Posts tonen met het label doodgeboren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label doodgeboren. Alle posts tonen

woensdag 4 januari 2023

LUSTEN JULLIE EEN STUKJE WORST?

 Elke week brengt ze een bloemetje en brandt ze een kaarsje. Gedreven door schuldgevoelens gaat ze naar het graf van haar doodgeboren kleindochtertje. Rina komt daar aan geschommeld. Stijlvol geheel in het zwart. Ze was op de begraafplaats.

Dik honderdvijftien kilo weegt ze en dat bij een lengte van 1.65 m. Daar moeten dus hoognodig wat kilo’s vanaf. Vindt ze zelf ook. ‘Minstens dertig!’ zegt ze. ‘ Voorlopig wil ik daar even niet aan denken. Ik heb wel wat anders aan mijn hoofd.’ Een vrolijke lieverd, die Rina. Zo’n type bij wie je het niet ziet of ze nu wel of niet zwanger is. Iedereen is dan ook stomverbaasd dat Kevin er opeens was. Haar zoon. Wat een schat, echt een lief, zachtaardig mannetje. Een driftkikkertje wel, soms. Ik kom haar zo af en toe tegen in de buurt.

Van kletspraatjes op straat houdt ze niet. Met Rina praat je eigenlijk ook niet. Naar Rina kan je alleen maar luisteren. Ze begroet je en dan is ze een klein halfuurtje aan het woord. Over haar depressie. Over haar dochter, die van dat doodgeboren kindje. Over haar zoon die de hele dag in zijn nest ligt te stinken, omdat hij, met zijn Turkse achternaam, toch nooit aan de bak komt. Over haar smetvrees en over haar principe, dat ze geen mensen bij haar over de vloer moet hebben. Alleen familie.   

Ik kom nu zelf net terug van de markt. Ziet ze het zitten om een babbeltje te maken, dan zwaait ze en lacht ze al van verre naar me. Nu gaat haar koppie naar beneden en haar hand zoekt iets in haar tas … haar mobieltje … en ze gaat, wel of niet ‘fake’, een gesprek aan met ‘iemand’. Ze wil vandaag duidelijk geen contact met mij.

Kan ook zijn dat ik er wat te kleurrijk uit zie, naar haar zin, met mijn rood-wit gestreepte broek, groene bloes en oranje jasje. Ik weet dat ze gruwt van die carnavaleske kledij. Ja, dat is Rina ook. Ze werkt bij onze slager op het Zwaanshals. Aan mijn zonen, kleuters toen nog, vraagt ze of ze een stukje worst lusten. 

Jaren later lees ik in de krant dat ene Kevin Ö (15), in de Zwartjanstraat iemand heeft doodgeschoten. Heeft met een drugsdeal te maken. Het is de Kevin die we kennen. De zoon van Rina.  Het zal je maar gebeuren als moeder. Anderhalf jaar jeugddetentie krijgt hij opgelegd. Kevin is nu net weer een half jaartje vrij. Vrij èn: dag in dag uit ligt hij  languit op de bank bij zijn moeder.

Rina kan het niet bolwerken. Ze wil het leven niet de kans  geven haar nog meer ellende aan te doen. Slikt een grote hoeveelheid pillen. Haar dochter Leana, die van de doodgeboren kleindochter, moet geen halve minuut later komen. Terwijl haar maag wordt leeggepompt komt ze al weer bij. Vol schaamte. De eerste uren is Rina zo verdrietig:

‘Wat ben ik voor een oma? Wat ben ik voor een moeder?’

 

donderdag 18 augustus 2022

ONTBOEZEMINGEN

Een prachtig boekje van ene Jhumpa Lahiri (een Indiase, woonachtig in de States) ben ik aan het lezen. Het zijn korte verhalen; de titel van het boekje is: ‘Een tijdelijk ongemak’.

In één van de verhalen, spreekt een stel, dat al geruime tijd samenwoont (én een doodgeboren kindje heeft), met elkaar af, om elke avond iets tegen elkaar te zeggen, wat  ze nog nooit eerder tegen elkaar hebben durven zeggen. Ze doen dat in het donker, zodat ze elkaar niet in de ogen hoeven te kijken. Dat gaat de eerste avonden  vrij vlak; met vrij onbenullige onthullingen.

De man:              ‘Ik heb  gefrauduleerd  tijdens mijn eindexamen.’

De vrouw:          ‘Ik heb je altijd wel gezegd, dat je mijn eerste en enige ’vlam’ was maar vòòr jou heb ik toch ook nog  een vriend gehad.’

De man:              ‘Toen je uit het ziekenhuis kwam, zei ik je, dat ik de keuken had opgeknapt. Dat loog ik. Ik huurde er een aannemer voor in.

De vrouw:          ‘Ik moest niet overwerken toen ik destijds afbelde voor dat etentje met jou en je moeder maar ik ben met een vriendin een glas wijn gaan drinken, daar had ik meer zin in.’

De vijfde avond leidt er zelfs toe, dat het stel voor het eerst sinds lange tijd weer eens de liefde met elkaar bedrijft.

De zesde avond wil de vrouw, dat het licht aanblijft: ze wil haar vriend weer aankijken bij wat ze gaat zeggen. Ze zegt hem, dat ze een appartement gevonden heeft elders in de stad en dat ze daar morgen intrekt. Ze moet een tijdje alleen zijn.

Dan op de zevende avond,  zegt hij, ook bij het volle licht, dat het doodgeboren kindje  een jongetje was. Een ontboezeming, zo zwaar, zo diep tragisch als deze is vrijwel ondragelijk  voor hun beiden. Ze zijn ontroostbaar.

Dat spel lijkt mij voor elk stel wel goed, uitdagend prikkelend, spannend maar  tegelijk ook gevaarlijk. Hoeveel ruimte krijgt de eerlijkheid en ìs dat dan ook eerlijkheid of misschien doelbewust choqueren?

Als ik dit spel speel met Carola, de vrouw met wie ik al meer dan veertig jaar samen ben; wat zeg ik haar dan? Wat heb ik haar in al die jaren nog nooit durven vertellen?

Ik:                 ‘In de zelfde week dat ik jòù in Rotterdam leer kennen, Carola, ontmoet ik in Utrecht, de stad waar ik dan studeer,  Hetty op een feestje.  Hetty en ik zijn gelijk smoorverliefd op elkaar. Een week lang hebben Hetty en ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat geweldige  seks gehad.  Na die zinderende week is Hetty voor mij compleet in rook op gegaan. Nooit hebben we elkaar meer gezien.

Carola:                        ’ Luister, Jee, ik denk, dat het voor òns beiden, veel beter zou zijn geweest  als jij toen voor Hetty gekozen had.  Het koppel  Hetty en Jee, zinderend en waanzinnig opgewonden . Zou dat niet prachtig geweest zijn voor jullie, Jee!?’