dinsdag 31 mei 2022

HALLO TONIA

Al weer veel te lang heb ik niks van me laten horen. Doodop ben ik steeds weer na die mega busritten van Rotterdam naar Lekkerkerk. Volgende keer kom ik, als het lekker weer is, op de fiets naar je toe … of misschien, héél misschien lukt het me wel eerder om met de auto langs te komen, want ik ga denk ik binnenkort een aantal rijlessen voor verkeerstraumaslachtoffers volgen. De prijs is alleen nogal pittig: 2.300 euro voor 5 keer 2,5 uur lessen. Daarom moet ik er nog even over nadenken en terwijl ik nadenk, alvast flink sparen natuurlijk. 

Hoe is het met die twee lieve schatjes van je? Kunnen ze al hard en meedogenloos in je vinger bijten? Staan ze al in de box? Of is het daar nog te vroeg voor? Heb je je draai gevonden in de combinatie moeder & managementadviseur? Hard werken zeker? 

Met mij gaat het tot op heden goed. Ben stabiel. Mede dank zij lithium. Carola, mijn vrouw, zit nu al weer een paar weken overspannen thuis. Ze is nog steeds opbouwwerker in die probleemwijk in Utrecht. Weet je wel? De kleine criminaliteit neemt er flink toe.  Het werk groeit haar boven het hoofd. Er moet daar meer echt personeel bij maar er is geen geld voor.Wat een ellende, hè Tonia? Ik stop nu met de vervelende berichten, je kan dus gerust verder lezen.  

Van het werkfront heb ik wat beter nieuws: als ik in oktober bij je op bezoek ben, is er nog sprake van, dat ik via een outplacementtraject zou worden weggepromoveerd bij de Vallei. Maar dat gebeurt toch niet. Opeens is er een baan die goed bij me past: controller bij Morgenstond. Ik ben daar inmiddels al begonnen en voel me er tot op heden lekker bij.

Zo nu en dan hoor ik nog wel eens wat van onze oude collega’s … misschien weet je het ook al van iemand anders maar Paula mailt me vandaag toevallig dat er nog een soort eindfeestje komt van onze oude baas. Dat is alleen maar voor degenen, die tot de laatste dag gewerkt hebben bij SZI … dus helaas niet voor jou … je bent nèt iets te vroeg bij ons weg gegaan … jammer hoor.  Uit een andere bron hoor ik, dat er binnen de Vallei tot op heden nog niets gevonden is voor Seepee,  Het lijkt nogal moeilijk te worden voor onze oude directeur. Ook al zo spijtig (hihi).

Nou Tonia, je weet nu weer zo'n beetje hoe de vlag er bij hangt. Live is not beautiful all the time. Maar … voor wie wel? Ik wens jou, de kids en Peter alle goeds.

 

Veel liefs,

 

Jeejeepee

maandag 30 mei 2022

WAT EEN GETETTER

Ik ga vanmiddag  niet wandelen. Nog veel te veel last van mijn knie.  De wandelclub gaat naar  een beeldententoonstelling in het centrum.  Kunstzinnige beelden bekijken, met een hart als hoofd. Het is een actie van ‘Heart Work Heroes’. Het wil laten zien dat Rotterdam 'Heart' voor de zorg heeft, het is de allereerste Heart Work Heroes-stad. Niet zo maar, want zowel kunst als zorg doen er hier toe.

Maar  goed … ik loop niet mee.  Ik ben bij de fysio geweest: verrekte knieband is zijn diagnose. Ik moet wel een beetje in beweging blijven … kleine endjes lopen en als het goed gaat steeds een beetje verder.  Fietsen is voor deze kwaal  een  prima beweging. Niet te zwaar trappen.  Luchtigjes de pedalen rond laten gaan.  ’t Gaat me zeker acht weken kosten, volgens de fysio. Twee weken zijn  voorbij … nog zes weken, dan kan moet ik weer gewoon kunnen lopen,  hoop ik. Ondertussen oefenen, hè. Elke dag een beetje verder proberen te komen. Nu lukt het me van huis, heen en terug naar het winkelcentrum in twaalf minuten (normaal zeven).

Ik heb geen zin om vanmiddag thuis te blijven zitten. Ga naar de bios. Cinerama. Ik kan wel gaan fietsen maar er dreigt regen. Dus dat wordt het niet. Ik neem de metro.  Ruim twee uur  ga ik film zitten kijken.  De film heet ‘Mothering Sunday’. Speelt in Engeland, aan het eind van de 19e eeuw. Gaat over een meisje in dienst van een Engelse familie. Het dienstmeisje neemt ontslag. Ze gaat in een boekwinkel werken. Gaande weg ontwikkelt haar schrijftalent en wordt een beroemdheid.

Ik erger me aan twee dames.  Twee grijze koppies. De een stijl, de ander krullen. Allebei tot op de schouders. Krakende stemmen. Ze zitten een rij voor me te knisperen met een zak chips en met volle mond  commentaar geven op de film.  Dat ze zelf niet begrijpen hoe hinderlijk ze bezig zijn. Ik zou ze wel door elkaar willen schudden.  Het lawaai duurt nu al een kwartier. Ik stop mijn vingers in mijn oren;  probeer of het helpt. Ja, het helpt! Maar dan hoor ik gvd niks meer van de film en de muziek.  En om  naar een stomme film, met ondertiteling,  zonder muziek te kijken is niet meer van deze tijd.  Vijf minuten zit ik met mijn vingers in mijn oren en mijn ogen dicht te oefenen, hoe ik die wijven stil kan krijgen: ‘Dames stop alstublieft met dat kraken en praten (eigenlijk wil ik zeggen’ ouwehoeren’ maar dat is gelijk weer zo grof)’ … ‘Ik kom hier voor die film dames, niet voor uw getetter   uw geluiden storen mij …’  

Ik kom er niet uit. Besluit dan maar de weg van de minste weerstand te kiezen. Ik ga hier weg. Driftig sta ik op en tegelijkertijd  voel ik een gemene pijnscheut in mijn knie. Zonder enig nadenken flap ik  er uit: ’Dames, u zit niet thuis voor de televisie, hoor! U zit in de bioscoop. Stilte graag.’

Ik hoor ze  niet meer.  Kan ik toch nog een half uurtje van die film genieten.         

zondag 29 mei 2022

HAND IN HAND

 Eind zestiger, begin zeventiger jaren ben ik Feyenoordsupporter.  Met schoolvrienden ga ik eens in de veertien dagen naar de Kuip. Zondags. In vak G staan we altijd. Coen Moulijn, Ove Kindvall, Wim Jansen, Wim van Hanegem, Rinus Israel, Eddie Treijtel spelen er in die tijd. Zij winnen in 1970 als eerste Nederlandse voetballers de Europa Cup 1. In Milaan in het San Siro stadion. Tegen de Schotse kampioen Celtic. Ik heb die finale daar live gezien. Met mijn toenmalige vriendin lift ik daar in drie dagen naar toe. Wat een feest! Samen met de supporters van het verliezende Celtic, vieren we een groots feest: zingen, zuipen en hossen.

Het is altijd leuk, gezellig in vak G; een enkele keer gebeurt er wel wats vervelends. Tsja … als Ajaxsupporters gaan juichen voor een doelpunt van hun club. Er stormt dan een stel verwarde Feyenoord geesten op die blije Ajacieden af. Timmert ze een paar minuten flink op hun bek en gaan dan weer terug naar hun plek. Na de rust zien we die gasten van Ajax niet meer terug.

Tegenwoordig spelen er heel andere dingen bij die supporters. Bij sommige supporters moet ik gelijk zeggen, want die tergende narigheid van nu, komt van een heel klein deel van de supporters. Hooguit 1% schat ik  … dat is dan toch nog wel een groep van  500 á 1000. Ik kan daar flink wat last van hebben.

Het onverholen racisme en fascisme onder een klein deel van de supporters  is weerzinwekkend.  Met  ‘homo’ wordt elke  speler van de tegenpartij uitgescholden maar óók de Feyenoordspeler die een foutje maakt. Als ik op de tribune ‘homo’ hoor of steeds vaker: ‘kankerhomo’   maakt me dat woedend.  Tegelijk voel ik me machteloos. Ik durf er niks van te zeggen. Ben maar alleen. Zij zijn met meer en geweld schuwen ze niet die lui.

Hand in hand: het clublied. Leuk!  Ga maar eens als homostel ‘hand in hand’ naar de Kuip. De kans is groot dat je homohaters/Feyenoordsupporters  tegenkomt. Dan mag je hopen dat die confrontatie bij woorden blijft en daden uitblijven.

Een homoseksuele Feyenoord supporter, Paul van Dorst,  heeft de ‘Roze Kameraden’ opgericht . Die club streeft naar een veilig stadion. Voor iedereen (ongeacht ras of geaardheid). Ze zijn in gesprek met de gemeente, Feyenoord, KNVB en supporters. Prima maar helaas, de Roze Kameraden zijn amper naar buiten getreden of de sportschool van Paul van Dorst wordt beklad en in de fik gestoken.  

Op internet circuleert een foto met twintig anonieme racistische, fascistische Feyenoordsupporters. ’Rotte appels,’ hoor ik iemand zeggen. Op spandoeken vereren ze Hitler en wensen Burgemeester  Aboutaleb dood. Paul van Dorst moet worden vergast.  Het is maar een piepklein rotgroepje dat zich zo misdraagt maar toch … de club Feyenoord distantieert zich hier van (… woorden …  nu nog daden).

En dan de agitatie over  ‘ Joden’ in de Kuip. De spelers van Ajax en de Ajax-supporters zijn volgens die kleine kwaaie kern stuk voor stuk ‘Joden’. Er gaat geen Feyenoord – Ajax voorbij, of  het legioen (dan zeker meer dan die 1%)  springt en zingt vrolijk en uit volle borst: ‘Wie niet springt, die is een Jood’.

Jammer dat Feyenoord die Jut en Jul cup niet wint. Ik had het  de club en die 99% goeien van harte gegund . ‘Leve Feyenoord één. Leve ook de Roze Kameraden!’

   

vrijdag 27 mei 2022

FABELACHTIG

Vandaag ben ik in Amsterdam, sorry Rotterdammers, ik kom er niet graag maar ik kon het even niet laten.  Gelukkig heb ik nog een ‘vrij reizen’ van de NS dus het reizen kost me niks. Ik ga samen met mijn buurman Bert, die toevallig ook vrij reizen heeft.

De aanleiding om naar die stad te gaan is een propaganda-event van de Vriendenloterij, waar ik maandelijks aan mee doe voor 14 euro per maand  en waar ik tot op heden niet meer dan een aantal fopprijzen heb gewonnen zoals een sleutelhanger, een kaasschaaf, een theezeefje en een afwasborstel.  Het event is in het Olympisch Stadion. Ik mag als deelnemer aan de Vriendenloterij iemand  meenemen om te genieten van een paar volkszangers zoals André Hazes jr., Frans Duits en Douwe Kroeze en van een fop-voetbalwedstrijd tussen het tweede elftal van een Amsterdamse amateurclub en een elftal van ex-prof voetballers.  Ik neem Bert dus mee. We maken als toeschouwers  kans op het winnen van een cabriolet en allerlei ‘leuke prijsjes’  als voetballen, rackets, shuttles etc.  Dit alles onder de rare noemer: ‘De wedstrijd van je leven.’  Het geheel was uitgesproken kut! Behalve de gratis consumpties: een blikje fanta orange en een broodje gezond.  Alleen dààrvoor zou ik natuurlijk never nooit naar Amsterdam zijn gegaan.

Maar wel hierom:  een paar weken eerder lees ik in de krant dat in een soort van museum in die stad, genaamd: ’Fabrique des Lumières’  een prachtige, overweldigende  presentatie te ervaren zou zijn van het werk van de kunstenaars Friedensreich Hundertwasser  (1928 – 2000) en de eigenlijk nog veel virtuozere Oostenrijkse kunstenaar Gustav Klimt  (1862 – 1918). De presentatie alléén al, van werk van deze twee mannen is een ware belevenis. Maar zoals hun werk in de  ‘Fabrique …’ gepresenteerd wordt is haast overweldigend, fabelachtig te noemen. De ‘ervaring’ is te beleven in een grote oude fabriekshal van de voormalige 19e-eeuwse gasfabriek.  In de grote industriële ruimte met muren tot 17 meter hoog zijn werken te ervaren van klassieke, moderne en hedendaagse kunstenaars.  In die ruimte wordt  met geavanceerde technologie nu het werk van Klimt en Hundertwasser door talloze projectoren leven gebracht.    

Samen met tientallen andere bezoekers in de hal dompelen we ons onder  in de duizelingwekkende geprojecteerde kleurenrijdom en de prachtige begeleidende muziek. De beleving van de bezoekers is hier ook heel bijzonder. Wordt in een doorsnee-museum rondgelopen en naar de kunstwerken gekeken, hier in de ‘Fabrique …’, word je deel van die kunst  en geniet je er van zittend tegen wanden en op bankjes, leunend op tafeltjes en tegen muren en liggend op de vloer.

Na deze geweldige ervaring mogen we die stad godzijdank weer verlaten. De tram breng ons naar het Centraal station van die stad.  De treinreis naar Rotterdam duurt aanmerkelijk langer  omdat er in die stad nog een ‘calamiteit’  heeft plaatsgevonden op het spoor. De politie verboedt de machinist om door te rijden.  Dan weten we wel weer hoe laat het is.

Helaas zijn we daardoor pas een half uur later weer in 010.

donderdag 26 mei 2022

SPIEKMAN


Hendrik Spiekman (1874 – 1917) is mede-oprichter van de SDAP (de voorloper van de PVDA) en het eerste socialistische gemeenteraadslid van Rotterdam met specialisatie Volkshuisvesting. Hij ijvert in het gemeentebestuur voor meer en betere woningen voor de arbeiders in de stad. Slaapkamers moeten tenminste één raam hebben ... (een grote verbetering in die tijd!). Spiekman laat dat in de bouwvoorschriften vastleggen.

Hij staat aan de wieg van de voor die tijd moderne en betaalbare hurenwijk Spangen. Aan hem is de naam ontleend van een uitgekiend stuk recreatief groen in die wijk met talrijke mogelijkheden voor passief en actief recreëren.

Centraal in dat gebied bouwen vrijwilligers en bouwvakarbeiders omstreeks 1920 het markante kunstwerk Spiekman, een ontwerp van architect Berlage: een façade, van cement en kiezelsteen: één meter dik, vijftig meter lang en vier meter hoog. Een monument met Oostblokallure.

Tot 1965 weerklinken daar jaarlijks op 1 mei, de dag van de arbeid, socialistische strijdliederen als: ‘Ontwaakt! Verworpenen der aarde ...’ op muziek van een blaaskapel. Het rode vaandel wordt gehesen en de in de loop der jaren steeds minder talrijke ‘rooie’ volgers knikken instemmend bij het àànhoren van de toespraken van een socialistisch voorman en een vakbondsman.

 Spiekman is het groen-rode hart van Spangen op het P.C. Hooftplein. Recht tegenover het aristocratische Kasteel van de, destijds ‘rijke-pikken-voetbalclub’Sparta. Achter het monument is de roomse enclave: de Sint-Nicolaaskerk, de kleuterschool, de lagere school voor meisjes en het nonnenklooster.

De katholieke bewoners van Spangen kunnen niet anders dan via het park van die 'heidense' Spiekman naar school en ter kerke  gaan. Een doodzonde! Deze route is echter onvermijdelijk maar de zonde is, als ie netjes wordt opgebiecht tenminste, absoluut niet onvergeeflijk.

Spiekman is de ideale ‘hangplek’ voor moeder èn kind en voor de opgroeiende jeugd. Een perfecte accommodatie voor het aanleren van allerlei vaardigheden. Het biedt alles op het gebied van: klimmen, klauteren, schelden, roddelen, vechten, voetballen, honkballen, vrijen en het uithalen van allerlei kattenkwaad.

Met name voor wat zich rondom Spiekman ‘in de bossies’ afspeelt, geldt voor de ouders: ‘Wat niet weet, wat niet deert’.

Spiekman wordt in 1965 gesloopt: Spangen moet een centrale toegangsweg inclusief trambanen krijgen, vanaf de Mathenesserdijk, over het P.C. Hooftplein, in de richting van de Huygensstraat en het Sparta Stadion. Drie meter onder de trambanen, op die nieuwe entree, liggen nog steeds de resten van het oude monument.

Er is in het Rotterdamse destijds flink geprotesteerd tegen die sloop. Dit protest wordt gehonoreerd. Het linkse stadsbestuur van Rotterdam besluit een nieuw monument op te richten, dat uiteindelijk op 1 mei 2000 gerealiseerd werd op de Mathenesserdijk. Het is helaas slechts een Spiekman op Madurodamformaat geworden.

woensdag 25 mei 2022

LEKKER MAKKELIJK

Even de auto parkeren en dan de roltrap op naar de sportschool. Zo hoef je je niet in te spannen voordat je je gaat sporten.

We bewegen zo min mogelijk en gaan naar een school om te sporten. Zou het niet slimmer zijn om zoveel mogelijk beweging in ons dagelijks in te passen.  Loop en fiets (geen e-bike!) zolang mogelijk en neem de trap in plaats van de lift (tegenwoordig zijn er ook slimme architecten die niet langer de lift, maar de trap belangrijk maken in een gebouw.)

Zo bezien zijn flitsbezorgers gek en afschuwelijk decadent. Trek in ijs, maar niks in de vriezer: bel de flitsbezorger! Geen bier, geen melk meer  in de koelkast? Laat de e-bike koerier maar komen. Je betaalt er net zo veel voor als in de supermarkt: plus €1,80 bezorgkosten. Dan staat alles al binnen tien minuten na je bestelling voor je deur. Wat mensen zoal bestellen is vrij voorspelbaar: ’s ochtends  yoghurt, granola en fruit, ’s avonds rijst, groenten en pizza, en laat op de avond vooral chips, bier, wijn en roomijs. Veel roomijs.’ Lekker makkelijk, toch?

Gemiddeld bestelt een klant voor tien euro. Die gemiddelde klant is welvarend, single, jong, en vitaal en nooit slecht ter been en bejaard. Een luxe is het. Geen noodzaak dus. Bij minderjarigen, die nog geen alcohol mogen kopen zijn de koeriers trouwens ook populair. Er wordt niet zo streng op alcohol gelet.

De flitskoerier verdient prima.  ’t Is wel raar, dat die flitsbusiness nog helemaal niet winstgevend is. Er is op dit moment een concurrentieslag gaande tussen een aantal partijen met grote zakken geld van durfkapitalisten met als doel alle concurrentie uit te schakelen en als enige over te blijven. Hopelijk wordt er  dan wat aan verdiend .

De strijd wordt tot die tijd gevoerd met heel veel koeriers. En ook met heel veel dark stores in de stad, waar alle producten staan opgeslagen. Producten die binnen tien minuten thuisbezorgd moeten worden. Overal zie je die ongezellige geblindeerde ruimtes. Jammer toch van die plekken?! Je zou er ook echte winkels of woonruimte kunnen hebben. De dark stores zorgen bovendien vaak voor overlast. De koeriers rijden dag en nacht af en aan. In woonwijken wil de gemeente Amsterdam ze gaan verbieden.

Is het nou nodig om direct toe te geven aan elke impuls?  Zo moeilijk is het toch niet om gewoon boodschappen te doen en ook even vooruit te denken wat je ’s avonds nodig hebt? Koop niet bij de fietskoerier die een last is voor de stad. Wees geen verwende, slappe, decadente sukkel en koop niet bij die flitskoerier die de stad kapotmaakt.

 

dinsdag 24 mei 2022

OP VAKANTIE

 Nog geen zes weken geleden haalt mijn zoon Bart zijn rijbewijs. Toevallig precies op mijn verjaardag gaat hij op vakantie. Naar Zuid-Europa. Italië of Spanje, wat het precies zal worden weet hij nog niet … of liever gezegd weten zij nog niet, want hij gaat met twee vrienden … in mijn auto.

‘Waarom ga je niet gewoon naar de Ardennen of Zuid-Limburg’, suggereert zijn moeder, tamelijk kansloos.  Hun besluit staat immers vast: Zuid-Europa. Drie weken. Met de auto. Mijn auto. ‘Onze auto’, corrigeert zijn moeder.

‘Je krijgt gewoon de auto niet mee! Je bent een veel te onervaren rijder voor het drukke verkeer in Frankrijk en  zeker in Italië; daar rijden ze als idioten,’ dreigt zijn moeder, een beetje vals toch wel.

Ze ziet Bart al in min of meer gedeformeerde toestand vroegtijdig van zijn vakantie terugkeren. Ik vind het eigenlijk ook niet zo’n goed plan. Maar ongelukken doen zich nu eenmaal overal ter wereld voor; ook in Sittard en Delfzijl. Zowel met ervaren als onervaren chauffeurs als slachtoffer. Ik besluit niet dwars te gaan liggen en hem de kans te geven wat rijervaring op te doen. Bovendien staat onze auto anders toch alleen maar voor de deur. 

 Zijn moeder verzamelt allerlei informatie, van veilige routes naar het zuiden tot afwijkende verkeersregels en strengere politie in het buitenland.

’Dat merken we dan vanzelf wel,’ zegt Bart. Ze organiseert ook een beknopte cursus doe-het-zelf voor de beginnende automobilist (o.a. krikgebruik, oliepeil controleren en bijvullen ruitenwisservloeistof). Bart heeft er nauwelijks tot geen belangstelling voor. Vlak voor zijn vertrek,  legt ze hem nog het bericht op de voorpagina van de krant onder zijn neus: zwarte zaterdag in Frankrijk: 500 kilometer files. De weersvoorspelling is ook slecht: zware onweersbuien.  Bart, zucht eens diep en leest rustig verder in zijn Voetbal International.

‘Lekker hoor…  een tentje opzetten in de blubber, dat is toch helemaal niks voor jou jongen,’ maar nee … ook met deze sneeky ontmoedigingspoging, vangt ze bot.

 Automobilisten uit Noord –West Europa wordt aangeraden om pas zondagavond op pad te gaan. Maar de plannen van Bart en zijn vrienden worden niet meer gewijzigd. 

Sinds Bart weg is zit zijn moeder langdurig met opgetrokken knieën in de hoek van de bank, meer shagjes te roken dan normaal … blik op oneindig … de vingers van haar linkerhand trommelen onheilspellende ritmes op de leuning van de bank. Haar eetlust, toch al niet gering, is aanmerkelijk toegenomen. De snoep- en koekvoorraad wordt in no-time weg geschrokt. Ze bekijkt ook meer dan gewoonlijk de nieuws- en weer-berichten op haar mobiel. In Frankrijk is het weer al net zo beroerd als hier.

‘Voor dàt weer had hij niet zo ver weg hoeven te gaan,’zegt ze gelijkhebberig.

Met de files valt het in het zuiden wel mee: niet de verwachte 500 maar ‘slechts’ 250 kilometer. Zijn moeder wordt er echter niet vrolijk van.

Twee dagen is hij nu op pad en nòg geen belletje van hem. Ze heeft weliswaar zijn mobiele nummer maar dat mag alleen maar in geval van nood gebeld worden. Anders wordt het te duur. De kosten tot de grens zijn voor haar en vanaf de grens voor zoonlief.

‘Hij kan toch ook collect-call bellen, dat heb ik hem nog zo gezegd en dat kost hem niks. Hij weet toch dat ik …’ zegt zijn moeder, met tranen in haar ogen. 

‘Pieker toch niet zo meisje,’ zegt mijn schoonzus ‘s avonds, op mijn verjaardagsfeestje, ‘als Bart over drie weken weer thuis is, is hij een prima chauffeur, wat wil je nog meer?’

‘Jaaa … als!’ Zegt zijn moeder, terwijl de tranen over haar wangen biggelen.

maandag 23 mei 2022

UITGEZONGEN

 

Eens in de 14 dagen bezoek ik mijn vriend Hugo. We hebben elkaar zeven jaar geleden ontmoet op het koor van de wijk. Ik ben net in Prinsenland komen wonen. Ben dan pas gescheiden. Ken bijna niemand meer. Vrijwel al onze gezamenlijke vrienden en kennissen kiezen ervoor om met mijn ex contact te houden. Ik zal wel iets niet goed doen. Ik ben in ieder geval iedereen kwijt.  Behalve mijn oudste zoon. De jongste zoon wil dan óók niks meer met me te maken hebben. Dat trekt later gelukkig wel weer bij maar daar wil ik het nu even niet over hebben.

Ik ga naar dat wijkkoor, naar de fitness, eten in het Huis van de Wijk, naar een wandelclub,  naar een jokerclub, bij een 50-plussersklup, allemaal om mensen te ontmoeten.  Uiteindelijk leer ik maar een handjevol  mensen een beetje  kennen. Met drie mensen heb ik wat  meer contact. Vijf jaar ga ik (stom, stom, stom) om met een vrouw, die al die vijf jaren niks anders doet dan janken en klagen over migraine. Dat is godzijdank uit.  Verder leer ik Bert van de wandelclub  goed kennen en Hugo dan, van het koor.

Hugo, is nu 83, ruim twee jaar dementerend en zit in een verzorgingshuis. Het gaat slecht met hem. Binnenkort raak ik hem kwijt. Zaterdag ben ik nog bij hem op bezoek. Ik zie hem dan zitten slapen in zijn rolstoel achter een tafeltje naast het raam. ‘Hij slaapt al de hele dag’, zegt een zuster. De verpleging laat hem gewoon slapen. Tot etenstijd. Daarna maken ze hem wakker en brengen hem daarna naar bed. Vijf minuten blijf ik in de ‘huiskamer’ naar hem staan kijken. Dan zeg ik tegen de verpleegsters die hier ook zitten: ‘Doe hem straks, als ie wakker is maar de groeten van Johan’. ‘Oooh,’ zegt een verpleegster, ‘die naam is makkelijk te onthouden; onze teamleider heet ook zo!’ 

De vorige keer dat ik bij hem op bezoek ben, hebben we nog een beetje contact. Hij zegt iets over Feyenoord, dat ze gewonnen hebben. Ik zeg dat ze goed bezig zijn  en nog voordat ik uitgesproken ben, zijn zijn ogen dichtgevallen. Als hij na een paar minuten weer wakker wordt zegt hij dat hij moet piesen. Hij kan zichzelf niet meer uit zijn rolstoel hijsen en voor mij is hij te zwaar om te tillen. Hugo begint luid en duidelijk: zuster, zuster, zuster te roepen, waarschijnlijk omdat ik niet snel genoeg een verpleegster ga halen. ‘Zuster, zuster, zuster’. ‘Ik ga al.’  Er komt gelijk iemand met mij mee. Hugo blijkt niet alleen te moeten piesen. De zuster handelt het  allemaal keurig af. De stank is niet te harden maar ebt gelukkig snel weg. De zuster legt hem in bed. Hij is in een mum van tijd vertrokken. ‘Welterusten, meneer, van Raalte, slaap lekker’, zegt de zuster.  Ik loop met haar mee  zijn kamer uit. ‘Dag Huug, over veertien dagen zie ik je weer.’  

 Het duo Huug en Johan is zo langzamerhand wel uitgezongen.

zondag 22 mei 2022

TRAUMATISCH

 

Op de achtergrond klinkt André Hazes. Nou, van mij mag die man zijn mond houden. Ik word  niet gelukkig van zijn gezang. Waar ik dan wel gelukkig van word? Van: lezen … schrijven … fietsen ...zwemmen … fitness … voetballen … en passief: kijken naar voetbal, toneel, film, cabaret en … ja … natuurlijk … óók van  seks.Maar waarom vrij je dan niet wat meer? Het antwoord daarop is eigenlijk heel simpel: dat komt door een traumatische ervaring in mijn prille jeugd. Als kleine jongen speel ik soms met mijn buurmeisje Frieda. Helaas is zij al meer dan zestig jaar geleden overleden. Aan leukemie. Daarvòòr hebben we het best leuk gehad met elkaar, nietwaar Frieda? Die tijd kunnen ze jou  in de hemel nooit meer afnemen. 

We zijn aan het knikkeren. Frieda en ik … twee op? … goed dan … twee op.‘Zullen we kontjeketsen?’vraagt zij ineens, terwijl we nog aan het knikkeren zijn. Ze praat wat snel, nerveus. Zoals wanneer je iets vraagt wat eigenlijk niet mag.

‘Wat zeg je?’ … Ik versta haar niet goed. ‘Zullen we kontjeketsen?’herhaalt ze. Ik ben onthutst;  kijk haar verbaasd aan … ‘kontjeketsen?’ … herhaal ik … ‘o, nou goed dan,’ mompel ik en vraag dan: ‘Waro?’‘Daro, in die portiek.’ Zij wijst in de richting van de Spartastraat.

‘Goed.’ ‘’Jij eerst je broek laten zakken.’ ‘Mij best.’ zeg ik. Hiero? We knikken naar elkaar……kijken elkaar aan … gespannen lachend.We gaan in het hoekje van de portiek staan…..ik heb een broek met elastiek aan, die laat ik makkelijk zakken net als mijn onderbroek. Dan Frieda … ze heeft een jurk aan … wit met oranje … lila motieven. Ze hoeft alleen maar haar slipje naar beneden te doen.We hebben geen belangstelling voor onze voorkantjes…  onze billen willen billen voelen … we gaan door de knieën en drukken onze billen, giechelend tegen elkaar. Die van haar zijn zacht. Het is leuk, spannend, maar ik kan me niet herinneren dat het me opwindt. Dat gebéúrt toch ook nog helemaal niet bij jongens van zeven! 

En plotseling staat er ineens een bokser met zijn zwarte snoet te kwijlen op onze  billen. Na de lauwe kwijldouche van de boxer, buldert zijn baasje: ‘wat zijn jullie hier  in godsnaam aan het doen!?’.  De hond blaft hard en probeert te bijten in mijn kont.We weten niet hoe snel we onze kleren weer aan moeten trekken en weg moeten rennen uit de portiek. Ze krijgen ons gelukkig niet te pakken.

Wat Frieda en ik deden was wel lekker maar altijd heb ik weer de angst om tijdens een ontspannen vrijpartij een hijgende, kwijlende, bijtende boxer op mijn ‘dak’ te krijgen. Heel frustrerend.

zaterdag 21 mei 2022

METRO (3x)

 

EEN

Een eurootje geef ik hem. De bedelaar in de metro is er blij mee. ‘Prettige dag nog meneer,’ zegt hij, net zoals de caissière in de supermarkt. Hij stinkt blijkbaar. Zelf ruik ik niks. Ik merk het aan die Turk die een vies gezicht trekt en zijn neus dicht knijpt als de zwerver naast hem komt staan. De Turk geeft hem niks. De zwerver heeft een wazige blik in zijn ogen. Ze draaien ook wat. Hij heeft een mager gezicht. Lang, vet haar, dito baard. Zijn gezicht is donker. Het zou een zwakzinnige Marokkaan kunnen zijn.Hij blijft alsmaar in zichzelf mompelen in het gangpad van de metro. Het kartonnen koffiebekertje, voor de euro’s, heeft hij samengeknepen in zijn smoezelige vuist. Zijn kleren zijn smerig. Zal hij wel uit vuilcontainers gevist hebben. Alleen zijn schoenen zien er puik uit. Asics? Bij elkaar gebedeld? Voor een beetje bedelaar zijn een paar goeie schoenen van levensbelang. Hij lijkt me niet het type om iemand van zijn sportschoenen te beroven. Past niet bij hèm. Daar is hij te naïef; te aardig voor. 

TWEE

De arrogante dame heeft haar tasje op de tweezitter in de metro aan de raamkant neergezet. Zij zit aan het gangpad en leest de Telegraaf. Alsof ze wil zeggen: ik wil niet dat er iemand naast me komt zitten. Het wordt drukker in de metro. Alle zitplaatsen zijn bezet ook alle staanplaatsen zowat. Het tasje van de arrogante dame houdt  echter nog steeds die ene zitplaats bezet. Niemand die haar vraagt: mag ik er even langs mevrouw om daar te zitten. Allemaal bescheiden mensen of bang? 

DRIE

Met een wazig melancholieke blik staat de donkere jongeman te leunen in de metro. Hij oogt kwetsbaar. Zo te zien aan zijn kleren hoort hij niet bij een bepaalde ‘gang’. Het lijkt wel of hij de jas van zijn vader aan heeft, een Zeeman-sportbroek en Bristol-schoenen. Heel rustig staat hij daar, tot hij er uit moet. Na een dag van school of werk op weg naar huis. Een overvol huis, met een dronken vader, een gestresste moeder en een huis vol broertjes en zusjes; maar misschien ook niet. Thuisgekomen roept hij dat hij er is en gaat hij kijken of er een plekje te vinden is waar hij even kan ontspannen. Op de vliering van het huis, daar waar verder allemaal troep staat, gaat hij zitten met opgetrokken knieën. Doet zijn ogen dicht en sluit zich af van de geluiden van beneden. Weldra is hij ingedommeld.

 

 

vrijdag 20 mei 2022

CLUB VAN 27

 

Woensdag ben ik op het Zuidplein. Ik ga kijken naar een optreden van de winnaars van het Gronings Studenten Cabaret Festival. In theater Zuidplein. Twee jaar geleden was ik daar voor het laatst. Bij een optreden van de cabaretier André Manuel. Op de plaats waar toen dat theater stond, is nu een torenflat in aanbouw. Dat hele Zuidplein is trouwens één groot bouwterrein. Volop huizen en kantoren worden er neergezet. Ik vraag aan een vrouw die langs me heen loopt of zij weet waar het theater Zuidplein gebleven is. Ze antwoordt niet eens; loopt stoïcijns door. Ik vraag het haar nog twee keer: geen reactie. Of ze is doof of bang. Bij dat bange kan ik me wel wat voorstellen want in deze buurt moet je, zeker als vrouw alleen, wel op je hoede zijn. Gelukkig geeft de Surinaamse jongedame mij wel antwoord. Het theater is verplaatst. Dat dacht ik al. Al anderhalf jaar geleden. Het staat nu op de plek waar het Sportfondsenbad vroeger stond aan de Gooilandsingel. (Daar heb ik nog leren zwemmen).  Ze vertelt er gelijk bij dat het nieuwe theater in september 2020 officieel geopend is door Maxima.

Het is een prachtig theater geworden. Mooie glazen deuren bij de entree, ruime foyer. Alles in dit gebouw is zó ruim opgezet: de bar, de toiletten. Het theater heeft drie zalen met een capaciteit van respectievelijk:  600, 250 en 100 toeschouwers.   

Deze avond zit ik in het zaaltje met 100 stoelen. Bijna alle stoelen zijn bezet. Fijn voor die beginnende cabaretiers. Niemand heeft nog van ze gehoord.  Òf ze zijn over een jaar vergeten òf ze toeren door het land in de grotere theaters.

Vanavond is het kennismaken met de winnaar van de jury- en publieksprijs: Boban  Braspenning en David Heijmans, winnaar van de persoonlijkheidsprijs.

David Heijmans is 27 jaar. Hij doet een act over ‘het 27 jaar zijn’. Dit is zijn eerste en tevens laatste jaar als cabaretier, zegt David. Hij refereert hier aan het aantal artiesten dat er op hun 27e voor koos zichzelf van het leven te beroven. De club van 27: Brian Jones, Janis Joplin, Jimmy Hendrix, Amy Whinehouse,  Jim Morisson,  Curt Cobain en nog een paar minder bekende musici.

Niet zo boeiend wat David doet. Ik denk dat hij het niet gaat maken als cabaretier.

Boban Braspenning, ook 27, gaat het volgens mij helemaal maken.  Hij is hilarisch, muzikaal, intelligent, heeft een goede stem. Hij brengt goed onderbouwde  liedjes  en conferences  over de krapte op de arbeidsmarkt, de woningnood (de jubel ton) en het grote verschil tussen arm en rijk. Hij is een frisse, scherpe, maatschappij kritische cabaretier, waar we nog veel van zullen horen. In 2023 heeft hij een avondvullende show  gepland  in de grote theaters.

Ik ga hem zeker volgen.

donderdag 19 mei 2022

STROMPELEND

Ik heb mezelf wel wat aangedaan met dat springen en swingen. Loop zo weinig mogelijk want elke stap doet pijn. Lopen zal het herstel ook niet bevorderen.  Ik slik over de hele dag genomen 8 paracetamol, smeer een paar keer per dag tijgerbalsem op die knie en trek er een elastische kniekous overheen.

Dinsdags en donderdags heb ik altijd vrijwilligerswerk: conversatie met migranten die al een beetje Nederlands kunnen praten. Toevallig komt er deze donderdag om negen uur een nieuwe: een vrouw uit Irak. Ik weet nog niks van haar: geen email adres geen telefoonnummer. Kan haar niet voor niks laten komen. Ik strompel dus maar om kwart voor negen naar de Prinsenhof, want daar gebeurt het.  Verrek van de pijn onderweg. Ik ben eigenlijk net gek dat ik dit doe.   Om negen uur ben ik er maar de Iraakse nog niet.  Moet ik nog op haar staan wachten ook. Tien over negen is ze er pas. We lopen naar het lokaal waar we gaan praten.  Gelukkig kan ik gaan zitten.  Voel de pijn kloppen in mijn knie.  Ik heb een erg lage pijngrens. Stop nu maar met klagen! Hopelijk vergeet ik door het praten de pijn.

Met mijn Iraakse leerling,  Fexta, moet ik heel langzaam praten dan begrijpt ze me.  Ze is 20 jaar, gekleed als een op en top moslima. Ik zie alleen haar handen en haar glimlachende gezicht. 

De eerste zes jaar van haar leven woont ze in Nederland.  Gaat ze hier ook naar school dus. Op haar zevende gaat ze met haar familie op vakantie naar Irak. Tijdens die vakantie overlijdt een oom, die ook meereist vanuit Nederland . De dood van die oom heeft tot gevolg dat de familie besluit langer in Irak te blijven.  Dat loopt uit tot in totaal dertienjaar. Vorig jaar zijn ze weer naar Nederland teruggekeerd, met uitzondering van de moeder van Fexta, die in Irak voor haar zieke moeder blijft zorgen.

Fexta is 19 als ze weer terug komt in Nederland. Het valt mij tegen wat ze nog van de Nederlandse taal weet. Het is toch algemeen bekend dat hoe jonger je begint een taal te leren, hoe beter die beklijft. Daar merk ik bij haar niet zo veel van. Merkwaardig genoeg kan ze wel goed Nederlands lezen.  Het krantenartikel dat ik haar geef, leest ze met het grootste gemak. Volgende week dinsdag, spreken we af, komt ze weer om 9 uur.

Ik ben intussen mijn pijn al weer een tijdje vergeten. Afleiding  doet het  altijd goed. Het beste zou zijn als ik hier nu kon blijven zitten. Maar dat kan niet. Strompelend moet Ik moet naar huis.

       

woensdag 18 mei 2022

DROMEN

 

Dromen doe ik eigenlijk niet zo veel … nou ja, ik zal best wel veel gedroomd hebben maar ik ben me er maar zelden bewust van. Soms kan ik een droom navertellen.  Dat moet dan gebeuren vlak nadat ik wakker ben, want na een uurtje ben ik hem geheid helemaal kwijt. 

Ik neem mij voor om, wanneer ik me de droom nog herinner, hem op te schrijven in een notitieboekje. Een van die genoteerde dromen gaat over een lange, slanke,  jongeman met ezelsoren en een slurfje op de plaats van zijn neus. Hij heeft een geel sportbroekje aan en een wit hemdje met rugnummer 16. Het is een atleet. Zit in de Olympische finale polsstokhoogspringen. Als enige van de finalisten heeft hij zwemvliezen aan. In zijn sprong raakt hij met zijn slurfje de lat, die kukelt vervolgens in het zand. Hij is uitgeschakeld. Ik had hem graag zien winnen maar daar heb je in dromen geen macht over, hè. ‘Wat een flauwe kuldroom, ’  denk ik. Tussen de twintig en dertig jaar ben ik ten tijde van die droom.  Vroeger had ik ook wel natte dromen maar daar kon ik me  ‘s ochtends nooit meer wat van herinneren. Tegenwoordig  gaan mijn dromen over zieke, enge trollen en over lieve en stoute diertjes.

Het opschrijven laat ik versloffen. Vaak ben ik ’s ochtends vroeg, niet helder genoeg om pen en papier te pakken … ik vergeet het dan  gewoon … en als ik dan na de koffie helemaal wakker ben laat de droom zich niet meer opschrijven. Heel toevallig heb ik vannacht een heel  makkelijk te onthouden droom gehad, die ik graag op wil schrijven. Hij ging zo:

Twee duiven, een duif (het vrouwtje) en een doffer (het mannetje). Ze lopen over het voetpad in het park. De duif loopt flink door; de doffer haast zich niet maar blijft haar volgen. Dan vliegt zij, op geringe hoogte, enkele meters en landt op het gras. Hij doet hetzelfde maar landt kort achter haar. Ze lopen weer even achter elkaar aan totdat de duif opvliegt en op een tak van een berk gaat zitten. De doffer neemt naast de duif plaats. Ze schuiven daar een tijdje ongemakkelijk tegen elkaar aan. Dan springt de doffer bovenop de duif en gaat in hoog tempo zitten fladderen.  Tegelijk zie ik hem met zijn snavel, in het zelfde hoge tempo, hard inbeuken op het kleine kopje van de duif. Als hij klaar is met zijn gefladder springt hij terug op de tak naast de duif en vliegt meteen  weg. Op dat zelfde moment valt zij uit de boom in de vuurdoorn.  Ik zie het verbrijzelde schedeltje van de duif. Ze leeft nog.  Ik ben alleen niet in staat in te grijpen in die droom, om dat lieve beestje te helpen.

Hoe verklaar ik deze droom?       

dinsdag 17 mei 2022

SCHRIJVEN IS LIJDEN

Duizelig en misselijk voel ik me. Mijn hoofd voelt zwaar, mijn nek stroef. Het lijkt ook alsof ik veel gedronken heb gisteravond, maar ik heb niet meer dan twee blikjes bier op. Zo rond vijf uur ’s middags. Nee, een kater kan het niet zijn. Na wat brood en koffie, ga ik in bad zitten. Collega Anneke waart dan bij vlagen rond in mijn hoofd. Vriendelijke vrouw. Het is een grote vrouw, een stuk groter dan ik. Dat maak ik niet zo vaak mee. Ik ben 1.83 m. Zij zeker 1.88 m. Op het personeelsuitje zitten we bij elkaar. We praten over onze ‘zorgenkindjes’. Haar dochtertje krijgt op drie jarige leeftijd leukemie. Mijn zoon wordt op zijn zestiende zwaar depressief. Waar zouden we dat aan verdiend hebben? Anneke is een goeie luisteraar. Kijkt me aan als ik wat zeg. Ik zak wat verder weg in het bad en zet de bubbelaar aan. Lekker, die net niet te hete bubbels op mijn rug. Voel me gelukkig al weer wat beter.

Met mijn vrouw Carola, die inmiddels uit de kerk is gekomen, ontbijt ik nog een beetje mee. Uit haarzelf zegt ze geen woord over haar kerkbezoek. Als ik haar vraag hoe de preek was, zal ze wel wat gaan zeggen maar ik vraag niks. Van de ene op de andere dag gaat ze opeens, samen met een buurvrouw, naar de kerk. Streng gereformeerd nog wel. Terwijl er tot nu toe, ze is 54, nooit ruimte voor een God in haar leven is geweest. Ik begrijp er niks van. Ze laat zich misschien nog dopen ook.

Zoon Theo  is op bezoek geweest bij mijn moeder, zijn oma.  Hij heeft er een naar gevoel aan over gehouden. Oma vindt de chocolaatjes die hij meegenomen heeft maar niks. ‘Ze krijgt altijd van iedereen hetzelfde: chocolaatjes.’ Wim, de vriend van mijn moeder, legt Theo iets te nadrukkelijk in de watten als zieke, zielige depressieveling. Dat irriteert hem. Theo houdt helemaal niet van dat ‘hulpvaardige Harrie gedrag’ van Wim.

Ik vraag Theo hoe het met oma was.  Hij haalt zijn schouders op; gaat naar zijn kamer. Ik voel weerstand naar oma bij hem; ook bij mezelf trouwens. Heb absoluut geen zin om bij haar op bezoek te gaan. Laat anderen maar eens wat meer gaan doen. Ik heb al genoeg gedaan.

Theo wil niks weten van de door mij uitgeknipte advertentie: Gemeente Rotterdam zoekt Assistent-Accountant. Hij gaat liever een cursus basgitaar doen bij de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam en een gitaartje kopen. ‘Als het maar niet zo gaat als met je keyboard’, denk ik. ‘Daar heb je drie maanden op gespeeld en sindsdien staat dat ding in een hoek van je kamer weg te rotten’. Maar goed, ik heb zelf ook, ik weet niet hoe lang, lopen klootzakken en experimenteren met een gitaar, een pc, een viool, een hometrainer ….en nog weet ik eigenlijk niet precies wat ik wil.

Want ook waar ik nu mee bezig ben, schrijven, is weer een poging om iets leuks te doen. Vreemd eigenlijk wel, want van een bekende Nederlandse schrijver is de uitspraak: ‘schrijven is lijden. Er is helemaal niets leuks aan. Schrijvers die zeggen dat ze schrijven leuk vinden zijn per definitie onleesbaar (slik). Schrijfsels waar de pijn vanaf schrijnt, die doen de lezer gloeien’.

 

maandag 16 mei 2022

GESCHEIDEN INZAMELEN

 

Milieubewust als ik ben, verzamel ik mijn afval gescheiden. Op het balkon staan een glasbak en een grote restafvalbak. In mijn keuken een papierbak en een compostbakje. De poes deponeert in haar eigen bak ook nog wel wat maar dat gaat gewoon bij het restafval.

Als kind van de vijftiger jaren groei ik op in het ‘alles in één vuilnisbak’ systeem. Het sorteren van het afval wordt gedaan door de vuilophaaldienst (ROTEB). Als ik 8 ben zegt mijn moeder, dat ik nu wel zo’n sterke vent ben, dat ik de vuilnisbak (nettogewicht alleen al 4 à 5 kilo) buiten kan zetten. Natuurlijk laat ik me niet kennen maar eigenlijk is het een beetje te zwaar voor me. Ik wil natuurlijk ’een grote jongen’ zijn … dus ik kan het. Drie trappen af met een tot de nok gevulde metalen vuilnisbak. Twee maal per week komt de vuilniswagen en elke keer is de vuilnisbak boordevol. De vuilniswagen brengt het afval naar de Rotterdamse vuilnisbelt, vlakbij de Gordelweg. Een enorme stank daar.  Er ligt van alles op. Bedrijfjes met een vergunning daarvoor,  mogen op die vuilnishoop nog zoeken naar eventuele handel. Boven de afvalberg klinkt onophoudelijk begerig en eisend gekrijs. Meeuwen! 

Tegenwoordig is vrijwel alles verpakt in karton, papier, aluminium- of plasticfolie, glas of  kunststof. In de vijftiger jaren wordt nog veel los verkocht of verpakt in kranten, papieren zakken of vellen papier. Wij nemen naar de melkboer, een melkkannetje of een melkkoker mee en een schaaltje voor de eieren. Bij de groenteboer worden de aardappelen in de meegebrachte tas gekieperd. Het grote verschil met vroeger is dat de groente-industrie al aan het snijden is geslagen. Zo kopen gehaaste tweeverdieners vaak en graag, gesneden andijvie, sla, en diverse koolsoorten. Ook gekookte groenten en peulvruchten worden aangeboden: bieten (krootjes) en (bruine) bonen, meestal verpakt in plastic, pot of blik.

Papier (zakken of vellen)  is het meest gebruikte verpakkingsmateriaal. Voor allerhande drank, van melk tot zwaar alcoholische dranken, is er de glazen fles. De glazen flessen worden hergebruikt; het statiegeld dat de consument voor de fles moet betalen is een garantie dat de fles terugkomt.

Blik verdwijnt in de vuilnisbak. Net als papier en ook kranten, die door gebruik vies zijn geworden.  Zo verpakt de visboer zijn handel en de arbeider zijn eten in oude kranten.

Recyclen van papier levert weer nieuw papier op. Oude kranten worden zo af en toe ook opgehaald voor goede doelen. Op mijn lagere school gebeurt dat voor hongerige mensen in Afrika. Charitatieve instellingen kunnen met de opbrengst van dat oud-papier hun doelen financieren. 

Twee handelaars in afval, die in de vijftiger jaren uit het straatbeeld verdwijnen, zijn de schillenboer en de lorrenboer. De schillenboer komt met zijn paard en wagen langs om het groente- fruit- en tuinafval op te halen. Later als de paarden niet meer zo in zwang zijn, komt de schillenboer langs met zijn zogenoemde ‘ijzeren hond’, een soort brommer met een laadbak.

De lorrenboer handelt in lompen en metalen. Hij weegt oude kleren, dekens en ander lappenspul, koopt het op en betaalt daarvoor een kiloprijs. Dat zelfde doet hij met metalen als lood, tin, nikkel en koper. De lorrenboer vervoert zijn handel óók in een ijzeren hond.

In plaats van die laatste twee ‘boeren’ staat tegenwoordig de groente-  fruit- en tuinafvalbak en de Leger des Heils-container in de buurt.. ‘Morgensterren’ tenslotte, ontfermen zich vooral over het voor hen nog waardevolle op straat rondslingerende metaal.

zondag 15 mei 2022

JUMPING JACK

 

Zaterdagavond ben ik in Schiedam. Ik heb daar tweeëneenhalf uur genoten van het optreden van ‘Flight to Rolling Stones’, een Rolling Stones cover band … voor alle duidelijkheid: een coverband is een band, die alleen maar nummers van een bepaalde groep op zijn repertoire heeft. In dit geval dus van de ‘Rolling Stones.’

Vorige week donderdag, eigenlijk op het allerlaatste nippertje,  hoor ik van kennissen dat de ‘Flight’ zaterdag  optreedt. Zij hebbende  band al eens gezien; ze zijn er enthousiast over.  We gaan en spreken af  om kwart voor acht voor de zaal.

Het is zaterdag lekker weer dus ik besluit om naar Schiedam te gaan fietsen. In een uurtje ben ik er. Om kwart voor acht sta ik voor de zaal. Mijn kennissen zijn er dan nog niet. Pas om negen uur komen ze eindelijk aanzakken.

‘Ik heb je vanaf kwart voor acht gebeld om je te zeggen dat de ‘Flight’ pas om tien uur begint …  maar … ik hoor alleen maar je voicemail,’ zegt Greta.

‘Klopt, ik laat m’n smartphone altijd thuis als ik uit ga.’

Greta, Otto, Hans en ik gaan de zaal in. Het is niet zo  druk als ik verwacht had; zo’n  honderd mensen. Nog drie kwartier. ’t Is hier nauwelijks mogelijk je verstaanbaar te maken. Het geluid staat loeihard. Ik ben dat niet meer zo gewend.  

Dan is het moment daar. De Flight gaat overrompelend van start met ‘White horses’, ‘Brown sugar’ en ’Jumping Jack Flash’. Ik kan er niet rustig bij blijven zitten. Ga met een pilsje in mijn hand, een beetje staan te swingen aan de rand van de dansvloer. Goeie band. Die zanger heeft net zo’n stem als Mick Jagger. De eerste sessie duurt een uur. Dan een half uur pauze

De tweede sessie besluiten we ‘uit ons dak’ te gaan. De band begint met ‘The Last Time’, een beetje sloom nummer, helaas. Dan spelen ze Caroll en It’s all right now’ … en nog een stel van die stevige rocknummers, echt bedoeld om je uit je dak te laten gaan. Ik heb in jaren niet meer zo wild ‘gedanst’, we zwepen elkaar lekker op.  Af en toe voel ik een pijnscheutje in mijn rechterknie. Maar dat mag geen naam hebben. Ik swing en spring vrolijk door. Het laatste nummer dat ze spelen is Ruby Tuesday. De hele zaal schreeuwzingt het refrein mee. Geweldig!

Het is inmiddels half een. Ik zeg de Leidenaren gedag. Tijd om te gaan.  Loop naar mijn fiets. Mijn knie voelt niet best. De pijn wordt gelukkig minder naarmate ik dichter bij huis kom te fietsen. Maar als ik bij huis van mijn fietsje stap is de pijn in alle hevigheid terug. Ik kan niet eens meer de trap op lopen. Bij elke stap sterf ik van de pijn aan mijnrechterknie. Ik hoef godzijdank niet meer te lopen. Gauw gaan liggen. Morgen zal het wel beter gaan.

Maar morgen gaat het helemaal niet beter. Het is zelfs nog heftiger geworden. Normaal doe ik ‘s zondags het huishouden. Deze zondag zit ik voornamelijk op de bank en alleen voor het hoognodige sta ik op.

Ik had het kunnen weten: voor wild swingen en springen ben ik  te oud geworden. Dat moet ik voortaan maar overlaten aan jonge  Jumping Jacks.

zaterdag 14 mei 2022

GESNEDEN EN VERPAKT

 Ik ga eerst naar de papierbak en dan naar Albert Heijn. Het waait flink. Onderweg naar de papierbak scheuren de hengsels af van een van de tassen met papier. Godzijdank blijft al het papier in de tas zitten.

In het kwartier, dat ik er over doe om bij de papierbak te komen, is het veel meer gaan waaien. Ik denk wel twee keer zo hard. Allerlei kleine papiertjes (kassabonnen, verpakkingen van theezakjes en verscheurde briefjes) worden op het moment dat ik ze in de papierbak wil stoppen, door de harde wind over de papierbak heen de straat in geblazen. Zo hard is de wind, dat het geen enkele zin heeft om achter die papiertjes aan te gaan. Dat is echt onbegonnen werk. Het ene papiertje waait hard naar links, het andere hard naar rechts. Sommige snippers worden zelfs razendsnel hoog de lucht in geblazen. Hoewel ik er weinig aan kan doen voel ik me hier toch wel schuldig over. Want ik ben helemaal niet zo iemand, die zo maar van alles achter zijn kont neer gooit en laat slingeren. Er zijn hier nu wat mensen in de buurt, die dat zien gebeuren. Onder andere een afkeurend naar mij kijkend mannetje in een scootmobiel. Zijn hondje laat hij doodleuk midden op de stoep zijn behoefte doen! Laat die man nou eerst maar eens even naar zichzelf en zijn hondje  kijken.

Gelukkig is er niemand die me er direct op aanspreekt. Ja, ik doe zoiets ook niet expres.

 

In de hal van de Albert Heijn-super staat, zoals gewoonlijk, de laatste weken, de straatkrantverkoopster. Ze staat vanmiddag met haar krantjes in het uiterste hoekje rechtsachter, uit de wind, die alsmaar aantrekt. Windkracht negen inmiddels? Het zou me helemaal niks verbazen.

Heel klein en afstandelijk groeten we elkaar altijd. De straatkrantverkoopster en ik. Ik met de gedachte: ‘ik vind je een leuke vrouw maar denk alsjeblieft niet, dat ik wat met je wil’ en zij zal ongetwijfeld denken: (in het Spaans dan:) ‘ik zal maar een beetje vriendelijk naar je lachen, met je ouwe, kale kop. Misschien dat je dan ooit nog eens een keer een krantje van me koopt, krent.’ Dat laatste woord (krent)  kent ze vast nog niet. Daarvoor is ze te kort in Nederland. Ze is een vluchteling uit een Zuidamerikaans land, Chili denk ik.

 

Op de groenten- en fruitafdeling zie ik Spaanse aardbeien; die koop ik voor het toetje, hoewel ik weet dat Spaanse aardbeien nu nog waterig, smakeloos, hard en allesbehalve zoet zijn. Maar misschien is het nu eens anders dan andere jaren. Je weet nooit. Ik hoop het.

Vandaag eten we andijvie, met het rundvlees, dat ik eerder deze week al braadde. Ergerlijk vind ik het, dat bij Albert Heijn geen krop andijvie te koop is. Uitsluitend gesneden en verpakt in plastic .. tsja, hoe zou ik overigens die gesneden andijvie ànders mee moeten nemen … los in de boodschappentas gooien soms? Noodgedwongen koop ik maar zo’n zak van 4 ons. Meer dan genoeg voor mij alleen. Dat wel.

Ik heb de wind mee. Geen zware tassen meer te sjouwen. Ben zo thuis. Ruim op tijd om het eten klaar te maken.

vrijdag 13 mei 2022

OP DIE FIETS!

Wie heeft er nu nog een (betaalbare) fietsenmaker in de buurt? Er zijn er steeds minder en wat hij wil of kan doen wordt ook steeds minder  en … duurder. Hij is al gestopt met banden plakken. Dat kost te veel tijd. Het enige dat hij nog aan een lekke band wil doen is hem vervangen door een nieuwe band. Spatborden vervangen is tegenwoordig ook nauwelijks meer te doen omdat elke fiets zijn eigen type spatbord heeft. Vroeger hadden alle fietsen hetzelfde spatbord.

Met lekke banden komen de klanten dus al zo langzamerhand niet meer bij de fietsenmaker. Hij krijgt wel steeds meer  vragen over e-bikes , bijvoorbeeld omdat de elektromotor hapert boven de 45 km per uur. Of daar misschien wat aan gedaan kan worden. Veel fietsenmakers schrikken daarvan.

Fietsenmaker: een prima beroep voor iemand met 12 ambachten en 13 ongelukken.  Lekker overzichtelijk. Zo werd er vroeger tegen aan gekeken. Weten hoe een terugtraprem werkt.  Dat is eigenlijk alles.

Als de eerste e-bikes ter reparatie bij de fietsenmaker gebracht worden moet hij die e-bike aansluiten op een computersysteem om te zien wat de problemen zijn. Dat is nog eens wat anders dan zo op het oog inschatten wat er gedaan moet worden.

Scholen leiden tegenwoordig ook geen fietsenmakers meer op maar ‘tweewielertechnici’. Logisch wel, want waarschijnlijk zal over drie jaar 40% van de gefietste kilometers elektrisch zijn. Dat is moeilijk uit te leggen aan ‘de fietsenmaker in zijn morsige, blauwe overall met smeer op zijn handen’. Nu moeten die op hun oude dag nog een bijscholingscursus gaan volgen.

De ouderwetse  fietsenmaker kan momenteel ook moeilijk aan personeel komen. Door de krapte op de arbeidsmarkt stijgen de lonen en de fietsenmaker kan die niet betalen. Op dat lage fietsenmaker-uurloon komt geen personeel af. De fietsenmaker,  die desondanks bereid is zijn personeel goed te betalen, is dan weer te duur voor zijn klanten. Daar komt nog bij dat veel werk van de klassieke fietsenmaker niks oplevert: het is vaak garantiewerk of het zijn kleine klusjes waar ze geen geld voor durven vragen, omdat klanten  vinden dat dat bij de service hoort.

De gewone fiets wordt steeds meer beschouwd  als wegwerpproduct. De eigenaren van die, zeg maar, stadsfietsen danken liever hun kapotte fiets af dan dat ze  hem laten repareren.

De oude fietsenmaker  verkoopt legio merken; de ‘tweewieler technicus’ houdt het op een of twee merken, waarvan hij alle ins en outs kent.  Eigenlijk net zoals een autodealer het doet.  Het gevolg daarvan is dat zijn klanten niet meer uit de buurt komen maar uit de regio …  soms ook wel uit het land.

De moderne fietsenmaker  werkt  op afspraak en dan repareert hij alleen nog maar fietsen, die bij hem gekocht zijn. En, net als een autodealer, zegt hij tegen zijn klanten dat ze jaarlijks moeten langskomen voor een grote beurt .Fietsen gaan steeds meer op auto’s lijken; logisch dat fietsenmakers zich als autogarages gaan gedragen.

Daar zullen we aan moeten wennen. Dat is de toekomst.

De fietsenmaker bij mij in de buurt is peperduur.  ’t Is helaas de enige in de wijde omgeving.  Mijn fietsje doet het al jaren prima. Ik hoop die fietsenmaker voorlopig niet nodig te hebben maar als … dan is het toch wel fijn dat ie er is.  

 

donderdag 12 mei 2022

BANANENPRAKKER

Hé ma, dat is toch die bananenprakker?’

‘Sssssst, niet zo hard jongen, dat vindt die man vast niet leuk als je het zó hard roept, dat iedereen het kan horen.’‘Maar dat is toch helemaal niet erg, geprakte banaan is juist erg lekker, mmmm.’‘Het ís ook lekker jongen, mama vindt het ook lekker en een heleboel andere mensen ook, dat weet ik wel zeker. Maar wat ik òòk zeker weet is dat die man zich er een beetje voor schaamt dat ie bananen moet prakken om zijn centjes te verdienen. Ook al zal hij er best aardig wat mee verdienen. Diep in zijn hart zou hij, denk ik, liever, vorkheftruckchauffeur, boekhouder of schoenmaker zijn geweest. Gewoon, een normaal beroep dus … en dan had jij gerust kunnen roepen: ‘kijk eens, mam, daar gaat die boekhouder of die schoenmaker. Dan kijkt hij waarschijnlijk trots om. Hij lacht naar je en geniet van de blikken van de mensen om hem heen. Ik zie hem ineenkrimpen, als je roept: ‘Hé ma, dat is toch de bananenprakker?’

Hij zit altijd naast C&A in het centrum, met twee of drie van die grote langwerpige bananendozen …honderd bananen misschien wel. Schuin achter hem staat een grote rode Dirck-tas met wegwerpbordjes, lepels vorken en servetten. Hij begint  niet eerder met het pellen van de banaan, dan wanneer iemand wat bestelt. Dat is wel zo hygiënisch.

Gezeten op zijn klapstoeltje doet hij zijn werk, aan het praktafeltje. Daarop liggen enkele ongepelde bananen, wat wegwerkbestek, een teiltje met een afwassopje en een theedoek, die, dat moet gezegd worden,  niet meer 100% spic en span is. Naast de tafel staat een fraaie bananenschil-gele afvalbak. Het geld van de verkopen stopt hij in de zak van zijn jas, die over het klapstoeltje hangt.

In het begin, als de handel nog niet zo lekker loopt, krijgt hij het idee, dat hij misschien meer verkoopt als hij zich als banaan vermomt. Maar dat bleek qua omzet uiteindelijk geen enkel effect te sorteren. Daar is hij snel mee gestopt. Hij is er erg blij om, want binnen drie weken is al duidelijk dat zijn rug behoorlijk te lijden heeft onder het gekromde keurslijf van het bananenpak.

Een enkele keer neemt hij wel eens grote pot hagelslag mee naar zijn werk. Sommige kinderen, vooral de iets grotere, hebben toch iets liever een héle banaan, dan een geprakte. De banaan pelt hij zelf. Dan mogen de kinderen naar keuze, het bovenste òf het onderste deel van de banaan, in een bak water dopen. Vervolgens kan dan met het natte deel van de banaan, in de pot hagelslag geroerd worden. Het effect zal duidelijk zijn: het bovenste (of onderste) gedeelte van de banaan is helemaal beplakt met hagelslagkorrels. Verder heeft hij voor de aardigheid nog wat doosjes rozijntjes ingekocht. De creatieve kinderen kunnen dan met die rozijntjes nog  ’oogje, mondje, neusje,’ op de banaan maken. Maar eigenlijk is dat maar een gedoe; vaak breekt de banaan dan. Met huilende kinderen en teleurgestelde ouders tot gevolg. Zeker, als het duidelijk wordt, dat voor een tweede banaan toch ook weer de volle mep betaald zal moeten worden.

Neen, hij houdt het toch het liefst bij het prakken van de banaan. Per verkochte banaan maakt hij een winstje van een halve euro. Bij goed weer houdt hij zo’n 100 euro per dag over bij slecht weer 30 tot 50 euro. Met een gemiddelde netto-opbrengst van 2000 euro per maand kan hij goed rond komen.

Geprakte banaan: een gat in de markt.

woensdag 11 mei 2022

VRIJWILLIGERSWERK

 

Een mooie meid. Rond. Een beetje dik wel. Vrolijk hoofd. Grote vriendelijke groene ogen. Brede mond; vrijwel altijd lachend. Kort, donkerblond haar. Veel rood in haar kleding. Sjaaltjes in vele kleuren. Zij zit net als ik in een kaartjescontroleploeg van het filmfestival. Vrijwilligerswerk. We werken een week lang samen. Ze woont in Schiedam. In de Gorzen. Toevallig naast Suela, een oud-collega van me.

Samen fietsen we naar Schiedam. Zij heeft zo’n opoefiets. Vrouwen ogen daarop altijd net iets groter dan ze in werkelijkheid zijn. 

Het jaar daarop is ze er ook weer. Ze deelt in bioscoop Cinerama scoringskaartjes uit voor de publieksprijs. Hier draait ‘Shit’, een Koreaanse tekenfilm, waarin wezens leven van zelf geproduceerde poep. Ik zit al in de zaal en zie een vrouw geheel in het grijs met een frivool rood sjaaltje. Ze vraagt het publiek in te schikken, omdat de voorstelling uitverkocht is. Dat lijkt Vera wel. Kan niet, denk ik. Deze vrouw is te  slank. Haar profiel maakt me duidelijk dat ze het toch is. We hebben elkaar blijkbaar gemist bij het inlopen van de zaal. 

‘Jammer, dat we elkaar hebben misgelopen,’ mail ik Vera, ‘volgend jaar beter.’

‘Nee,’ mailt ze tot mijn verbazing. Ze wil snel bijpraten. Nodigt me bij haar thuis uit. Suela, mijn oud-collega, nodigt ze ook uit.

‘Ze is een bijtertje,’ denk ik. ‘Leuk wel.’

 Maar hoezo? Wat wil ze van me? Wat wil ze met me?

 Zou ze misschien Suela aan mij willen koppelen? Dat wil ik niet!

‘Laat Suela er alsjeblieft buiten, Vera. Laten we samen eens gaan wandelen en een kopje thee drinken.’

Daar heeft ze nog niet op gereageerd. Ben benieuwd.

Ze wil niet wandelen. We gaan volgende week vrijdagmiddag om 2 uur bij café Boudewijn op de Binnenweg wat drinken en daarna misschien naar de bios.

‘Tot snel,’ mailt ze nog. 

Ik  heb mijn verbazing over deze vreemde short-story, onder het avondeten met Carola gedeeld. Ze hoort het ogenschijnlijk rustig en lichtelijk geamuseerd aan. Doch dat is een foute inschatting van mij. Na het eten helpt ze niet bij het afruimen van de tafel. Bij het afdrogen doet ze de keukenkastdeurtjes wat harder dicht dan gewoonlijk en zet ze de afgedroogde kopjes met meer kracht in het keukenkastje terug dan nodig. Toen dacht ik: hier is iets niet in orde:

‘Ik geloof dat ik dat verhaal over Vera beter voor me had kunnen houden, hè?’.

Dat blijkt inderdaad zo. Ze zegt dat ik het beste maar meteen kan ophoepelen als ik het wil aanleggen met een jonge blom  … ze huilt, loopt naar de slaapkamer en knalt de deur achter zich dicht.

’Stel je nou eens voor dat ik zoiets aan jou zou vertellen, hoe zou jij dan reageren?, vroeg ze net..

‘Geen idee!’

‘Volkomen ondenkbaar is zoiets natuurlijk.’ zei ze nog.  

Daar heeft ze wel gelijk in, want ze is dezer dagen niet bepaald op haar mooist.

Ik heb haar nog gezegd, dat ze er niks achter moet zoeken. Ik wil helemaal niks met Vera.

Anders zou ik haar dit hele verhaal toch nooit verteld hebben..

 

 

dinsdag 10 mei 2022

EEN ZEER KORTE VAKANTIE

 

Het theaterfestival in Avignon (Frankrijk) is deze vakantie mijn bestemming. Ik stel me er veel van voor maar ben na twee dagen al weer thuis.

Met mijn Mazda 363, die wel 160 kan, durf ik niet harder dan 80 à 90 km per uur over de Franse snelweg te rijden. Andere  auto’s razen me voorbij. Sommige zien me laat, soms bijna te laat. Zeker als ik rond de 80 rijd. Op de valreep kunnen ze dan nog uitwijken. Ik val zelfs terug tot 70 km per uur. Er wordt volop getoeterd, soms met gierende banden geremd …  woedende dikke vingers ... Ik hoop maar niet dat er een in volle vaart tegen me aan knalt. 

Het is half zeven in de ochtend . Zeker 500 meter achter me nadert een busje, een soort Ford Transit, dat gaat hard,  het komt snel naderbij. Dat kan nooit goed gaan. Remmen kàn ik nu natuurlijk niet. Zal ik naar de vluchtstrook gaan? Dat helpt ook niet meer. Ik bereid me al voor op een vreselijke knal ….hoor de auto remmen. De Ford schiet me voorbij op twee wielen; en slaat enkele malen over de kop. Ik blokkeer volledig. Zet mijn Mazda op de vluchtstrook. Het busje ligt daar op zijn zijkant tegen de vangrail. Ik ben lamgeslagen. De motor van de Ford rookt..  Ik kan mijn ogen niet afhouden van het busje. Er gebeurt niks. Ik zie geen enkele beweging in, op of naast het busje … een paar minuten … helemaal niks.

Dit is mijn schuld. Misschien zijn er mensen dood of zwaar gewond.

Er razen geen auto’s meer langs.

Politie is er snel bij.

Nog steeds geen enkele beweging. Nu … ja, een deur gaat open naar boven. Een jonge blonde vrouw met bebloed hoofd worstelt zich uit de auto. Nòg drie jonge mannen in spijkerbroek, t-shirt, zijn nu uit de auto; lopen wat moeilijk; geen bloed. Vliegensvlug wordt water over de rokende motor gegooid.

Ik tril, ben in shock.

Een politieman maant me door te rijden. Ik doe het niet. Ik durf niet. De politie regelt een takelwagen voor me. Ik word, zittend in de Mazda weggesleept. Bij de eerste hulppost in een dorpje langs de route national word ik met mijn auto gedropt. Ik moet het vanaf hier maar zelf  uitzoeken.

Ik hoor nooit meer wat over het busje en de inzittenden.

De Mazda heeft geen schade. Ik ook niet. Uiterlijk althans.

Hoe kom ik nou terug  in Rotterdam? Ik zit er 1000 km vanaf. Rijden gaat echt niet meer.

Bel mijn verzekeringsmaatschappij. Om een chauffeur. Ik moet later terugbellen.

Bij de hulppost raak in gesprek met een viertal Amsterdammers met autopech. Ze zijn op terugreis. Hun auto is te zwak voor 4 personen. Drie is te doen. De vierde vindt het geen probleem om mij en de Mazda naar Rotterdam-Delfshaven te rijden.

 Sindsdien rijd ik met mijn auto uitsluitend nog in de stad. 50 km per uur is hard genoeg.

 

maandag 9 mei 2022

Beroert

 

Pap wil dat ik er altijd netjes uit zie. Daarom kom ik pas uit bed, als ik hem om kwart voor acht naar zijn werk hoor gaan. Tot vier uur vanmiddag kan ik er dan bijlopen zoals ik wil: spijkerbroek, gympen, T-shirt met een leuk kleurtje, geen bh, lippenstift, oorbellen, paardenstaart, nagellak, zwaar opgemaakte ogen. Ik luister op mijn mp3-speler naar de muziek die ik leuk vind en lees boeken van Wolkers (Serpentina Petticoat) , Tommie Wieringa (Caesarion) en Nick Hornby (Pitch fever). Die lees ik niet alleen maar voor mijn lijst; ik vind het gewoon prachtschrijvers. Wij, mijn broer Karel, 18, mijn zussen Leny en Sandra, 16 en 14, mijn moeder en ik (17), wij leven tussen acht uur ’s morgens en vier uur ’s middags zoals we normaal gesproken de héle dag wel zouden willen leven. Maar ’normaal gesproken’ geldt niet bij ons. Mijn vader, die om half vijf thuiskomt van zijn werk, wil niets weten van ons ‘normaal’. Om vier uur ’s middags gaat de alarmbel voor mijn grote metamorfose: muziek gaat uit, boeken en mp3 speler worden opgeborgen, de schmink gaat van mijn ogen. Een blauwgrijs net mantelpakje met bijpassend wit bloesje en een lichtblauw shawltje, worden uit de kast gehaald. De gympen gaan onder het bed en er komt een tuttig zwart schoentje met een laag hakje voor in de plaats. Op Classic FM is iets van Bach te horen, als we het geluid van de sleutel in de achterdeur horen: daar is pap.

Pap zijn rechterkant doet het niet helemaal goed meer na zijn beroerte. Zijn rechtermondhoek staat constant in de grijnsstand. Zijn rechterarm en -been lijken net iets te laat te begrijpen wat er van ze verwacht wordt.

Twee jaar geleden is het al weer. Hij ligt ineens languit op het Berbers tapijtje in de woonkamer. Kwijlend, stamelend, onmachtig ook maar iets te doen: een beroerte. In allerijl naar het ziekenhuis….. ‘voor zijn leven wordt gevreesd.’ Maar hij komt er bovenop: logopedie, leren lopen, allerlei zo vanzelfsprekend lijkende dingen, weer proberen te doen: een sjekkie draaien, aansteken, in zijn mond steken, in zijn mond houden … ja, pap rookt weer en niet zo weinig ook … zware shag nog wel.

Na ruim een jaar van veel oefenen komt pap uiteindelijk uit op 90% van zijn normale kunnen. Veel meer zal het nooit worden. Hij is alleen een ander mens geworden. Op zijn twaalfde was hij honderd procent gereformeerd artikel 31, vrijgemaakt, net zoals zijn ouders. Hij is nu weer net zo streng gelovig als toen.

We moeten er thuis letterlijk aan geloven: ouderlingen en hulpvaardige zwartrokken lopen vooral de eerste dagen nadat pap weer thuis is de boel bij ons plat…..ze nemen voor ieder van ons bijbels en zangboeken mee. Mede op advies van de in ons huis rondschuifelende kerkratten, verdwijnt een flinke hoeveelheid van wat ons zo lief is: in hun KOMO vuilniszakken worden: kleding, sieraden, muziek, boeken en cosmetica gepropt … verdomme. Tsja, vòòr zijn beroerte, was hij gewoon de gezellige vader van ons leuke gezinnetje.

zondag 8 mei 2022

ERG DRUK

 

Hyperactief ben ik dezer dagen. Vandaag is het  zondag, mijn schoonmaakdag. Niet zo  erg interessant, wel intensief èn het móét toch een keer gedaan worden.  Stofzuigen, dweilen en de badkamer soppen. Door dat hyperactieve gaat het allemaal wel een stuk sneller dan normaal. Maar misschien ook minder grondig als anders. Ik weet het wel zeker. Ik heb geen zin om me daar zorgen over te maken. O ja, de ramen moet ik eigenlijk ook nog doen maar dat doe ik dan wel als het minder goed weer is. Ik wil ook nog voldoende tijd overhouden om te fietsen. Ik wil vandaag naar Schoonhoven daar heb ik zeker vier uur voor  nodig.

 Gisteren fietste ik al naar Gouda. Het  was er ook schitterend weer voor.  Gouda en Schoonhoven bij elkaar toch zeker zo’n honderd kilometer.  Normaal gesproken is het tachtig kilometer maar ik gebruik Google Maps en dat Maps-stemmetje stuurde me nogal  eens de verkeerde kant op, vandaar.  Over het verschil tussen links en rechts moeten ze bij Google maar eens goed gaan discusiëren, dat zou mij al zo een hoop kilometers schelen.

Ik was ook duidelijk niet meer gewend om zo veel achter elkaar te fietsen. Ik werd door zadelpijn geteisterd; pijn aan mijn kont dus. Het is ook geen wonder, want de laatste vijf, zes jaar heb ik geen meter gefietst. Bij mijn vorige vriendin hoefde ik daar ook niet mee aan te komen. Die was overal bang van. Dus ook voor fietsen. Het is zo heerlijk om weer zo van het fietsen te kunnen genieten. Onderweg komen er allerlei leuke herinneringen boven aan mijn fietstochten vanuit Rotterdam naar Avignon (Zuid Frankrijk). Ik zal daar nog wel eens wat over schrijven.

Gedurende deze fietstochten was ik eens keertje helemaal níét bij de natuur. Ze waren er natuurlijk wel al die mooie planten, bomen, struiken,  dieren, lieve kleine beestjes, vlinders en vogels maar mijn aandacht was daar niet bij. Ik zag ze als het ware niet.  Ik ging helemaal op in het fietsen … fietsen als inspanning … fietsen als bij de les blijven, als concentratie op  de weg, op het overige verkeer. Dat was wel nodig, want het was erg druk,

Ik probeerde mijn hoofd leeg te maken, zodat ik alleen fietsen was. Meditatief dus. Maar dat viel nog niet mee. Zonder mijn concentratie te verliezen, zat ik op mijn fietsje woedend te wezen op  die gruwel van een Poetin. Wèèr is een gebouw in Oekraïne getroffen door Poetin-bommen, In dat gebouw zaten tientallen mensen te schuilen voor het oorlogsgeweld. Gevreesd wordt voor zestig doden.  Ik stel me voor dat ik Poetin met elke pedaaltrap genadeloos op zijn plofkop knal … maar ik moet opletten. Anders ga ik er straks zelf nog aan onderdoor.

Google Maps heeft me weer eens de verkeerde kant op gestuurd. Na tien minuten zegt het Google Maps-stemmetje: ‘ga bij de volgende rotonde terug .. .’ Maps stuurde me eerder naar rechts terwijl ik naar links moest … niks meer aan te doen.

Weer dwalen mijn gedachten af: Feyenoord – PSV vanmiddag. Komt rechtstreeks op tv. Kan ik niet zien. Jammer. Ik fiets nog. Ze zijn al een tijdje bezig. Ik moet nog zeker meer dan een uur fietsen naar huis. Hoeveel zou het staan? Blijf opletten … ik zie de samenvatting  om zeven uur wel.  Doorfietsen! Ik ben weer veel te druk.

zaterdag 7 mei 2022

BRIEF UIT DE HEMEL

 Ik dacht, laat ik ter gelegenheid van moederdag eens wat van me laten horen. Uit de hemel natuurlijk; dat hadden jullie toch wel gedacht, hè. Het is al weer jaren geleden dat ik jullie verliet maar ik ben jullie nooit vergeten. Hoe kan het ook anders: elke moederdag kreeg ik van jullie de allermooiste bosjes fresia’s. Mijn lievelingsbloemen.

Er gaat geen dag voorbij of ik ben weer even bij jullie allemaal langs geweest. Daar merken jullie niks van. Dat hoeft ook niet. Dat zou jullie te veel  afleiden van het drukke leven dat jullie vandaag de dag hebben. Ik heb hier tijd genoeg om van jullie te genieten. Ik ben hier niet de enige ziel die jullie kennen. Pa en Martin zitten hier ook al weer een tijdje. Dat weten jullie vast ook wel. Met de ziel van Pa heb ik niet zo veel contact, hij is alsmaar op zoek naar de zielen van topvoetballers. Hij heeft tegenwoordig veel contact met ene Cruijff en een zekere Coentje …  Jullie weten, ik geef niet zo veel om die sport. Ik ken die voetbalzielen niet zo. Tot nu toe is Martin, het enige kind van mij, dat hier als ziel rondwaart. Hij is dolblij dat hij van zijn gehandicapte lichaam en geest verlost is. Hij is echt onherkenbaar. Absoluut geen zielige ziel. Martin en ik zijn vaak samen. We halen de schade in.   

Het is destijds bij mijn vertrek allemaal zo snel gegaan.  Ik vond het fijn dat jullie vaak in mijn buurt waren. Jullie, mijn kinderen, zijn gelukkig allemaal nog  zo gezond. Jullie zullen vast veel ouder worden dan ik. Dat gun ik jullie ook van harte.  Van jullie kinderen, mijn kleinkinderen, dus,  geniet ik volop. Prachtig ook, al die schattige achterkleinkinderen. Vergeef me alsjeblieft dat ik niet alle namen weet te noemen. Ik merk nu, dat ik, zelfs als ziel, al tegen mijn grenzen aan zweef.

Weet je wiens ziel ik hier ook regelmatig  tegen kom? Die van mijn moeder;  jullie oma van mama. Zij had toch altijd zo’n last van haar benen? Weet je nog? Nou, je moet haar hier eens zien springen en swingen.  Die wil hier nooit meer weg en dat hoeft natuurlijk  ook helemaal niet.

Ik ga hier ook niet meer weg; ’t is hier fantastisch! 

Blijf hier  voorlopig nog maar even weg, hoor.  

Ik zie jullie wel verschijnen, als het zo ver is.

 

Veel liefde en geluk wens ik jullie toe.

Dag allemaal.  

Ma