Van science
fiction (SF) houd ik niet; misschien heb ik er te weinig fantasie voor. Het is
wel knap hoe de bedenkers het allemaal verzinnen maar ik geloof er niet in, nou
laat ik het anders formuleren: ik kan er niet in meegaan …. Ik kan er niet in
geloven wat zo’n bedenker bedenkt. Staat er dus SF bij en boek of bij een film
dan kijk ik snel verder. Het belangrijkste waarom ik niet in SF geloof is dat
ik absoluut niet in buitenaards leven geloof en dat geloof is wel essentieel
voor dat genre. Volgens mij kan er dus geen leven bestaan buiten de aarde. Het
is al te zie aan hoe stuntelig die ruimtevaarders zich staande moeten houden, moeten
eten, zich moeten kleden, hoe ze moeten lopen, wanneer ze überhaupt moeten
lopen. Nou, stel je eens voor dat er meer leven in het heelal zou zijn dat op
een dergelijke manier zou moeten leven, dan zou dat zou toch wel in en triest
zijn.
Toen ik nog
een jong kind was, was er op de televisie een Nederlandstalige vervolgserie
genaamd: ‘Morgen gebeurt het.’’
Een van de
bekendste Nederlandse acteurs speelde daarin de hoofdrol: het was Ton Lensink,
hij is inmiddels alweer een paar jaar
dood. Ik ging die serie altijd
bekijken bij mijn opa en oma want mijn vader en moeder hadden toen nog geen
televisie. Vooral mijn opa was heel enthousiast over deze serie, maar mijn oma
en ik vonden er niet zo veel aan. Mijn opa zat maar van :’Kijk toch eens aan,
kijk toch eens aan’ en ‘Zo zeg, zo, niet te geloven, hoe ze dat voor mekaar
krijgen met die vliegende schotel’ (want er speelde ook een vliegende schotel
in die serie mee; alleen dat met het opstijgen van de vliegende schotel vond ik
nog wel geinig; mijn oma vond er al helemaal
niks aan).
Mijn oma ging
meestal alvast het eten klaarmaken. ‘Morgen gebeurt het’ was altijd op
woensdagmiddag en dan mocht ik ook bij opa en oma eten. Meestal aten ze nasi
met ei en kip dat komt omdat ze lange tijd in Indonesië gewoond hadden en daar
hadden ze lekker Indonesisch eten leren koken. Liever ging ik oma helpen met
eten klaar maken dat naar opa zijn idiote SF-gekir te gaan zitten luisteren.
Oma liet me uitjes
snijden en knoflook ook, dat knoflook had een heel rare geur, die geur hadden
we bij ons thuis nooit. Bij mij thuis aten we trouwens nooit nasi of bami (ook
zoiets lekkers). Mijn moeder maakt meestal gekookte aardappels met groenten als
spinazie, peentjes, krootjes, rode kool, bruine bonen, bloemkool, spruitjes,
doperwtjes en heel soms een stukje vlees er bij. We hadden het thuis niet heel
erg rijk dus we aten maar twee keer in de week vlees. Op zondag een runderlapje
(lekker mals) en op woensdag een balletje gehakt of een speklapje met een
zwoerdje. Maar dàt werd bij mijn opa en oma nooit meer gegeten sinds ze in
Indonesië geweest waren.
Opa zat
binnen weer duidelijk hoorbaar te wippen van enthousiasme op zijn fauteuil. ‘Hij
lijkt wel een kleuter, hè, die opa van
je ,vind je ook niet?’ zei oma… ‘zeg maar tegen hem dat de tv uit doet en dat
ie moet komen eten: Vandaag gebeurt het.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten