Liefde zonder lust.
Puur op het niveau van: ik vind je leuk, aardig, heel aardig,
daar zitten de meeste mensen min of meer waar ik mee om ga. De groep mensen, die
ik liefheb, is niet zo groot. Vàn die
groep, is er één die ik liefheb mèt lust. De anderen heb ik, min of meer, lief zònder
lust.
Zonder lust kan ik natuurlijk ook van mannen houden: vader,
opa’s, broers en vrienden. Vrijwel meteen gaan nu mijn gedachten naar mijn
vader. Mijn vader heb ik helaas nooit kunnen liefhebben. Hij mij ook niet. Als
hij dat wel gedaan zou hebben, dan heeft hij dat altijd heel goed voor me verborgen kunnen houden.
Niet dat we elkaar haatten, dat beslist niet ... maar er wàs gewoon nooit wat. Niks.
Leeg. Jammer.
Ik hield zielsveel van meester Trooi. De meester, van de
derde klas van de lagere school. Nog steeds houd ik van die man. Voor hem deed ik
altijd goed mijn best, haalde mooie cijfers. Door Meester Trooi voelde ik me
trots. Hij zei bijvoorbeeld: 'Als je zo doorgaat Jee, heb ik straks niet genoeg
punten meer!' .
Hij stelde mij met mijn inzet en goede prestaties ten voorbeeld aan de klas. Ook liet hij me klasgenoten helpen die niet
zo goed mee konden. Zoals die jongens uit Chili, de een, Fernando, uit
Santiago, was tien jaar en de ander Filippo, kwam uit San Antonio en die was al bijna twaalf. Ouder dus dan de normale
derdeklasser, want die is negen. Ik mocht de gebroeders Nederlandse les geven;
ze spraken uitsluitend Spaans. Koud twee dagen waren ze in Holland. Hun vaders
kenden elkaar niet vanuit Chili. De vader van Fernando was een verdienstelijk
gitarist, maar daar was in Santiago geen droog brood mee verdienen. Filippo
zijn vader bakte zoete broodjes in San
Antonio en die raakte hij daar aan de straatstenen nog niet kwijt. Dus konden
ze hun geluk niet op toen ze bij de Koninklijke Augurken Fabriek (Anno 1854) in
Almelo konden komen werken.
Spelenderwijs bouwde ik samen met die Spaanse boys aan de
verrijking van hun Nederlandse woordenschat: al na twee dagen hoor ik ze
probleemloos zeggen: goal, corner, voetbal, klootzak, penalty, free kick, godverdomme
…
Meester Trooi straalt echt uit dat hij lol heeft in zijn
werk met ons. Hij komt lachend, handen wrijvend de klas in en vertelt ons dan
welke leuke lessen hij ons die dag gaat geven.
Vertellen over de bijbel. Zelfs al is het een flutverhaal,
bij meester Trooi zitten we met rooie oortjes te luisteren. Hij hangt dan een plaat voor het schoolbord.
Op die plaat zien we het paradijs. God
staat er naakt op, met baard maar zonder onderlichaam. Wij konden toen dus niet
checken of God een man of een vrouw was. Adam en Eva, hadden net op een ‘toevallig’
zoekgeraakte plaat, waarschijnlijk
lekkere seks gehad en dat was precies wat hen door God verboden was. Op de volgende plaat verbant God het geheel
ontklede duo uit het ‘mooiweer’ paradijs,
naar het land der koude kikkers: Nederland. Een gebied, waar het vaak
regent, waait, kil is en de zon weinig schijnt. Jaaaaa, God weet heel goed naar
welke gebieden hij ondeugende, ongehoorzame mensen moet verbannen.
Meester Trooi weet precies hoe hij een groep negen jarigen
moet boeien: voorlezen uit een spannend en leerzaam boek: Fulco de Minstreel.
Geschreven door C.J. Kievit. Het boek werd uitgebracht in 1892! In 1959 wordt
dit verhaal me voorgelezen. Tot op de dag van vandaag, vierenzestig jaar later fascineert het me nog steeds. Absoluut de verdienste van de onvergetelijke voorleesmeester
van de derde klas van de lagere school.