Posts tonen met het label rioolput. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rioolput. Alle posts tonen

zondag 20 augustus 2023

OP EEN STOEPJE.

Het is goed warm. Wel 25 graden. De lucht strak blauw. Zondagmiddag, één uur. De zon staat hoog aan de hemel. Zijn moeder heeft hem netjes aangekleed. Een wit overhemd met korte mouwen; een korte lichtblauwe broek; bruine sandalen en witte sokken (Een petje zou niet misstaan op een dag als deze).Theo moet van zijn moeder de eendjes gaan voeren. Daar baalt hij van. Te ver lopen. Er is hier geen kip te zien. Niet in de Wolkersstraat, niet in de Unicumstraat.  Ook geen honden, katten, vogels. Er valt niet eens een duif dood van het dak. Theo gaat zich op een stoepje  zitten vervelen.

Zijn vrienden mogen van hun ouders niet buiten spelen op zondag.  Dat komt omdat ze streng gelovig zijn. De meeste mensen hier zijn van de Zwarte Kousen Kerk. Die ouders willen dat hun kinderen ook streng gelovig worden. Ze mogen niet buiten spelen op zondag en … bìnnen mogen ze ook niks doen. Neen, dat is niet juist: binnen mogen ze van àlles doen, als het maar met de Here Jezus, zijn moeder en de bijbel te maken heeft. Dus een Jezusje   kneden, een kruis knutselen om daar het Kindeke Jezus aan vast te nagelen.

Mijn vader is niet gelovig. Mijn moeder is Rooms Katholiek. Niet streng. Ze gaat nooit naar de kerk. Daar heeft ze geen tijd voor. Ze heeft veel kinderen. Misschien zou ze naar de kerk gaan, als mijn vader zou helpen in het huishouden. Maar dat doet ie nu eenmaal niet. Hij zit altijd voor de tv … dat is zijn kerk.

Theo trekt het boterhamzakje kapot. Alle door zijn moeder klein gesneden stukken brood vallen op zijn blote bovenbenen. Er zit leverpastei op de ene boterham en appelstroop op de andere. De stukken met appelstroop blijven op zijn bovenbenen plakken. Die stukken brood blijven ook aan Theo’s vingers plakken. Het zweet breekt hem uit. Hij loopt naar de rioolput. Daar probeert hij de stukjes brood van zijn benen te schrapen.  Aan zijn handen kleeft nu de onsmakelijke combinatie van leverpastei en appelstroop. Water is hier niet. Dus zit er niks anders op dan zijn handen af te likken.  Op dat stoepje gaat hij door met zich stierlijk vervelen.

Dan duiken schieten ze opeens uit alle gaten van de rioolput tevoorschijn. Een grijszwarte vacht hebben ze. Zo groot als ratten zijn ze maar die zijn meestal bruin. Het zijn er zeker wel tien, misschien wel dertien en blijkbaar zijn ze dol op brood met leverpastei en appelstroop.  In een mum van tijd vreten ze alle stukjes brood bij die rioolput op. Nog sneller dan ze kwamen, verdwijnen ze weer in die rioolput.

Theo maakt aanstalten om naar huis te gaan. ’t Wordt te warm.  Hij werpt nog een terloopse blik naar de rioolput. Tot zijn stomme verbazing, ziet hij, dat is al het brood weg. Waar is het gebleven? Zich vervelend op dat stoepje heeft hij daar niks van mee gekregen.

zondag 10 juli 2022

SITA, ONZE HOND (6)

Daar staat Jee dan met z’n kapotte broek en bloedende knieën. Met mijn riem nog om mijn nek, maak ik een vluggertje met een gretige loopse boxer.

Jee is woedend. Zijn gezicht staat op onweer, zijn ogen bliksemen, zijn stem buldert over het Zwaanshals: ‘Ga d’r af!’ Tegelijk geeft ie me een flinke zet. Zou hij soms jaloers wezen?

Hoe dan ook, ik zit nog bovenop mijn verovering. Door nóg een zet van Jee, beland ik  achter mijn boxertje. Zo komen zij en ik kontje aan kontje te staan. Zij trekt mij achteruit … voelt niet echt lekker….mijn stijve zit nog in haar kutje … ik krijg hem er niet uit … een beetje naar voren …  een beetje naar achteren … nee hoor, we zitten muurvast. Zouden we voor altijd aan elkaar vastzitten? Nu eens loopt zij voorop dan ik weer. Leuk is anders.  Jee kijkt of tie water ziet branden. Een stel jongelui staat ons duidelijk uit te lachen. Ik krijg er zo langzamerhand schoon genoeg van.

De man van de ‘doe het zelf zaak’ aan de overkant, roept dat ie wat weet. Geweldig. Hij komt gelijk aanzetten met een emmertje water. Dat gooit hij over onze achterkantjes .. en onmiddellijk geschiedt het wonder … we zijn los. Pfoeh, dat lucht op. Als ik me omdraai is dat lieve boxertje al in geen velden of wegen meer te bekennen … ik ruik haar alleen nog een beetje.

‘Bedankt!, roept Jee naar de ‘doe het zelver’. Dat was me wat … mensen, die getuigen waren van mijn grappige act met die boxer, staan nog even na te praten. Jee is daar beslist niet voor in de stemming. Als een haas snelt hij  naar huis. Hij is zeker vergeten dat ik nog moet poepen .. en niet zo’n beetje ook …  Jee blijft maar doorlopen. Oké, dan zit er niks anders op dan dat ik voluit op de rem ga staan. Goh, zowaar stopt  Jee even. Ik doe het op het trottoir, kan niet anders … geen tijd meer om een plaatsje op de rijweg te zoeken. Jee zal wel nijdig zijn.

‘Verdorie, viespeuk, niet op de stoep, Sita, dat weet je toch!’ en hij probeert mijn hoop met zijn plastic zakje op te pakken … dat gaat hem nooit lukken, want deze hoop is veel te week … met wat papieren zakdoekjes schuift hij zoveel mogelijk poep de rioolput in. Jee doet de buitendeur voor me open.  

Ik sjees naar boven. Mijn vrouwtje Carola doet de voordeur open. Ze hoorde me al aankomen. Carola zegt lieve woordjes tegen me, aait me over m’n rug en trekt zachtjes aan mijn staart. Mmmm, lekker.  Fijn, ze heeft al een verse bak water neergezet en in mijn voederbak liggen stukken paardenhart. Ik dacht al: ‘wat ruik ik.

Jee staat nu eindelijk ook bij de voordeur, hij staat er net bij alsof hij vieze handen heeft … Heerlijk. Paardenvlees smaakt altijd het best na een lekkere wip. Wat wordt er hier toch goed voor me gezorgd.

 (wordt vervolgd)