Posts tonen met het label dekentje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dekentje. Alle posts tonen

zaterdag 5 augustus 2023

VONDELING.

 Vondeling.

Het geluid van een huilende baby. Het komt onder de picknicktafel op het grasperk vandaan. Het is zomer … laat in de avond. Een beetje te koud buiten voor een baby’tje.

Behalve Rob en de baby is er niemand. Het is al behoorlijk aan het schemeren. ’t Koelt  steeds meer af. Hij kan dat baby’tje daar toch niet alleen laten. Het ligt hier nog maar net. Warm aangekleed, dat wel. Alleen is er niet aan regenkleding gedacht. Het gaat zo vast weer regenen, zoals zo vaak hier in augustus.

Hij neemt het kindje mee naar huis. Er zullen best wel buren hoofdschuddend staan te kijken naar wat Rob daar aan het uitspoken is ... hij pleegt toch zeker geen misdrijf?

Er ligt een klein briefje op het gras onder de baby. Rob kan niet lezen wat daarop geschreven staat. Hij is dyslectisch.

‘Berry’, zo noemt Rob het kindje.

Hij heeft al veel spullen in huis voor een baby. Een box, een bed, een bad, spuuglapjes, luiers, zalf … Dat komt omdat hij en zijn vrouw Cocky, die vanavond aan het werk is, heel graag een kindje willen. Ze zijn er al negen jaar mee bezig en het lukt alsmaar niet. Niet met KID, (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad) en ook niet met  IUI, IVF en ICSI .

Rob vraagt zich af wat hij nu moet gaan kopen. Hoe lang blijft Berry bij hun?  Misschien wel voor altijd … … hoopt hij. Hij legt Berry, die niet meer huilt, op zijn bed … geeft hem een kruik, legt een dekentje over hem heen, stopt het in  en wacht tot hij slaapt.

Dan gaat hij naar de super, koopt vier pakken luiers en drie blikken melkpoeder. Daar kunnen ze een paar dagen mee vooruit. Voor het avondeten neemt hij een pond peentjes en een pak vissticks mee. Aardappelen zijn er nog genoeg in huis.

De cassière van de supermarkt  commandeert: ‘Maximaal één blik melkpoeder per cliënt per dag. Twee blikken terug zetten.’ Rob kan daar niet zo goed tegen … tegen de toon die die cassière aanslaat.

Cocky schrikt zich dood als ze uit haar werk komt: een huilende baby in haar slaapkamer. Zij belt meteen de politie. Inmiddels staat ze met de wijkagent over de baby te praten. De wijkagent wil Berry gelijk meenemen naar het bureau om de identiteit te laten vatstellen.  Cocky vindt dat goed. Rob weet niet goed wat hij moet zeggen. De wijkagent zegt, gekscherend: ‘Zo Rob, ik zie dat je al luiers en melkpoeder ingeslagen hebt. Jij laat er ook geen gras over groeien, hè?!

 Rob geeft  het briefje, dat hij onder Berry vond aan de wijkagent, die leest hardop wat er op het briefje staat:

Lieve meneer of mevrouw,

 

Ik ben een heel klein jongetje.

Vandaag geboren.

Mijn mama is heel verdrietig.

Ze kan niet voor mij zorgen.

Wilt ú alstublieft voor mij zorgen?

 

Ik heb nog geen naam

 

Het huilen staat Rob nader dan het lachen als hij de wijkagent met ‘zijn’ Berry, de luiers en de melkpoeder in de politieauto ziet stappen.

 

dinsdag 25 oktober 2022

DOORWEEKT.

 Met een doffe blik in zijn ogen loopt hij het metroperron op. Ik sta daar als enige op dat kille, donkere station Prinsenlaan. Ik heb de vorige metro gemist.

Hij loopt met gebogen hoofd maar ik zie dat hij, voor hij op het bankje gaat zitten, even schielijk naar mij kijkt.  Hij heeft lang vettig haar tot op zijn schouders. Dat accentueert nog eens zijn bleke junk-bekkie.  Een plastic winkeltasje vol gaten heeft hij in zijn hand. Er flapt een stuk uit van iets dat best eens een dekentje zou kunnen zijn. Een blauw zwart  gestreept dekentje. We zijn nu zo’n vijfminuten als enigen op het perron. Ik sta drie keer vallen bij hem vandaan. Dan vraagt hij : ’Meneer, mag ik u beleefd wat vragen?’

Ik antwoord niet en reageer à la minute: ’Ik heb geen geld bij me, hoor!  Alleen maar een betaalpasje.’

‘Ja, dat krijg ik steeds mee te horen de laatste tijd.’ Hij kijkt me niet aan … zijn vriendelijke, rustige stem verrast me.

‘Dan zal je daar wat op moeten verzinnen, hé?’ zeg ik. Ik moet gelijk denken aan de Roparun-collecte.  Ik ben aan het winkelen in het Alexandrium. Komt er een collectant naar me toe met een collectebus die hij flink laat rammelen vlak voor mijn neus.  Ik zou best wat willen geven voor dit goede doel maar ook hier moet ik zeggen dat ik alleen maar een pasje bij me heb. En in een handomdraai tovert de collectant lachend een betaal apparaatje uit zijn linker binnenzak. ‘Bij mij kunt u ook pinnen’ Ik ben daar blij mee. Twee euro pin ik voor het goede doel. 

Zegt die junk: ’Ik ken ook mensen die zo’n ding hebben. Ik heb ik er geen moer aan, want je moet ook een smartphone hebben. Die heb ik dus niet’.

 ‘Heb je geen uitkering of zo?

‘Neen, voor een uitkering moet je een vast adres hebben en dat krijgt je pas als je zeven  nachten achterelkaar op het zelfde adres geslapen  hebt … en dat lukt me nooit … hooguit drie nachten en dan is die nachtopvang al vol voordat ik me daar heb kunnen aanmelden.   

Hoe red je het zonder geld?’

‘ Moeilijk, moeilijk is het’.

‘Tja, lijkt me niet makkelijk om zoals jij te moeten leven. Ik zou het absoluut niet kunnen. Doe je het al lang zo?’

 ‘Ja, behoorlijk lang’... hoe lang wil hij blijkbaar niet zeggen.

‘Heb je al een slaapplek voor vannacht?’

‘Neen, ik hoop dat dat nog gaat lukken, het begint vanavond al aardig af te koelen … slaap nu liever niet buiten.

Ik heb wel met hem te doen ….stom eigenlijk, daarnet nog was ik blij, dat ik geen cash bij me had, terwijl ik hem nu best een paar euro’s had gegund.

Mijn metro komt er aan. Hij blijft op zijn bankje  zitten. Misschien  is dit perron voor hem een plek om even tot rust te komen en dan weer verder te gaan … op zoek naar de slaapopvang.

Die heeft hij niet gevonden, want als ik de volgende morgen naar de sportschool loop, zie ik, in de hoek van de voetbalkooi, een blauw-zwart  dekentje liggen, helemaal doorweekt.