maandag 18 april 2016

LALLEN

We zitten in ‘Leuk’ een Rotterdamse kroeg in de buurt van de Bergweg. Volgens mijn vriend Iepe móét het daar nu wel gezellig zijn, want het is een Sparta-café. Mijn vriend is er duidelijk al eerder geweest want de barkeeper en hij noemen elkaar bij hun voornaam en ze feliciteren elkaar met het kampioenschap van Sparta. Het is een leuk open café met een warme uitstraling … het effect van het met oud, gebruikt  hout vervaardigd meubilair.  Tegen de ongeblindeerde ramen staat een zestal tafeltjes opgesteld. Daaraan zou gegeten kunnen worden.

Bij binnenkomst bestelde ik gelijk bier voor ons, een fluitje voor mij en vaasje voor Iepe. Hij is een echt zeikerd wat betreft glazen. Het glas van een fluitje moet ie niet, want dat is te breekbaar. Hij heeft al een paar keer zo’n glas kapot geknepen. Daarom neemt ie altijd een iets groter, steviger glas.

Aan de  bar treffen we de voorzitter van de Vriendenstichting van Sparta. Die stichting is eigenlijk een soort permanente lachen-vreten-zuipen vereniging, als ik de woorden van de voorzitter goed begrepen hebben. Ze huren een ruimte onder een tribune waar de feestelijke bijeenkomsten plaats vinden. Het mooiste van die stichting vind ik, dat de winst van al dat gefeest in zijn geheel naar de jeugdopleiding gaat … en dat zijn geen kleine bedragen hoor … dat zijn bedragen met vier nulletjes, vertelde de voorzitter openhartig en ladderzat..

De voorzitter gaat afrekenen, want het is bij negenen en hij moet negen uur thuis zijn. Dat had hij zijn vrouw beloofd; zijn vierde vrouw was dat …hij was nu al 17 jaar bij haar. Ze is nu al een paar maanden erg ziek. … gaatjes in d’r longen … de dokters vrezen voor longkanker; dat zijn ze nog aan het onderzoeken. De voorzitter is tevens haar enige mantelzorger … hij is in de AOW … doet alles voor haar …het hele huishouden … hij heeft nul komma nul hulp … wil hij ook niet.

Hij  moet al een tijd in de kroeg gezeten hebben, die voorzitter, want hij zwalkt behoorlijk als hij richting toilet gaat. Wat hij moet betalen is ook niet mis: 55 euro.  Nou is het wel iemand, die makkelijk een rondje geeft en dat loopt natuurlijk ook op … Hij zal niet echt voor 55 gulden in zijn eentje opgezopen hebben, dan was hij gelijk in elkaar gezakt toen hij van zijn kruk afgleed.

We nemen nog een jonge jenever van het merk Soof. Een Ooievaartje noemt Iepe het. Soof is de fabrieksnaam; Ooievaartje de naam van het jenevertje. Ik vind hem niet zo bijzonder; de dominante smaak van salmiakdrop bevalt me niet zo. Volgens mijn maat moet dit de lekkerste jongen jenever van de hele wereld zijn. Die jenever, die ik van mijn zoon kreeg voor de kerst is tien keer zo lekker. Een Zuiddam was dat.

We nemen om de avond af te sluiten beiden nog een Westmalle en we lallen wat over wie er nou de beste actrice van Nederland is. Mijn favoriet is Carice van Houten …volgens mij kiezen de meeste Nederlanders voor Katja Schuurman ….Iepe koos voor Moniek van der Ven (die is toch dood?!) Een vrouw, die stiekem achter ons had staan meeluisteren vond onze keuze maar niks. Volgens haar is dé actrice van het moment Georgina Verbaan.
Mijn vriend denkt, dat die vrouw zich met ons gesprek bemoeit, om mij te versieren … ‘Ja, zegt hij, ’ze staat al de hele avond zo naar je te kijken.’
En laat ik nou de hele avond nergens erg in gehad hebben. Jammer want ze ziet er best leuk uit: donkerblond lang haar, zachte  groen-bruine ogen en vriendelijk lach … ze neemt er uitgebreid de tijd voor om me te vertellen waarom Georgina Baan zo subliem is en Katja Schuurman zo ‘pet’. Jammergenoeg heb ik helemaal geen tijd voor haar gebabbel. We moeten betalen. Iepe gaat nù nog naar een andere kroeg. Ik moet de laatste trein naar Alexanderpolder zien te halen.



Jeejeepee stopt er even mee.
Voorlopig even geen schrijfsels dus.

Tot later.

zaterdag 16 april 2016

RELINGPOTTEN

Gisteren (vrijdag) wilde ik rond vier uur in de middag al wat planten voor op mijn balkon kopen op het marktje vlak bij mij in de buurt maar de plantjeskraam was al ‘gevlogen’. Ik vroeg nog aan andere marktkooplieden waar de kraam ineens gebleven was … ze wisten me te vertellen dat die jongens er altijd al vroeg mee ophouden. Ergens tussen drie en vier vertrokken ze meestal. Dus ik had een typisch geval van pech gehad .. net te laat.

Ik heb bij Action een zestal grote bloempotten gekocht voor op het balkon. Niet voor op de vloer maar om over de reling van het balkon te zetten. Ze heten dan ook heel toepasselijk relingbloempotten. Ik heb in mijn hoofd gezet om die potten dit weekend met aarde en planten te vullen, dus nu die markt hier niks te bieden heeft, moet ik naar de markt in het centrum op de Binnenrotte. Van mijn buurvrouw, die toevallig net zulke relingbloempotten heeft als ik, hoor ik, dat zij de plantjeskraam hier vlakbij nog wel had aangetroffen. Ze had er alleen niks gekocht want ze vond de geraniums (ze wil uitsluitend geraniums) te duur. Ze verkochten er daar drie voor een tientje. Drie geraniums.
Met die prijs in mijn hoofd val ik bijna achterover van verbazing van de prijs van de geraniums bij de eerste de beste plantjeskraam, die ik zie op de centrummarkt: drie geraniums voor drie vijfenzeventig. Ik wil niet alleen geraniums in mijn potten. Ik koop 12 geraniums; in elke pot komen er twee. Ik wil ook vlijtige liesjes hebben, daarvan gaat er in elke pot één. De vlijtige liesjes kosten een euro per stuk. Daar ben ik dus zes euro aan kwijt. In totaal kosten die plantjes me dus eenentwintig euro. Maar nu gebeurt het vreemde: meestal geef je als koper de verkoper fooi … maar nu krijg ik een fooi van de plantjesverkoopster: ‘Geef maar twintig euro,’ zegt ze … dat is nog eens boffen!
Binnen vijf minuten ben ik klaar op de markt en stap weer snel de metro in naar  Prinsenland. Het is heerlijk rustig in de Metro, tot dat een Antiliaanse moeder met twee volwassen dochters instappen. Zelden heb ik mensen zo hard in het openbaar vervoer horen praten. … ze hadden geen ruzie … oh nee … ze hadden,  aan het lachen te horen een heel amusant gesprek maar voor mij helaas onverstaanbaar …  maar wel leuk. Ik zat vlak achter die drie met die achttien plantjes op mijn schoot … die waren allemaal erg rustig … ze verlangden duidelijk naar hun relingpotten.
Eerder deze week kocht ik bij de Bazar, ook een leuke zaak, echt, lijkt een beetje op Action maar dan anders, twee zakken potaarde, heel redelijk geprijsd: 1,50 per zak.
Dus toen ik met de plantjes thuis kwam, moe van het gesjouw, want voor mijn gekwetste rechterarm is een klein beetje sjouwen al gauw zwaar, maakte ik eerst een kopje koffie. Snel daarna ging ik met plezier aan de slag om de potten te vullen met aarde en plantjes.

Vanachter mijn PC kijk ik nu uit op mijn balkon dat duidelijk opgefleurd is met dat zestal kleurrijk gevulde relingpotten. Ook de relingpotten zelf zien er blij uit nu ze eindelijk gevuld zijn.

donderdag 14 april 2016

FEIJENOORD

Nu de Marathon is gelopen en Sparta kampioen is geworden van de Jupiler League valt er voorlopig weinig meer te doen in Rotterdam. Tuurlijk: Feijenoord moet de KNVB-beker nog winnen maar ik moet nog zien of dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren. FC Utrecht is ook niet de gemakkelijkste tegenstander. Ik dacht zelfs dat Feijenoord dit seizoen al twee keer verslagen was door dat team. Maar dat weet ik niet zeker. Misschien dat Feijenoord die beker kan winnen als Kuijt weer helemaal de oude is, want in de laatste twee wedstrijden werd hij gewisseld en dat zal trainer Giovanni van Bronckhorst niet voor niets hebben gedaan. Misschien was die wissel hem wel ingefluisterd door adviseur Dick Advocaat … hoe dan ook, je zag heel duidelijk dat Kuijt er zwaar de pest over in had.

Zoals de trouwe lezer van deze stukjes wel zullen weten houd ik meer van Sparta dan van Feijenoord en toch was er een periode dat ik om de veertien dagen in de Kuip zat. Dat was in de periode 1963 – 1970 toen ik vlakbij de Kuip woonde (in IJsselmonde).
In die periode zag ik dat langzaamaan een Europees top-elftal gebouwd  werd met kettingroker Ernst Happel als de eigengereide trainer van het stelletje Rotterdamse doordouwers.
Met de keepers: Pieters Graafland en Treijtel;
de achterspelers: Laseroms, Israël, Kerkum en Veldhoen;
het gouden middenveld: Jansen, van Hanegem en Hasil;
en de voorhoede: Wery, Kindvall en Moulijn.

Ik zie ze allemaal nog zo voor me. Ook zie ik voor me hoe makkelijk de veel hoger aangeslagen Italiaanse topclub AC Milaan in 1970 verslagen werd door Feijenoord  via de fenomenale afstandsschoten en combinaties van Wim Jansen en Wim van Hanegem. Na de winst op AC Milaan stond Feijenoord in de Europa Cupfinale, die dat jaar gespeeld werd in Milaan. Tegen de Schotse club Celtic moest Feijenoord het toen opnemen. Ik was inmiddels al zo veel Feijenoord-  supporter geworden dat ik besloot om Feijenoord liftend achterna te reizen naar Milaan. Zelfs kreeg ik mijn toenmalige vriendin, die helemaal niets om voetballen gaf, nog zo gek om samen met mij daarheen te gaan. De liftreis was een fluitje van cent; binnen twee dagen (en een doorreisde nacht) waren we in Milaan en toen we er eenmaal waren hoefden we de rood witte sjaaltjes, shirtjes, toeters en andere attributen maar achterna te lopen om op de feestelijke supportersverzamelplek voor de kathedraal van Milaan te komen. Het was trouwens niet alleen rood en wit wat daar de toon aangaf ook wemelde het van het groen en wit van de Celtic-aanhang. Het prettige was dat destijds beide supportersgroepen geen enkele agressie in zich hadden. Er werd op dat grote plein met elkaar gepraat, gelachen, gevoetbald en … gedronken. Er zijn daar vriendschappen voor het leven gesloten. Ook tijdens en na de wedstrijd die Feijenoord, na verlenging, uiteindelijk met 2 – 1  won, bleef de sfeer gemoedelijk. De Schotten hadden alleen wel heel erg veel alcohol nodig om het verlies van hun cluppie te kunnen dragen.
Mijn vriendin en ik hebben de volgende dag de eerste trein terug naar Rotterdam genomen, omdat we (… ik) de huldiging op de Coolsingel ook nog wilden meemaken maar daarvoor kwamen we net te laat. We hebben echt wel wat gemist gezien de bergen feestelijk afval voor het stadhuis en op het Stadhuisplein: flesjes, bekers, veel rood gekleurd kantenpapier, gescheurde Feijenoordvlaggetjes en niet te vergeten de penetrante urinegeur

dinsdag 12 april 2016

KAMPIOEN


Vandaag, 11 april 2016,  wordt Sparta kampioen. … althans dat hoop ik … zeker weten doe je zoiets nooit. We gaan vanavond  naar het Kasteel, de Sparta burcht. Met zijn vieren: mijn zus, mijn zoon en een vriend van me.  De kampioenswedstrijd Sparta  –  Jong Ajax, begint om acht uur. Mijn vriend  zie ik om kwart voor acht bij het eindpunt van lijn 8. Ik móét hem zien wat hij heeft het kaartje voor mijn zus. Hij had eerst iemand anders mee willen nemen maar die kon vanavond bij nader inzien niet. Die dacht dat het duel een week eerder was. Mijn zus ontmoet ik om tien voor zeven op het metrostation Prinsenlaan en mijn zoon zal rond kwart over vier bij mij thuis zijn. Hij werkt vlak bij mij in de buurt en ik heb hem uitgenodigd om een hapje bij mij mee te eten.  
Omdat het een lenteachtige middag is, heb ik besloten om witlofsalade met zalmburgers en puree te eten. Makkelijk en toch lekker … bovendien voordelig want de zalmburgers zijn deze week in de aanbieding bij Albert Heijn.
Het is altijd lekker om bij een ietsje warmer weer, zoals dat van vandaag bijvoorbeeld,  deze maaltijd voorgeschoteld te krijgen. Alleen in dit geval moet ik hem zelf bereiden. Nou, vooruit dan, even gauw het recept van witlofsalade voor twee personen.

4 witlofstronken klein snijden, harde stukken er uit halen.
2 appels schillen, in vieren delen, klokhuis eruit halen en de appelparten in kleine stukjes snijden
2 bananen (schil eraf natuurlijk!)in schijfjes snijden
2 flinke handen rozijnen

Dat allemaal in een grote pan doen, door elkaar scheppen en overgieten met twee kopjes sinaasappelsap.

De zalmburgers bakken volgens de aanwijzingen op het pak
De puree klaarmaken volgens de aanwijzingen op het pak.

Als de maaltijd is opgediend is het lekker om nog één of twee handjes  pinda’s door de salade te mengen.

Ik schreef het al: ‘Makkelijk en toch lekker’.

Ik kies bij deze maaltijd als toetje een Danoontje Muesli, trouwens ook al een aanbieding van Albert Heijn. Tja, ik moet, na mijn scheiding, op de kleintjes letten. Maar goed … wij hebben van deze licht verteerbare maaltijd genoten.

Mijn zoon blijkt erg moe te zijn geworden van zijn werkdag en omdat we toch vroeg klaar zijn met eten, half zes is het pas,  kan hij best wel even een dutje doen. Om half zeven zal ik wakker maken, zeg ik hem. Luid snurkend brengt hij dat uurtje door.  Vlak voordat ik hem wil wakker maken krijg ik een sms-je van mijn zus: ze staat al op het metrostation … twintig minuten voor de afgesproken tijd!! Daar word ik nu ‘un peu nerveux’ van. Goed, eerst mijn zoon wekken. Die komt tollend mijn bed uit en maakt zich gereed om met zijn auto richting Kasteel te rijden. Hij hoopt op een parkeerplekje dichtbij, tevergeefs denk ik. Samen stappen we om kwart voor zeven de deur uit. Hij naar zijn auto ik naar de metro waar mijn zus ongetwijfeld ongeduldig staat te wachten. Als ik bij het metrostation ben aangekomen, merk ik dat ik mijn OV-chipcard niet bij me heb. Die zit nog in mijn lentejasje, waar ik, gezien het aangename weer van vandaag, mee buiten heb gelopen. Omdat het nu, zo in de avonduren , wat frisser wordt,  heb ik voor alle zekerheid mijn winterjas maar aangetrokken … ja en je zit toch ook bijna twee uur roerloos naar dat voetballen kijken, dan kan je maar beter goed gekleed zijn dacht ik zo. Maar ja, die OV-chipcard zit thuis in dat lentejasje, dus ik kan wel weer mooi terug naar huis. Vijf minuten terug en ook weer vijf minuten heen. Het wordt al met al een zenuwachtige bedoening om nog op tijd in Spangen te zijn. Godzijdank waren wij op tijd … om kwart voor acht bij het eindpunt van lijn acht alwaar mijn zus het kaartje dat mijn vriend over heeft koopt.
Waar mijn zoon nu uithangt weten we niet maar we gaan gewoon het Kasteel in want we vinden elkaar toch wel: we hebben immers vier genummerde zitplaatsen naast elkaar.
Als ik de Kasteeltribune oploop zie ik mijn zoon al zitten, met drie lege plaatsen naast hem, die zijn voor ons natuurlijk. We zwaaien even naar elkaar. Mijn zoon koopt nog even wat te drinken voor ons vieren; drie bier en voor zichzelf een cola, want hij moet nog rijden.
Lang hoeven we niet te wachten voor de kampioenswedstrijd begint. Precies om acht uur.  Om een lang verhaal kort te maken: Sparta wint met 3 – 1 van Jong Ajax en is door dat resultaat kampioen van de eerste divisie en speelt volgend jaar weer eredivisie.  

Mijn zus, mijn zoon en ik keren na afloop blij verheugd huiswaarts en mijn vriend stort zich in de feestelijke drukte op het voetbalveld.

zondag 10 april 2016

MARATHON 2016

Het is deze zondag weer Marathon in Rotterdam; lekker weer ook.
Gisteravond werd ik gebeld door vriendin Mies of ik samen met haar iets wilde doen. Op zich doe ik altijd graag iets met haar maar nu had ik al in mijn hoofd gezet dat ik ‘Marathon’ zou gaan kijken. Dat zei ik haar ook en ik kreeg het antwoord, dat ik al min of meer verwachtte:
‘Oeps. Dus jij wilt morgen de  drukte in … nou, ik had meer het idee de richting van Vlaardingen op te gaan …  meer de rust op te zoeken dus. Maar aan de andere kant , Jee, ik vind het wel weer leuk om jou weer eens te zien, het is alweer een tijd geleden… weet je wat, ik  laat je morgenochtend wel weten wat ik doe.’

Ik haal een slavinkje en geblancheerde snijbonen uit de vriezer voor het avondeten. Even na twaalf uur ga ik naar buiten. Ik ga lopen naar het Kralingse Bos, waar omheen veel Marathon is. Mijn rugzak heb ik gevuld met drinken, fruit en brood en al gauw moet ik mijn jasje er ook nog bij proppen.
Twintig minuten lopen is het van mijn flat naar de Boszoom. Die Boszoom oversteken is nog een hele toer. Een oneindige stroom hardlopers maakt dat vrijwel onmogelijk.  Ik moet zeker tien minuten wachten eer zich een mogelijkheid voordoet om over te steken. Het enthousiasme van zowel het publiek als de lopers is hartverwarmend.  Op het deelnemersnummer voor op het shirt van de loper, lees ik zijn of haar voornaam.  Het leuke daarvan is dat het toejuichende publiek, de naam van de loper gaat scanderen. Langs de Boszoom wordt  luid  geapplaudisseerd voor een loopster met de naam Leida op haar shirt. Als haar naam langs de kant wordt gescandeerd, geniet ze daarvan; het is voor Leida duidelijk een stimulans.

Maar goed, ik ben overgestoken en wandel nu door het bos naar Crooswijk waar ook hele hordes hardlopers en toeschouwers actief zijn.
In het Kralings Bos is het rustig. Ondanks het fraaie weer. 
Ik zie een zwaan met zijn kop voor voedsel naar de bodem van de plas duiken; zijn achterste helft steekt boven  het water uit. Twee grote ganzen passen samen langs het water op hun elf kleine donzige ganzenpropjes en een eindje verder, op een afgezet grasveld, staat een vijftigtal schapen het gras kort te grazen. Het valt me op dat veel van die schapen hier een vieze kont hebben alsof ze zich nog even in hun stront hebben rondgedraaid.

Ik check even mij smartphone. Mies heeft geprobeerd me te bereiken toen ik in de herrie langs de Boszoom stond. Ze heeft uiteindelijk een smsje gestuurd.’  ‘Sorry dat ik vanmorgen niet gebeld heb, maar nu je toch in  de buurt bent eet je toch lekker bij mij mee, ik heb allemaal l;ekkere verse dingen in huis.’
Ik antwoord,  dat Ik het heel jammer vind dat ik haar aanbod moet afslaan; thuis staat mijn avondeten al te ontdooien en aan eten weggooien begin ik niet.  Misschien kunnen we volgende week wat kunnen afspreken?

Ik ben nu op de dolle Marathonkermis op de Boezemweg. Een veel te luidruchtige deejee. Toeschouwers die door lopers gezien wil worden staan met grote en kleurrijke ballonnen in hun hand te springen; sommigen uit het publiek zijn op vuilcontainers gaan staan en zwaaien lachend met erg grote, fel gekleurde nephanden.

Wat me wel het meeste van alles deugt doet is dat ik zowel onder de lopers als bij het publiek veel meer dan andere jaren, duidelijk herkenbare  aanhangers zie van de Rotterdamse voetbalclub Sparta. Dat is ook wel een beetje logisch nu  Sparta morgen (maandag) kampioen zal worden.

Hongerig kom ik, na een metroritje,  tenslotte thuis van die paar uurtjes Marathon.  Ik kan me wel voor mijn hoofd slaan. Die snijbonen en die slavink zijn niet te vreten … had ik nou maar ‘ja’ gezegd tegen dat aanbod van Mies

vrijdag 8 april 2016

Afspraakje

Op vrijdag is in mijn woonwijkje altijd een markt. Een vrij dure. Maar daar wil ik het eigenlijk niet over hebben.
Gisterenmiddag had ik van drie tot vijf in het Westerpaviljoen een afscheidsborrel met drie mensen, Oran, Arzu en Lisa van de ‘G-Groep Therapie’. Het was wel even gezellig; we hebben wat gepraat, bier en wijn gedronken en … Rotterdamse bitterballen gegeten … vraag me niet wat er Rotterdams aan die bitterballen was. Lang niet iedereen van de G-Groep was er. We waren in totaal met z’n negenen. Helaas konden er gisteren maar vier gisteren komen.

De G-Groep ‘Therapie’ wil helpen problemen op te lossen met behulp van een G-schema bestaande uit 5 G’s:  gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag, gevolgen. Om dat schema te kunnen invullen moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1.        Gebeurtenis:    Waar was ik en wat gebeurde er
2.        Gedachten:       Wat ging er door mijn hoofd? Wat voor gesprek voerde ik in mezelf
3.        Gevoelens:        Wat voelde ik. Hoe voelde ik me?
4.        Gedrag:              Wat deed ik toen? Of: wat liet ik achterwege. Wat ging ik uit de weg.
5.        Gevolgen:           Wat waren de consequenties van mijn gedrag voor mijzelf of mijn omgeving? Is er verschil in de gevolgen op korte en de lange termijn?

De groep is tien keer bijeen geweest, tien keer anderhalf uur. Enkele dagen na de groepsbijeenkomst was er dan een individueel gesprek met een van de groepsleiders. De G-Groep is een behoorlijk arbeidsintensieve training omdat je bijna dagelijks G-schema’s moet maken als je tenminste wat aan deze training wil hebben.
Aan het einde van de training werd van iedereen gevraagd  een doel te formuleren waar hij naar aanleiding van deze training mee aan de slag wil gaan.

Ik heb mij ten doel gesteld om elke week minstens twee à drie ‘events’ (afspraken) te organiseren. Ik ben na mijn echtscheiding nogal bang geworden om te vereenzamen.
Als ik op een vrijdagmiddag bijvoorbeeld in mijn agenda zie dat er voor een komende week nog niet voldoende afspraakjes staan, dan moet ik iets gaan doen: bellen, mailen, praten … (dus lezer opgepast; ik zou op zomaar een vrijdagmiddag contact met je kunnen zoeken voor een afspraakje).
Nu is het vandaag toevallig vrijdag en een blik in mijn agenda leert dat de volgende week al helemaal ‘vol’ is. Het doel is gehaald!

Maandag komt mijn oudste zoon bij mij eten en daarna ga ik met hem en een nog een kennis naar Sparta kijken (Sparta; wordt misschien wel kampioen of is het dan al). Dinsdag ga ik, na de fysiotherapie bij een vriend eten en donderdag ga ik koken voor Lenie, de vrouw, die een paar weken mijn huis mooi schoon heeft gehouden.

Tot nu toe haal ik het doel vrij gemakkelijk en ik vind het nog leuk ook om te doen. Met mezelf heb ik afgesproken dat wanneer ik op vrijdag middag de afspraakjes rond heb, ik mezelf mag belonen. Ik gun mezelf dan een een Westmalle. Ter stimulans heb ik alvast wel een kratje Westmalle in huis gehaald.  Vandaag heb ik dat biertje zeker wel verdiend. Proost! 

woensdag 6 april 2016

BANEN ZWEMMEN

Misschien heb ik er al eerder wat over geschreven. Sedert 1 april jongstleden is  vlakbij mijn huis een  nieuwe wijkaccommodatie geopend met onder andere een zwembad en een fitnessruimte. Behalve sportactiviteiten worden er in het gebouw ook allerlei culturele en maatschappelijk werkachtige dingen gedaan. Ook kan je daar je bloed laten prikken, iedere week zit er iemand om je te helpen met belastingzaken en niet te vergeten: je kan er voor een zeer schappelijke prijs (7 euro) een driegangen maaltijd nuttigen. Dus het wonen in Prinsenland is een stukje aantrekkelijker geworden.

Vooral met dat zwembad en die fitnessruimte ben ik in mijn nopjes. Bij die fitness zit ook nog een ruimte voor groepsactiviteiten als yoga en spinnen.
Ik ben afgelopen zaterdag lid geworden van die sportclub. Zondagochtend lag ik al om zeven uur in dat zwembad om een uurtje banen te zwemmen. Ik had me heel stoer voorgenomen om daar elke dag  om zeven uur mee te beginnen. Maandag was ik er ook weer vroeg bij maar dinsdag kon ik het al niet opbrengen. Ik drukte de wekker in en bleef tot half negen in mijn bed liggen. Vandaag, woensdag, was ik wel weer om zeven uur present in het zwembad. Tijdens het zwemmen schrok ik even van een vrouw die langs de kant van het bad,  met een rood aangelopen hoofd,luidruchtig stond te hoesten. Ik zwom even naar haar toe om te kijken of ik wat voor haar kon doen; ze maakte me hoestend en proestend duidelijk dat ze een slok water naar binnen had gekregen en dat het zo wel weer zou gaan. Okee dan.
Het is een heel mooi zwembad met een lekkere watertemperatuur: achtentwintig graden. Fijn vind ik ook, dat de omgevingstemperatuur van het  zwembad aangenaam is. Ik sta niet gelijk te bibberen van de kou zodra ik uit het water kom. Desalniettemin is de toeloop nog niet groot … ja, zou je  zeggen: hoevelen zullen er nu zo achterlijk zijn om voor banenzwemmen zo vroeg uit bed te komen? Nou, niet veel dus. In die drie dagen dat ik er was waren er steeds hooguit tien anderen.  In andere zwembaden heb ik toch wel meegemaakt dat het zo vroeg in de ochtend veel drukker was … misschien komt dat hier nog wel. De douches zijn hier prima: goed warm en de kleedhokjes zijn lekker ruim. Meestal zijn die hokjes zo gemaakt dat je er nauwelijks je kont in kan keren. Dit stukje lijkt trouwens zo langzamerhand wel een reclamespot voor dat bad.

Ik wilde vandaag ook wat uitproberen in de fitnessruimte; kijken hoe mijn herstellende schouder en arm het houden. Ik heb gecrost, gefietst en geroeid en zowaar het ging allemaal goed. Nou is dat voor wat het fietsen betreft natuurlijk niet zo wonderlijk want daarvoor hoef ik in de sportschool alleen maar mijn benen in beweging te zetten.
Eigenlijk had ik vandaag ook nog aan een yogales willen meedoen; helaas ontbrak mij daarvoor de tijd. Ga ik volgende week uitproberen. Ik zal zeker niet aan alle oefeningen kunnen meedoen. Met de helft zou ik al blij zijn.
Een paar weken terug was ik al bij de sportschool wezen informeren naar de kosten en toen hoorde ik dat voor het zwembad en sportschool samen vijfendertig euro per maand gevraagd werd. Eerlijk gezegd vond ik dat nogal duur, want bij mijn laatste sportschool, FIT4FREE, betaalde ik vijftien per maand; dan zonder zwembad.  Vrijwel iedereen in mijn omgeving die ik hierover sprak vond het wel een goeie prijs, zeker met dat  zwembad inbegrepen.

Ik heb me toen die luxe maar gegund.

maandag 4 april 2016

BOS

Teleurstellend vond ik het weer afgelopen zaterdag. Er was door de weerman een prachtige warme en zonnige zaterdag beloofd en wat werd het: een sombere dag , een beetje kil haast.  De zondag kwam meer in de buurt van de voorspelling: een warme maar bewolkte dag . Nou vond ik het tot één uur ’s middags toch niet echt warm. Na enen, ja, toen  begon het eigenlijk pas lekker te worden …
… excuses trouwens voor het slappe begin van dit stukje ...

Juist omdat die voorspelling zo positief was voor de zondag had ik met Ella afgesproken om te gaan wandelen door het Kralingse Bos en misschien ook een pannenkoekje te gaan eten. Omdat het om elf uur nog niet veel soeps was met het weer besloten Ella en ik om eerst maar een bakkie koffie (met een mergpijpje) bij mij thuis te drinken.
Ik ken Ella van de mindfullness-groep.  Ze was een van de weinige vrouwen met wie ik enig contact kon krijgen. Dat zal vast ook aan mij gelegen hebben. Zij was toen nogal depressief en dat is ze eigenlijk nog wel maar onaangenaam gezelschap is ze allerminst.

Rond twaalf uur reden we met Ella’s gele Mazda Cabriolet naar het bos. Het scheelde niet veel of ze reed op de rotonde, vlakbij mijn huis, een onvoorzichtige bromfietser van de sokken. De man reed aan de verkeerde kant van de weg. Het liep gelukkig goed af voor die zakkenwasser.  Ja, want ook al was die bromfietser fout, als automobilist moet je toch mooi voor alle schade opdraaien.

Het was gelukkig nog niet zo druk in het bos; er waren in ieder geval nog genoeg parkeerplaatsen.  Ella vond een plekje vlakbij het hertenkamp.
Vandaar wandelden we zigzag door het bos, tot aan  het terras bij de atletiekvereniging PAC. Daar besloten we wat te gaan drinken.

Zomaar opeens na een lange moeizame autorit in Italië, met haar man en dochter,  was Ella ineens helemaal de kluts kwijt. Ze wist het gewoon niet meer en niet zo’n klein beetje ook … ze wist bijna niks meer. Sindsdien is ze eigenlijk nooit helemaal meer de oude geworden …  veel perioden van neerslachtigheid volgden.
Ze vertelde dat ze dertig jaar getrouwd is geweest met Wim en dat hij haar op een dag opeens overviel met de mededeling dat hij bij haar wegging en binnen een week liet hij haar weten dat hij een ander had. Daardoor raakte ze totaal de kluts kwijt.  Ella vond het zo wreed dat zij, nu ze ziek geworden was, in de steek gelaten werd door hem. Nu Wim weg was kwam de eerste zorg voor Ella op het bordje terecht van hun dochter … vreselijk vond Ella dat, woedend was ze daarover.

Ik vertelde haar, dat het mij ook nogal pijn deed dat mijn vrouw me, nu ik ongeneeslijk ziek was, in de steek liet. Mijn vrouw zei destijds letterlijk dat ze geen energie meer had om er te zijn voor twee bipolairen namelijk voor onze zoon en voor mij.  
‘Dan kies ik liever voor mijn zoon dan voor jou kind’, zei ze.

Op het terras bij die atletiekclub dronken Ella en ik  thee en daarna liepen we langs het strandbad weer terug.  De weersverwachting: warm maar wel bewolkt, deed denk ik veel mensen thuisblijven, want het was helemaal niet druk. Terwijl het zo rond twee uur zelfs onbewolkt was en een graad of twintig.
De zon scheen veel te fel op mijn kale kop; ik was mijn petje vergeten.

Ik was nooit een psychiatrische kliniek opgenomen geweest, zei ik tegen Ella. Behalve dan kortgeleden in de Bavo op de Binnenweg maar dat had niks te maken met mijn bipolaire stoornis. Dat was voor mijn, destijds nogal raadselachtige,  slaapwandelen.
In mijn manische perioden kreeg ik zo nu en dan absurd-grappige ideeën zoals bijvoorbeeld het opkopen van een hoedjeswinkel in de Zwartjanstraat …  mijn ex wilde daar (terecht natuurlijk) niks van horen  maar ik kon het dan toch niet laten om naar aanleiding daarvan ruzie met haar te zoeken … haar te beschimpen. Er deugde dan niet veel van haar. Ik kan me nu heel goed voorstellen, dat dergelijke episodes energieverslindend zijn geweest voor haar en dat ze die uiteindelijk liever kwijt was dan rijk.

Tot slot van de wandeling besloten Ella en ik bij de Nagtegaal een pannenkoek te gaan eten; heel erg lekker maar de prijs was  belachelijk: tien euro per pannenkoek!  De kostprijs is toch nog geen euro! Hoe durven ze dat ervoor  te vragen.


zondag 3 april 2016

SPARTA

Vrijdagavond was ik met mijn oudste zoon en mijn vriend Jacco weer eens op het Kasteel. Het Kasteel is de naam van het stadion van de voetbalclub Sparta. Ik was er lang niet geweest. Dat komt, omdat ik niet van de eerste divisie oftewel de Jupiler League houd. Ik noem mezelf dan wel fan van Sparta maar eigenlijk mag ik me zo niet noemen. Want een echte fan moedigt ook in mindere tijden zijn cluppie aan. Maar het spijt me, ik kan het niet opbrengen om Sparta te zien zwoegen tegen clubs als Achilles, Almere Sport, Telstar, Top Oss, Emmen enzovoorts. Ik gruw er van, maar nu, nu Sparta kampioen dreigt te gaan worden van die Jupiler league begint het toch ineens weer bij me te kriebelen en maakt het me niet meer uit hoe de tegenstander heet. Afgelopen vrijdag kon Sparta al kampioen worden, als ze zelf zouden winnen en als de twee belagers: VVV en Eindhoven punten zouden morsen. Welnu, dat gebeurde dus niet. Sparta speelde gelijk (1 – 1) en VVV en Eindhoven wonnen allebei hun wedstrijd. Maar ik vond het leuk om weer eens op een uitverkocht Kasteel te zijn, het Sparta-lied mee te brullen (altijd met een brok in mijn keel), twintig minuten in de rij te moeten staan voor je biertje een half uurtje moeten  wachten voordat je eindelijk je plasje kwijt kan. Wat deze avond ook heel bijzonder maakte was de veertiende minuut. Gelijk toen de veertiende minuut begon (13.01) stonden alle toeschouwers als een man op en begonnen te applaudisseren voor de beste voetballer die Nederland ooit gehad heeft: Johan Cruijff. Ik vond het alleen niet van erg veel respect getuigen, dat de voetballers van Sparta en NAC gewoon doorgingen met hun spelletje. Ik had liever gezien dat ze het spel hadden stil gelegd en ook zouden meeklappen. Maar de spelers kozen daar dus niet voor en die scheidrechter liet het ook maar gaan.

Op de tribune waar we zaten zat ook weer een uitzonderlijk heethoofdig persoon. Van de scheidsrechter (Janssen) deugde niets, zijn herkomst alleen al: Venlo, dat was in zijn ogen al niet pluis omdat een van de naaste belagers van Sparta het Venlose VVV was. De scheidsrechter had,  volgens de heethoofd naast me aan tegenstander NAC wel 10 rode kaarten moeten geven, terwijl hij blind was voor de overtredingen van Sparta-zijde. De scheidsrechter beschimpte hij volop:’(vuile) klootzak, paarde- en hondenlul, (kanker-)viezerik
 -blinde en dan ben ik nog een hoop vergeten. Op een gegeven moment boog het scheldkanon zich naar een jochie van een jaar of tien dat voor hem zat en zei:’Sorry hoor jongen, maar zo als ik nu doe, doe ik niet altijd … thuis ben ik weer normaal.’
Ik vond zelf die scheids ook slecht, hij nam allerlei tegenstrijdige beslissingen … was wat weifelend, trad weinig doortastend op.. Mijn zoon, die er veel meer kijk op heeft dan ik, vond hem goed fluiten.

Ik vind het altijd wel prettig om een enigszins tegenvallend wedstrijdresultaat met een paar biertjes weg te spoelen. Mijn zoon ging niet mee; hij was moe en ging liever naar huis. Jacco en ik gingen met de tram naar het Oude Noorden en dronken in het cafeetje op de hoek van het Noordplein en de Noordmolenstraat een paar lekkere Coentjes. Een Coentje is een licht biertje (4% alc), genoemd naar de grootste Rotterdamse voetballer ooit: Coentje Moulijn.

Op maandagavond 11 april is de wedstrijd Sparta tegen  jong Ajax op het Kasteel. Weer kan Sparta dan kampioen worden. Ik heb daar vanmiddag kaartjes voor gekocht. Mijn zoon en Jacco gaan ook weer mee. Het was al bijna uitverkocht. Hopelijk wordt het kampioenschap dan behaald  en kunnen we volgend seizoen weer genieten van wedstrijden tegen tegenstanders van wat hoger niveau zoals Feijenoord, PSV, Twente, Utrecht, Ajax enzovoorts. Dan zal ik ook weer meer op het Kasteel te vinden zijn dan de afgelopen vijf magere jaren in de Jupiler league

zaterdag 2 april 2016

CREMATIE

Het overlijden van Annie is allemaal zo snel gegaan. Helemaal kapot ben ik er van. Ik denk niet dat ik er ooit nog bovenop kom. Ik kreeg een telefoontje van het buurthuis, waar ze op de breiclub zat, dat ze met een ambulance naar het Sint Franciscus ziekenhuis was gebracht. Ze schreeuwde het uit van de pijn en greep daarbij steeds naar haar hartstreek. Nog geen tien minuten later kreeg ik een telefoontje van het ziekenhuis of ik maar met de hoogste spoed wilde komen. want ze vroeg steeds naar me. Dus ik sprong op me fiets, een taxi kan ik niet betalen … en binnen het half uur was ik daar.
Was Annie al gestorven! Er was niks meer aan te doen. Ze had een gescheurde aorta. Zesenzestig was ze pas .. ik vierenzestig en ik moest nog een jaar werken ook … hoe ik dat thuis zonder Annie allemaal moest organiseren … ik wist het niet.
De crematie … Annie wilde persé gecremeerd worden, was een zielige vertoning. Sonja en ik waren er, iemand van de breiclub en de directeur van het buurthuis. Toen de plechtigheid bijna ten einde was kwam Sjanie als een wilde binnenzetten met haar begeleidster Connie.
‘Mamma, mamma, mamma, riep Sjanie en ze liep als een bezetene heen en weer in die plechtigheidsruimte maar wist zij veel dat ze Annie al lang hadden laten zakken. Misschien waren ze haar al aan het verbranden. Tegen die begeleider vertel ik wat er tot nu gebeurd was en vroeg haar zo snel mogelijk weer weg te gaan met Sjanie. Ik was doodsbang dat mijn stiefdochter zich te pletter zou vallen. Het was hartverscheurend om te zien en te horen hoe ellendig mijn stiefdochter zich voelde. Ze werd pas wat rustiger toen haar stiefzusje Sonja naar haar toeging en haar in haar armen nam. Begeleidster Connie keek toe hoe de vrouwen bij elkaar uithuilden en elkaar troostten. Ik kon me er beter niet mee bemoeien want dan gaat het bij Sjanie meestal van kwaad tot erger. Sonja was zo verstandig om Sjanie en Connie naar buiten te werken en ze te bedanken voor hun komst en dat ze nu maar moesten gaan.

Buiten stonden Sonja’s echtgenoot Ben en hun twee kinderen te wachten. Ben wilde ik er absoluut niet bij hebben … bij de crematie. Zijn kinderen, twee tieners, jongens, hadden er wat mij betreft wel bij mogen zijn maar Ben zijn standpunt was: als ik niet welkom ben, dan wil ook niet dat mijn kinderen daar bij zijn …  Sonja was natuurlijk des duivels maar er viel met mij niet over te praten. Wat Ben, mij en Annie had aangedaan kon ik hem niet vergeten of vergeven. Acht jaar lang heeft hij mijn bloedeigen dochter en mijn kleinkinderen bij Annie en mij weggehouden en toen ik daar een keertje over kwam praten met hem, was meneer zo’n held om mij in zijn dwaze dronkenschap een flessie bier naar mijn hoofd te gooien … ik kon nog net bukken, het nog volle flesje bier vloog kapot tegen zijn fraai gegranolde wandje …’wegwezen’ moest ik ‘vuile viespeuk’ noemde hij mij …  en waarom? … volgens hem zou ik Annie, Sjanie, Sonja  en ook zijn twee jongens seksueel misbruikt hebben … een vuile gore fantast is hij!

vrijdag 1 april 2016

TEHUIS

Het begon met schelden tegen Annie, mijn vrouw, toen ging Sjanie met van alles lopen gooien, liep in huis hard te schreeuwen en het meest angstaanjagende van alles was, dat ze  zomaar steeds kwam te vallen tijdens haar gegooi en geschreeuw .. epilepsie leek het wel. De ene keer kwam ze lelijker terecht dan de andere keer. Een keer brak ze d’r neus en verloor ze drie tanden. En dat allemaal in een voor Annie en mij onbegrijpelijk woedeaanval en dan deed het zich feitelijk alleen voor als ik  niet thuis was. Het was een soort van afreageren op Annie, zeg maar.. Ze was vaak nog bezig als ik uit mijn werk thuis kwam. Ik deed dan rustig mijn jas uit, zette mijn pet af en liep naar Sjanie toe. Ik merkte gelijk al dat ze wat rustiger werd. Ik zei helemaal niets. Ik wees alleen maar in de richting van haar kamer. Ik zette grote ogen op, ik zei niks … wees naar haar kamer. Achteruit liep ze naar haar kamertje . Vlak voor haar slaapkamer draaide ze zich om, opende de slaapkamerdeur en ze wilde hem meteen op slot draaien maar die vlieger ging niet op. Met één grote stap was ik ook bij de deur en hield hem open. Zonder dat ik ook maar iets hoefde te zeggen ging Sjanie op haar bed liggen. Ik bleef haar met grote  ogen aankijken. Dat bleef ik doen totdat zij in slaap was gevallen.

Dit was een patroon. Voor mij was dit nog wel vol te houden maar voor Annie was dit niet te doen. Zijn raakte zo nu en dan gewond door die, met dank aan Sjanie, rondvliegende voorwerpen. Op een keer smeet ze onze mooie fruitschaal in Annie d’r richting en dat deed ze met zoveel kracht dat Annie’s scheenbeen daarvan brak. Toen hebben Annie en ik elkaar eens aangekeken en uiteindelijk besloten om haar uit huis te laten plaatsen … ook voor haar eigen bestwil. Maar ik moet wel zeggen dat zo’n beslissing altijd pijn doet, pijn voor Annie als moeder natuurlijk maar zeker ook voor mij als haar stiefvader, want ik heb noot en te nimmer verschil willen maken omdat ze toevallig mijn stiefdochter is. Ik heb mijn eigen dochter Sonja altijd net zo behandeld als haar.


Het is nu al weer bijna twintig jaar. Met de afgelopen Pasen was het precies twintig jaar, dat Sjanie uit huis werd geplaatst. Het werd Huize de Koeling in Vriezenkoop. Elk weekend gingen we bij ons meissie op bezoek. En het is nu ook al weer bijna achttien jaar geleden, dat we  uit Vriezenkoop te horen kregen dat het beter was alsdat we niet meer op bezoek zouden komen bij Sjanie. Ze hadden gemerkt dat ze zowel voor als na afloop van ons bezoek helemaal uit haar doen was … ze ging schelden, hard door de gangen lopen, gooien met van alles dus dat was heel vergelijkbaar met hoe ze zich thuis gedroeg. Vandaar dat ze dachten dat we voorlopig maar niet moesten komen. Dat duurt nu achttien jaar. Vorige week met Goede Vrijdag had ik nog even gebeld naar de Koeling om te vragen of Sjanie een middagje bij me langs mocht komen … ik zit tenslotte ook maar in mijn uppie sinds Annie vier jaar geleden de geest gaf … maar dat kon niet want ze was die middag al bij haar zusje, ja, bij mijn eigen dochter Sonja nota bene. Je zou zeggen Theo, dan ga je daar toch lekker naar toe … die woont vlak bij je in de buurt; ja, dat klopt … alleen mag ik daar ook al niet komen … weer heel ergens anders om.  

donderdag 31 maart 2016

TAXICHAUFFEUR

Mijn dochter Sjanie, mijn aangenomen kind, begon op haar achttiende ineens kuren te vertonen. Voor die tijd was ze ook wel bijzonder,  daar niet van, maar vanaf haar achttiende werd het echt storend.
Vòòr haar achttiende was ze erg rustig, teruggetrokken bijna. Op school sprak ze nooit. Ze knikte als het ‘ja’ moest zijn en schudde haar hoofd bij ‘nee’. Ze wisten op haar eerste school niet eens of ze wel kon praten. Bij ons thuis praatte Sjanie wel, niet honderduit … maar … gewoon … Toen Sjanie tien was besloten ze op die school om haar te laten onderzoeken en daar is uitgekomen dat ze naar een andere school zou moeten. Een school met meer kinderen zoals zij ... de een praat weinig, de ander veel, weer een ander kan nog niet schrijven of lezen kortom allemaal kinderen met een vlekkie. Die school was alleen niet naast de deur: aan het andere end van de stad. Dus ze werd elke dag met de taxi gehaald en gebracht. Nou, zo ging het een tijdje goed … ze begon een beetje te praten op school …  tot ze een paar dagen achter mekaar helemaal overstuur uit school kwam: stampen, gillen, kreisen en dikke tranen huilen.
‘Wat is er Sjanie?’’ Ik neem mijn stiefdochter stevig in mijn armen en leg haar op haar bed. Ik blijf bij haar in de buurt … streel over haar haren, over haar rug. Ze komt tot rust. Nog een keer vraag ik: ‘Wat is er gebeurd Sjanie?’ Ze schokt met haar schouders. Maar zij hoeft mij niks te vertellen. Ik weet wat hier achter zit. Het is die taxichauffeur, die aan haar gezeten heeft. Daar is ze overstuur van. ’Sjanie,’ zeg ik, ’papa gaat morgen mee met jou in de taxi. Papa gaat mee naar jouw school, meissie. Ze knikt en snikt. Ik zeg niks tegen haar over mijn vermoedens.
 De volgende morgen sta ik met Sjanie klaar voor de taxi. Ik noteer eerst even zijn nummerbord, voordat ik instap. Zij zit voorin; ik achterin.
‘Waarom moet jij mijn nummerbord noteren, ouwe?’
‘Ouwe?… ouwe? … moet jij eens goed naar me luisteren met die gluiperdkop van je; je weet donders goed dat ik meneer Spreeuwenhoven ben, ja?!  Ik laat ik me niet piepelen door zo’n lul van een taxichauffeur als jij. Ik  ga jouw baas vertellen hoe of jij mij denkt te kunnen behandelen ... en waarom ik jouw nummerbord  noteer? ….. dat gaat je geen ene klote aan vuile tyfuslijder, dat je d’r bent … rijden moet je .. schiet nou maar op!

Zie je wel dat ik gelijk had … zelfs waar ik bij zit kan hij niet met zijn vieze gore graaiklauwen van mijn stiefdochter afblijven. Vanaf de achterbank zie ik ineens dat rechterklauwtje van meneer de chauffeur opschuiven in de richting van mijn dochter d’r bovenbeentjes. Precies op het moment dat ik dat zie gebeuren,  geef ik een enorme trap tegen de arm van de chauffeur.  Hij schreeuwt het uit van de pijn … hij kan nog maar ternauwernood zijn stuur recht houden.
‘Dit muisje krijgt nog een staartje meneer de chauffeur. Ik heb je op heterdaad betrapt.’
Sjanie was helemaal overstuur.  Ik ben even bij haar gebleven op school en toen mijn zij weer was gekalmeerd, ben ik gelijk naar de taxicentrale gegaan en heb met de directeur gesproken. Die wist onmiddellijk over wie ik het had. Die chauffeur was al eerder in de fout gegaan. De man werd op staande voet ontslagen. Dat hadden ze trouwens al veel eerder moeten doen.

Tot haar achttiende is Sjanie verder redelijk rustig gebleven; op school ging ze zelfs praten. Na haar achttiende was ze thuis helaas niet meer te handhaven.

dinsdag 29 maart 2016

KINDERBIJSLAG

Sjanie van Tiggelen is mijn stiefdochter. Zij was twee toen ik, Theo Spreeuwenhove, haar adopteerde. Ik wist precies wie of de vader was  en mijn vrouw Annie natuurlijk ook.   En de vader was niet Annie d’r eerste man … nee dat was een soort van ‘uitstapje’ van Annie. Nou ja ‘uitstapje’ is eigenlijk helemaal niet juist omschreven: Annie d’r eerste man Joop van Tiggelen was vrijwel helemaal verlamd en met dat verlamde lichaam van hem had hij een deal gemaakt  met Koos Dorpse, een vriend van hem, dat Koos een kind zou verwekken bij Annie. Kan je het nog volgen. Kan het nog gekker? Dus we besloten allebei, Annie en ik, Sjanie maar niet de achternaam van d’r echte vader te geven maar de naam van de toenmalige verlamde partner van Annie.
Ik ben altijd al twee jaar ouder geweest dan mijn vrouw en zij, Annie dus heeft heel lang, van kinds af aan al achter me aan gelopen, snap je wat ik bedoel? Ze wilde mij als partner. Maar ik vond mezelf meestal nog te jong. Ik had tegen mezelf gezegd als ik 23 ben is het tijd zat om aan trouwen te gaan denken. Tsja, alleen, toen ik 23 was,  was Annie al getrouwd met die Joop van Tiggelen. Joop is al heel snel en jong overleden aan die verlammingsziekte. En toen was voor mij de weg vrij om te gaan trouwen want ik was toe inmiddels al 24 jaar. Al die jaren heb ik mijn moeder en mijn broertjes en zusjes zo goed en zo kwaad als het ging geholpen. Ik moest ook wel want toen ik zestien was heb ik mijn vader het huis uit geschopt.
De man was gewoon een sadist en een egoïst.
Mijn op een na oudste broer Daan, daar had ie de pik op. Om het minste of geringste ging die hem slaan of schoppen, soms tot bloedens toe en dan was Daan alleen nog maar vijf minuten te laat voor het eten thuis gekomen. Op een keer, we lagen allemaal al op bed hoorden we onze moeder kermen ‘neen, laat los, nee, niet doen au, au, au.’ Dus ik mijn bed uit … zit me vader boven op mijn moeder, zit ie haar strot dicht te drukken met zijn duimen … nog een geluk dat ze nog geluid kond maken. Toen kon het natuurlijk niet lang meer duren
We waren met zijn achten, acht kinderen, er kwam dus elk kwartaal aardig wat kinderbijslag binnen maar denk maar niet dat wij thuis ooit wat van dat geld te zien kregen. Hij bracht het of naar de kroeg of naar dat wijf … Gusta Vijfkilo, ergens in Crooswijk, op de Paradijslaan. Ja, Ik heb hem eens op de fiets achtervolgd van zijn werk naar die troela van Vijfkilo. Toen dat secreet van een vader van me daar binnenstapte, sprong ik ineens tevoorschijn, ik was toen zestien. ’Zo ‘, zei ik, ‘nou weet ik waar al onze kinderbijslag naar toe gaat.’

‘Wie is dat brutale joch?’ vroeg dat wijf van Vijfkilo. ‘Ik ben Theo, ik ben de oudste zoon van die coléreleijer die daar bij jou naar binnen stapt, jullie zijn het waard om allebei een flinke oplawaai te krijgen van mij. Toen kwam mijn vader dreigend naar me toe met opgeheven hand maar ik gaf geen krimp ….’Kom maar op Godvredomme, als je durft …je krijgt van mij drie keer zo hard terug vuile teringschoft die je d’r bent’. Ik weet nog goed dat ik dat zei.

maandag 28 maart 2016

STAMPPOT

Theo Spreeuwenhove is wel goed maar niet gek … ook al maak ik fietsbellen bij de Sociale Werkplaats. Toen mijn vrouw daar ook nog werkte moest ze de etiketten van potjes met bonen afweken waar de uiterste verkoopdatum van verlopen was …. en ze moest er weer nieuwe etiketten opplakken met een datum van een jaar verderop. Zo ging dat … neen, zo gaat dat nog steeds. Je wordt belazerd waar je bijstaat.

Ik zelf ben een enorme muziekfan. Eigenlijk alleen van Nederlandstalige muziek. Ik heb wel Engelstalige muziek maar alleen van de Blue Diamonds en de George Baker Selection en o, ja er is één echte Engelse zangeres waar ik dol op ben en dat is July Francis. Ik mag wel zeggen dat ik op het gebied van Nederlandstalig alles heb van Willy Alberti tot Gerard Cox. Ik heb ook alles op het gebied van afspeelapparatuur: speakers en een versterker natuurlijk, twee platenspelers (één voor enkel singletjes), een cd-speler, een cassetterecorder en een grote bandrecorder (zo een met van die banden, waar zes uur muziek op kan). Ik werd met mijn muziek ook veel gevraagd op bruiloften en partijen …  nee, ik speelde geen dj, ik zette alleen de nummers op waar de mensen om vroegen … om dj te zijn, daar ben ik veelste verlegen voor. Nou heb ik zo veel verschillende platen van verschillende Hollandse artiesten maar als ik uit me werk kom, dan wil eigenlijk maar één plaat horen en die zet ik dus ook altijd op: de Rotterdamse potporie met: Ketelbinkie, Langs de Maas, Stad waar ik eens ben geboren, Zo werd getokt in Rotterdam, Neem de metro, mama, 't Lied van de haven, Als ik één ding nog 'ns over kon doen … ahh heerlijk … en na het horen van die klanken voel ik me helemaal fris na weer een fietsbellendag.

Op een dag kreeg ik geen geluid uit mijn speakers, toen ik mijn potporie wilde afspelen, godsamme wat had ik de pest in …maar ik had al gauw in de gaten wat er loos was  … mijn vrouw Annie had muziek zitten luisteren en dat vind ik helemaal geen probleem maar dan moet ze het wel goed doen, anders zit ik met de gebakken peren. Ik zeg tegen Annie, met mijn lieve stem: ’Annie, heb jij misschien een plaatje gedraaid of een cassettebandje afgespeeld?’ Ze gaf geen antwoord, ze keek wel een beetje bangig naar de grond. ‘Annie,’ zeg ik, en ik ging naast haar zitten, streelde haar hoofd, nek en rug, ’als jij me nu zegt dat je naar muziek geluisterd hebt, dan zet ik straks jouw lievelingsplaatje op’.
Maar ze hield haar mond stijf dicht.
Ze had een cassettebandje gedraaid en daarom deed mijn muziek van de elpee het niet over de speakers.. Elpees gaan over uitgang 1 en cassettebandjes gaan over uitgang 2. Toen ik dat eenmaal door had kwam de muziek natuurlijk probleemloos..

Ze zei nooit veel, Annie. Koken was meer haar ding, dat deed ze ook goed en veel; vrijwel elke dag. Zonder veel variatie, dat wel. Meestal maakte ze stamppot; daar was ze echt goed in. ‘s Zomers en ’s winters, ja. Zelf had ik wel eens trek in wat anders, nasi of zo maar dat kon ze niet, dus dat deed ik gewoon zelf,  voor mezelf en de kinderen. Zij lustte ook geen nasi. Ik maakte dan voor haar witte rijst met boter en suiker. Nou daar zat ze me toch van te smullen.

zondag 27 maart 2016

FIETSBELLEN

Ik ben Theo Spreeuwenhove, van voor de oorlog, 31 mei 1939.  Zevenenzeventig ben ik nou. Ik heb geen school gehad, ben afgekeurd voor militaire dienst   … ik kon geen Nederlands en ik kon niet rekenen. Mijn vader is gestorven toen ik tien was. Ik was de oudste van acht. Dan weet je het zeker wel. Als je als jongen de oudste bent wordt er heel veel van je verwacht. Maar als je dan pas tien bent. kan je nog niet zo veel. Aan de ene kant was ik wel blij met de dood van mijn vader …. hij sloeg me moeder vaak en niet zo’n klein beetje ook … de alcohol … als jongen van tien doe je daar weinig tegen, hè? Ik dacht wel: ‘Wacht maar papa, als ik eenmaal groter en sterker ben, geef ik jou wel een paar stevige tikkies.’ Maar toen ik groot en sterk was, was hij al dood.
Ik hielp mijn moeder overal mee, luiers verschonen van mijn broertjes en zussies, eten koken, boodschappen doen, noem maar op. En voor geld deed ik ook twee krantenwijken .. en het onderhoud van twee tennisbanen; eentje op de Enk en een bij Kralingen …mijn verdiende geld ging allemaal op in het huishouden … ja, want er was helemaal niks geen geld verder bij ons thuis. Zo gauw als  het  mocht ging ik echt werken bij een baas; bij de Movi Golfkarton op de Stadionweg. Daar heb ik 10 jaar gezeten en toe kreeg ik zomaar ineens de zak. Ik had vakantie opgenomen en ze zeiden bij personeelszaken dat ik daar helemaal niks over gezegd had, dat ik zomaar ineens drie weken weggebleven was. Ze dachten zeker dat ik gek was. Maar tegen dat ontslag was gewoon niks meer te doen. Zo ging dat toe. Ik kreeg alleen twee maanden loon mee dankzij de bemiddeling van een soort vakbondsknakker. Gelukkig had ik binnen die twee maanden weer werk bij het bedrijf dat naast de Movi zat de Fifa, daar maakten ze matrasveren. Ik heb daar tot mijn dertigste gewerkt,  toen ben ik op de Sociale Werkplaats gaan werken. Een van mijn kennissen lachte me in mijn gezicht uit: dat jij daar gaar werken … daar werken toch alleen maar gekken, debielen en mongolen. Ik kon me gelukkig goed inhouden omdat hij over het algemeen een goede jongen was. Maar hij heeft het natuurlijk helemaal mis. Er werken daar wel gehandicapten, maar ook gewone normale mensen zoals jij en ik. Ik heb daar tot mijn vijfenzestigste fietsbellen in elkaar gezet ik denk dat er toch zeker zo’n kleine dertigduizend fietsbellen door mijn handen zijn gegaan.

Op mijn tweeëndertigste ben ik getrouwd met Annie, ze werkte ook op de Sociale Werkplaats. Ze was iets ouder dan ik, we scheelden twee jaar en zij had al een dochtertje van twee, dat bij d’r moeder was als ze werkte. Ik heb dat meisje, Sjanie, geadopteerd. Na ons trouwen wilde ik niet dat Sjanie nog naar de moeder van mijn vrouw ging.  M’n vrouw moest maar stoppen met werken, vond ik. Daar was zij het wel mee eens. Ze deed nooit zo  moeilijk. Ik verdiende wel  niet zo veel maar toch genoeg om met zijn drietjes van rond te komen. Met z’n viertjes ook zelfs, want Annie en ik hebben er al heel snel eentje bij gemaakt: onze dochter Tiny.

donderdag 24 maart 2016

KROEIF

We bellen meestal op donderdagavond met elkaar mijn vriend Keith, een  Engelsman en ik. Of hij belt of ik. Deze keer had ik er totaal niet meer aan gedacht. Niet dat ik het nou zo druk had vandaag  … sterker ik had de hele dag zowat geen fuck te doen.

’s Morgens van elf tot twaalf mijn ex aan de lijn gehad in verband met de belastingaangifte 2015 en wat nooit gebeurt: ik heb tot half twee in mijn in mijn pyjama de krant zitten lezen.

Een van de dingen die ik vandaag persé nog wil doen, is bij de Action een nieuwe nietmachine kopen, gelijk nietjes erbij natuurlijk, voor al die belastingpapieren. En als je dan toch bij de Action ben dan denk je al gauw o, ja, een plantenspuitje, dat heb ik ook nodig en dat leuke witte pannetje kan ik ook goed gebruiken en … nu de ‘schijf van vijf’ toch weer helemaal veranderd is, neem ik die zak olienoten ook maar gelijk mee: tja, je moet tegenwoordig  minimaal 25 gram olienoten eten per dag … zoutloos … hè verdorie zijn die Action-nootjes mèt zout; zie ik thuis pas. Ik had eigenlijk ook nog handschoenen nodig maar die verkopen ze in de lente niet meer bij de Action. Nergens niet trouwens.

Keith belde mij deze keer. Hij loopt steeds slechter, zegt hij.  Slijtage aan knieën en enkels. Hij schuifelt in zijn huisje van fauteuil naar fauteuil, naar deurpost, naar keukenstoel, naar aanrecht en gaat daar thee zetten.  Zo zag ik hem tenminste bezig, toen ik afgelopen zaterdag even bij hem op bezoek was.
‘Nog steeds zo slecht met je benen?’ vraag ik.

‘Ik ben er helemaal kapot van, Jee …. Ik hoorde vanmiddag dat Kroeif was overleden ik moest er bijna van janken. Ik heb hem in 1966 nog tegen mijn cluppie Liverpool  … zien spelen, voor de Europa Cup … Ajax won toen met Kroeifie er al bij, hij scoorde ... achttien jaar was hij. Twee keer heb ik Kroeif nog gezien. Als coach van Barcelona, ook tegen Liverpool.  Nu wonnen wij. Pele, Maradonna en Kroeif zijn de  beste voetballers van de wereld op Lionel Messi na dan, want dat is wel de allerbeste.
Heel goed is ook het werk van die Kroeif-foundation: wereldwijd zijn er duizenden voetbalkooien en –clinics opgezet met o.a. zijn geld.’ Keith is niet te stuiten en vol lof over Cruijf .

‘Ik heb Johan Cruijff ook altijd bewonderd, Keith. Nooit zal ik zijn rol vergeten in het Nederlands Elftal tijdens het WK van 1974.  Nederland werd toen bijna wereldkampioen.
Wat ik zo mooi van hem vind is dat hij in zijn carrière steeds de tijd heeft genomen voor zijn publiek. Een bewijs daarvan is een foto van Cruijff, gewillig poserend met mijn zoon en een vriendje van hem, na afloop van een voorwedstrijdje in het Sparta-stadion. Die foto zie ik nog altijd in de kast staan bij mijn zoon. Hij is er blijkbaar trots op … ik ook wel een beetje.’
Keith is er een beetje jaloers op, zegt hij.

We hebben het vandaag alleen maar over Johan Cruijff. Ik spreek, voordat we het gesprek beëindigen, met Keith af dat ik volgende week donderdag bij hem langs kom. Dan bellen we die donderdag dus niet … tja: ’ieder nadeel heeft zijn voordeel.’


Als ik zou willen dat je het begreep, had ik het wel beter uitgelegd.

J. Cruijff

dinsdag 22 maart 2016

MARS

Zojuist fysiotherapie gehad in het Sint-Franciscus-ziekenhuis. Ik stap in de metro terug naar huis, naar Alexanderpolder. In mijn rugzak, die nu op mijn schoot staat, zit het boek, dat ik meegenomen heb, om onderweg te lezen, als ik daar zin in heb. Het is Caesarion van Tommy Wieringa. Ik heb nog geen zin om te lezen. Er raast van alles door mijn hoofd.

Irritatie over het feit, dat  ik heel vaak in het openbaar vervoer moet vragen ‘mag ik daar zitten, wilt u uw tas daar weghalen … alstublieft’ … en dan wordt er ook nog van me verwacht, dat ik netjes ‘dank u wel’ zeg.
Waarom zet u uw tas niet gewoon gelijk op uw schoot?

Ingehouden boosheid en verdriet over het feit dat mijn zoon me er van weerhoudt opa te zijn voor mijn kleinzoon waardoor hij zijn zoontje zijn opa onthoudt.

Waanzinnige woede over het bloedbad dat imbecielen namens de Islamitische Staat hebben aangericht in Brussel. Het komt steeds dichterbij. Tientallen doden en gewonden op het vliegveld.  Zoveel onschuldige, goeie lieve mensen van het leven beroofd of voor het leven verminkt, door een stel wrede, gehersenspoelde soldaten van de Islamitische Staat.
Brussel is aangevallen,’ aldus de criminelen van de Islamitische Staat, ‘omdat België een niet aflatende strijd voert tegen de islam en tegen moslims.’ Volgens de terreurorganisatie Islamitische Staat heeft ‘een geheime cel van soldaten daarom angst en ontzetting gezaaid.’ Lafbekken!
Een vervelend bijverschijnsel van deze Islamitische Staatsterreur is dat de moslimhaat in Nederland daardoor toeneemt en dat terwijl 90% of misschien wel een hoger percentage moslims zich kapot schaamt voor wat de Islamitische Staat  allemaal aanricht.
Wat zou het toch mooi zijn als er bijvoorbeeld ergens in de maand mei in Amsterdam een ‘mars tegen de Islamitische Staat’ georganiseerd zou worden en dat al die honderdduizenden Nederlandse moslims  daarin zouden meelopen.

Ik word niet goed van die narigheid in mijn hoofd …  zoek afleiding ... ga wat lezen in Caesarion: in het hoofdstuk dat ik lees krijgt Ludwig, de hoofdpersoon van Caesarion, een filmpje te zien. Het is een pornofilm waarin zijn inmiddels oude moeder, de jeugdige steractrice is. Ludwig gaat compleet over zijn nek als hij ziet dat zijn moeder haar tegenspeler pijpt en in haar mond laat klaarkomen.

Opeens ontwaar ik door het raam van de metro, een flat die ik normaal nóóit zie …. blijk ik in de verkeerde metro te zijn gestapt! Die naar de Terp in Capelle aan den IJssel. Ik stop mijn boek terug in mijn rugzak. Op het eerstvolgende metrostation moet ik uitstappen en terug naar Capelsebrug  en dan de goeie metro pakken. Al met al ben ik met mijn onoplettendheid toch zeker tien minuten kwijtgeraakt.

Wanneer ik eenmaal in de goeie metro zit, wordt mijn aandacht getrokken door een achteruit rijdende scootmobiel, die door de bestuurder keurig netjes wordt geparkeerd in de daarvoor speciaal gecreëerde scootmobielparkeerplek.
De bestuurder is veelvoudig gehandicapt. Hij mist zijn beide onderbenen. Daarvoor in de plaats heeft hij glimmende, metalen protheses, waaraan weer  voetprotheses zijn bevestigd. Over die voetprotheses heeft de man een paar knaloranje Adidas loopschoenen, met drie gifgroene strepen, aangetrokken. Zijn rechterarm houdt op bij zijn ellenboog en zijn ogenschijnlijk gezonde linkerarm gaat over in een hand met vijf vingerstompjes. Hij heeft een hazenlip en van zijn voorhoofd, net boven zijn neus,  tot halverwege zijn schedel loopt een litteken. Dus daar is hij geopereerd. Toch zit hij gewoon met iemand te communiceren via zijn smartphone, die hij bedient met het duimstompje van zijn linkerhand.
Als ik hem zo zie, valt het met mij allemaal nog wel mee.

Ik stap uit de metro; het is nu nog maar 4 minuten lopen naar huis

maandag 21 maart 2016

TRAUMATISCH

Traumatische tijden

1. Mijn vrouw deelt me in juni 2015 mede dat het na 45 huwelijksjaren ‘klaar’ is … ze houdt niet meer van mij en wil van me scheiden. Wat kan ik daar tegen beginnen? Niks. Op 11 augustus 2015 werd de scheiding definitief.

2.Na, met een korte onderbreking 45 jaar in het (warme) Oude Noorden te hebben gewoond, moet ik ten gevolge van de scheiding verhuizen. Bij gebrek aan een beter aanbod, kan ik niet anders dan per 1 september 2015, een woning  in (het kille) Prins Alexanderpolder aanvaarden.

3.Op 15 oktober 2015 kom ik op een zebrapad ongelukkig ten val (op een stoeprandje) en verbrijzel daarbij mijn rechterschouder en –bovenarm bovendien wordt  een zenuwbundel, die mijn rechterarm en  -hand moet activeren, flink beschadigd. Het gaat gelukkig  een stuk beter, daar heb ik eerder al over geschreven. Maar het algehele herstel zal lange tijd vergen: tot eind 2017.

4. Tegen het eind van mijn bezoek, van afgelopen vrijdag 18 maart aan Diergaarde Blijdorp, samen met mijn kleinzoon C. en mijn zoon S. deelde ik S. mede dat ik wel weer,  samen met mijn ex-vrouw, kon komen oppassen op kleinzoon C.
 Dat vond S. geen goed idee. Hij noemde dat: een gepasseerd station. Verder vond hij dat er inmiddels te veel dingen gebeurd waren. Dat  klopt: er zijn dingen gebeurd. Ik heb me in het verleden ten onrechte wantrouwig gedragen tegenover hem en zijn vrouw. Dat zette kwaad bloed maar dat is inmiddels bijgelegd.
S. moest in dit kader ook nog kwijt dat hij er niet aan moest denken dat ik een héle dàg in de nabijheid van zijn zoon C. zou zijn.
‘Hoe dat zo?’  Vroeg ik mij af. ‘Waar ben je dan bang voor?’

We liepen in de richting van de uitgang van de dierentuin. Ik moest vreselijk plassen. Hoewel ik door de reactie van S. zwaar uit het lood was geslagen, probeerde ik toch nog nieuwe argumenten aan te voeren namelijk dat C.’s oma, mijn ex dus,  er heel blij mee zou zijn als ik weer mee kwam oppassen … ze vond het nogal zwaar om het alleen te doen en volgens haar is  C. gek is op mij  … want altijd als zij oppast vraagt C. naar mij.
S. keek daar heel even raar van op maar hij gaf geen krimp. Ik legde mijn hand even lichtjes op zijn leren jasje en zei:
’Nou dag S.’ waarin voor mij de betekenis lag van:
‘Als je denkt dat dit is wat je moet doen, dan moet je dat maar doen.’
Ik kon wel janken.
Ik liep bij hem weg de Rivièrahal in … naar de wc..  Waarop S. mij nariep:
’Dàt gedrag van jou is nou precies de reden waarom ik je niet als oppas wil …. of zoiets … want de afstand was inmiddels te groot om alles scherp te kunnen horen .. hoe dan ook …  begrijpen deed ik het niet..

Een hele dag mag ik van zoon S. dus niet in de buurt zijn van mijn kleinzoon C.  Hoeveel tijd dan wel? Een halve dag? Een uur? Vijf minuten … of is het zo:  blijf liever maar helemaal bij hem uit de buurt.

Ik ben er he-le-maal kapot van.

zondag 20 maart 2016

GEPASSEERD STATION

Een gepasseerd station.  Je had eigenlijk in Rotterdam willen uitstappen. Je was in slaap gevallen en je wordt wakker als de trein langs Zwijndrecht dendert. Bijna ben je in Dordrecht. Met je duffe hoofd pak je je spulletjes bij elkaar en stapt in station Dordrecht uit de trein. Gelukkig rijden er veel treinen tussen Dordrecht en Rotterdam. Maar al met al zal je toch wel drie kwartier te laat op je werk zijn. Rotterdam was een gepasseerd station.

Een gepasseerd station. Je weigert het aanbod van een woningbouwvereniging: een heel mooie vierkamerwoning op de 16e verdieping in het Centrum van Rotterdam. Want jij hebt je zinnen gezet op een vijfkamerwoning op de 18e verdieping langs de Maas. Voor die vijfkamerwoning krijg je geen vergunning, het is namelijk een woningwet woning en  je gezin bestaat uit te weinig personen voor dat vijfkamer appartement. Helaas voor jou is die mooie vierkamerwoning nu niet meer in de aanbieding. Je bent net te laat want de woning is geaccepteerd door een andere huurder, die de woning aangeboden had gekregen. Die vierkamerwoning is voor jou een gepasseerd station.

Een gepasseerd station. Over een paar weken is de kampioenswedstrijd van Sparta. Een vriend van je biedt aan om ‘voor de vriendenclub’ kaartjes te kopen. Maar jij slaat het aanbod af; jij koopt zelf wel je kaartje, je bent er toch vaak genoeg in de buurt. Twee weken voordat de match zal plaats vinden realiseer je je dat je nog geen kaartje hebt voor Sparta – NAC, op 1 april, want om die wedstrijd gaat het. Dan verneem je dat het stadionnetje helemaal is uitverkocht. Ten einde raad neem je nog contact op met je vriend. Misschien is er nog een kaartje over, zo  hoop je. Maar neen, iedereen die een kaartje wilde heeft dat inmiddels. Je vriend is voor jou, wat betreft de kaartjes voor  Sparta-NAC een gepasseerd station.

Een gepasseerd station. Jij was dol op haar en zij op jou. Samen beleefden jullie mooie tijden. Concerten, theatervoorstellingen, bioscoopbezoeken, dansavonden, vakanties. Je was niet trouw aan haar en dat verziekte de relatie. Ze sloot zich van je af en ging een leven in zichzelf lijden … in ieder geval los van jou. Jij was een gepasseerd station voor haar en zij een gepasseerd station voor jou.

Een gepasseerd station. Toen je op je fietstocht door Frankrijk langs het tankstation reed had je nog geen dorst. Als je je toen had gerealiseerd dat het eerstvolgende watertappunt op bijna vijftig kilometer zou zijn, had je hier wel je bidons vol laten lopen. Het was een bloedhete dag en je zat nu op zo’n twintig kilometer voorbij dat laatste tankstation. Je wankelde zowat op je fietsje maar je moest door. Terugfietsen naar dat tankstation was geen optie, dat was een gepasseerd station. Je moest door, hoewel je geen idee had hoe lang je nog moest fietsen.

Een gepasseerd station. Je moet opeens vreselijk plassen. Een  kwartiertje terug zat je nog in een kroegje, bier te drinken maar toen hoefde je nog niet. Nu wel en niet zo’n beetje ook. Je doet nu je behoefte tegen een boompje in een plantsoen. Godzijdank word je niet door de politie op wildplassen betrapt. De wc van de kroeg is een gepasseerd station.

Zomaar zeven gepasseerde stations.


zaterdag 19 maart 2016

FIETS

Ik zit de Volkskrant te lezen, het is zaterdag  en voor die zaterdagse Volkskrant heb je eigenlijk een hele dag nodig. Eigenlijk … want het komt er nooit van om hem helemaal uit te lezen. Soms verdeel ik hem over een paar dagen maar dan nòg moet ik vaak aan het einde van de week een deel ongelezen wegdoen. Goed …  ik zit dus te lezen als er op mijn bel wordt gedrukt. Het is Hasna, mijn Afghaanse buurvrouw, 62 jaar, hoofddoekje, brilletje, tamelijk klein , dik,  breed en heel erg aardig, want ze is me al heel vaak eten wezen brengen.  Heel lekker eten.  Hasna staat vrolijk lachend te zwaaien op de galerij achter mijn keukenraam … ze heeft ook nu weer een bordje eten voor me in haar hand.  Ik zwaai glimlachend  terug en open de deur.
‘O wat heerlijk, kom je me alweer verwennen …?!’ zeg ik. Ik zie op de berg rijst een kippenpootje, een paar stronkjes bloemkool en eetlepel spinazie liggen. Hasna duwt me het bord in mijn handen en ze probeert me  met een lachend en tegelijk vragend gezicht, in haar onbegrijpelijke mengeling van Farsi en Nederlands, iets duidelijk te maken. Het enige woordje dat ik in haar hele verhaal  versta is ‘fiets’.
Ik zeg haar gelijk dat ik van mijn dokter nog  niet mag fietsen … ik wijs op mijn geblesseerde rechterarm, die arm is nog te zwak is om mee te gaan fietsen .. dat zou gevaarlijk zijn.
En weer volgt er een hele riedel van Hasna wederom met het woord ‘’fiets’ centraal en nu wijst ze met haar wijsvinger naar zichzelf. Oh, zal dat het zijn …?  Zij heeft zelf een driewieler, een grote driewieler voor volwassenen  en ik denk nu te begrijpen dat ik die driewieler van haar mag lenen. Maar ook dat kan ik nog niet met mijn gehandicapte arm.
‘Nee, nee, dat kan echt no niet,’ zeg ik. Het bordje eten zet ik even op de keukentafel.
Hasna volhardt in haar verhaal. Nu worden me er meer elementen duidelijk. Ik hoor haar zeggen ‘zoon’ en ‘één maand’ en weer ‘fiets’. Ik kan daar toch ook niet direct chocola van maken. Dan heeft ze plotseling genoeg van mijn onbegrip, duwt me zachtaardig doch resoluut opzij en  loopt brutaalweg mijn woonkamer in en stapt meteen op mijn hometrainer af. Hasna doet een poging het ding op te tillen maar die is veel te zwaar voor haar alleen.  
 ‘Ik dik … ik fietsen thuis …   zoon kopen fiets … één maand,’ zegt ze en kijkt me vragend aan. Nu pas begrijp ik haar verhaal. Ze wil mijn hometrainer voor een maandje lenen, tot haar zoon er een voor haar gekocht heeft.  Helaas moet ik haar teleurstellen. Ik gebruik die hometrainer zelf iedere dag,  omdat ik anders dichtslib. ‘Maar,’ zeg ik, ’je mag hier wel  elke dag komen fietsen, hoor,  als je wilt.’ Hasna verstaat kennelijk het Nederlands beter dan dat ze het spreekt want ze moet hard om mijn voorstel lachen. ‘Nee, nee,’ zegt ze en ze gaat in het haar typerende schommelende loopje weer naar buiten. Ik excuseer me nog dat ik de hometrainer echt zelf nodig heb. Maar dat begrijpt ze wel. Ze wijst nog naar het bordje eten op de keukentafel en zegt: ’Eten ….eten …lekker warm.’
‘Ja, lekker, nog bedankt, hè,Hasna.‘


Ik duik weer snel in de Volkskrant. Alleen het kippenpootje eet ik op … lekker. De rest van dat eten heb ik in de wc geflikkerd. Ik houd niet zo van de combinatie bloemkool/spinazie.

vrijdag 18 maart 2016

BAND

Met mijn moeder had ik een zeer hechte band.  Binnenshuis deed ik veel voor en met haar maar vreemd genoeg kan ik me weinig momenten herinneren, die wij buitenshuis samen deden ... twee slechts.
Ten eerste: de  immens lange wandeling van Spangen naar de Maastunnel, alwaar de mobiele spaarbank stond, waar de weinige centjes die mijn vader verdiende konden worden opgenomen. Een wandeling met ijsje van vijf toe.
De tweede herinnering was die van het bezoek aan mijn zwakzinnige broer Tinus, ik was toen negen, hij acht. Tinus woonde in een inrichting in Schinnen. Hij zat toen vastgebonden aan een ketting in een hoek van een groot vertrek. Hij was geen uitzondering want vrijwel iedereen in dat vertrek zat vastgebonden. Op een paar meter van Tinus zat een jonge man  in een lange witte jurk, zijn gezicht zat vol wit uitgeslagen korsten en hij kwijlde doorlopend,  zijn jurk was zeiknat. In de andere hoek zat een ventje in een kinderstoel met het lichaam van een vierjarige en een volgroeid volwassen hoofd met een haardos om jaloers op te worden.  Hij zat vastgebonden in zijn kinderstoel.
We kregen een rondleiding en konden nog meer te zien krijgen maar mijn moeder fluisterde tegen de zuster die de rondleiding verzorgde, dat ze zo wel genoeg had gezien. We gingen nog even terug naar mijn broer, die ook wel zat te kwijlen maar niet zo heel erg. De zuster maakte een foto van ons drietjes. Die kregen we later thuisgestuurd. Tot mijn moeders dood stond die foto op haar dressoir.

De band met mijn vader is nooit zo hecht geweest. Niet zo hecht in ieder geval als die met mijn moeder . Toch deden mijn vader en ik vrij veel leuke dingen samen, zowel binnens- als buitenshuis. We deden thuis vaak spelletjes. Vrijwel alle kaartspelletjes die ik ken, eenendertigen, eenentwintigen, toepen, pesten, jokeren, patiencen voor één en patience voor twee spelers, heb ik van hem geleerd. Alleen klaverjassen heeft hij me jammer genoeg nooit kunnen leren.
We gingen ook veel naar sportwedstrijden kijken, voetbal en honkbal en we maakten samen (veelal zwijgend) lange fietstochten. We namen dan brood, fruit en drinken mee en niet te vergeten een bal en zwemspullen.
Tijdens een van de fietstochten namen mijn vader en ik onderweg een frisse duik in een verlaten haventje. Er was daar verder niemand. We speelden in het water met de bal, die we naar elkaar toe gooiden en waarnaar we doken.  Het was lekker weer, we lagen langs het water nog even op te drogen toen op een meter of honderd bij ons vandaan een politiewagen stopte. Een agent kwam uit de auto en riep mijn vader bij zich. Zij spraken even met elkaar, waarna mijn vader mij wenkte naar hun toe te komen. De agent vroeg toen aan mij wie die meneer was met wie ik hier samen was. Toen ik zei dat dat hij mijn vader was, wist de politieagent voldoende, gaf me een schouderklopje en zei: nou, nog veel plezier samen, hoor.

Jaren later begreep ik pas waarom die agent dat eigenlijk wilde weten. 

donderdag 17 maart 2016

TUIN

In september 1963 verhuizen we  van een vierkamer woning in Spangen naar een vijfkamer woning in Hordijkerveld. We, dat zijn mijn hoogzwangere moeder, mijn drie zusjes en ik. Mijn vader kan niet helpen Hij  werkt op de s.s. Rotterdam en maakt een cruise om de wereld. Mijn zusjes hoeven niet te helpen, zij zijn nog onder de tien en worden zolang even ondergebracht bij tante Fien, een zus van mijn vader. Ik ga die dag gewoon naar school. ’s Ochtends fiets ik van de van Lennepstraat in Spangen naar de Beukelsdijk en als ik klaar ben op school fiets ik naar de Leppedijk in Hordijkerveld.
Wat een ravage tref ik aan in dat nieuwe huis! Alsof er een bom ontploft is. Hoe moet daar in Godsnaam orde in geschapen worden. Mijn moeder wordt bij de verhuizing geholpen door een drietal zwagers. Verven en behangen hadden die al eerder gedaan. Alléén had mijn moeder het natuurlijk nooit gered. Ze zit met haar dikke buik midden in de kamer en vertelt de heren precies waar alle spullen heen moeten. Ik word bij thuiskomst ook gelijk aan het werk gezet. Normaal is ze nooit zo bevelerig maar nu laat ze zien wie de baas is.

We hebben een grote achtertuin, een zijtuin en een voortuin. Wij zijn de eerste bewoners van dit huis en slordige bouwvakkers hebben aardig wat puin in de tuin achtergelaten. Mijn moeder staat daar een beetje over te mopperen tegen oom Ab, een van de zwagers, als Ab zegt: ‘nou, Ada,’ want zo heet mijn moeder, ‘nou Ada, maak je daar nou maar geen zorgen over … als je zo ver bent stuur me dan maar een kaartje, dan kom ik je wel helpen met de tuin.’
Dat laatste hoor ik oom Ab zeggen en dan zeg ik iets stoms … iets waar ik vreselijk veel spijt van zal krijgen: ik zeg tegen oom Ab dat hij helemaal niet hoeft te komen tuinieren, want ík zal die tuin wel even mooi gaan maken … ik vind tuinieren namelijk hartstikke leuk.
Waarop oom Ab, enigszins in zijn wiek geschoten, reageert met: ‘ooo, nou, als jij dat zo graag wil doen jongen, dan doe je dat toch, ik zit echt niet op die klus te wachten, hoor.’  Uit mijn linker ooghoek zie ik, dat ma trots op mij is.

O,o,o,o, wat ben ik in mijn schik met die tuintaak èn … (en dat is eigenlijk wel heel wat anders) … wat zijn we thuis allemaal blij met ons nieuwe lieve kleine broertje, een klein spichtig mannetje, dat de naam Gerard meekrijgt . Gerard is ook de naam van de oudste broer van mijn vader. Mijn zusjes hadden het leuker gevonden als de baby naar mijn vader was genoemd. Maar ja mijn mijn moeder besliste anders.

Het is nu september, dus het eerste half jaar valt er nog weinig te tuinieren maar in maart/april zal ik aan de bak moeten. Voorlopig is er binnenshuis volop te doen en gelukkig is mijn vader vanaf eind september een maandje thuis  dan is er nog meer dan genoeg voor hem te doen.

Mijn  moeder heeft voor haar verjaardag, in januari, allerlei tuingereedschap gevraagd, waaronder een schep, om mee te spitten en een grasmaaimachine om …  

Eind maart 1964 is het mooi lenteweer. Achttien graden. Ik ga werken in de tuin. Eerst alle hout en stenen verwijderen. Dat kost me al zowat een halve dag. Dan pas kan ik beginnen met het spitten van de bij benadering honderd vierkante meter, die onze tuin in totaal groot is.. De om te spitten klei is loeizwaar en bovendien liggen er onder het tuinoppervlak ook nog eens volop brokstukken. Die dag spit ik hooguit drie vierkante meter … ik ben gebroken. De schep heb ik er gelijk bij neergegooid: ‘ik kap er mee … die tuin kan ik ook echt niet samen doen met al mijn huiswerk, hoor!’…  ik zag de verwijtende blik in mijn moeders ogen: jij geeft wel erg gauw op, jongen en ze zei nog tegen me: ‘Nou moet ik oom Ab weer lief aankijken of hij me alsjeblieft wil komen helpen met de tuin. Daar ben ik echt niet blij mee, Jee.’

woensdag 16 maart 2016

EEN ANDER

Ze is even met stomheid geslagen, mijn ex-psycho-therapeute Thea, als ik haar vertel, dat mijn vrouw en ik na 45 jaar uit elkaar zijn. Als ze zich hervindt, zegt ze resoluut: ‘Je moet niet alléén blijven, hoor!!’  Zou ik, volgens haar,  op zoek moeten naar een ander?
Thea is met een klusje bezig in het medisch centrum waar ik even moest zijn. We hebben allebei weinig tijd … hierover doorpraten kan nu helaas niet.
Waarom ze dat nou zo tegen me zegt begrijp ik ook niet precies. Ik ben ik er nog niet aan toe om op zoek te gaan maar door Thea’s woorden ben ik er wel over door gaan denken.
Op het moment is mijn kringetje vrij klein. Het is dat ik nog zo vaak naar dokters en psycho- en  fysiotherapeuten moet … daardoor kom ik nog eens onder de mensen en heb ik ook nog een zinvolle dagbesteding; ben ik nog niet helemaal sociaal geïsoleerd. Als ik straks weer hersteld ben, heb ik veel tijd om van alles te gaan doen en zal ik, als ik op deze manier doorga,   weinig mensen om me heen hebben.
 Ik zal nu dus in actie moeten komen. Lid worden van een bijvoorbeeld een theaterclub, een bridgeclub, me inschrijven bij een sportschool, vrijwilligerswerk weer oppakken … maar dat soort dingen bedoelde Thea niet met ‘niet alleen blijven’;  zij wilde zeggen ‘zoek een vaste relatie, Jee.’

Ik woon nu ruim een half jaar alleen en voor het grootste deel van die tijd was ik, door de smak die ik in oktober vorig jaar maakte, half invalide . Ik ben nog steeds niet in orde en dat zal waarschijnlijk nog wel anderhalf jaar duren. Het gaat wel elke dag beter, maar toch blijft het lastig.
ik heb het in mijn eentje redelijk naar mijn zin maar ik mis wel wat. De liefde, warmte,  gezelligheid, genegenheid en aanspraak, die min of meer normaal is bij mensen die een (goeie) vaste relatie hebben met elkaar.
Thuis loop ik nu vaak in mezelf te lullen … steeds meer, merk ik… mensen zeggen dan tegen me: ‘Je moet een kat of een hond nemen, joh’ …maar dat is niks voor mij. Ik ben geen beestenmens en trouwens beesten zijn ook niet zo gecharmeerd van mij. Ik ben altijd een beetje bang geweest voor honden en katten en dat voelen ze, hè?

Een relatie met een lieve, warme, gezellige vrouw zou ik best wel willen maar het is een irreële wens. Want wie zit er in Godsnaam op mij te wachten? Ik ben bijna 66 jaar, kaal, grijs, bipolair,  momenteel half kreupel en bovendien zie ik er nu ook nog eens niet uit met een hoofd vol smerig eczeem.

‘Probeer eens een dating-site,’ zei een kennis. Welke? Er zijn er zoveel en hoe weet ik of zo’n site betrouwbaar is?
‘Neem Tinder,’ zei mijn oudste zoon, ‘die site is wel betrouwbaar’. Nou vooruit laat ik eens gek doen … lees ik in de kleine lettertjes van Tinder, dat 55 plussers  uitgesloten worden.

Naarstig gaan speuren naar een nieuwe partner ga ik echt niet doen; kan ik ook niet. Ik zie wel wat er op mijn pad komt als er überhaupt wat op mijn pad komt.

Die hooguit 15 jaar, die mij nog resteren,  hoop ik volop te kunnen genieten van mijn familie, in het bijzonder van mijn kleinzoon en verder wil ik dingen gaan doen die ik leuk vind zoals: schrijven, fietsen, zwemmen, wandelen, films kijken, taal lessen geven, foebele kijken, spelletjes doen en  zingen. Soms alleen en soms samen met een ander of anderen.