Posts tonen met het label onvergetelijke. Alle posts tonen
Posts tonen met het label onvergetelijke. Alle posts tonen

zaterdag 7 januari 2023

HOOG GESPANNEN VERWACHTINGEN.

 Sommige mensen maken nooit wat mee, hun leven is een lange grijze draad. Zo zou ik mijn leven nou niet willen noemen. Zo af en toe gebeurt er nog wel eens wat. Niet zo vaak als toen ik nog jong was. Maar toch. Met Els, Marieke en Bert ben ik in Schiedam bij een optreden  van ‘the Moon’ een coverband van Pink Floyd. Marieke, Bert en ik zijn fans van het eerste uur. Els is meer van U2 en Beiroet  maar omdat ze al een tijdje de deur niet uit is geweest, heeft ze ook maar een kaartje gekocht. Alle vier hebben we dat t-shirt met dat varken aan.

We hebben Pink Floyd  in het legendarische Kralingen Popfestival in 1970 gezien, met hun onovertroffen en onvergetelijke uitvoering van het nummer ‘Set the controls for the heart of the sun’. Om zes uur op die zwoele juni ochtend. De zon is dan net aan het opkomen. Met z’n vieren zijn we ook, op 7 november 1970, bij het concert dat Pink Floyd in de Doelen geeft. Stel je voor in zo’n magistrale muziektempel als de Doelen meegevoerd worden door de band met die virtuoze, uitgekiende symfonische rock .     

Van een coverband kan je natuurlijk nooit zo’n performance verwachten als van het origineel. Desondanks waren onze verwachtingen hoog gespannen. We zijn ruim op tijd aanwezig.  Misschien wel iets te vroeg. Bert krijgt dan eigenlijk veel te veel de tijd om te besteden aan zijn andere hobby: zuipen. ‘Indrinken’ noemt hij dat. Eerlijk is eerlijk: alléén drinken doet hij niet …. hij is ook van het  rondjes geven. Na het zesde pilsje: ‘Aaahh joh, Jee, nog ééntje voor ze beginnen.’

Marieke is na het tweede biertje al afgehaakt. Zij staat op de dansvloer opgewekt, met een appelsappie in haar hand, gezellig te babbelen met een  ‘Boudewijn de Groot look a like’.  ‘Die is toch onderhand ook al over de zeventig, Bert?’ ‘Neen’, lalt Bert, ‘volgens mij zong hij iets van ‘Meisjes van dertien’ verder weet ik het ook niet, hoor  ehh, Jee.’

Els is in trance: ze staat met haar oortjes ‘in’ te gokken bij de automaten. Tien tegen één dat U2 op heeft. Ik ben al half teut en bijna vergeten waarvoor ik hier ook alweer naar toe ben gekomen. Bert is al zeker aan zijn tiende pilsje toe in dit afgelopen uur.

 The  Moon gaat beginnen en Bert gaat vrijwel onmiddellijk out. Hij laat het pilsje uit zijn handen vallen. ‘Waar ben ik?’ kreunt Bert. Hij schuift heen en weer door het bier. Zijn broek, zijn shirt, zeiknat. Ik zeg hem dat hij in ‘de Popschuur’ is. In Schiedam, bij een cover…  ach, dat heeft geen zin, Bert is buiten westen.

Maar wat een bagger! Ik heb serieus proberen te luisteren naar  Astronomy Domine – Atom heart mother. Stuk voor stuk geweldige nummers maar helemaal verkloot door deze Moon. Marieke zwaait vanaf de dansvloer naar me, maakt kotsbewegingen naar de band en verlaat met Boudewijn de Groot, die haar omarmd heeft , de Popschuur.

Els is niet te troosten. Ze had honderd euro meegenomen. Die heeft ze vergokt. Ze heeft haar oortjes uit gedaan. ‘Wat een klote muziek zeg, ik blijf hier geen minuut langer.’ Ik bel voor ons drietjes een taxi. De chauffeur wil Bert niet meenemen wegens kotsalarm. Pech voor Bert. Die moet dan straks, als hij bij zijn positieven is, de metro maar pakken.

De taxi brengt Els en mij naar Prinsenland. We wankelen samen mijn huisje in. Wandelen samen naar de bank. Armen om elkaar. Zó zegen we neer. Zó sliepen we in.

maandag 26 september 2022

VRIENDSCHAP? EEN ILLUSIE? (4) BRIAN EN DE ANTILLIAANSE VRIENDEN.

 

Brian is mijn vriend niet. Dat mijn beste vrienden wèl met hem bevriend zijn, zit me niet lekker maar ik maak er geen woorden over vuil.  

Enkel en alleen omdat Brian  toevallig alle mogelijke honkbalspullen heeft, moet iedereen bij het honkballen naar zijn pijpen dansen. Krijgt hij zijn zin niet dan pakt hij al zijn spulletjes bij elkaar en gaat huilend (jawel!) en stampvoetend naar huis. Tientallen malen heb ik dat ventje  zo naar huis zien stampen. Meestal doen we dan toch maar gewoon wat hij wil, zodat we  met die spullen van hem kunnen blijven spelen. Brians onvergetelijke woorden, probeer het ook eens op zijn hazenlips met Amerikaanse tongval te zeggen: 'Als ik niet mag pitchen, doe ik niet meer mee … ga ik gewoon naar huis … neem al mijn spullen mee!'

Sportief gezien is het toch nog goed gekomen met die jongen. Hij speelt enige jaren als pitcher bij de landskampioen Sparta en komt zelfs een paar keer uit voor het Nederlands negental. Maatschappelijk gezien is wat minder gegaan.  In Spangen is hij jarenlang dè postbode. ’t Is geen vetpot maar het werk geeft hem voldoening. Brian kent zelf iedereen in de buurt. Alle wijkbewoners kennen hem ook … vreemd genoeg niet als die ex-tophonkballer.

 

Mannen van de Antillen.

Wij, kwajongens van de Van Lennepstraat in Spangen hebben er van de ene op de andere dag  zomaar een stel  reusachtige, vrolijke, vriendelijke speelkameraden bij.  Zwarte mannen zijn het. Onze vrienden worden ze.  Ze hebben met Brian de Haas gemeen dat ze zowel onverstaanbaar zijn als dol op honkbal. Dat ze onverstaanbaar zijn voor ons  komt omdat ze papiamento spreken. Ze komen van de Nederlandse Antillen. Van welke Antil weet ik niet precies. In het begin van de zestiger jaren komt een aantal heel goede Antilliaanse honkballers naar Nederland, waaronder zij. Ze zullen best wel (zwart) betaald hebben gekregen van hun club maar veel is het vast niet geweest, want ze komen elke trainingsdag met de tram.  Tsjonge, wat hebben wij een fijne tijd met die tophonkballers: Hamilton Richardson, Simon Arindell en Hudson John. Op weg naar het trainingsveld van Sparta in Spangen gaan deze toppers met ons vriendenclubje staan honkballen! Zomaar op de middenweg …  waar dan nog nauwelijks auto’s geparkeerd staan. We speelden ‘putjeshonkbal’: de rioolputten waren dan de honken.  Echt te gek! Ze geven ons echt het idee dat wij, die pestapies van Spangen,  wereldhonkballers zijn. Tegelijk leren ze ons allerlei tactische en technische trucjes.  Vergelijk het maar gerust met  de voetballers Frenkie de Jong en Memphis Depay, die op weg naar hun training, elke dag even een uurtje gaan lopen voetballen met  een stel straatschoffies van een jaar of tien. Onvergetelijk!

Dat die  mannen enkele jaren later BN'ers zouden zijn, konden we toen nog niet weten. Arthur, Cees en ik zijn nog altijd trots op onze Antilliaanse vrienden. Van Brian weet ik dat niet; ik heb al jaren geen contact meer met hem.