Voorgaande delen van de
serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook
gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’. Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel
1 nog eens gelezen worden.
Door daar op de knop
‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande
afleveringen van de serie te zien.
Ook eerder ‘werk’ van mij
kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest
recente verhaal.
Deel 24: Opgewonden.
Wat voorafging:
Maria is verkracht en
daardoor zwanger. Ze wordt ‘opgeborgen’ bij de nonnetjes. Maria verlangt naar
haar baby’tje. Ephraïm, een non,
‘ontfermt’ zich over haar. Samen kopen ze babykleertjes.
Maria baart Kareltje en
gaat bij een rijke familie (in ’t Hout) wonen en werken. De familie is goed
voor haar. Ze wordt verliefd op meneer in ‘t Hout … tegelijk raakt ze ook in
verwarring ... ze heeft wisselende stemmingen.
Ene Joop Kikkerd komt
drukwerk afleveren. Mevrouw speelt met Kareltje. Dat lijkt Maria te raken …
maar het is schúldgevoel, dat haar beroert. Ze verzwijgt de huisarts haar
zelfbeschadiging. In een nare droom worden haar gevoelens ‘duivels’
vergoeilijkt.
Kareltje brult iedereen
wakker; hij is niet in zijn ledikantje en Maria slaapt nog diep. Meneer in ’t
Hout is boos: ’Dit moet afgelopen zijn.’
Haar liefde voor die man is gelijk over.
Maria, Joop en Kareltje
wandelen. Joop maakt grapjes met de kleine.
Hij gaat Maria met de auto naar haar moeder in Den Bosch brengen. Mevrouw in ’t Hout vertelt Maria de roddel
over Joop: ’Hij is niet te vertrouwen met kinderen’. Joop een pedo? Maria is
sceptisch. Onderweg naar Den Bosch praten ze erover. Joop praat dan sneller als
anders, stottert soms. Hij kent de roddel. Twee gassies hebben leugens
opgehangen. De politie was al bij Joop maar ze kunnen niks bewijzen.
Maria’s oudere zus, Rika,
is een ouwe vrijster. Ze flirt met Joop. Maria’s moeder herinnert zich
raadselachtige verplaatsingen van dieren in haar huis, net zoals nu met Kareltje
gebeurt. En steeds was Maria in de buurt. Zij en Joop praten op de terugweg
over de ‘verplaatsingen’. Maria onthult Joop dat haar verkrachter de vader van
Kareltje is. Is er een verband zijn
tussen de verkrachting en de ‘verplaatsingen’?
Kareltje ligt alwèèr niet
in zijn bedje. Dit zijn angstige gebeurtenis voor Maria. Ze heeft, doordat hij
door haar verkrachter verwekt is, wisselende gevoelens voor haar zoontje.
Maria gaat naar haar
huisarts voor slaapwandelen. Ze krijgt medicijnen en een verwijsbriefje voor de psychiater.
Maria reageert goed
reageren op de medicatie. Ze wordt energieker, wil ‘haar vleugels’ uitslaan.
Samen met een leuke man in een klein huisje, daar droomt ze van.
Joop wordt door twee
mannen in elkaar geslagen. Buurman Klaas
weet dat de gebroeders van Ooijen Joop mishandeld hebben. ‘Een volgende keer ga
je er aan, viezerik’, roepen ze Joop na. Klaas, sjouwt hem naar zijn huis. Joop
likt zijn wonden en steekt de hand in eigen boezem. Hij is aangeklaagd voor
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook de misbruikte kinderen hebben hun zegje gezegd. Er zijn
alleen geen getuigen. Minderjarigen mogen niet getuigen. Klaas was wèl getuige
van het afrossen van Joop.
Joop is vrijgesproken. Ten
onrechte, dat weet hij. Zijn gedachten schieten alle kanten op. Één ding is
zeker: hij heeft het vertrouwen van Maria. Inmiddels lijkt de woonwens van haar
verwezenlijkt te worden.
24. Opgewonden.
Maria en Kareltje zijn door Joop uitgenodigd om poffertjes
te gaan eten in Rotterdam. Hij komt die twee op zondag rond twee uur thuis
ophalen. Joop is mooi op tijd en Maria en haar zoontje staan al klaar. Meneer in
‘t Hout en Lidwien staan in het halletje van hun huis om hen uit te zwaaien. In
zekere zin is meneer in ‘t Houten wel
opgelucht over het aanstaande vertrek van Maria. Daarom ook heeft hij zich
bijzonder ingespannen om die woning in de Wattstraat voor haar te regelen. Hij
heeft het nauwelijks weten te verbergen maar telkens als Maria in zijn buurt is
of zelfs als hij maar even aan haar denkt raakt hij opgewonden. Bijzonder moeilijk heeft meneer in ‘t Hout
het, gedurende de vrij korte periode, waarin Maria zich, als het ware, gedraagt
als een krolse kat. Dan moet hij vaak tegen zichzelf zeggen: ‘Anton, jongen: tong tussen je tanden
en hard bijten.’ Meestal verdwijnt zijn opwinding dan snel. Hij kan zijn geilheid óók heel makkelijk
laten wegebben door aan zijn vrouw te denken. Niet omdat zijn vrouw
onaantrekkelijk zou zijn. Maar als hij denkt aan zijn vrouw dan weet hij, hoe
verdrietig zij zou zijn als hij haar zou
bedriegen. Hij zou het er ook heel
moeilijk mee hebben als zijn vrouw vreemd zou gaan. Meneer in ‘t Hout was er, terwijl hij nog
steeds Maria uitzwaaide, trots op, dat
hij al die maanden Maria heeft kunnen weerstaan. Slechts een luttel aan malen
in die hele periode, heeft hij zichzelf bevredigd … en daarop was hij heel
fier.
Het is hooguit een half uurtje rijden vanuit Schiedam. Naar
de poffertjeskraam in Rotterdam.
Maria had nu eens mooi de kans om Joop ‘en profile’ te
bekijken. Zijn ogen ziet ze nu wel niet maar die kent ze onderhand wel: zacht,
vriendelijk, niet groot, niet klein en bruin-groenig. Zijn hoofd is nog steeds
kaal maar dat staat hem goed. De vieze puisten van toen zijn gelukkig
verdwenen. Zijn neus en oren passen goed bij zijn formaat hoofd. Maria vindt
zijn lippen alleen een beetje te smal voor het mooie. Hij heeft stevige
spierballen maar ook al een buikje … en dat voor zo’n jonge vent. De broek, die
hij aan heeft, is morsig en nu ze toch in die richting kijkt: ter hoogte van
zijn kruis ziet ze een ‘fiere bobbel’. Al met al toch wel een lekker ventje
concludeert ze ... dat ventje begint, zomaar ineens, in de auto een vrolijk
deuntje te fluiten.
Kareltje, dat andere lekkere ventje, vindt het wel wat, hier
in de auto. Hij is klaarwakker en hij wil alles, waar hij in de auto bij kan,
pakken. Op het dashboard ligt een doos sigaren en de wegenkaart van Nederland
voor het grijpen.
‘Neen Kareltje, dat is niet voor jou, dat is de kaart van
ome Joop’. Als door een adder gebeten reageerde Joop: ’Wil je me nòòit meer òme
Joop noemen Maria, als ik ergens een rothekel aan heb, dan is het aan die
sssstomme gewoonte, om alle loslopende mannen maar ‘ome’ te noemen. Jóóp heet
ik! Noem me dan ook zo!’
’Okee,’ Maria zag hem voor het eerst een beetje pissig. Hij stottert en krijgt heel even een rood
hoofd. Grappig. Ondertussen heeft Kareltje de doos sigaren bemachtigd. Acht
sigaren liggen op de bodemplaat van de auto en één sigaar is Kareltje aan het
verkruimelen.
‘O, Joop je sigaren!’
‘Godgloeiendegodverdomme! Kan dat rotjoch nou helemáál
nergens vvvvvvanaf blijven? Weet je wat ,Maria ik stop gewoon zo’n sssssigaar
in zijn bakkus, dan blijft hij er vvvvoortaan wèl vanaf.’
Eindelijk zijn ze aangekomen bij de poffertjeskraam.
‘Ritje heeft toch langer geduurd dan je dacht, hè Joop?’
Morgen: Deel 25. In de poffertjeskraam.