Posts tonen met het label lievelingstante. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lievelingstante. Alle posts tonen

donderdag 24 augustus 2023

KWIJLNEEF.

 

Ik ben vandaag, 25 augustus 1959, jarig, negen jaar oud! Ik heb zojuist een prachtig cadeau gekregen: vijftig meerkleurenknikkers. Van mijn lievelingstante Lea. O, dit is beslist niet het mooiste kado, dat ik ooit kreeg. Met de meccanodoos, de hijskraan en de auto met afstandsbediening was ik ook heel blij. Die kreeg ik niet van mijn ouders. Die hadden daar geen geld voor.

Vijftig kleurenknikkers! Het liefst ga ik nu gelijk naar buiten. 1 op, 2 op, 3 op, 10 op of ketsertje, ook leuk …. maar helaas, ik moet binnen blijven.

Nog meer bezoek: twee ooms en hun twee tantes. Saai!! Tante Fiet en tante Pien, twee oudere zussen van mijn vader. Die ooms, heten ome Pim en ome Sam. Dat zijn broers. Zij zijn getrouwd met de zussen van mijn vader. Zodra ze bij ons binnen komen, trekken de omes al een vies gezicht. Alsof het bij ons in huis stinkt. Vooral ome Sam doet dat. Oom Pim  trekt meestal zo’n gezicht van:  ‘het stinkt hier wel maar ik doe net of ik niks ruik.’

De tantes hebben het niet zo op mijn moeder. Zij heeft hun jongste broer (mijn vader) met veel te veel kinderen opgezadeld. Ik ben de oudste en heb nog twee zusjes en een broertje. Die is niet helemaal, zeg maar gerust: gek. Hij woont niet meer thuis. Ik weet niet eens waar hij die woont. Geen flauw idee. Ook niet hoe die er uit ziet.

Tante Fiet en oom Pim hebben neefje Kees bij zich. Hij zit onderuitgezakt, met zijn mond wagenwijd open, tegen tante Fiet aangeplakt. Voortdurend  kwijlend.

Mijn moeder vraagt wie wat wil drinken. De grote mensen willen koffie. Keesje en ik krijgen siroop  ... en ‘wat willen jullie bij het drinken: een krakeling of een kletskop? Precies, precies  op dat moment stopt Keesje met kwijlen en roept als eerste van de visite:  ‘een krakeling,  tante Nanda’. Kwijlen gaat hij pas weer, als hij de laatste krakelingkruimels heeft doorgeslikt.

Deze visite vind ik niks. Ik ga liever buiten spelen. Maar ze komen wel speciaal voor mij. Ze geven wat voor mijn verjaardag. Niet aan mij maar aan mijn vader. Vier kwartjes meestal. Mijn vader laat het mij nog wel zien, voordat hij het in zijn eigen portemonnee laat glijden.  Ik laat hem maar. Later zal ik het nog wel eens van hem terug krijgen. Of hij geeft me misschien eens een ijsje. Maar niks daarvan.

Mijn moeder ziet dat ik me rot verveel. Ik mag naar buiten. Kwijlneef Kees wil met me mee. Mijn moeder voelt goed aan dat ik hem niet mee wil hebben. Als hij achter me aan wil komen, gaat mijn moeder met haar hak op zijn voetje staan. De tranen springen hem in de ogen. Zij kijkt hem aan, met haar dwingende blik en bijt hem zachtjes toe: ’Blijf jij hier maar even zitten Keesje!’

‘Ja, tante Nanda,’ kreunt hij zacht en gedwee.

 Ja, dat soort dingen kon je wel aan mijn moeder overlaten.