zondag 19 november 2017

VLIEGENDE SCHOTEL

Van science fiction (SF) houd ik niet; misschien heb ik er te weinig fantasie voor. Het is wel knap hoe de bedenkers het allemaal verzinnen maar ik geloof er niet in, nou laat ik het anders formuleren: ik kan er niet in meegaan …. Ik kan er niet in geloven wat zo’n bedenker bedenkt. Staat er dus SF bij en boek of bij een film dan kijk ik snel verder. Het belangrijkste waarom ik niet in SF geloof is dat ik absoluut niet in buitenaards leven geloof en dat geloof is wel essentieel voor dat genre. Volgens mij kan er dus geen leven bestaan buiten de aarde. Het is al te zie aan hoe stuntelig die ruimtevaarders zich staande moeten houden, moeten eten, zich moeten kleden, hoe ze moeten lopen, wanneer ze überhaupt moeten lopen. Nou, stel je eens voor dat er meer leven in het heelal zou zijn dat op een dergelijke manier zou moeten leven, dan zou dat zou toch wel in en triest zijn.
Toen ik nog een jong kind was, was er op de televisie een Nederlandstalige vervolgserie genaamd: ‘Morgen gebeurt het.’’
Een van de bekendste Nederlandse acteurs speelde daarin de hoofdrol: het was Ton Lensink, hij is inmiddels alweer een paar jaar  dood.  Ik ging die serie altijd bekijken bij mijn opa en oma want mijn vader en moeder hadden toen nog geen televisie. Vooral mijn opa was heel enthousiast over deze serie, maar mijn oma en ik vonden er niet zo veel aan. Mijn opa zat maar van :’Kijk toch eens aan, kijk toch eens aan’ en ‘Zo zeg, zo, niet te geloven, hoe ze dat voor mekaar krijgen met die vliegende schotel’ (want er speelde ook een vliegende schotel in die serie mee; alleen dat met het opstijgen van de vliegende schotel vond ik nog wel geinig; mijn oma vond  er al helemaal niks aan).
Mijn oma ging meestal alvast het eten klaarmaken. ‘Morgen gebeurt het’ was altijd op woensdagmiddag en dan mocht ik ook bij opa en oma eten. Meestal aten ze nasi met ei en kip dat komt omdat ze lange tijd in Indonesië gewoond hadden en daar hadden ze lekker Indonesisch eten leren koken. Liever ging ik oma helpen met eten klaar maken dat naar opa zijn idiote SF-gekir te gaan zitten luisteren.
Oma liet me uitjes snijden en knoflook ook, dat knoflook had een heel rare geur, die geur hadden we bij ons thuis nooit. Bij mij thuis aten we trouwens nooit nasi of bami (ook zoiets lekkers). Mijn moeder maakt meestal gekookte aardappels met groenten als spinazie, peentjes, krootjes, rode kool, bruine bonen, bloemkool, spruitjes, doperwtjes en heel soms een stukje vlees er bij. We hadden het thuis niet heel erg rijk dus we aten maar twee keer in de week vlees. Op zondag een runderlapje (lekker mals) en op woensdag een balletje gehakt of een speklapje met een zwoerdje. Maar dàt werd bij mijn opa en oma nooit meer gegeten sinds ze in Indonesië geweest waren.

Opa zat binnen weer duidelijk hoorbaar te wippen van enthousiasme op zijn fauteuil. ‘Hij lijkt wel een kleuter, hè,  die opa van je ,vind je ook niet?’ zei oma… ‘zeg maar tegen hem dat de tv uit doet en dat ie moet komen eten: Vandaag gebeurt het.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten