Ik wist dat ik droomde en
toch ervaarde ik alles wat er gebeurde als pure werkelijkheid. In de kleedkamer
van de voetbalvereniging keek ik in de spiegel en zag dat mijn gezicht een
metamorfose had ondergaan. Het zat vol koffiekleurige vlekken, ik zag wondjes
op mijn voorhoofd, sommige etterend andere rosékleurig bloedend. Van mijn
schedel sijpelde het bloed richting mijn voorhoofd en verder door naar mijn gezicht;
het prikte in mijn ogen. Ook voelde ik langs mijn nek wat kriebelend sijpelen in
de richting van mijn rug. Mijn neus was diep paars maar dat was niet alleen in
deze droom. Veel tanden en kiezen had ik niet meer; wat ik in mijn mond zag
zitten was zwart als roet.
Bij welke voetbalclub ik
was? Geen idee. Ik kende ook niemand van degenen die zich aan het verkleden
waren. Het clubtenue was aan de linkerkant blauw en de rechterkant groen. Ik
had zo’n shirtje niet eens. Wel stond ik op splinternieuwe roze voetbalschoenen
van het merk Umbro, zonder veters en ik
had een goedkope trainingsbroek aan, op
de rommelmarkt gekocht voor een euro. Ik droeg een grote, door mijn vrouw gebreide,
zwarte trui met aan de voorkant , ingebreid, een grote knalgele smile-cirkel.
Alsof ze het zo afgesproken
hadden, keken alle mannen in de kleedkamer, het waren er ongeveer tien, mijn kant
op. Ze wezen ook allemaal tegelijk naar mij en begonnen hard te lachen … met
hun grote bekken wagenwijd open …. hahahaha …. het ging mij door merg en been …
en het klonk intens gemeen.
Ze gooiden plotseling,
zomaar, ineens, hun voetbalschoenen naar me toe, niet zo heel erg hard, maar ik
voelde het toch wel. Sommige schoenen raakten mijn toch al gekwetste achterhoofd.
Met één schoen werd, per ongeluk, denk ik, de spiegel kapot gegooid. Ik bleef kijken naar
mijn gebarsten spiegelbeeld … de mannen achter me hadden dolle pret.
Twee van de mannen kwamen met
een paar veters naar me toe en deden die in mijn schoenen. Een ander kwam met
een grote schaar op me af en knipte de grote smile-cirkel uit mijn zwarte trui.
Toen iedereen omgekleed was
deed een lange man, met een dikke sigaar tussen zijn lippen mij met een gulle
lach, een paar handschoenen aan. De man beukte mij vriendschappelijk op mijn
schouder. De andere mannen duwden mij de kleedkamer uit, een voetbalveld op … ik
werd in het doel gezet en ging over de doellijn heen en weer lopen. Van paal
tot paal. Met supergrote passen liep ik later ook over de witte lijnen vlakbij
het doel. Nu eens heen dan weer terug. Dat was mijn warming-up. Op een dikke witte stip bleef ik stokstijf
staan. Een man in het zwart kwam blazend op zijn fluit op mij af gehuppeld en
bekeek mijn gezicht van alle kanten. Naast hem stonden twee mannen met
waterzakken tussen hun benen. Sponzen in
hun hand. Op een signaal van de man in het zwart veegden de waterzakmannen hardvochtig
het bloed van mijn hoofd en depten met een boerenzakdoek mijn gezicht. De koffiebruine
plekken in mijn gezicht vervelden, als derdegraads brandwonden.
Een van de waterzakmannen haalde
opeens een bivakmuts uit zijn achterzak. De man in het zwart trok die muts opgewekt over mijn hoofd. De wedstrijd kon
beginnen; geen bloed meer te zien … immers: op mijn ogen en lippen zat geen
bloed en die waren alleen zichtbaar door die muts.. Ik werd op de lijn midden in het doel gezet maar
hoe ik ook sprong of dook, ik hield geen bal tegen. Tien razende mannen in
groen-blauw shirt vloekten en tierden tegen mij … godzijdank werd ik daar
wakker van. Mijn kussen zat onder het bloed, donkerrood, bijna zwart. Ook zat
er gelig pus op. Een aantal kleine wondjes op mijn voorhoofd was opengesprongen
of, en dat denk ik eerder, ik had ze in mijn droom open gekrabbeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten