maandag 31 december 2012

Bios (17)

Theo gaat een lekker kopje thee zetten en vraagt onderwijl aan Petra:
‘ en hoe is ’t nou in de bios?’
‘Nog steeds erg rustig, hè, de verbouwing is nog in volle gang dus de goeie films gaan voorlopig nog even naar de andere zalen.’ Theo vindt dat ze de zaak beter even een paar weken stil hadden kunnen leggen, want nu zitten de mensen toch stof te happen in de bios…ook al hebben ze het zelf niet eens zo erg in de gaten. 

Duusjoo wordt  dus vervangen door Theo maar zolang hij nog ‘ziek’ thuis is krijgt Lumière tijdelijk te maken met een interim: meneer Fanteit, een voormalige, zeer autoritaire militair, die kort na de roofoverval fijntjes liet weten dat de dader wel eens iemand van het servicepersoneel zou kunnen wezen. Een van de eerste ‘heldendaden’ van  Fanteit was  Gerrit, de portier, op staande voet ontslaan omdat hij weer eens te laat was gekomen ….in de bus in slaap gevallen ……. Ook Fanteit was een man van regeltjes en regeltjes waren er niet voor niks.……………..

Petra vertelt dat er weer eens asbakken met brandende peuken in een van de  afvalcontainer waren leeggegooid…….. meneer Fanteit komt op een gegeven moment naar ons toe………………, we zitten met zijn allen lekker te genieten van onze welverdiende pauze,  en hij vraagt of wij ook die brandlucht ruiken ……… wij niet dus ………….. wij hebben een momentje pauze ….dan ruiken we niks….dan roken we, hè Theo……………… ja daaaaag, wie wel wat ruikt moet op onderzoek uit …… en daar heeft niemand van ons zin in…….kom nou!   
Fanteit zegt: ‘ ik ruik toch echt brand.’ En inderdaad er komt uit een van de afvalcontainers een pluimpje rook. Fanteit rent naar de brandslang en loopt met die slang naar de container ….maar die slang is in dertig jaar nooit gebruikt en de slijtage ging natuurlijk gewoon door ….die slang breekt af  ‘
Tot drie keer toe beveelt Fanteit dat Martin de brandkraan moet open zetten:
´Zet die brandkraan godverdomme open, Martin´  Fanteit is helemaal in paniek. Martin doet, laconiek, precies wat hem gevraagd wordt, met als gevolg dat de hele foyer onder water loopt en Fanteit voor lul staat met die  losgeschoten brandspuit in de aanslag bij die smeulende container……..geen druppeltje water komt er uit.
Terwijl wij vrolijk lachend toekeken, smeet Fanteit de brandspuit op de grond, snelde zich naar de toegangsdeuren, gooide die open, pakte de rokende afvalcontainer en zwiepte die naar buiten…………………………..tegen een daar geparkeerde glanzende Mercedes aan.  Het was net een daverende lachfilm. Met een emmertje water heeft die dappere brandbestrijder Fanteit de container nog geblust,  voordat hij met de Mercedes eigenaar het schadeformulier kon gaan zitten invullen.
Waarom doen jullie godverdomme niks vroeg Fanteit……
‘ Het is negen uur, meneer Fanteit, regeltjes hè, we moeten nu alweer aan het werk! zei ouwe Petra gemeen. Woedend stapte Fanteit weg. Zijn geblindeerde kantoortje in. Luxaflex bleef naar beneden. 
Het was niet zo’n leuke start voor Fanteit maar het was ook wel een beetje zijn eigen schuld….als hij niet als zo’n brigade generaal zijn entree had gemaakt was hij best wel  geholpen.
Theo vond het een prachtig verhaal en  kwam haast niet meer bij van het lachen! Hij verslikte zich bijna ook nog in een petit-fourtje.

(voorlopig even geen ‘Bios’ meer)

donderdag 27 december 2012

Bios (16)


Duusjo blijkt er inderdaad achter te zitten en het lijkt wel of hij blij is dat ie gesnapt is. De kleine ettterbak legt een volledige bekentenis af. Hij moest wel doorgaan met gokken want hij had zoveel geld geleend om te kunnen spelen……..eens zou hij toch moeten gaan winnen, dacht ie  ……..al is het alleen maar om zijn schulden af te betalen……….. hij sloeg ook gelijk door over dat diefstalletje van zo´n vijfhonderd piek uit de kas van Lumière een tijdje terug …..tóén had hij nog wel het geluk gehad, dat hij opeens een aardig winstje maakte…….maar dat bleef nú uit. Duusjo was die twee overvallers duizend  gulden schuldig, de deadline voor terugbetaling was verlopen en hij had geen rooie cent…………dus maakte hij het die jongens heel makkelijk om een nepovervalletje te plegen…..deurtje open laten staan en die jongens precies vertellen waar,  wanneer en hoe laat, succes verzekerd zou zijn. De leider van het tweetal overvallers was  inmiddels gepakt, nu de poen nog….in het personeelsbestand was snel de naam gevonden van die oude vakantiekracht, die Theo meende te herkennen ………..dat had hij goed opgemerkt …..en ook dat figuur sloeg door: hij en zijn maat hadden die duizend piek er echter al weer doorheen gejaagd. Ze worden net als Duusjo overigens wel even vastgehouden en voor het gerecht gedaagd. De bios zal via de rechtbank de schade op hen proberen te verhalen. Hiermee is de rol van die kleine oplichter Duusjo in de bioswereld  natuurlijk uitgespeeld.

Voor Theo, het slachtoffer van de roofoverval, krijgt die gebeurtenis toch nog een mooi vervolg want hij wordt gevraagd, gezien zijn gebleken leidinggevende capaciteiten en zijn stressbestendigheid, om Duusjo op te volgen. Dat is precies wat Theo wou vanaf het moment dat hij bij de bios binnenkwam. Hij kwam binnen als student (rechten) en is nu bijna klaar met zijn studie. Met die bagage kan hij die klus best klaren. Het dienstverlenend personeel is erg blij met hem. Hij werkt altijd hard, is niet vies van een geintje op zijn tijd…..althans als collega dan……als hij dadelijk in de leiding zit heeft hij natuurlijk andere verantwoordelijkheden en kan hij zich niet zo heel erg laten gaan.

Na de roofoverval krijgt Theo veertien dagen vrijaf om van de schrik te bekomen. De directie heeft hem een fruitmand gestuurd, die hij op zijn beurt direct meeneemt naar diergaarde Blijdorp, waar hij sowieso zeker een keer per week te vinden is. Dit keer kan hij de beesten laten smullen van die overheerlijke fruitmand. Alleen het blikje ananas heeft hij zelf maar  opengemaakt en opgepeuzeld. Dat zou de beesten nooit gelukt zijn.
Die middag heeft hij een afspraakje met Petra. Ze komt op ziekenbezoek zoals zij dat noemde. Petra heeft een zwak voor Theo en zo is het ook andersom. Petra heeft een lief klein bosje gele fresiaatjes voor hem meegenomen, ze weet dat hij daarvan houdt…….je moet bij hem niet aankomen met een bos gladiolen; dan vraagt hij je gerust of je ze weer mee terug naar huis wil nemen omdat hij daarvoor geen geschikte bloemenvazen in huis heeft. Voor bij de thee heeft Petra vier petits fours. Precies Theo zijn maat.
´Klein maar fijn,´ zegt hij altijd (behalve van die kleine rotte olienoot ‘Duusjo’ dan).

Hij  vertelt Petra, dat hij, als het aan hemzelf had gelegen,  gewoon door had gewerkt maar de leiding vindt het dus beter dat hij even wat gas terug neemt:
´Je weet maar nooit wat je er nog aan over gehouden hebt,´ zeggen ze.
 Ze spraken nog even over die klein rotmof Duusjo……zowel Petra als Theo wisten allebei dat hij wel heel veel te vinden was in de buurt van de gokautomaten maar ze hadden er nooit over gehad met elkaar….hadden ze het maar wel gedaan, dan was Theo waarschijnlijk een hoop ellende bespaard gebleven. 

(wordt vervolgd)

zondag 23 december 2012

Bios (15)


Sigarenwinkeltjes worden overvallen, kruideniers groenteboeren en juweliers ook dus waarom een bioscoop niet. Het kan niet uitblijven: Theo zit in de personeelsruimte de opbrengst te tellen, de anderen zijn in de zaal aan het werk.  Komen er twee figuren, gehuld in vale spijkerbroeken, leren jacks en  bivakmutsen op hun kop, binnen zetten….. ze schreeuwen, duwen en schoppen Theo, de plaatsvervangend locatiemanager, tegen de radiatoren aan. Hij wordt met kettingsloten vastgeketend aan die verwarmingsradiatoren    …….  …… wat kan hij doen? …… er zit niks anders op dan ze dat geld maar te laten jatten ………… het verlies te nemen…………….. dat is ook de bedrijfspolitiek in dit soort zaken: niet stoer gaan lopen doen. De kans dat je het van die lui wint is zo klein. Het risico dat je levensgevaarlijk gewond raakt of  het leven verliest is zó groot dat zijn die vijftienhonderd guldentjes niet waard………………… maar…… Theo had al wel snel door dat dit het werk moest zijn van een bekende …………. hier, op deze plek, dit tijdstip, hij meende ook het postuur en de stem van een van de overvallers te herkennen. Hij kan er niet meteen opkomen wie precies……was het een vakantiekracht misschien?  Zo snel en lawaaierig als ze binnen waren gestormd zo geruisloos en snel waren ze de trap afgerend en verdwenen met inhoud van de kas in hun diplomatenkoffertje. Theo kon nog net met zijn voeten bij het interne raam van de personeelsruimte en zo trok hij de aandacht van Petra…. Theo was niet gewond of zo. De schoppen die hij kreeg voelt hij nog wel maar hij kan wel wat hebben. Om hem te bevrijden is wel een slijptol nodig, want er zit een slot op het kettingslot maar geen sleuteltje. Martin heeft er thuis wel een liggen; hij loopt wel even voor die slijptol heen en weer, hij woont toch in de buurt. Later merkte de ingeschakelde politie, dat een van de achterdeuren op een kiertje was gezet, een klein stukje touw weerhield de deur er van helemaal open te klappen. Als dat laatste zo zou zijn dan moet er ook iemand van het huidige personeel bij betrokken zijn …..misschien wel iemand die vanavond dienst had…...?

De verdenking van de leiding van het bedrijf ging altijd het eerst uit naar, zeg maar, het lagere personeel. Dat was wel zeer irritant. Ze zijn allemaal hard aan het werk als het gebeurt en dan worden ze ook nog eens van zoiets verdacht. Iedereen moet bij de politieréchercheur zijn verhaal komen doen na afloop van hun werkzaamheden van die avond. In de verhoren komt wel steeds de zelfde naam als verdachte naar voren: Duusjo…………Deze Duusjo werd steeds nonchalanter in zijn gokgedrag, nu ging hij al onder werktijd regelmatig weg:
‘Ik heb vanmiddag een bespreking,’zei hij dan……vroeger had hij nooit besprekingen en nu bijna elke middag. Om beurten keek zijn personeel hem na om te zien in welke richting hij die besprekingen ging voeren. Dat was meestal in het casino.
‘Ja in het casino ontmoet ik leidinggevenden van bioscopen uit andere steden, we praten en drinken en gokken wat, voor hooguis 25 euro per persoon en gaan dan weer elk ons weegs.
Omdat het zo vaak voorkwam dat ie wegging zijn Martin en Theo een poolshoogte gaan nemen in die goktent en toen zagen ze dat er helemaal geen sprake was van een overleg. Van een afstandje zagen ze hem grof gokkend bezig. De fiches van tien euro vlogen over de tafel…..meestal kreeg hij er niks voor terug …..verliezen dus…… en die kop van Duusjo, lijkbleek, strak van de spanning …… neen dit moest foute boel zijn ……… het kan nooit zo zijn dat Duusjo dit spelletje kan spelen met zijn alleen zijn eigen salaris…..zoveel verdien je nou ook weer niet in de bioscoopwereld.
Martin en Theo waren heel gedecideerd, die kleine handneuker, zoals ze Duusjo vaak gekscherend  noemden, belazerde de boel en ze meldden bij de politie hoe ze hun manager hadden bezig gezien, onder werktijd nog wel.

wordt vervolgd

donderdag 20 december 2012

Bios (14)


Zo’n 40 jaar geleden was biosbezoek nog een redelijk sjieke aangelegenheid zowel dames als heren gaan op hun paasbest een filmpje kijken. Dat is tegenwoordig wel anders. Een bioscopie pikken is de gewoonste zaak van de wereld geworden. Het wordt eigenlijk haast niet meer beschouwd als uitgaan. Wat dan wel uitgaan is. Naar een sjiek retaurant uit  gaan eten of naar de schouwburg gaan voor een mooi toneelstuk of naar de dancing gaan in je mooiste kleding.

Het personeel had ook veel meer ontzag voor de bezoekers en ook voor het hogere personeel van de bios-organisatie.
Martin had een een klein foutje gemaakt met het wisselen van de films waardoor het publiek enkele seconden zat te kijken naar een wit doek. Daar kwam Martin niet zo makkelijk vanaf. Hij moest van zijn direct leidinggevende voor dat minieme foutje zijn excuus aan gaan bieden bij de algemeen manager. De manager, die achter de tv nootjes zat te verorberen, wist helemaal van niks en had van niemand uit het publiek klachten gehad. Er was enkele seconden wit beeld geweest en dat mocht niet! De manager nam het minder zwaar op dan de direct leidinggevende en wilde met rust gelaten worden hij wilde snel weer terug naar zijn tv programma en zijn nootjes.

Lumière wordt verbouwd van een zaal met één bioscoop naar een gebouw met 5 zalen. Maar omdat de inkomsten niet gemist kunnen worden gaan tijdens de verbouwing de voorstellingen gewoon door. Zelfs als er een steiger omgevallen is, dwars door het witte doek, gaat de show gewoon door; zelfs het vele stof dat door de werkzaamheden de bios in stuift mag geen belemmering zijn voor het doorgaan van het programma. Maar eigenlijk kan het niet.  Een kerel krijgt een lichtspot op zijn kop als een rail met spotjes naar beneden komt zetten, dat muisje had ongetwijfeld een langer en vervelender staartje gekregen als het slachtoffer niet toevallig een familielid van Petra bleek te zijn. Met een in allerijl gekocht bloemetje komt de man en de bios eigenlijk ook met de schrik vrij.

Kaskrakers draaien er niet tijdens de verbouwing, waardoor het voor het personeel vrij rustig
is en de verveling toeslaat.  De kleine Duusjo wist dan wel van alles te verzinnen om zijn personeel aan het werk te houden: van planten water geven, tot bestek poetsen.

Inval operator Coen had het aangelegd met Moniekie en vond zelfs tijd om zich op een stil moment even met het meiske terug te trekken in de personeelsruimte terwijl het overige personeel de vele ramen aan het lappen was. Petra die daar in de buurt met de ramen bezig was, kreeg de vraag van Coen om de muziek wat harder dan gewoonlijk te zetten in het pand.  Desalniettemin hoorde Petra verdachte, doch wel bekende  geluiden, uit de gezamelnlijke ruimte komen. Toen Petra  later een beet je brutaal en naïef aan Coen vroeg wat hij had uitgespookt, hield hij zijn hand vlak onder Petra's neusje en zei:
'Wat ik gedaan heb?',  zei Coen, nou, ruik maar aan mijn vingers!'
De dagen duurden erg lang tijdens de verbouwing en de zwakke programmering.
Er was dus veel tijd voor baldadigheid, dingen waar het personeel nooit op zou komen in topdruktes. Thea was wat dat betreft een brutaal nest. Die spuugde met liefde in de koffie van de ouwe inval-lokatiechef Rick Amal, hij had Petra lief aangekeken en gevraagd of ze een lekker bakkie voor hem wilde halen. O, wat spuugde die Thea graag in dat bakkie. Die Rick was echt een ouwe vieze man, die werkelijk nog dacht dat hij met zijn geperkamenteerde voorkomen nog in trek was bij de jonge dames.
Thea , had ook nog een baantje bij Wienerwald,een redelijk sjieke eettent, die ook nog wel eens door Duitse toeristen werd aangedaan, zij deinsde er niet voor terug haar mannelijke collega's over de biefstukken te laten zeiken alvorens ze de heerlijke gerechten bij de Duitse klanten op tafel zette.

zondag 16 december 2012

Bios (13)


De eerste avondvoorstelling verloopt verder zonder noemenswaardige problemen en ook de tweede avondvoorstelling gaat prima.  Als die tweede voorstelling draait ontdekt Leonie onder de stapel theedoeken de vijf briefjes van honderd. Ze zegt niks tegen de anderen en loopt er meteen mee naar Duusjoo, die Leonie aanhoort en net doet alsof zijn neus bloedt:
‘Wir zal das jetzt geflickt haben, Leonie?’ vraagt hij. ‘Es ist bijnahe  das bedrag wir miesten heute mittag, doch? Sag noch eben nichts tegen die anderen, meine Leonie. Vielleicht verratet de dader sich wohl. Sehr gut dat jij es mir jetzt sagt und mir das geld geeft, maaisje!!
Ich zal die anderen sofort von dies vertellen. In jeden gefal haben jullie die fooi wieder terug, doch?!.
Nog voor het einde van de tweede filmvoorstelling riep Duusjoo de voltallige ploeg (met uiutzondering van Martin, die kon natuurlijk niet weg van zijn werkplek) bijeen om iedereen het goede nieuws te vertellen dat het geld terecht was. Mild oordeelde hij dat waarschijnlijk iemand het geld daar even had neergelegd in de drukte en helemaal vergeten was dat het onder de handdoeken lag. Hij zei dat hij blij was dat het terecht was en wilde er verder geen woorden meer over vuil maken. Honderdvijftig gulden zou hij in fooienpot terugstoppen en de rest gaat naar de baropbrengst. Zijn  creatieve boekhoudtrucs in de voorraad, zo stelde hij, zou hij weer rechttrekken.
‘Ist alles doch noch goed gekommen heute!’zei hij met een vette knipoog naar Leonie.  

De baropbrengst van na de tweede zaterdagavondvoorstelling wordt geteld bij die van de eerste middagvoorstelling van de zondag. Koos kan nu dus de dagopbrengst het geld naar de nachtkluis in de Doelen brengen. In de loop van de maandag komt een geldtransportwagen die kluis leeghalen. Zeker in de weekends zit er toch wel een paar duizend guldens in. Een aantal jaar geleden is Koos daar nog eens overvallen door een stelletje gasten met bivakmutsen. Ze zetten een pistool op zijn hoofd en eisten dat hij geld afgaf. De reactie van Koos was wel heel onverstandig: hij gaf het geld niet af en met het rolletje pepermunt, dat hij altijd in zijn jas had zitten, blufte hij de overvallers mooi af. Hij stak dat rolletje tegen de buik een van de overvallers aan en zei:
‘Ik heb hier een revolver en ik schiet je finaal overhoop als jullie niet ogenblikkelijk maken dat je wegkomt. ‘ Ze wisten niet hoe snel weg ze moesten wezen, de helden. Het had slechter kunnen aflopen voor Koos.
Hij had die overvallers nu wel weggejaagd maar dat hele voorval ging hem niet in zijn koude kleren zitten. De andere dag moest hij zich ziek melden en eigenlijk is hij nooit meer de oude geworden. Naar de kluis gaan bijvoorbeeld durfde hij voor geen goud meer, ondanks zijn pepermunt-overwinning. Dat moest Duusjo voortaan maar zelf doen.

donderdag 13 december 2012

Bios (12)


Koos staat daarbij staat hij altijd op een groentekist, die hij, toen hij met dit werk begon, zelf van huis mee had genomen. In de winter zet hij altijd voor zijn groentekistje een straalkacheltje neer om de ijspegels die dan steevast onder zin neus hangen te laten ontdooien. Op zijn groentekistje ziet iedereen in de rij de kleine Koos tenminste staan.
’Drie maal balcon hier voor die mevrouw met die rode gebreide muts en die heer met dat grappige zwarte petje?
’Twee maal stalles alstublieft.’ Koos scheurt dan ook tegelijk de controlestroken af. In de winter had hij van die handschoenen aan waarvan de vingers waren afgeknipt. Als een voorstelling uitverkocht is dan bast hij dat ook: ‘
‘Zaal uitverkocht; dames en heren, zaal Lumière uitverkocht’ het is een keer gebeurd dat tegelijk met deze mededeling zijn kunstgebit uit zijn mond floepte en verdween in de menigte wachtenden:
‘Hé, kom es effe mee zoeken naar me kunstgebit,’ baste hij dan tegen het andere servicepersoneel in de buurt; nou, voor  Koos had iedereen dat graag over:
‘Personeel! Mogen we er even bij!! Kijk goed uit waar u gaat staan, anders is Koos zijn gebitje naar de maan!’
Maar ondanks Koos indrukwekkende gestalte, zeker als hij op die kist staat: elke zaterdagavond is er stront aan de knikker. Het is maar een klein groepje hooligans dat altijd weer in staat blijkt  om de zaterdagavond te verzieken. Ze moeten wel onder invloed van drank of drugs zijn geweest.

Het begon al in de rij wachtenden: niet netjes in de rij gaan staan en hun beurt afwachten maar gelijk voordringen en als ze eenmaal binnen zijn lawaaierig druk met elkaar praten, gaan lopen stoeien en daarbij ‘per ongeluk expres’ andere, bedaarde en soms al helemaal beduuste bioscoopgasten omverduwen. In de zaal ook schreeuwen en zojuist gekochte gepofte popcorn de zaal inpieken. Het is niet anders dan op elke zaterdagavond; de ouvreuses kunnen deze etterbakken gewoon niet aan. Maar het gaat vanavond zeker anders aflopen dan gewoonlijk. Deze avond zal het publiek niet de dupe worden van deze klootzakkies, want Koos heeft enkele van zijn maatjes, die werkzaam zijn bij de Rotterdamse politie, gevraagd om in burger aanwezig te zijn bij de eerste avondvoorstelling en hen gevraagd om indien nodig op te treden tegen de meestal al behoorlijk bedwelmde hooligans.
Zoals gewoonlijk liggen ze onderuitgezakt op hun stoeltjes met hun poten over de leuning van de stoel voor hun. Er waren al snoep- en chipsverpakkingen de zaal ingemikt en nu zitten ze om beurten flesjes cola heel hard te schudden, met de duim op de opening zodat, wanneer de duim weggehaald wordt, de halve inhoud van zo’n flesje de zaal inspuit. Dolle pret. Maar het is de druppel die de emmer doet overlopen van een van de ‘normale’ bioscoop-bezoekers. Een man, die enkele rijen meer naar voren zit, staat op en maakt duidelijk dat ze nu moeten stoppen met hun hinderlijk gedrag. Hartelijk hoongelach van de rotzooitrappers is zijn deel. De man loopt op hen toe en nog voordat hij  wat kan zeggen vraagt een van de herrieschoppers of hij weet wat een gespikkelde beer is. Op antwoord wordt niet gewacht en de relschopper spuugt hem een hoeveelheid zojuist zeer fijngekauwde olienootjes in zijn gelaat. De boys komen niet meer bij van het lachen. Als de man vervolgens de spuger wil aanpakken werpen de andere hooligans zich op hem. Dan blijkt dat de gewone bioscoopbezoeker niet zo gewoon is.   Een vijftal van zijn maten in de zaal komt hem te hulp en voordat reltrappers kunnen worden aangepakt rennen ze lafhartig het theater uit, achtervolgd door wat een zestal agenten in burger blijkt te zijn. Die achtervolging heeft niet lang geduurd, de lastpakken waren onder invloed en dus niet de allersnelsten. De agenten in burger hebben op een nabijgelegen donker parkeerterrein de vervelende knaapjes flink afgerosd met als prettig gevolg dat deze overlastgevers nooit meer zijn terug gezien in Lumière.  Althans niet als herkenbaar groepje. 

zondag 9 december 2012

Bios (11)


Om kwart voor zeven zal de eerste avondvoorstelling beginnen. Het was duidelijk dat het gezellig was geweest in de Eend er was ook duidelijk iets te veel gezopen. Martin moest er op de weg terug naar Lumière van pissen en toen hij zijn behoefte stond te doen tegen een boompje kreeg hij van Petra een duw in zijn rug zodat zijn broek en zijn schoenen ook onder de zeik kwamen te zitten. Hilariteit alom dus. De stemming was ronduit jolig te noemen toen ze weer op hun werkplek aankwamen. Het stelde ze gerust dat Duusjo er nog niet was, want die had gegarandeerd opmerkingen gemaakt over hun iets tè uitbundige gedrag.

Bij Lumière aangekomen stond een man voor de gesloten deur te wachten. Toen hij zag dat Petra en de anderen aanstalten maakten om naar binnen te gaan, zei de man met een Brabants accent, dat hij zijn portefeuille kwijt was geraakt….waarschijnlijk tijdens de middagvoorstelling hier.
´Waar zat u dan.´ vroeg Petra.
´Ja, ik weet niet meer precies welke rij maar het was tamelijk achteraan, derde of vierde rij van achteraan en dan ongeveer in het midden.´
´Komt u maar mee, we hebben uw portefeuille waarschijnlijk gevonden …..hoeveel zat er ongeveer in?´
´0ngeveer driehonderd gulden.´
´Klopt zegt Petra´
´O, geweldig!´
´Als u even hier in de foyer wilt wachten dan komt mijn collega zo meteen uw portefeuille bij  u brengen.´
Marja, de enige met een kluissleutel haalt de portefeuille op en overhandigt die aan de man, die resoluut zijn portefeuille open doet, er een briefje van honderd uithaalt en dat aan Marja geeft: doe dat maar in jullie fooienpot, die hebben jullie toch wel, hè?
Zo, zegt marja, is dat niet een beetje veel.
Welnee, dat komt jullie zeker toe!
Houdoe en nogmaals hartstikke bedankt.´

Het is nu half zes en over drie kwartier start de verkoop voor de eerste avondvoorstelling. Tijd genoeg dus om nog even een beetje te sporten in de filmzaal. Petra gaat met Marja op de ruimte vlak voor het filmdoek badmintonnen; Martin en Gerrit trappen een balletje in de gang tussen twee stoelenrijen. Nu kon dat  nog, dat sporten in de bios, maar na de op handen zijnde verbouwing, als er meerder bioscoopzalen zullen worden gecreëerd in dit pand, zal er geen ruimte meer voor zijn. De oude Petra en de geile tweeling kiezen ervoor  nog even wat te roken en uit te buiken in de personeelsruimte.

De eerste avondvoorstelling van Saturday night fever is bijna zeker weer uitverkocht. Op de altijd rumoerige  zaterdagavond wordt, voor de zekerheid altijd een beveiligingsmannetje ingehuurd: Koos, gehuld in  een imposant uniform, is met recht een mannetje, want hij is hooguit een meter vijfenzestig groot en bijna even zo breed als hij hoog is. Hij oogt zo sterk als een gorilla. Verder een aardige vent, hoor, nooit te beroerd om bij gebrek aan een portier te helpen bij de kaartverkoop. Dan vraagt hij aan de wachtenden of ze gereserveerd hebben, hoeveel plaatsbewijzen ze willen en dat geeft hij  al zingend op populaire of zelf verzonnen melodietjes door aan de kassière.  Hij heeft zo’n mooie basstem. Operazanger had hij moeten worden; hij heeft zijn carrière misgelopen. Ook maant hij zingend een ieder om zo veel mogelijk met gepast geld te betalen. Daarbij staat hij altijd op een groentekist, die hij, toen hij met dit werk begon, zelf van huis mee had genomen. In de winter zet hij altijd voor zijn groentekistje een straalkacheltje neer om de ijspegels die steevast onder zin neus hangen te laten ontdooien. Op zijn groentekistje ziet iedereen in de rij de kleine Koos tenminste staan.

woensdag 5 december 2012

Bios (10)


Duusjo speelt altijd alleen maar dertien, met één fiche tegelijk, dertien, zijn geluksgetal, althans dat maakt hij zichzelf wijs. Hij verspeelt de eerste zes fiches…………. zal het dan eindelijk bij de zevende keer raak zijn? 
‘Rien ne va plus’ zegt de chef-croupier en het balletje aarzelt, wordt het zes, wordt het zevenentwintig of  wordt het elf? Neen, het wordt:
‘Treize…..dertien’ zegt de chef-croupier……mooi vijfendertig keer vijf is honderdvijfenzeventig gulden min de inzet van honderd: dat is vijfenzeventig winst. Met een uitermate zuur gezicht schuift de croupier de vijfendertig fiches in de richting van Duusjo, die zondigt tegen de regel, dat van elke volle winst (een op vijfendertig) één fiche fooi gegeven wordt aan de casinomedewerkers.  Duusjo is alleen maar met zichzelf bezig …..tip geven komt geen moment bij hem op. Hij besluit van vanaf nu drie fiches per ronde te gaan spelen dit keer zet hij steeds in op 7. Hij heeft nu achtendertig fiches waarmee hij nog 12 rondes mee kan draaien. Duusjo wordt bijna gek, als vlak na zijn winst op de dertien het balletje nogmaals in de dertien valt, dat komt zó zelden voor zo’n herhaling. Het wordt echt spannend. Een struise dame met een wulps oker jurkje, aan de andere kant van de tafel, loopt ineens binnen: ze had tien fiches op de dertien gezet. Het leek wel of ze spontaan klaarkwam, zulk soort geluiden stootte ze tenminste uit ………… toen het balletje weer op de dertien tot stilstand kwam…….maar goed, ik kan me er wel wat bij voorstellen, als je in een klap zeventienhonderdvijftig guldentjes rijker wordt…..gil maar lekker meisje! Opvallend is dat het hosanna-moment van die okere dame , geen spoor van vreugde op de tronies van de andere heren gokkers teweeg brengt. Het is een spelletje: ‘roulette’ maar het is een spel dat veelal geen vreugde in de mens teweegbrengt. Met stalen, bittere, verbeten koppen staan (vooral) de mannen de bewegingen van het balletje te volgen alsof hun leven er vanaf hangt…..en misschien is dat in sommige gevallen ook wel zo. Duusjo heeft nog acht fiches te gaan als het balletje eindelijk  op zeven valt: kassa! Drie maal vijfendertig maal  vijf is vijfhonderd vijfentwintig. Genoeg!
Duusjo doet het ervoor. Hij loopt naar de kassa, wisselt zijn fiches in en incasseert voor zijn honderd dertien fiches vijfhonderd vijfenzeventig gulden. Als hij daar zijn inleg van honderd gulden vanaf trekt is zijn winst vierhonderd vijfenzeventig gulden. Mooi en netjes op tijd gestopt deze keer. Hij stopt vijf briefjes van honderd apart in zijn broekzak. De rest gaat in zijn portefeuille.

Met dezelfde gehaaste tred als waarmee zijn pauze aanving gaat hij nu weer in de richting van Lumière. De anderen zijn gaan eten. Waarschijnlijk, zoals gewoonlijk,  in de Eend, waar een lekkere en voordelige maaltijd wordt geserveerd en voor één gulden heb je er een parmantig wijntje.
Het is nu half vijf; ze zullen nog wel even wegblijven, schat Duusjo in. Hij spoedt zich naar het buffet en haalt zijn zojuist gewonnen vijf briefjes van 100 uit zijn broekzak en legt ze onder een stapel schone theedoeken. Hij laat één honderdje met een klein stukje onder de stapel uitkomen…..zodat de eerste die een schone theedoek pakt wel meteen móét zien dat daar iets ligt wat er niet thuis hoort.

Duusjo maakt nu snel dat hij het theater weer uitkomt en zet zijn pauze voort op de Coolsingel; hij besluit om even wat te gaan neuzen bij de ramsj van de Slegte, waar je van die prachtige boeken voor een prikkie kan kopen. Tegen de tijd dat de kaartverkoop voor de avondvoorstelling loopt zal hij zijn neus weer laten zien misschien is tegen die tijd het vijftal honderdjes ook al ontdekt.

zaterdag 1 december 2012

Bios (9)


Hij gaat als eerste pauzeren deze Duusjo, een zelfs voor Rotterdamse begrippen vreemde snoeshaan zoals hij gekleed gaat in zijn Beiers  jagerstenue:  bergschoenen, groene pofbroek, dito jasje en hoedje met de onontbeerlijke veer er in.

Hij zet er flink de pas in richting Coolsingel. Maar dat blijkt zijn doel niet te zijn. Hij schiet al gauw, enigszins schichtig achterom kijkend, op de Kruiskade het Hilton Hotel in, alwaar zich op de begane grond het Holland Casino bevindt. Na de gebruikelijke plichtplegingen, paspoortje controleren, jasje en hoedje in de garderobe (op nummer 23), een plasje doen,  pakt hij alvast twee briefjes van vijfentwintig uit zijn portefeuille. Hij overhandigt dat geld  aan de casinomedewerker en hij krijgt er een wit bakje gevuld met vijftig losse guldens voor terug. Linea recta begeeft hij zich naar de afdeling gokautomaten. Vijf rijen van twintig automaten en alles is bezet. Ongeduldig loopt Duusjo door de gangen tussen de automaten. Er wordt hier veel gerookt. Vogels van allerlei pluimage pogen, geheel in trance, miljonair te worden. De verbetenheid straalt er vanaf. Opaatjes, omaatjes, deftige tantetjes, studenten, keurige heren in kostuum, mannen in spijkerbroek en modderlaarzen, allemaal hopen ze vaak tegen beter weten in op de hoofdprijs, de meesten zouden toch al lang moeten waten dat die hoofdprijs eigenlijk alleen maar is weggelegd voor de directeur van het Casino.
Eindelijk ziet Duusjo een gedesillusioneerd, blut gespeeld omaatje vanachter haar automaat weg sluipen; met gebogen hoofd loopt ze met haar lege geldbakje in de richting van de garderobe. Zij speelde op een roulette-automaat. Duusjo houdt daar eigenlijk niet zo van, roulette speelt hij liever aan een tafel, daar kan wat minder makkelijk geknoeid worden, zijn voorkeur gaat uit naar de fruitautomaat maar nu heeft hij niks te kiezen dus……Deze gokautomaat is er dus een waarop het roulettespel gespeeld moet worden: speel een nummer van een  tot zesendertig en wanneer het balletje op het door jou gekozen nummer valt win je vijfendertig keer je inzet.
Op het rode pluche van het Casino lopen obers rond met bladen drank: jus d’orange, appelsap, pils, seven up en tonic en als je wat anders wil kan dat besteld worden…..het kost niks………als er maar gegokt wordt. Duusjo neemt zoals altijd een tonicje; hij drinkt principieel geen sterke drank, althans niet onder zijn werk en ook niet als hij aan het gokken is. Het loopt niet best want hij heeft nu al bijna zijn hele bakje met vijftig piekies er  doorheen gejaagd en hij heeft nog nul komma nul gewonnen. Zesenveertig keer heeft hij nu zijn garderobenummer drieëntwintig gespeeld en dat getal is geen enkele keer gevallen. Hij drinkt in één teug zijn inmiddels lauw geworden tonicje op, stopt die paar losse guldens, die over zijn,  in zijn zak en laat het lege bakje guldens bij de automaat staan.  Waarschijnlijk hebben alleen de verdekt opgestelde videocamera’s waargenomen dat hij de gokautomaat nog een venijnige trap na gaf en loopt dan met geheven hoofd naar de gokhal met de vijf speeltafels…..roulettetafels. Hij schuift aan bij tafel drie en bestelt tien fiches van vijf gulden: hupsa daar gaat weer vijftig piek. Het is tamelijk rustig aan deze tafel. Er zijn met Duusjo mee vijf mensen aan het spelen. Lekker overzichtelijk. Ook hier weer één op vijfendertig. Duusjo speelt altijd alleen maar dertien, met één fiche tegelijk, dertien, zijn geluksgetal, althans dat maakt hij zichzelf wijs. Hij verspeelt de eerste zes fiches…………. zal het dan eindelijk bij de zevende keer raak zijn? ‘
‘Rien ne va plus’ zegt de chef-croupier en het balletje aarzelt wordt het zes, wordt het zevenentwintig of  wordt het elf? 

dinsdag 27 november 2012

Bios (8)


‘Karin, Leonie en allebei de Petra’s, luister eens,’ klinkt Marja een beetje paniekerig, als ze in de filmzaal op hen komt toegelopen, ‘hebben jullie misschien wat van de barverkoop ergens apart gelegd of zo? We missen namelijk flink wat geld.’

Karin en Petra tellen, onder het toeziend oog van Duusjo, Marja en Leonie de baropbrengst nog eens na. De oude Petra doet niet mee; zij heeft geen zin in die poppenkast de uitkomst is toch precies hetzelfde …….. en inderdaad ze komen uit op precies hetzelfde verschil: driehonderd zesentwintig gulden vijftig ook alle fooi is daarin meegeteld en meestal is dat zo’n tien procent van de hele opbrengst dus er feitelijk zo’n kleine vijfhonderd gulden zoek.
Ze balen er allemaal stevig van. De regel is dat kasverschillen door het dienstdoende personeel moeten worden aangezuiverd. Het is nu zó veel geld dat niemand dat zomaar even kan bijpassen: vijfenzeventig gulden de man; dat is ruim twee weken boodschappen doen bij de Bas. Een geluk bij dit ongeluk is dat de fooienpot, zo halverwege de maand, al aardig is gevuld èn dat chef Duusjo bereid is een beetje te sjoemelen door de aanwezige voorraad wat hoger vast te stellen en iets te ritselen met de kaartopbrengst van vanmiddag, zodat, al met al, iedereen nog een tientje bij moet lappen. Dat is nog  te doen.
Wel vreemd eigenlijk dat die anders altijd zo stipte Duusjo ineens bereid is om zo’n kreatieve oplossing te bedenken. Helemaal niks voor hem. Duusjo heeft zich in de 2 jaar dat hij bij Lumière werkt, als een echte Duitser laten kennen…..alles punctueel en netjes, op tijd. Duusjo is een wat stijve, tamelijk kleine, autoritaire man met veel gevoel voor regelgeving en weinig gevoel voor humor, die, ondanks dat hij al bijna tien jaar in Nederland woont, een vreemd mengelmoesje Duits-Nederlands spreekt.

‘Goeie film hè?!!’ brult Martin in het linkeroor van Gerrit, die, met zijn handen geklemd tussen zijn bovenbenen, alweer lag te pitten ….. in de foyer deze keer. 
‘Vuile klootzak!!’ Gerrit schiet van schrik uit zijn rol maar herstelt zich snel:
’U neemt me toch niet kwalijk, mijnheer, dat ik dit gedrag absoluut niet kan appreciëren en u kunt er op rekenen, dat ik me hierover zal beklagen bij de directie van dit theater.’
‘Ach hou toch op, Gerrit, je bent gewoon een vieze ouwe mafkees!’ Martin  snelt lachend de trap op naar de personeelsruimte, waar iedereen nog in mineur is. Duusjo lijkt er nog het minste last van te hebben:
‘Ha, da ist der Martin,’ ‘jij weet sicher wohl das antwoord: es ist gruun und es heeft zwei bruine streipen?....................... Nou, weet du es nicht?’
Wat krijgen we nou? Maakt die Duusjo zomaar een grapje of hoe zit het?
‘Het zal wel weer iets met  poep te maken hebben, zeker ……….. die bruine strepen ………………… of niet soms? zegt Martin.
‘Ach nein,’ zegt Duusjo, ‘zal ik es nur sagen?  Grün mit zwei witte streipen? Das ist doch een komkommer miet bretels!!……….hahahaha!!!.’ Zoals gewoonlijk moet Duusjo weer het hardst lachen om zijn eigen grap. De dames vinden het gezien hun glimlach wel grappig maar toch ook weer niet echt leuk.
‘Gut, meine damen und hern, mondhoeken hooch, ja, jullie gaan jetzt ein biesjen essen und ein biesjen das verlies von das viele geld vergessen, ja? Ich sehe jullie wieder um sechs Uhr voor dem erste abendvorstellung.
Duusjo lijkt een tevreden mens: zijn gezicht vertoont een  voldane glimlach onder zijn snorrebaardje, dat door zijn personeel oneerbiedig ’s mans ‘pratende kut’ wordt genoemd. 

zaterdag 24 november 2012

Bios (7)


Als de bioskijkers weer netjes in de zaal zitten voor het deel na de pauze, kan Marja de opbrengst van deze  middagvoorstelling  gaan tellen. Dat is hier de gewoonte. Wat er na de middagvoorstelling nog aan consumpties verkocht wordt, wordt opgeteld bij de opbrengst van de avondvoorstelling. Deze uitverkochte voorstelling van vanmiddag heeft circa zesduizend driehonderdvijfentachtig gulden opgebracht; die heeft Marja geteld en alvast in de kluis opgeborgen. Nu de baropbrengst van voor aanvang van de voorstelling en van de pauze nog even tellen. Meneer Duusjo loopt met de kas naar Marja, die inmiddels aan de hand van de verbruikte voorraad vastgesteld heeft dat er minimaal zestienhonderdvijfentachtig gulden (exclusief fooi en wisselgeld) in de barkas moet zitten. Marja en meneer Duusjo gaan samen even de kas tellen.

De voorstelling is voorbij, de zaal is tamelijk vlotjes leeggestroomd  en voor Petra, Karin en Leonie rest er dan in de zaal een enorme teringzooi aan lege en halflege flesjes, lege en halfvolle pakjes chips, schillen van ongepelde olienoten, klokhuizen, bananenschillen, wikkels van snoepjes, chocoladerepen, afgescheurde bioscoopkaartjes en dan, zeker na dit soort volle voorstellingen, een berg vergeten spullen variërend van een muts tot een portefeuille met inhoud. Bij minder drukke voorstellingen wordt ook nog wel eens uitgegleden over gebruikte condooms maar voor condoomgebruik was  het vandaag dus te druk. Ze zijn met zijn drieën toch mooi een uur bezig om de troep op te ruimen en op het moment dat ze de zaal net schoon hebben meldt Gerrit, de portier,  zich boven in de zaal……..eindelijk:
‘Geachte dames, hierbij deel ik u mede dat Ik, na genoten te hebben van een overheerlijk busreisje, ietwat te laat ben gearriveerd op mijn werkplek, waarvoor mijn welgemeende excuses. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Ik groet u bij deze hartelijk,
was getekend, Gerrit Kleinhof’. Gerrit spreekt altijd in brieftaal:
‘Indien nodig is deze dienstwillige dienaar ten allen tijde bereid u in dezen van dienst te wezen en ……. dat rijmt nog ook,’ zegt hij.
‘We zijn net klaar met de zaal, Gerrit. We gaan zo beginnen met het voelen van de stoelen; of er nog verloren geld tussen de rugleuning en de zitting zit; het zou heel fijn zijn als je daar even bij komt helpen, als dat tenminste lukt met die tere vingertjes van je,’ roept Leonie een tikje hatelijk.  Leonie heeft het niet zo op Gerrit. Ze heeft het gevoel, dat hij, wanneer hij eens een keertje goed wakker is, haar achter zijn waterige oogjes zit uit te kleden en daar voelt zich niet echt ‘happy’ bij. De oude Petra komt bij de zoektocht naar klein geld ook altijd even helpen.
‘Bij voorbaat dank in het in mij gestelde vertrouwen dames,’ zegt Gerrit, ‘Ik begin hierboven in de zaal vast met mijn tere vingertjes in de openingen te voelen,’ zegt hij met een vervelend en naar dubbelzinnigheid neigend ondertoontje.
Alles bij mekaar halen ze nog achttien gulden en vijfendertig cent tussen de rugleuningen en zittingen vandaan. Best de moeite waard. Er zat ook nog een portefeuille bij met driehonderd piek er in. Maar die bergt oude Petra straks netjes op in de kluis, voor het geval de eerlijke verliezer hem nog komt ophalen.

‘Karin, Leonie en allebei de Petra’s, luister eens,’ klinkt Marja een beetje paniekerig, als ze in de zaal op hen komt toegelopen, ‘hebben jullie misschien wat van de barverkoop ergens apart gelegd of zo? We missen namelijk flink wat geld.’

maandag 19 november 2012

Bios (6)


Eén inpiepfiguur krijgt nu wèl een proces aan zijn broek want die is onderhand twintig keer zonder te betalen naar binnengeglipt en dat moet nu maar eens afgelopen zijn. Hoe krijgt hij het voor elkaar zou je zeggen: nou heel simpel met slimme vermommingen, brilletje, baardje, snorretje, hoedje, petje mutsje, konijnentandjes (echt waar!) en steeds weer tuint het bioscooppersoneel er in.   

Petra was maar wat blij met de hulp van de tweeling, alleen had ze het niet geklaard, dacht ze. Voor haar was het eigenlijk de eerste keer dat ze zo’n heibel meemaakte op haar werk.
In de pauze van de film komt die man, die recht had op die bewuste stoel naar Petra toe en stopt haar een briefje van 5 gulden in haar hand:
‘Omdat jullie zo je best voor mij hebben gedaan; eerlijk delen met die andere twee hè?!’
Dat is een pittige fooi, haast net zo veel als een kaartje kost.

Alle servicemedewerkers (kassa, buffet, portiers, ouvreuses) van deze bios delen alle fooi altijd met elkaar. Een maand lang wordt alle fooi in een pot gestopt (die gaat altijd de kluis in) en op de eerste dag van de nieuwe maand wordt alles evenredig over iedereen verdeeld.
Wij zijn met zijn tienen en gemiddeld zit er zo’n tweeduizend gulden in de fooienpot. Marja, die getrouwd is en twee kinderen heeft, zegt wel eens dat ze er voor de hele maand haar boodschappen van kan doen. Toch mooi meegenomen dan!

‘Kijk eens’ zegt Petra tegen Karin, die druk is achter het buffet, en ze laat haar het briefje van vijf gulden zien: ‘fooi van die vent die je hebt geholpen zijn plaatsje te heroveren.’
‘Zo, mooi, maar waarom stuur je hem niet gelijk naar mij Petra, zegt Karin met gelijk alweer die nymphomane blik in haar ogen. Had ik even kennis met hem kunnen maken; leek me best een aardige vent.’
‘Weinig kans denk ik, Karin, hij heeft een heel leuk slank vriendinnetje bij zich,’ zegt Petra pesterig.
‘Nou en ….. denk je dat ie niet zo af en toe met zo’n lekker mollig meissie als ik wil kroelen?’ zegt Karin lachend.   

Het is in de pauze van de film zo waanzinnig druk aan het buffet, Karin en Leonie kunnen het nauwelijks samen aan. Petra springt maar even bij. Zelfs de bedrijfsleider, Meneer Duusjo, steekt dit keer de handen uit de mouwen.  Pils, Cola, Seven Up, Tonic, Appelsap………. het is niet aan te slepen en dan heb je ook altijd nog van die zeikerds bij die thee of koffie willen. Ze dreigen door alle gekoelde drank  heen te raken……..
‘Zegt U  het maar, meneer’ zegt Petra tegen de Surinamer voor de bar.
‘Zeven up alstublieft’ en Petra ontdoet zeven flesjes Seven Up van hun dop.
‘Kijk eens aan meneer zeven uppies.’
‘’Maar mevrouw, ik ben maar alleen, wat moet ik nu met zeven flesjes Seven Up?’
‘O, meneer, nou eh…….ik dacht werkelijk dat u 7 Seven Up wilde hebben, helemaal mijn fout.’Maar dat betekende wel dat Petra zes Seven up dopjes uit het vuilnisvat moest gaan graaien en die zo goed en zo kwaad als het ging weer op die flesjes moest gaan zetten, want als ze die drankjes niet zou kunnen verkopen, zou de schade verhaald worden op de fooienpot. Dat wilde ze niet op haar geweten hebben. Petra vindt het wel lullig van zichzelf dat ze zes bezoekers van die avond een iets minder dan normaal sprankelend Uppie moet verkopen. Maar ja, het is niet anders.

dinsdag 13 november 2012

Bios (5)


Martin richt zich nu op Petra. Martin is een gewoon een mooie jongen….hij is jong, leuke kop, beetje Elvis-achtig maar dan met stijl lang haar en hij is altijd gekleed in strak-zwart…..aan die wijde-pijpen-broeken-mode doet ie niet mee. Er wordt dan wel gefluisterd dat hij alle ouvreuses minstens één keer gehad heeft, Petra zit daar in ieder geval nog niet bij. O, ze vindt Martin wel aardig maar ze hoeft niet persé gelijk met hem naar bed en dat voelt hij ook wel, want hij houdt netjes afstand van haar.
‘Weet je het zeker dat je niks wil drinken Peet? vraagt Martin nogmaals’
‘Neen Martin!’ zegt Petra ‘ik zeg toch: we moeten toch zo aan de slag en bovendien als ik nou wat neem moet ik straks gegarandeerd piesen als ik met de bezoekers bezig ben.’

Het wordt waanzinnig druk vanmiddag; er staan hele rijen voor de deur.
 ‘Wie doet vandaag die Bio-bussen?’ vraagt ouwe Petra, zij is min of meer de chef, zeg maar meewerkend voorvrouw. Ze vertoont zich zelden in de zaal; alleen als het hoognodig is.
‘Dat doe ik wel’ zegt Petra. In de biobussen wordt geld gecollecteerd om spastische kinderen van een onbezorgde vakantie te kunnen laten genieten in een Bio-vakantie-oord. Dat collecteren gebeurt in de pauze van de bioscoopvoorstellingen in alle Rotterdamse bioscopen. Er wordt meestal wat lacherig gedaan in de zaal over die spastische doelgroep van de Biobussen; dat kwam vooral door de hoofdpersoon van het Bio-reklamespotje, die ook een, ik noem het maar even een spastisch spraakgebrek had. Maar …… hoe dan ook ……. die  bussen zaten na de voorstelling meestal goed vol…. met geld!. De meeste ouvreuses hadden er wel een rothekel aan om met die bussen te lopen sjouwen. Maar het móést gebeuren het hoorde gewoon bij het werk van de ouvreuses en het was voor een goed doel…..dus.
Petra pakt drie Biobussen onder het bureau van Ouwe  Petra vandaan.
‘Kom op Karin, we gaan naar de zaal, de deuren gaan zo open.’ zegt Petra, Ook Martin maakt aanstalten om naar zijn werkplek te gaan en Leonie zegt:
‘Ik kom zo ook wel even helpen beneden, het is zo druk vandaag.’

Petra zet de biobussen even bij Marja, die in haar uppie bij de kassa zit. Ze moet bij gebrek aan een portier, Gerrit is er natuurlijk nog steeds niet, zowel kaartjes verkopen als het controlestrookje afscheuren.
Tsja….en dan kan het wel eens gebeuren dat er zomaar iemand zonder kaartje naar binnen glipt. Bij een uitverkochte voorstelling met geplaceerde kaartjes echter valt zo iemand snel door de mand wanneer er iemand met het unieke plaatsbewijs voor die voorstelling zijn of haar stoeltje komt opeisen.
Zo’n indringertje gaat meestal niet zonder slag of stoot van zijn veroverde stoel af maar Karin deinst er vanmiddag niet voor terug om de film te laten stopzetten. Gelukkig draait nu nog een ‘Tom en Jerry’-film uit het voorprogramma. Ze geeft een seintje aan Martin, in de cabine; die zet de film meteen stop en doet ook gelijk het  grote licht aan  zodat de boosdoener voor de hele zaal voor lul staat. Iedereen gaat zich er dan, luidkeels joelend, mee bemoeien en kiest partij voor de ouvreuse…..natuurlijk helemaal als die ouvreuse er toevallig zo lekker uitziet als Karin. Zusje Leonie komt er dan ook nog even bij en voor de stevige sexy  tweeling is het een fluitje van een cent om de indringer onschadelijk te maken hem tussen hen in te nemen en geruisloos de bioscoopzaal uit te slepen. De politie is inmiddels ook gewaarschuwd en er staat een politiewagen klaar om de onruststoker mee naar het bureau te nemen.… verder doet de politie niet veel met het gebeuren  ………… proces verbaal wordt wel opgemaakt meer niet ………..dan wordt ie weer vrijgelaten  …………….. net als ze met winkeldieven doen ……………. als het een beetje tegen zit piept hij de volgende voorstelling weer naar binnen………………. toch is het al met al voor de biosleiding te veel werk om èlke inpieper weer voor de rechter te slepen. Eén inpiepfiguur krijgt nu wèl een proces aan zijn broek want die is onderhand twintig keer zonder te betalen naar binnen geglipt en dat moet nu maar eens afgelopen zijn. Hoe krijgt hij het voor elkaar zou je zeggen: nou heel simpel met slimme vermommingen, brilletje, baardje, snorretje, hoedje, petje mutsje, konijnentandjes (echt waar!) en steeds weer tuint het bioscooppersoneel er in.  

zaterdag 10 november 2012

Bios (4)


Petra was in dit werk terecht gekomen via haar moeder. Die was ook vanaf kort na de tweede wereldoorlog al, ouvreuse in het Rotterdamse en ze kwam altijd met zulke leuke verhalen thuis. Zo’n baan wilde Petra ook wel.

De jonge en de oude Petra (pas op: niet Petra’s moeder, want die heette Nel) kunnen lezen en schrijven met elkaar. In de gezamenlijke ruimte (voor het personeel) wordt Petra hartelijk verwelkomd door de ouwe P., zij schelen iets meer dan tien jaar:  
‘Hallo poppie, wat zie je er toch weer schattig uit. Pas maar op want Martin zit al een paar weken likkebaardend naar je te kijken,’ zei ze met een knipoog. Martin zat er tot haar verrassing ook al; hij was blijkbaar snel klaar met het terugspoelen van Saturday Nightfever.
‘Wil je ook een bakkie, Petra?’’ vraagt Martin.
‘Heel lief van je Martin maar dank je,’ antwoordt ze, ’dan moet ik het te veel haast-je-rep-je opdrinken, we moeten over 5 minuten de zaal al in.’
Het lijkt hier wel een rookhol. Werkelijk iedereen zit te paffen. Zelfs op de posters aan de wand staan rokende Hollywoodsterren afgebeeld:  Marylin Monroe en Jack Nickolson o.a. ’t Is hier echt om te stikken.
De volumineuze tweeling Leonie en Karin de Kant is er ook. Leonie helpt soms in de zaal; haar hoofdtaak is echter het buffet voor Karin is dat net andersom. Karin en Leonie zijn niet zomaar een tweeling, zij zijn een eeneiige, bisexuele, nymphomane tweeling….vrij vertaald: ze zijn allebei zo geil als boter. Als Karin in het publiek iemand gezien had die ze wel lekker vond liep ze de hele verdere avond als een kronkelende krolse kat door de bioscoop Bij zo’n drukke voorstelling als vanmiddag kan dat natuurlijk helemaal niet…..maar zelfbeheersing is nou niet de beste eigenschap van het sexy duo. Ze gaan ook nog altijd als een echte eeneiige tweeling allebei hetzelfde gekleed: korte truitjes met bijbehorend uitpuilende blote buiken en ruim zicht op weelderige décolletés. Met hun iets te korte rokjes, waar hun bilpartijen strak in uitgetekend worden, is succes bij hetero mannen en lesbiënes onder het publiek bij voorbaat verzekerd. ... alles uit de kast voor de eventuele one-night-stand!
Ook collega’s zijn niet helemaal veilig voor de wellust van de gezusters. Zo heeft Martin, van wie verteld wordt dat ie elke ouvreuse minstens een keer gehad heeft,  ook geen weerstand kunnen bieden aan de twee. Het begon met Karin. Martin en zij waren op een rustig avondje, bij toeval eens alleen in de personeelsruimte en Karin moest plotseling ineens erg diep bukken en lang zoeken om in de koeling een colaatje voor Martin te vinden en …..tja …….. toen was hij al snel verleid … …..…… als een magneet werd Martin  richting Karins kont getrokken. Karin schijnt bij die gelegenheid zo te keer te zijn gegaan, dat zusje Leonie als een speer naar de personeelsruimte is gesneld ……………. ze had al snel gezien wat er aan de hand was; ze had er geen enkel probleem mee en zou er verder tegen niemand over koeren als ze zelf ook een lief beurtje van Martin zou krijgen. Nou…..Martin is in dat soort zaken nooit de beroerdste.
Inmiddels heeft hij beide zusjes al tot vervelens toe mogen en soms zelfs moeten nemen en voor hem is de lol er nu wel vanaf….ook voor de beide dames trouwens. Ze kunnen elkaar nu met rust laten. Er moet toch ook voor hen een beetje pit, spanning in zitten.

Martin richt zich nu op Petra. Martin is een gewoon een mooie jongen….hij is jong, leuke kop, beetje Elvis-achtig maar dan met stijl lang haar en hij is altijd gekleed in strak-zwart…..aan die wijde-pijpen-broeken-mode doet ie niet mee. Er wordt dan wel gefluisterd dat hij alle ouvreuses minstens één keer gehad heeft, Petra zit daar in ieder geval nog niet bij. 

(wordt vervolgd)

dinsdag 6 november 2012

Bios (3)


Marja de kassière schudt meewarig haar hoofd;
‘Gerrit, is zo’n schat van een man en nu staat hij er sinds zijn vrouw Ada bij hem is weg gegaan ook nog eens helemaal alleen voor ook.’ 
‘O,’ zegt Petra verbaasd, ‘dat wist ik niet.’
‘Ja,’ zegt Marja, 'die Ada is er, al weer een jaar geleden bijna, vandoor gegaan met Bernd, die operateur, Martins voorganger.  Ada en Bernd leerden elkaar kennen op een gezellig avondje voor hert personeel mèt aanhang in Wienerwald. Het was gelijk dik aan en het is nooit meer uitgegaan tussen die twee. Arme Gerrit. Typisch ….. zoveel stelletjes elkaar hier via het werk leren kennen ….. zoveel stelletjes zijn ook uit elkaar gaan en weer hertrouwen binnen dit welhaast incestueuze bios-wereldje.
Maar goed we hebben het over Gerrit, in feite een lieve stumperd dus, en ja, hij schaamt zich ook nog eens zo ontzettend voor zijn handen. Let maar eens op hij probeert zijn handen altijd te verbergen: in zijn zak, tussen zijn benen, op zijn rug, onder de tafel ……..   Hij praat er liever niet over maar tegen Martin heeft hij zich wel eens laten ontvallen dat ie die handen te wijten heeft aan zijn eigen eigenwijsheid: hij wilde nooit beschermende handschoenen dragen tijdens het werk dat hij  deed: tegelzetter was hij in de bouw. Hij heeft zijn handen verziekt door met zijn blote handen in die specietroep te zitten die nodig was om al die de tegels netjes in alle keukens en badkamers te zetten, met als uiteindelijk resultaat dat hij om zijn versleten handen werd afgekeurd  voor dat werk. Zo is hij na wat omzwervingen in het bioswerk belandt. Hier dus, nou ja dat begrijp je zelf ook wel hè Petra?
Vandaag, zal ik zelf de kaartjes niet alleen moeten verkopen maar ook afscheuren, zeker te weten dat Gerrit niet eerder dan bij het eindpunt van de bus weer wakker wordt en dan is die film al lang en breed begonnen. Die zien we pas als de film afgelopen is, weer terug.
Jij en ouwe Petra werken vandaag in de zaal hè?’ vraagt Marja.
‘Klopt,’ zegt Petra, ‘is ze er al?’
‘Ja, een kwartiertje al; ze is gelijk naar onze ruimte boven doorgelopen. Het leek wel of ze de pest in had.’

‘Wat denk je Marja: volle bak weer, hè?’ vraagt Petra
‘Zeker weten. Kijk maar naar wat er nu al in de rij staat en de kassa gaat pas over een half uur open,’ antwoordt Marja, ‘Hé Petra even wat anders, is die film nou echt zo goed?’
‘Ja, hij is he-le-maal te gek,’ zegt Petra, ‘wat kan die John Travolta dansen, zeg, wat een waanzinnig soepel lijf heeft die man. Ik ben eerlijk gezegd gelijk helemaal verliefd op hem’.

‘Je maakt me heel nieuwsgierig …..Ik ga die film morgen zien,’ zegt Marja, ‘dan heb ik geen dienst. Weet je trouwens dat onze Gerrit ook zo’n goeie danser is …….. ja, daar vertelt hij tenminste zo af en toe vol trots over’ zegt Marja….’hij schijnt nog steeds één avond per week met een vaste partner te gaan dansen, vroeger deed hij ook nog met goeie resultaten mee aan wedstrijddansen. Daar kan hij nou niet meer aan beginnen natuurlijk, valt me trouwens mee dat hij daarvoor nog een partner heeft kunnen vinden.’ 

Martin is er zeker ook al? Ja, die zit alweer trouw in zijn cabine; hij is bezig met het terugspoelen van de film. Martin is als altijd heel stipt.

 (wordt vervolgd)      

vrijdag 2 november 2012

Bios (2)


Ja, dat had je toen ook nog, de filmkeuring, films voor boven de veertien en voor boven de achttien en zelfs waren er toen ook nog films die uitsluitend volwassenen mochten zien. Maar goed, deze was dus voor boven de veertien….en dan wagen ook de twaalf jarigen een poging de zaal binnen te komen. De jongens vallen altijd snel door de mand, zelfs sommige gassies van bòven de veertien lijken nog vaak te jong. Bij de dames is het net andersom: het is héél moeilijk te zien hoe oud ze zijn. Sommige meiden van twaalf, dertien jaar lijken wel zestien of nog ouder. Door hun make-up, hoge hakken en indien nodig kunstmatige behavulling weten ze menig portier of kassière om de tuin te leiden.  
In deze bioscoop zijn ze überhaupt nooit zo streng. Ze laten geen achtjarigen naar binnen, zo erg is het nou ook weer niet maar voor een jochie dat overduidelijk 12 is knijpen ze heus wel eens een oogje dicht….ze moeten tenslotte zelf ook verdienen; het zijn toch al niet zulke vette jaren voor de bioscoop-bussiness.
Over een half uur gaat de kassa open. Als Petra de Lumière binnenstapt zit Marja de kassière van vandaag al het wisselgeld te tellen.

‘Gerrit is weer eens te laat,’ moppert Marja,want eigenlijk moet ze dat werkje samen met Gerrit doen.
‘O,nou, reken voorlopig maar niet op hem,’ en Petra vertelt haar hoe ze Gerrit net in de bus zag zitten maffen.’
 Marja schudde meewarig haar hoofd:
‘Die man is zo langzamerhand helemaal op. Hard aan zijn pensioen toe. Maar hij zal de centjes die hij hier vangt wel hard nodig hebben. Het verbaast me sowieso trouwens dat die man de zak nog niet heeft gehad. Niet alleen dat vele te laat komen maar ook ….ehhh………die handen van hem, hè?! Kijk, jullie ouvreuses worden regelmatig gecontroleerd op schone handen en nagels en als ze eens een keertje niet schoon genoeg waren mocht je ze nog gaan wassen maar bij een tweede keer kon je gelijk ophoepelen en hoefde je nooit meer terug te komen....genoeg belangstellenden voor die functie. Maar dan Gerrit, goed, hij kan er natuurlijk niks aan doen, heb je Gerrits handen wel eens goed bekeken, Petra? Misvormde vingers met geel uitgeslagen nagels; opgezwollen, schilferige, opengesprongen huid van zijn handen. Eigenlijk is het een wonder dat hij hier nog mag werken. Ik heb absoluut  geen hekel aan die man maar ik word alleen zowat misselijk als ik zijn handen zie. Soms glimmen zijn handen van het vocht dat uit de opengesprongen wondjes op zijn handen komt. Ik zal er wel voor zorgen dat hij me niet aanraakt, ja, je weet nooit of het besmettelijk is, toch?  Maar als bioscoopbezoeker kan je dat niet altijd voorkomen……….als bezoeker moet je je  kaartje toch mooi aan hem afgeven en het controlestrookje door hem laten afscheuren….en als je dan het kaartje van hem terugkrijgt ziet die bezoeker zijn handen pas goed, jasses! Eigenlijk zou hij met handschoenen aan moeten gaan werken.  Maar er is niemand die hem dat durft of wil zeggen; omdat het zo’n schat van een man is en hij staat er sinds zijn vrouw Ada bij hem is weg gegaan ook nog eens helemaal alleen voor.’

‘O, zegt Petra, dat wist ik niet.’
Ja, die is er, een jaar geleden alweer bijna, vandoor gegaan met Bernd, de operateur de voorganger van Martin.  Ada en Bernd leerden elkaar kennen op een biospersoneelsavondje in Wienerwald, en het was gelijk dik aan en het is nooit meer uitgegaan tussen die twee. Arme Gerrit. Typisch ….. zoveel stelletjes hebben elkaar leren kennen door het werk ….. zoveel stelletjes zijn ook uit elkaar gegaan en weer hertrouwd binnen het welhaast incestueuze bios-wereldje.

wordt vervolgd

dinsdag 30 oktober 2012

Bios (1)


Ouvreuse was zo’n dertig à veertig jaar geleden best een gewild damesbaantje in de bioscoopwereld. Bestaat tegenwoordig niet meer.  Het klinkt zo mooi dat franse woordje, ouvreuse, deftig welhaast. Mannen deden dat werk bij mijn weten niet; ik heb tenminste nooit van een ouvreur gehoord.  De ouvreuse hielp, gewapend met een zaklantaarntje,  de bioscoopbezoeker bij het vinden van zijn plaats in de zaal. Soms moest ze streng optreden als bezoekers bij druk bezochte of uitverkochte voorstellingen niet wilden opschuiven of wanneer bezoekers per ongeluk of expres in een verkeerde rang waren gaan zitten. Vooraan in de zaal was het het goedkoopst en naar achteren werd het wat duurder, oplopend van parterre naar parket, stalles, fauteuil en zaalloge.  Veel bioscoopbezoekers gingen pas tijdens het voorprogramma hun plaatsen opzoeken….in het donker dus; vandaar dat zo’n zaklantaarntje nodig was om  kaartje en zitplaats een beetje bij te schijnen. Ouvreuses maakten lange werkdagen, van 12 uur ’s middags tot  middernacht met een pauze tussen drie en zes uur.

Petra is zo’n ouvreuse. Ze doet het nog niet zo lang. Een half jaartje. Negentien is ze. Op en top Rotterdamse. Lange donkerblonde haren, wapperend in de wind, fel rood gestifte lipjes, kort leren jasje, openhangend, jurkje (rood) tot net boven de knie; zwarte panty’s. Eind zeventiger jaren vorige eeuw.  Ze zet er stevig de pas in naar haar werkplek: Lumière. Er draait een dansfilm met John Travolta Saterday Nightfever. Een succesfilm. Dat wordt poepdruk. Uitverkocht waarschijnlijk.
Bij de bushalte ziet ze haar collega portier Gerrit nog in de bus zitten, terwijl hij hier uit had moeten stappen. Maar hij zit te pitten. Ze tikt nog tegen het raam van de bus maar het enige dat gebeurt, is dat zijn hoofd nog iets verder langs het raam wegzakt. Het is niet voor het eerst dat hij in de bus op weg naar zijn werk in slaap valt. Het gevolg daarvan is wel dat zij dadelijk een ander voor portier moet gaan spelen. Zeker met zo’n verwachte drukte als vandaag is dat geen doen. Gerrit, tegen de zestig is hij, een heel aardige man, hoor, daar niet van, maar zo langzamerhand niet meer geschikt voor dit werk. Hij valt zelfs af en toe tijdens het kaartjes scheuren nog in slaap.

Als Petra bij de bios aankomt staan er al tientallen voornamelijk jongelui in de wachtrij voor de kassa.  De jongens gekleed in wijde-pijpen-broeken, spijkerjasjes, lange haren, meisjes in kleurrijke maillots met daarop, in gedekte kleuren veelal, rokjes en jurkjes  net boven de knie.
Het weer is niet echt lekker. Herfstachtig, frisse wind en af en toe een waterig zonnetje. ’t Is zaterdagmiddag matinee. Daar komen altijd de jongsten op af; deze film is voor boven de veertien.
Ja, dat had je toen ook nog, films voor boven de veertien en voor boven de achttien en zelfs waren er toen ook nog films die uitsluitend volwassenen mochten zien. Maar goed, deze was dus voor boven de veertien….en dan wagen ook de twaalf jarigen een poging de zaal binnen te komen. De jongens vallen altijd snel door de mand, zelfs sommige gassies van bòven de veertien lijken nog vaak te jong. Bij de dames is het net andersom: het is héél moeilijk te zien hoe oud ze zijn. Sommige meiden van twaalf, dertien jaar lijken wel zestien of nog ouder. Door hun make-up, hoge hakken en indien nodig kunstmatige behavulling weten ze menig portier of kassière om de tuin te leiden.  

(wordt vervolgd)

zondag 28 oktober 2012

Dylan: krakend vers


Bob Dylan heeft een nieuwe cd gemaakt ’Tempest’ genaamd. Terwijl ik dit stukje schrijf beluister ik de songs:  er staan er tien op. Ik heb mijn mp3-speler op random-afspelen gezet en hoor nu het tegenwoordig zo krakend verse stemgeluid van Bob in het relaxte nummer
Scarlet Town (where I was born), over een nostalgisch stadje in de  USA, waar alles pais en vree lijkt te zijn.......…………...

Het volgende nummer is in Bo  Diddley bluesstijl.: Early Romans Style (afwisselend historie en tegenwoordige tijd); behalve deze blues speelt Dylan nog een nummer  in deze stijl: Narrow Way (religieus getint). De Roling Stones, een andere favoriet van mij,  hebben ook nogal eens wat nummers in de Bo Diddley stijl opgenomen. Het zijn lekkere mee-bouncers; maar twee van dat soort nummers  op één cd is genoeg.  Het is duidelijk merkbaar dat Dylan met het allergrootste plezier dit soort nummers speelt.

Met de song Tempest heeft Bob ook bijna een record gebroken: 45 coupletten verdeeld over ruim 14 minuten over het zinken van de Titanic met daaraan gelieerd  Dylans verwijzing naar het einde der tijden?

Tin Angel: gaat over drie geliefden in een driehoeksverhouding; in dit nummer worden ze alledrie aan hun eind geholpen.

Het chronologisch eerste nummer op de CD is de Dusquesne Whistle een aubade aan een oude stoomloc en zijn traject tussen New York en Pittsburg. Enthousiast en swingend gezongen door his Bobness.

De ode aan John Lennon is  voor mij het topnummer op deze cd: Roll on John
Toevallig begint dit nummer net nu ik wat erover wil gaan schrijven. Met verfijnd gitaarspel en Bobs mooiste kraakstemmetje om John Lennon te eren. Ik heb een poging gewaagd om dat Bob Dylan nummer te vertalen.

Dokter, dokter hoe laat was het precies?
Er is weer een flesje leeg, weer wat centen uitgegeven,
Hij draaide zich om en liep rustig weg
Werd in z’n rug geschoten en zakte in elkaar

Refrein:           Laat je licht schijnen
                        Ga daar mee door
                        Je was zo helder
                        Ga door John

Van de dokken in Liverpool tot de  hoerenbuurt in Hamburg
Van onder in die kelder met de Quarryman
tot spelen voor grote massa’s; voor de goedkope plaatsen
weer een dag op weg naar het einde van je reis.

Refrein:

Zuidwaarts zeilend over de handelsroute
Gehuld in lompen als een of andere slaaf
ze bonden je vast en dwongen je te zwijgen
er was geen uitweg uit dit diepe donkere hol.

Refrein

ach, jongen ik hoor het nieuws vandaag
Ze sleepten je boot op de kant
De stad is nu donker; er is geen vreugde meer
Je hart is uit je lijf gerukt en tot op de kern gefileerd

Refrein:

Verstop je in je koffers en scheep ze in.
Je kunt het beste meteen weer vertrekken
Hoe sneller je gaat des te sneller  ben je weer terug
Je zit al weer veel te lang op dit eiland

Refrein:

Rustig aan je verlaat ons te snel
Kom nu bij mij
Je benen begeven het; je blaast bijna je laatste adem uit
Heer, U weet hoe zwaar dat kan zijn.

Refrein:

Ga door John, door regen en sneeuw,
Ga rechtsaf en ga waar de buffels dwalen
Voor dat je het weet ben je in een hinderlaag gelokt
Te laat om naar huis terug te varen

Refrein:

Tijger, helder brandende tijger,
Ik bid de heer  te waken over mijn ziel
in de nachtelijke wouden
Dek ze toe en laat hem slapen

Refrein:



Tekstueel zijn niet alle nummers door mij exact  te volgen. Boete, moord, doodslag en vergelding zijn de grote thema’s op deze cd die in ieder geval ook muzikaal het beluisteren meer dan waard is.

woensdag 24 oktober 2012

De Bal (2)


Ik raak de bal helemaal verkeerd….hij gaat wel drie meter naast en twee meter over mijn vriend Paul heen maar wat veel erger is, de bal rolt met een rotvaart in de richting van de Rotte.  Er staat gelukkig een ouwe lul aan de waterkant; ik gillen…… dat ie de bal moet tegenhouden maar hij is òf stokdoof òf hij doet net alsof.….de bal schiet het water in en is gelijk zó ver weg dat we er helemaal niet meer bij kunnen.

Zo! U bent niet zo weinig doof meneer!..Wij schreeuwen….of u effe onze bal wou tegen houden maar geen enkele reactie……en we gilden niet zo’n klein beetje hard ……de zwanen schrokken zich zelfs de pleuris.

Sorry hoor jongens , ik ben he-le-maal niet doof, ik heb jullie prima gehoord maar ik  kan nu eenmaal niet alles tegelijk. Ik ben nu bezig met mijn fototoestel en met die zwanen, daar heb ik het al druk genoeg mee! Door jullie gegil zijn de zwanen onrustig geworden en verder weg gezwommen….jullie worden bedankt!

Die vent staat te klootzakken met z’n fototoestelletje…. hij probeert vast een mooi portretje te maken van die zwanenfamilie. Twee grote en twee kleine zwanen. Die grote zullen wel vader en moeder zijn; ik weet trouwens totaal niet hoe je bij zwanen kan zien wie nou het mannetje en wie het vrouwtje is.
‘Weet jij dat, Paul,’
‘Neen, zegt Paul ik heb nog nooit een zwaan met een pikkie gezien, jij?......trouwens ook nog nooit een zwaan met kutje maar die zie je meestal toch nooit zo duidelijk bij vogels…..bij vogels zijn de mannetjes meestal mooier dan de vrouwtjes, heb ik wel es gehoord…….. deze zwanen zijn allebei even lelijk ……….nee hoor, grapje ik bedoel: even mooi!’ 

‘Godverdomme,  die bal drijft steeds verder af, Peter. Zal ik er even induiken?’
‘Beter van niet, jongens, met die zwanen. Zwanen met jongen kunnen heel gemeen zijn. Ze slaan je zo een hersenschudding,’  zegt die fotograaf. Meneer hoort ineens alles.
‘Jezus Christus, hoe moeten we onze bal dan in ’s hemelsnaam terug krijgen?’
Ik vroeg hèm helemaal niks maar die ouwe geeft wel weer antwoord:
‘Omlopen via de brug naar de overkant, de bal is over 10 minuten aan de overkant, dan kan je hem zo uit het water oppakken.’
‘U heeft wel heel goeie ideeën meneer……… maar ehhh…….het is twintig minuten lopen om daar te komen.’
‘Ik heb die bal toch zeker niet in het water getrapt, jongeman? Als je dat er niet voor over hebt dan moet je ook niet zeuren; dan laat je die bal drijven en ga je lekker wat anders doen dan voetballen.’

‘Zullen we eerst eens kijken of we de bal met een van die takken hier naar de kant kunnen krijgen, Paul.’  
‘Neen, dat lukt tòch niet…..die takken zijn allemaal veel te kort. Weet je wat. Peter, ik breek zo’n superlange tak van die boom af. Daarmee moet het wèl lukken.’
‘Als je dat maar uit je hoofd laat, jongeman want als je dat doet dan breek ik persoonlijk ook wat bij jou af ……. dan sta ik niet meer voor mezelf in…... Oh neen! Jullie gaan hier geen bomen verruïneren om een balletje  uit het water te vissen omdat je te lui bent om een half uurtje om te lopen.  Zonder bomen kunnen we niet leven, hoor je, en er zijn er hier in de omgeving toch al zo weinig.’

Wij zijn zijn flink geïntimideerd door de grote bek van die ouwe lul maar we weten nog wel een andere manier om een bal hier naar de kant te krijgen: steentjes achter de bal gooien zodat ie weer deze kant op komt drijven.

Dat wordt geen succes: de stenen komen naast, voor of op de bal terecht maar zelden er net achter.  Zelfs die arme zwanen krijgen steentjes op hun koppies en moeten nu een beter heenkomen zoeken.
‘Hé, nou kappen hè met het mishandelen van die beesten. Jullie jagen  die zwanen de stuipen op het lijf. Bovendien maken jullie het voor mij onmogelijk om hier een mooi plaatje te schieten.’
‘Pffffffff wat een zeikerd; kom op, dan gaan we  lopen naar de andere kant.’

Als we na bijna drie kwartier weer terug zijn met bal, staat de man nog steeds  te jojoën met zijn fototoestel, de zwanen zijn inmiddels wel weer terug op hun oude stekkie. Waarschijnlijk is het hem nu gelukt om een mooie foto te maken want hij stopt het toestel weg.

‘Zo hebben jullie de bal weer,’ zegt die ouwe ‘….kom….ik trap wel even een balletje met jullie mee’, o wat klinkt meneer nu ineens vrolijk, ‘schiet die bal eens naar mij……….., dan zal ik jullie  eens wat laten zien…..’.

‘Dacht het niet hè?! Als u ons nou een beetje geholpen had,’ zeg ik en steek mijn middelvinger naar de man op.
‘Rot nou maar op, pedo,’ zegt Paul schmierend.
Ternauwernood kan de man zijn woede onderdrukken en druipt af.

zaterdag 20 oktober 2012

De Bal


Meneer! Meneer!!,………..Die bal…………Meneer houd die bal!? …….…… Die bal!!  ………………. Meneer…….. De bal rolt met een behoorlijke vaart de Rotte in. 
Een al wat oudere heer staat langs de kant van het water. Hij fotografeert de zwanenfamilie. Vader en moeder zwaan zoeken hun voedsel op de bodem van het riviertje. De twee met bruine en witte veren getooide jongen trachten hun ouders om beurten na te doen.  
Twee ventjes van zo’n jaar of acht komen achter de bal aangerend; ze houden halt aan weerskanten van de man. Hij stopt zijn fototoestel in de binnenzak van zijn overjas.
‘Hoorde u ons niet, meneer?’  vragen ze en ze kijken beteuterd hun bal na, die steeds verder van de kant afdrijft.
Vader en moeder zwaan zijn nu extra alert: met hun vleugels maken pa en ma zwaan zich groot en breed;  ze houden de bewegingen van zowel de mensen op de kant als de bal in het water scherp in de gaten.

Nee, hij had de jongens niet horen roepen. Het water is te koud en te diep hier, om de bal zwemmend of wadend te pakken. Bovendien kan je maar beter uit de buurt van zwanen met jongen blijven, zegt de man tegen de voetballertjes: die verdedigen hun jongen zeer agressief. Hij heeft wel eens gehoord dat  een grote boze zwaan met een van zijn vleugels een arm gebroken heeft van een jongeman.
 
Als de bal bij de voetbalclub tijdens een wedstrijd in de sloot achter het doel terecht komt dan ligt er altijd wel een lange stok met een schepnet klaar om de bal weer snel op te vissen en in het spel te brengen maar hier moet wat anders verzonnen worden.
‘Gaan jullie  eens zoeken naar een lange stok,’ zegt hij tegen de ventjes, die hun bal steeds verder zien wegdrijven, ‘dan help ik jullie wel even.’ En weg zijn ze.
Ze komen terug met een stel takken. Allemaal veel te kort. Nu willen ze een lange tak van een boom gaan afknakken.
‘Doe dat maar niet, laten we de bomen maar heel laten, bomen zijn heel belangrijk voor onze gezondheid,’ zegt hij belerend tegen de jongens, ‘maar wacht even, ik heb een beter idee’.

Terwijl de zwanen zich ogenschijnlijk relaxed naar een rustiger plekje op het water bewegen, vertelt hij de jongens, dat het hem vroeger lukte om een bal weer op het droge te krijgen door bonken klei of stenen vlak achter de bal te gooien. Door de golfslag werd dan de bal weer naar de kant gedreven.
Dat lijkt die jongens wel een heel goed idee en ze gaan gelijk op zoek naar steentjes.  Het mikken gaat hen niet zo goed af. Nu eens gooien ze precies òp de bal, dan weer ervòòr of er ver overheen en al met al is de bal na vijf minuten nog verder weg dan toen ze begonnen te gooien.
‘Geef mij maar even een paar stenen,’ zegt de man en trekt zijn overjas uit. Gooien kan hij!  Want binnen een paar minuten ligt de bal tegen de kademuur aan maar nog steeds wel in het water, bijna één meter onder het voetpad langs de kade. Veel te diep voor de korte armen van de jongens.’ Hij zet zijn hoed af, trekt ook zijn colbertje uit, stroopt zijn mouwen op , gaat op zijn dikke buik op de kade liggen, rolt met een hand, de bal langs de kademuur omhoog.  De jongens applaudisseren verrukt.

Hij staat nog even wat vuil van zijn kleren af te slaan als bal alweer met een flinke vaart richting water rolt. Nu kan hij de bal nog net bijtijds tegenhouden. Hij houdt de bal een paar keer hoog met zijn linkerbeen en schiet de bal dan met rechts terug naar de jongens.
‘Bedankt meneer, ….hé meneer, wil u misschien ook even met ons meedoen?’
‘Ik? Meedoen? Met jullie? Ach, kom nou gauw! Ik had jullie opa wel kunnen wezen …………….. ik kan nu wel een paar keer een balletje hoog houden maar dat wil nog niet zeggen, dat ik nog kan voetballen……………..’ Dat vinden de voetballertjes helemààl geen probleem. Voor hen gaat het er om dat er iemand in de buurt is om de bal uit het water te vissen.
‘……. voetballen gaat me niet meer zo goed af, jongens maar keepen….keepen, zal nog wel gaan………nou goed, dan ga ik even in de goal. Hooguit vijf minuten hoor, want ik moet zo gaan eten.’ Hij legt zijn overjas, colbert en hoed op 5 passen afstand van een boom:
‘tussen die boom en mijn stapeltje kleren is het doel, okay?’.
‘Probeer mij maar eens te passeren, jongens. Kom maar op!’ zegt hij. ‘Schieten! Neen, niet van zo dicht bij, jongeman, dat is veel te makkelijk. Ga eerst maar eens tien stappen naar achteren ………..ja………en daar vandaan schieten op doel. Kom maar op! Ik houd alles tegen!’
Inmiddels zijn de zwanen weer terug op het plekje in de Rotte, waar ze door de bal werden verjaagd. Zij grazen nu weer onverstoorbaar voort. 

woensdag 17 oktober 2012

Laseren


Vanmiddag zijn de spataderen in mijn linkerbeen weggelaserd (lees: weggelezerd). Om half één moest ik daarvoor in het Sint Franciscus Gasthuis (SFG) wezen; een half uurtje later zou ik op de poli van de afdeling  flebologie geholpen worden. Volgens een kennis, die het al had laten doen was het een fluitje van een cent en ook van andere kennissen hoorde ik, dat die weer van kennissen hadden gehoord, dat het he-le-maal niks voorstelde

Het deed me denken aan tien jaar terug, toen ik  voor het eerst kennis maakte met laseren. Een keel- neus- en oorarts zou mij geheel pijnloos van mijn snurkprobleem verlossen met behulp van een laserapparaat. De arts laserde mijn zachte gehemelte met een soor laser lasapparaatje dat ik bij hem moest kopen voor 1500 gulden….verzekering vergoedde daarvaniks.)
Zelden in mijn leven heb ik zo’n pijn geleden als tijdens dat gelaser in mijn keel (‘iets te weinig verdoving gebruikt….sorry hoor,’ zei de arts ‘het was voor mij de eerste keer’ , terwijl ik zat te kermen.) ook de week daarna volop pijn….leek wel angina……….heb een week lang niet kunnen slikken.

Twee maanden geleden kreeg ik speciaal voor die spatader-ingreep steunkousen aangemeten. Ik moest ze meenemen om direct na de operatie aan te trekken. Ik legde de kousen dus gisteravond keurig klaar op mijn nachtkastje, om ze niet te vergeten.
Na de gebruikelijke ochtendrituelen, ging ik eerst even naar de sportschool om te spinnen. Dat ik wilde ik persé even doen omdat ik na vandaag veertien dagen niet meer mag sporten.
Daarna vlug naar huis: bordje muesli eten en de Volkskrant doorbladeren. Ik had niet zo heel veel tijd meer. Met mijn cliëntenkaart spoedde ik me naar de tram; fietsen mag ik na de ingreep even niet meer. Ben gestrest: loop in mijn zenuwen naar de verkéérde tramhalte; de halte voor de tram naar Plaswijk en tegelijkertijd realiseer ik  me dat ik die steunkousen niet bij me heb. Terug dus maar weer naar huis.
Mijn geliefde echtgenote kijkt er al lang niet raar meer van op als ik na een afscheid binnen twee tellen weer voor d’r neus sta, omdat ik wat vergeten heb. Zelf als ze herhaaldelijk  gevraagd heeft of ik niks vergeten ben; iIk brom dan zoiets als ‘natuurlijk niet,’en ga op weg.

‘Leg ik verdomme die stomme steunkousen klaar en nog vergeet ik ze!’
‘Ik vraag je nog zo: ben je niks vergeten….’zegt ze
‘Ja, ja, het is al goed….’ zeg ik enigszins beschaamd.

En weer ben ik, nu mèt mijn steunkousen in een plastic tasje, op weg naar de tram en wéér, ik kan het zelf haast niet geloven, wèèr loop ik naar die verkeerde Plaswijk-tram, hoe krijg ik het voor mekaar? Als ik nu niet uitkijk kom ik nog te laat ook. Het is alweer tien over twaalf, terwijl ik toch kwart voor twaalf van huis ging. Godzijdank zou ik zou het nog gaan redden. Om tien voor half een stopte de tram voor het SFG. Precies op tijd………..dacht ik………….toen merkte ik dat ik het plastic tasje met die steunkousen niet meer in mijn hand had…….nee hè…..in de tram laten liggen!! Het had nu geen enkele zin meer om die kousen nog  achterna te gaan  rennen maar godzijdank, ook zonder mijn eigen steunkousen konden ze me wel helpen. Ze hebben er nog wel een paar liggen voor mij; geluk bij een ongeluk.

Het laseren is wel goed gegaan; alleen stierf ik van de pijn van zes gemene verdovingsprikken, die nodig waren om dat lasergereedschap pijnloos door mijn ader te kunnen laten kronkelen. Nu zit ik met de napijn in mijn bovenbeen en de voorspelling is dat de pijn de komende dagen heviger zal worden. Elke vier  uur moet ik tegen die pijn 500 mg paracetamol slikken; dus dat wordt de wekker zetten vannacht: eerst  om 01.00 uur dan om 05.00 uur.
Of die spataderen nou echt weg zijn zie ik pas over een week wanneer die steunkous ’s nachts uit mag. Volgens de dokter was de operatie geslaagd …………deze kleinzerige patiënt was in ieder geval nog in leven. Zou er trouwens al een laserbehandeling zijn tegen geheugenverlies?   

maandag 15 oktober 2012

Hoezo? Behoefte aan zelfdestructie (5)

Lucy maakte het wel erg bont ……zij zat tegenover Cees en wroette met haar ontblote voetje tussen zijn benen……….. zat ze zomaar zijn kruis te masseren…..! Hij kreeg het er flink benauwd van. Zo vlug als hij kon glipte hij bij de meiden weg en schoof bij de mannen aan; onder hoongelach van de dames.  De  ‘opwarm-sessie’ van de dames had succes gehad: zij konden weer doorgaan met waar zij dol op waren: babbelen en optutten.

Bij ons mannen ging het er wat ruiger, dynamischer aan toe……..er werd meer hardop gevloekt…..gesprekken werden afgewisseld met een beetje stoeien, de ene keer wat feller dan de andere keer.  Karel en Rene, twee schreeuwerige zielepiet-types van de groep, zaten een beetje met elkaar te dollen. Ze deden een vechtscene na uit een Kong-Fu film, die ze in het weekend zagen en Karel raakte Rene daarbij net iets te hard op zijn kin, waardoor de stoeipartij menens werd. Cees sprong er tussen; dat hielp wel maar niet zoals hij wilde. Rene en Karel stopten met hun vechtpartij maar nu richtten ze hun agressie gezamenlijk op Cees….God mag weten waarom…. Ze hielden hem ieder bij een arm vast, gaven hem tikkies in zijn gezicht…..vervolgens tackelden ze hem en hup: daar lag hij op de grond.
 ‘Jongens, stoppen nou,’ (ze zaten boven op hem: Karel wipte op en neer op Cees zijn borstkas; René zat op Cees zijn knieën………….. hij kon helemaal niks)…..’jongens ga nòù van me af en gauw’, zei het weerloze slachtoffer. In feite heeft hij zich al overgegeven maar ze gingen gewoon door  …..echt ziekelijk.
Ik was benieuwd of hij echt zo geweldloos zou blijven als hij vanmorgen vertelde.
Misschien probeerden Karel en René dat ook al dan niet bewust uit……………..Cees verdedigde zich totaal niet………….liet die domme agressie maar over zich heen komen…..Karel en Rene lachten een wrede lach …………hij liet alles maar toe, lag voor dood op de grond liggen.
Karel kreeg een enge bloeddorstige blik in zijn ogen. Cees straalde angst uit; verzette zich nog steeds niet…..vreemd. Toen werd Cees opeens door Karel bij zijn strot gegrepen  en begon die zachtjes dicht te knijpen. Hij begon rood….paars  aan te lopen en toen vond ik het welletjes…..met zijn tweeën tegen een ……..
’Kappen!’ zei ik. Ik moest me er nu wel mee gaan bemoeien ………. kon niet anders .Zowel Rene als Karel wisten dat ik niet absoluut bang voor ze was: ik greep ze alle twee bij de arm en sleurde ze van Cees af. 
‘Zijn jullie soms van de pot gepleurd? Stelletje leipen! Moet die man dood soms? Dwazen!’ Ik duwde Karel en René richting de zogenaamde ‘praattafels’.  Ik zou niet weten wat er gebeurd zou zijn als ik niet had ingegrepen. Die Karel zat een tijd lang met een krankzinnige blik in zijn ogen na te hijgen van zijn achterlijke gedrag. René leek meer schuldbewust.

Cees zijn passiviteit was als reactie op het geweld van René en Karel duidelijk zelfdestructief.  Maar in het geval van Cees was het niet een duidelijk behoefte aan zelfdestructiviteit eerder een onnatuurlijke dwangmatige geweldloosheid….een automatisme.
‘Het leek wel of ik verlamd was’, zei Cees later tegen me toen hij weer wat aan het bijkomen was. Bedankt jongen.’

En de dames? Hen ontging het gewelddadige gebeuren geheel……………….zij kwekten en tutten rustig door…………..
Voor Cees die dag geen excursie naar de Van Ghentkazerne. De directeur van het schooltje haalde hem van de groep en stuurde hem naar huis om bij te komen van de schrik.  Een schrik die hij voorlopig meer te boven zou komen. Ik heb hem nooit meer teruggezien op ons schooltje. Later hoorde ik dat hij is gaan werken als schoonmaker in een psychiatrische inrichting in Rhoon.
Laten we hopen dat hij daar niet weer aangevlogen is door een of meerdere dwazen. Dat overleeft hij niet of er moet daar ook zo’n reddende engel als ik rondwaren.