Het is nog vroeg als ik dit schrijf. Tien voor negen. Voor het schrijven van een stukje als dit is het tamelijk vroeg. Normaal schrijf ik ‘s avonds. Soms over dingen die ik heb meegemaakt en soms over iets dat me bezig houdt.
Het begin van deze zaterdag
is schitterend! Strak blauwe lucht en zó helder dat ik vanaf mijn balkon de
Rotterdamse wolkenkrabbers een klein stukje boven de grote bomen van het
Kralingse Bos zie uitkomen. Ook kan ik de topboog van de Brienenoordbrug zien.
Ik blijf niet te lang
staan genieten op het balkon want het is daar nog maar net zes graden Celsius en
dat is een beetje te koud voor in mijn pyjama. De balkondeur en het
woonkamerraam laat ik wel open staan; kan het huis lekker luchten.
Over de reling van mijn
balkon heb ik mijn dekbed gegooid. Het dekbed vond dat kennelijk geen goed idee,
in die kou, want het wilde gelijk weer
terug op mijn bed, dat dan nog een beetje warm is.
Daar, op het balkon (ik
woon op de 4e verdieping) is ook al goed te horen dat er flink wat
gemotoriseerd verkeer actief is. Het lijkt wel of er golven geluid mijn kant op
komen. Het is niet echt oorverdovend; het is gewoon een hinderlijk aanwezig, de
ene keer erger dan de andere keer. Het is maar net hoe de wind staat.
De vogels zijn ook al
vroeg op. Vooral de eksters zijn duidelijk aanwezig. Ik zie ze alleen niet. Waarschijnlijk
zitten ze in het struikgewas of in de bomen waarschuwend te krassen en te knarsen.
Leuk of lief klinken die vogels niet. Eksters zijn krachtige, moedige vogels: ik
heb twee eksters eens een kat, die te dicht bij hun nest met jongen kwam, op de
vlucht zien jagen. Meestal zijn hier ook veel meeuwen maar gek genoeg zie ik nu
geen een. Ze dachten misschien: lekker weertje vandaag, we blijven lekker bij
het strand … tja, je weet niet hoe die beesten redeneren … als ze tenminste redeneren.
Zelf ben ik nooit naar school gebracht. Mijn ouders hadden geen fiets of een bakfiets laat staan een auto. Mijn vader was al lang en breed op zijn werk als ik naar school moest en mijn moeder kon me niet wegbrengen omdat ze thuis voor mijn drie kleine zusjes moest zorgen. Op mijn eerste schooldagen wezen een paar buurmeisjes me de weg naar school en de acht jaren daarna ben ik alleen of samen met vriendjes die ene kilometer naar school gelopen. Was geen enkel probleem.
Ik vraag me wel eens af of
die auto-ouders misschien vergeten zijn dat er beentjes en voetjes aan hun
kinderen zitten?
Kinderen hoor ik vanochtend niet. Die zullen wel uitslapen, aan het gamen zijn, voor de tv zitten, met lego spelen of zitten te lezen.
Wel hoor ik op een afstand,
luid geschreeuw; volwassen mannenstemmen. Het klinkt niet als ruzie, meer als elkaar
opjutten, aanmoedigen. Af en toe hoor ik een snerpend gefluit … en dan gaat me
een lichtje op. Het is zaterdagochtend. Er wordt gefoebeld. Daarginder, aan de
andere kant van het metro-traject; daar zijn foebelvelden. Mannen leven zich daar lekker uit. Hun spel wordt af en toe onderbroken door de man met
de fluit.