Posts tonen met het label wolkenkrabbers. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wolkenkrabbers. Alle posts tonen

dinsdag 25 april 2023

EEN SMELTKROES VAN DIEREN.

 

Groot nieuws: ‘Er zijn vorig jaar tweeëndertig miljonairs bijgekomen in Nederland.’ In 2021 waren er  in totaal 317. Nu dus 317 + 32 = 349. Staat vandaag in de krant. Daar staat tegenover dat er zeker ook duizenden een stuk armer geworden zijn maar daar  lees je niks over in de krant.  Vooral in de bouw worden wereldwijd miljarden verdiend èn miljoenen uitgebuit.

In Bloemendaal en Laren, in Noord Holland is drie op tien inwoners miljonair. In Rotterdam is dat nog erger daar is verhouding drie miljonairs op de vijf inwoners.  Die tientallen abjecte wolkenkrabbers vertonen dat: ze zitten stampvol met al die Rotterdamse miljonairs.

Sjors.

’Hoe kan iemand als ik ooit miljonair worden?’ vraagt Sjors zich af. Hij is alzo niet technisch, niet zo slim met geld ... en dan is daar nog z’n spraakgebrek (hij slist erg).  Op een kantoor, in een soort bedrijf werken of een organisatie leiden, daar is hij toch ook het mens niet naar. Het werk daar is te weinig dynamisch voor hem.

Sjors zou alleen miljonair kunnen worden als solist. Bijvoorbeeld toneelspeler, schrijver, ZZP-glazenwasser of wasmachinereparateur ... nee herstel, toch maar geen glazenwasser dat gaat niet lukken. Toneelspelen heeft hij wèl geprobeerd, maar dat is van korte duur geweest. Hij gaat dan maar schrijven.  Sjors begon een dagboek bij te houden toen hij acht was. Opstellen maken deed hij ook graag op school. Hij is een creatieve geest. Hij weet altijd wel iets uit zijn duim te zuigen.

Sjors schrijft niet in opdracht. Hij schrijft uitsluitend van binnen uit. Begint met kinderboeken, met een hoog gehalte aan poezen, honden, kippen, wormen, varkens, olifantjes en heel soms een girafje. Die fictieve smeltkroes van dieren in zijn hoofd, maakt Sjors gelukkig. Een toekomst voor hem als miljonair begint zich dan al af te tekenen. Zijn kinderboekjes worden zó goed verkocht: één miljoen boekjes gingen er over de toonbank, alleen in Europa al.  

Hij houdt een dagboek bij. In de derde klas van de middelbare  school publiceert hij ‘Mijn dagboek (16)’. Dat boek loopt als een trein. Een topper, en niet alleen  bij zijn leeftijdsgenoten. Dat was: kassa! Als scholier van 16 heeft hij inmiddels een vermogen van 1,3 miljoen opgebouwd.

Hij slaagt cum laude voor de middelbare school. Ook over z’n laatste schoolperiode komt een boek uit. Het wordt eentonig. Weer een kaskraker.  Weer is ie een paar ton rijker.

Sjors weet zo langzamerhand niet meer wat hij met al dat geld moet doen.  Hij heeft alles wat zijn hartje begeert. ‘Alleen’, zo zegt hij, ‘ heb ik nog nooit de liefde bedreven’   hij durft waarschijnlijk nog niet ‘geneukt’ te zeggen. De liefde zal hem rijker maken maar zijn vermogen blijft gelijk. De kosten van de liefde schat hij op maximaal een ton per jaar.

Zijn tweede dagboek wordt verfilmd. Hij krijgt, vòòrdat er één millimeter film geschoten is zijn geld al. Twintig jaar is Sjors nu; twee miljoen aan vermogen heeft hij. Tegen beter weten in is hij  toen nog naar de toneelschool gegaan. ’t Ging hem daar allemaal zo voor de wind. Verloren tijd, zo voelde het voor hem. Tijd, die hij beter had kunnen besteden aan schrijven.  Geld is nooit zijn drijfveer. Mooie kwalitatief goede boeken wil hij schrijven.  Alles moet er goed aan zijn. Hij heeft eigenlijk maar één probleem:  geld. Hij verzuipt in het geld.

Méér dan 1,2 miljoen vermogen heeft hij niet nodig voor de rest van zijn leven en zijn liefde.  Alles boven de 1,2 miljoen geeft hij weg. Om te beginnen: achthonderdduizend euro  aan de voedselbank. De opbrengst van zijn laatste boek zal geheel gaan naar de Stichting Dierenleed. Want hij houdt van dieren.

   

 

.

donderdag 23 februari 2023

VROEG.

 Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik heb meegemaakt en soms over iets dat me bezig houdt. 

Het begin van deze zaterdag is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de Rotterdamse wolkenkrabbers een klein stukje boven de grote bomen van het Kralingse Bos zie uitkomen. Ook kan ik de topboog van de Brienenoordbrug zien.  

Ik blijf niet te lang staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis lekker luchten.

Over de reling van mijn balkon heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat kennelijk geen goed idee, in die kou,  want het wilde gelijk weer terug op mijn bed, dat dan nog een beetje warm is.

Daar, op het balkon (ik woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat gemotoriseerd verkeer actief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een hinderlijk aanwezig, de ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat.

De vogels zijn ook al vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen. Leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn krachtige, moedige vogels: ik heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze tenminste redeneren.

 Aan de andere kant van mijn huis is het vandaag superrustig. Op werkdagen is het tussen acht en negen uur altijd een drukte van jewelste. Ouders komen dan met de auto hun kinderen naar de school, bij mij aan de overkant,  brengen. De straat is dan één grote file. Soms ontstaan er gevaarlijke situaties wanneer autorijdende ouders plotseling hard optrekken en vergeten dat er nog andere kinderen oversteken naar de school. Niet alle kinderen worden met de auto gebracht; er worden er ook nog wel een paar gebracht op de fiets of in zo’n bakfiets. Zelfs komen er nog enkele kinderen lopend naar school; alleen of aan de hand van hun ouders.

Zelf ben ik nooit naar school gebracht. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn drie kleine zusjes moest zorgen. Op mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes  die ene kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.

Ik vraag me wel eens af of die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun kinderen zitten?

Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, aan het gamen zijn, voor de tv zitten, met lego spelen of zitten te lezen.

Wel hoor ik op een afstand, luid geschreeuw; volwassen mannenstemmen. Het klinkt niet als ruzie, meer als elkaar opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een snerpend gefluit … en dan gaat me een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, aan de andere kant van het metro-traject; daar zijn foebelvelden. Mannen leven zich daar lekker uit. Hun spel wordt af en toe onderbroken door de man met de fluit.