Posts tonen met het label maatregel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label maatregel. Alle posts tonen

woensdag 9 februari 2022

ALLEENZITTER

De tandarts verwacht me vanmorgen om half elf. Ik krijg voor rekening van de tandarts een nieuwe kroon op mijn snijtand linksboven. De vorige had ik nog maar net een jaar. Die Is nu al drie keer in een hap warm eten terecht gekomen.  Een duidelijk geval van garantie.

Als ik snel klaar ben met die kroon kan ik een heel vroege film gaan zien in Cinerama.  Dat lukt. Ik zit bijtijds in de bios voor de film ‘Licorice Pizza’ van regisseur Paul Thomas Anderson.   Ik wordt alleen maar moe van het duikelen, kibbelen, dromen van de twee hoofdfiguren. Nooit meer zo vroeg de bios induiken. Ik ga de film nog wel een keer zien op een meer christelijke tijd.  

Het is half twee. Nog een beetje dolgedraaid ben  ik op Metrostation Beurs. Bomvol is het hier weer. Behalve een tekort aan personeel komt er nu ook nog een  storing bij. Elf minuten moet ik wachten op de volgende metro.  In die tijd komen er nog tientallen reizigers bij. Met pijn en moeite kan iedereen mee. Op vrijwel alle tweezitters zit maar één persoon.  Mij maakt het niet uit. Ik blijf net zo lief staan. Wie niemand naast zich duldt, zomaar niet of bang is voor ‘het’ virus, gaat in het midden of breeduit zitten ... legt een been op de vrije helft van de bank of zet daar zijn tas(sen) neer.  Stelletjes, vaders en moeders met kinderen, zussen en broers, scholieren ploffen zorgeloos naast elkaar neer. Zij zijn zich van geen gevaar bewust. ‘Mag ik naast u komen zitten?’ vraagt een medereiziger vaak beschroomd.  Zo bescheiden hoeft dat echt niet. Er bestaat toch helemaal geen ‘één persoon op twee stoeltjes’- maatregel?!

Nog nooit heb ik het meegemaakt dat de alleenzitter weigerde zijn  tweezitbankje te delen. Alleen het enthousiasme waarmee dat gebeurt verschilt nogal eens.  ‘Natuurlijk!, gaat u zitten’. Dat hoor ik het meest. Zeg ik zelf ook zo, met een vriendelijke intonatie. Diepe zuchten worden ook geslaakt; zuchten, die gepaard gaan met een bozig gezicht, dat uitdrukt :’moet je nu persé op dit plekje komen zitten?’ Tassen worden met frisse tegenzin op de schoot gezet en soms schuift de alleenzitter slechts zo’n klein stukje op, dat er nog maar een half zitplaatsje overblijft. Dan zijn er ook de Oostindisch doven, die naar buiten of naar  hun mobieltje zitten te staren. Die moeten voor een zitplaatsje op hun schouder geklopt worden.

Een klein, kwetsbaar ogend oud dametje stapt in. Met haar boodschappenwagentje, dat leeg lijkt. Ze heeft steil grijs haar, half lang,  begint kaal te worden. Met gebogen hoofd blijft ze voor de deuren van de metro staan. Haar gezicht krijg ik niet te zien. Ze draagt een lange zwarte regenjas en zwarte kaplaarzen. Die veel te wijd zijn voor haar, in een rode panty gehulde, benen. In haar hand heeft ze een doosje met zes eieren. Op dat eierdoosje ligt haar ov-chipkaart, die ze met haar duim stevig vasthoudt.  In Schenkel stapt ze uit, precies daar waar ze uitstapt, staat een jonge vrouw haar op te wachten. Ze begroeten elkaar hartelijk.  De jonge vrouw neemt de eieren over en stopt ze in het boodschappenkarretje. ‘Niet vergeten uit te checken, hè oma?