woensdag 8 januari 2020

PUNTDAKKLAPRAAMPJE


Het is een oude stadswijk……met bomen en met veel huizen met puntdaken en een enkele flat met 6 verdiepingen. Zij sliepen vlak onder de puntdaken Jozien en André. Ze waren zus en broer en verderop in huis lagen nog 4 kinderen te slapen en nog weer verder op lagen pappa en mamma...en de hond ….en de katten. Midden in de nacht begon de hond, Aspro, hard te blaffen en merkwaardig genoeg werd alleen Andre daar wakker van. Hij ging kijken op de plek waar Aspro altijd sliep maar Andree zag niks bijzonders. Aspro sliep als een ……hond. …dus ging hij maar weer naar boven naar zijn slaapkamer bij zijn zusje Jozien. Maar net toe André weer lekker onder de dekens lag hoorde hij dat geblaf weer…….. Maar nu hij het beter hoorde wist hij dat dat Aspro niet was, Aspro had niet zo’n zware stem. Zijn zusje was nu ook wakker geworden van het geblaf en vroeg aan Andre wat er aan de hand zou zijn. Het is een hond buiten, die blaft, misschien heeft hij onze hulp wel nodig. André pakte een stoel waarmee hij door het puntdakklapraampje kon kijken. In eerste instantie zag hij niks maar in tweede instantie zag André een boom hard heen en weer gaan en hoorde hij weer vervaarlijk geblaf.
Het was zomer en het was de laatste dagen steeds mooi weer geweest. Morgen zou het weer mooi weer worden. André zag de boom dan wel schudden maar de hond kon hij natuurlijk niet zien, want die zit propvol met bladeren. André zei tegen Jozien, dat hij die hond wel wilde gaan helpen. ‘O, ‘zei Jozien, ‘dan wil ik je wel komen meehelpen’ Daar was André heel erg blij mee. Alleen er was een probleem: Jozien was een nogal klein meisje. ‘Dus,’ dacht André, ik moet eerst het dak op en dan moet ik Jozien er op trekken en dan  kunnen we misschien samen de hond uit zijn benarde positie bevrijden.’’ Zo gezegd zo gedaan. André wurmde zich door het puntdakklapraam en zei tegen Jozien dat ze op de stoel moest gaan staan. Toen ze dat gedaan had pakte André haar armen en trok haar door het puntdakklapraam  en vervolgens lieten ze zich heel langzaam over de dakpannen naar beneden, naar de dakgoot, zakken. Voorzichtig André, voorzichtig, anders vallen we van zo hoog op de straat en dan zijn we allebei misschien wel dood. ‘Welnee’, zei André, als we straks in de dakgoot staan maken we een grote sprong tot in de boom en dan kunnen we makkelijk zien waar die hond zit en dan kunnen we ons met ons drieën voorzichtig naar beneden laten zakken. ‘Geef me een hand’ zei André tegen Jozien, ‘dan gaan we springen…..één, twee, drie …..auauauw…..ze hadden allebei een flinke kras van een boomtak opgelopen André moest er zelfs van huilen, Jozien hield zich flink, ze had pijn maar huilde niet. Ze waren nu vlak bij de hond die al een hele tijd niet meer geblaft had, want hij dacht zeker ‘Mijn redding is nabij’. Wat er nou aan de hand was met de hond: zijn riem zat klem in de boom en toen Jozien de riem eenmaal had losgemaakt was de hond zo op de straat en omdat het zo’n gemakkelijke klimboom was waren André en Jozien ook zo beneden; nu moesten ze alleen nog pappa en mamma wakker bellen en weer verder gaan slapen.

vrijdag 3 januari 2020

MIS


De beste wensen, wens ik mijn buren meestal als ik ze vòòr 6 januari tegen het lijf loop. Ik ben meestal de eerste die mijn mond opendoet en dan reageren de anderen met :’Ja, jij ook, of eens gelijks.’ Het was trouwens de naarste kerst en oud en nieuw die ik me kan heugen: wat een rotweer: koud, nat; alleen het zelfgemaakte eten viel mee. Ik had voor de kerst een heerlijke Californische pompoensoep gemaakt en voor Nieuwjaarsdag een lekkere Goulash. Het rondom-  eten rond de kerst en rond oud en nieuw viel ook nog wel in goede aarde….niets bijzonders maar als je het er niet bij hebt is het net even geen feest. Zo hadden we (mijn vriendin en ik)met de kerst van die kleine lekkere kerststolletjes, zes maar liefst, die we natuurlijk niet allemaal tegelijk opgegeten hebben……maar mooi verdeeld over beide dagen. En met nieuwjaar hadden we ieder twee olie(krenten)bollen en twee appelbeignets. Dat is nog een hele hap zeker als je weet dat er ook nog een goed gevulde Goulash op het menu staat.
Op de dag voor Oudejaarsdag hadden we ook nog iet zeer speciaals. De requiemmis voor onze buurman Chris die kort voor de kerst op 76-jarige leeftijd was overleden. Het was een mooie mis in de mooie oude Lambertuskerk, de mooie, oude, conservatieve Lambertuskerk in Kralingen. Het was een requiemmis in het Latijn en in het Nederlands en dat gaf aan het geheel toch nog een progressief tintje. Het was wel erg koud in de kerk. Ik had mijn speciale nette, warme blauwe jas aangedaan en ik weet niet of het daarvan kwam maar ik rilde halverwege de requiemmis van de kou, misschien was de jas toch niet zo warm, in die gedachte ging ik des te meer geloven omdat ik de dag erna een vreselijke pijn in mijn onderrug voelde precies op die plek waar ik tijdens de mis een snerpende kou ontwaarde. Het is nu 5 dagen later en de rugpijn is weliswaar wat minder maar nog allerminst verdwenen. Maar het was een mooie Requiemdienst. Er werd mooi gezongen door het koor dat bestond uit vier oudere mannen, die het Credo en het Pater Noster en nog veel meer fraaie liederen zongen.
 Ik vergeet bijna nog te schrijven dat ik zonder hulp van mijn buurvrouw  van een paar deuren verder helemaal niet in de kerk gekomen was. …..een paar dagen van de tevoren kwam ze bij mij bellen met de vraag of ik met haar mee wilden rijden naar de kerk. Natuurlijk wilde ik dat. Ik meende zeker te weten dat mijn vriendin niet van overlijdensdiensten hield. Dus accepteerde dat ene plaatsje met grote dankbaarheid. …totdat mijn vriendin liet blijken dat ze wel belangstelling had voor die mis….toen moest ik op zoek naar nog een plaatsje bij een andere buurvrouw. Godzijdank lukte dat en konden wij nog samen bij elkaar in de auto van de buurvrouw van een paar deuren verder. Ze heeft ons keurig naar de kerk gebracht en ook weer netjes afgezet voor de flat waar wij wonen.