagent wil Berry gelijk meenemen naar
het bureau om de identiteit te laten vatstellen. Cocky vindt dat goed. Rob weet niet goed wat
hij moet zeggen. De wijkagent zegt, gekscherend: ‘Zo Rob, ik zie dat je al
luiers en melkpoeder ingeslagen hebt. Jij laat er ook geen gras over groeien,
hè?!
Rob geeft het briefje, dat hij onder Berry vond aan de
wijkagent, die leest hardop wat er op het briefje staat:
Lieve meneer of mevrouw,
Ik ben een heel klein jongetje.
Vandaag geboren.
Mijn mama is heel verdrietig.
Ze kan niet voor mij zorgen.
Wilt ú alstublieft voor mij zorgen?
Ik heb nog geen naam
Het huilen staat Rob nader dan het lachen als hij de
wijkagent met ‘zijn’ Berry, de luiers en de melkpoeder in de politieauto ziet stappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten