Posts tonen met het label opruimgroep. Alle posts tonen
Posts tonen met het label opruimgroep. Alle posts tonen

zaterdag 6 mei 2023

WOEDENDE WESPEN

Vrijdag is het Bert zijn beurt om het zwerfvuil in zijn straat op te ruimen. Hij heeft zich een week of drie geleden opgegeven bij de gemeente. Nou, ze waren er al snel bij om hem te verwelkomen als emprikkelateur.  Binnen een week had hij een afvalgrijper en een pak afvalzakken al in huis. Bert is de zesde in de opruimgroep van dit straatje. Nu zijn we met z’n zessen. Precies genoeg. Voor elke dag één. Op zondag wordt niet gewerkt. De anderen doen het al een tijdje. Bert begint vandaag.

Niemand heeft gezegd hoe of wat, dus hij doet het gewoon op zijn manier. Hij begint bij de gevel. Aan weerskanten van de ingang  van de flat, is het meestal schoon. Vandaag ook. Hier en daar ligt er een verfomfaaide reclamefolder, een  achteloos weggegooid plastic zakje en wat dorre blaadjes.

De overkant met over de hele lengte van de straat een tiental bomen en struikgewas is veel bewerkelijker. De wind, de bouw, bewoners en passanten zorgen voor een groot aanbod  aan vuil tussen de struiken.

Het heeft van de week hard gewaaid, daardoor zijn er flink wat stukken piepschuim van de bouw tussen de struiken beland.  Bert vindt eigenlijk dat die bouwvakkers zelf hun rotzooi moeten opruimen. Hij zal het nu wel doen maar het is de eerste en gelijk ook de laatste keer!

Bert staat hoofdschuddend te kijken naar een pak met honderden reclameblaadjes. Gewoon tussen de vlinderstruiken, de rododendrons en forsythia’s geflikkerd

Uit zijn linkerooghoek ziet Bert dat zijn ouwe buurvrouw Ria steunend op haar volgeladen rollator komt schuifelen.  Ze  is vast bij de supermarkt geweest. Als je Ria tegenkomt, zegt ze altijd gelijk wat over het weer: ‘Ik vind het nog helemaal niet warm, Bert!’ Zie je wel?!

‘Neen, Rie’, zegt hij dan, ‘ik heb mijn herfstkleren gelukkig nog maar niet opgeborgen’.

‘Mijn cavia, Caf,  is uit zijn kooi ontsnapt Bert ’, zegt ze. Het huilen staat haar nader dan het lachen. ‘Ik verschoonde gisteren haar kooi. Normaal blijft zij gewoon wat rondsnuffelen maar nu was ze ineens weg. ‘Ze is zo lief. Ik mis haar zo.’

‘Goh, wat naar voor je Rie’. Zij schuifelt door naar huis.

Bert gaat door met grijpen. Hij pakt dat piepschuim en verder (lege) zakken chips, bier- en limonade blikjes, plastic flesjes, rietjes, papieren zakdoekjes, gebruikte condooms en plastic boodschappentassen. Berts vuilnisbakzak is al zowat vol. Alleen nog dat rode truitje, dat daar ligt, dat kan hij makkelijker met zijn vingers pakken dan met zijn grijper. Dat had hij beter niet kunnen doen. Op het moment dat hij het truitje pakt zoemt er een zwerm woedende  wespachtigen onder vandaan, die Bert steken. Vooral in zijn handen. Behalve wespen zit er nòg wat onder dat natte truitje. Iets zwart-wits … ’t is een cavia! Misschien wel die van Rie. De cavia is nog warm. Ze leeft dus nog. Bert neemt het bange bibberende beestje heel voorzichtig in zijn handen.

Bert zijn hand jeukt ondertussen vreselijk van al die wespensteken. Hij roept: ‘Hé Rie, wacht eens even, ik heb wat gevonden … kijk es hier, is dit Caf?’ Ja! Het is Ria’s cavia. O, ze is zo blij. Bert helpt Ria naar huis en zet Caf gauw weer in haar kooitje.

Van de jeuk op zijn hand heeft hij nog lang last gehad. Tja, wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.