Sommige mensen maken nooit wat mee, hun leven is een lange grijze draad. Zo zou ik mijn leven nou niet willen noemen. Zo af en toe gebeurt er nog wel eens wat. Niet zo vaak als toen ik nog jong was. Maar toch. Met Els, Marieke en Bert ben ik in Schiedam bij een optreden van ‘the Moon’ een coverband van Pink Floyd. Marieke, Bert en ik zijn fans van het eerste uur. Els is meer van U2 en Beiroet maar omdat ze al een tijdje de deur niet uit is geweest, heeft ze ook maar een kaartje gekocht. Alle vier hebben we dat t-shirt met dat varken aan.
We hebben Pink Floyd in
het legendarische Kralingen Popfestival in 1970 gezien, met hun onovertroffen
en onvergetelijke uitvoering van het nummer ‘Set the controls for the heart of
the sun’. Om zes uur op die zwoele juni ochtend. De zon is dan net aan het
opkomen. Met z’n vieren zijn we ook, op 7 november 1970, bij het concert dat
Pink Floyd in de Doelen geeft. Stel je voor in zo’n magistrale muziektempel als
de Doelen meegevoerd worden door de band met die virtuoze, uitgekiende
symfonische rock .
Van een coverband kan je natuurlijk nooit zo’n performance
verwachten als van het origineel. Desondanks waren onze verwachtingen hoog
gespannen. We zijn ruim op tijd aanwezig.
Misschien wel iets te vroeg. Bert krijgt dan eigenlijk veel te veel de
tijd om te besteden aan zijn andere hobby: zuipen. ‘Indrinken’ noemt hij dat.
Eerlijk is eerlijk: alléén drinken doet hij niet …. hij is ook van het rondjes geven. Na het zesde pilsje: ‘Aaahh joh,
Jee, nog ééntje voor ze beginnen.’
Marieke is na het tweede biertje al afgehaakt. Zij staat op
de dansvloer opgewekt, met een appelsappie in haar hand, gezellig te babbelen
met een ‘Boudewijn de Groot look a like’. ‘Die is toch onderhand ook al over de
zeventig, Bert?’ ‘Neen’, lalt Bert, ‘volgens mij zong hij iets van ‘Meisjes van
dertien’ verder weet ik het ook niet, hoor ehh, Jee.’
Els is in trance: ze staat met haar oortjes ‘in’ te gokken
bij de automaten. Tien tegen één dat U2 op heeft. Ik ben al half teut en bijna
vergeten waarvoor ik hier ook alweer naar toe ben gekomen. Bert is al zeker aan
zijn tiende pilsje toe in dit afgelopen uur.
The Moon gaat beginnen en Bert gaat vrijwel
onmiddellijk out. Hij laat het pilsje uit zijn handen vallen. ‘Waar ben ik?’
kreunt Bert. Hij schuift heen en weer door het bier. Zijn broek, zijn shirt, zeiknat.
Ik zeg hem dat hij in ‘de Popschuur’ is. In Schiedam, bij een cover… ach, dat heeft geen zin, Bert is buiten
westen.
Maar wat een bagger! Ik heb serieus proberen te luisteren
naar Astronomy Domine – Atom heart
mother. Stuk voor stuk geweldige nummers maar helemaal verkloot door deze Moon.
Marieke zwaait vanaf de dansvloer naar me, maakt kotsbewegingen naar de band en
verlaat met Boudewijn de Groot, die haar omarmd heeft , de Popschuur.
Els is niet te troosten. Ze had honderd euro meegenomen. Die
heeft ze vergokt. Ze heeft haar oortjes uit gedaan. ‘Wat een klote muziek zeg,
ik blijf hier geen minuut langer.’ Ik bel voor ons drietjes een taxi. De
chauffeur wil Bert niet meenemen wegens kotsalarm. Pech voor Bert. Die moet dan
straks, als hij bij zijn positieven is, de metro maar pakken.
De taxi brengt Els en mij naar Prinsenland. We wankelen
samen mijn huisje in. Wandelen samen naar de bank. Armen om elkaar. Zó zegen we
neer. Zó sliepen we in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten