Wat ik nooit heb kunnen geloven, overkomt me nu. Niet elke
dag. Er gaan weken voorbij dat er niks aan de hand is maar dàn opeens loop ik
er weer mee te worstelen. Het is volslagen onvoorspelbaar. Vandaag bijvoorbeeld
een kleine wandeling van huis naar het station: hooguit tien minuten.
Wij, mijn vriendin Carola en ik, zijn nog geen vijf minuten onderweg of het
is weer zo ver.
‘Verdomme, moet ik alweer!’ Ja, want dit is niet de eerste
keer vandaag. Dit moet toch minstens de vijfde keer zijn … en allemaal van die kleine
piemelbeetjes, soms moet ik maar liefst twee keer in een half uur.
Ik ga er nu toch echt eens naar laten kijken. Want dit zijn
duidelijk symptomen van een niet goed werkende prostaat. Ik zie er alleen tegenop. Logisch, ik ben een
kleinzerig mannetje, zie altijd op tegen medische onderzoeken en ingrepen.
Tegen dit onderzoek zeker, want in dit onderzoek propt de arts een camera door
mijn plasser naar de prostaat om te zien wat daar aan de hand is. Daar zit ik niet
op te wachten. Desalniettemin móét er echt iets gebeuren. Ik kan natuurlijk
niet in mijn broek blijven piesen.
We lopen dus naar het station. De trein staat al klaar. Het vervelende is
dat in stilstaande treinen, het toilet niet gebruikt mag worden. Over vijf
minuten mag ik pas. Ik probeer wat te ontspannen door de krant lezen. Bij elk
woord dat ik lees wordt de aandrang sterker totdat ik uiteindelijk begin te
druppelen. Zover komt het nu gelukkig nog net niet. Het is tien voor zeven. De
trein zet zich in beweging. Eindelijk … nu kan ik gebruik maken van het
NS-toilet, vlakbij. Hooguit tien stappen. Vanaf mijn zitplaats is de toilet al heel
goed ruikbaar. Ik haast me er naar toe
maar shit (!) het toilet is bezet. Carola
zegt dat ze kort geleden wel iemand naar binnen heeft zien glippen. Ik klap
zowat! Ik word er gek van. Moet op zoek naar een andere plee in de trein. De
toilet in de eerste klas is ook bezet. Weer verder. Ik hou het niet meer. Eindelijk
vind ik een niet bezette wc. Ik moet inmiddels zo vreselijk, dat ik meer dan de
helft langs mijn been moet laten lopen. Het huilen staat me nader dan het
lachen. In mijn eenzijdig natte
spijkerbroek ga ik terug naar mijn zitplaats.
Carola vindt het blijkbaar nog grappig ook om me zo te zien
aankomen in mijn ‘wet jeans’. Ze moet er tenminste om lachen.
De hele reis, tot nu toe, had mijn vriendin niemand uit die
nabije toilet zien komen.
Pas als we op onze bestemming aankomen gaat de toiletdeur plotseling
van ´BEZET´ op ´VRIJ´ en stapt er een studentikoos type met een
attachékoffertje naar buiten. Een typisch geval van zwart rijden. Wat een lul!
Ik voelde me zó afgezeken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten