Arthur is van alles van me. Ik ken hem al heel lang. Zestig jaar zeker. Eerst, in 1964, als broer van een vriendje. Toen werd hij mijn vriend. Wat later wordt hij zelfs mijn zwager. Mijn toenmalige schoonzus en hij gaan samenwonen. Samenwonen naast het huis waar ik woon. We zijn dus buren. Voetballen gaan we samen bij Neptunus. Met onze vrouwen gaan we eind vorige eeuw ook een paar keer naar het IFFR (Filmfestival Rotterdam).
Bij dat IFFR loop ik Arthur vele jaren later, in 2024 weer
tegen het lijf. We zien dezelfde film. Na afloop wat drinken lijkt me wel gezellig.
We hebben elkaar vast wel wat te vertellen. Over onze kinderen en echtscheidingen
bijvoorbeeld. Maar de aftiteling draait nog of hij staat als een dief in de
nacht op en verdwijnt weer even snel uit
mijn leven als hij er twee uur geleden in terug kwam.
Tot gisteren, toen zat hij heel toevallig op mijn stoel in
de bios. Ik ging wel ergens anders zitten. Er waren goeie plaatsen genoeg. Ook
nu hebben we weer geen contact. Ik loop voortijdig weg uit de zaal, omdat ik de
film (Amy Whinehouse) niet te pruimen vind. Had geen zin om op Arthur te
wachten.
Ik heb Arthur nooit echt gemogen. Hij had de onuitstaanbare
gewoonte om zich over vrijwel iedereen in zijn omgeving denigrerend uit te
laten. Over mij dus ook. Hij neusde ook nog eens in mijn papieren.
Ik weigerde om in militaire dienst te gaan. En als
dienstweigeraar moet je Defensie duidelijk maken waarom je dat niet wilt.
Heel vreemd, want wanneer je juist dolgraag in militaire
dienst wilt, graag met wapens, bommen en granaten aan de slag gaat, dàn hoef je
Defensie niets uit te leggen. Ik zou
zeggen: dan ben je een verward persoon. Je wordt goed in de gaten gehouden.
Maar nee, Defensie verwelkomt zo iemand allerhartelijkst: ‘We leren je hier wel
verder hoe je mensen en hun woonomgeving vernietigt’.
Mijn motivatie om dienst te weigeren ligt op mijn bureau,
thuis. Arthur en ik zijn op dat moment al buren. Hij woont naast me en heeft
geen douche … ik wel, dus hij komt bij mij geregeld lekker douchen. Ook als ik
er niet ben en (zo blijkt dan) neemt
meneer ook tegelijk mijn privé stukken even door. Zo ook mijn motivatie-dienstweigeren.
Op de avond dat Arthur dat stuk gelezen had, kreeg ik van hem te horen, dat hij
het maar een uitermate naïeve motivatie vond. Vond ik niet zo leuk om te horen,
want de volgende dag moest ik al naar Defensie in Dan Haag om mijn motivatie
toe te lichten.
(morgen verder)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten