Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man. Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik fotografeer dat eczeempje en scan het naar de dokterspraktijk.
Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij
doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook
geen receptje uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op,
baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.
Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat deze oude man
babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zelf zal het wel in huis hebben,
babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best eens
vader kunnen zijn ….. hoewel ik ook wel eens
gedacht heb, dat hij ‘van de andere kant,’ is. Maar ook in dat geval kan
hij ook nog wel vader zijn?! Jazeker! Voor m’n eczeempje heb ik toch maar een
potje Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter.
Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en
behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers
voor.
Van m’n oren heb ik kort geleden nog last gehad. Ze moesten
uitgespoten worden. Dat doet de huisarts tegenwoordig niet meer. Hebben ze geen
tijd voor. Wordt aan de
doktersassistente overgelaten.
Ik heb nu iets, daar kan ik echt geen foto van maken. Hemel
en aarde heb ik bij de doktersassistente moeten bewegen om op het spreekuur te
mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen
en de teen die daar net naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een
antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie
weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen. Het zal
me overigens niks verbazen als hij geen raad weet met dat wratje.
Ik ben om kwart over drie de enige in de wachtkamer. In de
spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en
het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten; behalve mijn dokter dan, want
toen ik hier binnen kwam zat er niemand
in de wachtkamer. Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’
patiënt de spreekkamer uit.
Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk,
met veel fel groen en fel rood. Ik had
er vergif op durven innemen, dat er net twee mannen in die spreekkamer met
elkaar in gesprek waren. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij
blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.
Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen,
terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik
dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbriefje
voor de huidarts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten