donderdag 5 april 2012

Gedumpt

Op ons fraaie binnenterrein in het Oude Noorden staan uitdagende klim- en klauterobjecten voor kleuters, zoals de levensgrote giraffe, de gifgroene reuzensprinkhaan en een eigenlijk iets te enge krokodil. Voor de vele voetbalgekke jochies is er de mini-cruyff-court.  Appel- peren- en abrikozenboompjes staan uitdagend in de nog wat kille zon te pronken met hun bloesem. De bloembollen zijn vrijwel allemaal mooi uitgekomen: narcissen, blauwe druifjes, krokussen, hyacinten, tulpen. Leuk, vooral voor de kinderen, die vlak voor de winter de bloembollen gepoot hebben. Ze hebben er goed op gelet dat er niet in de buurt van de bollen werd gevoetbald en kunnen trots zijn op het resultaat.

Al van af de Kerst staat er op het binnenterrein een Albert Heyn-winkelwagen in een perk rozenstruiken. Moeilijk mannetje Vujul, de kleinzoon van Rosa, heeft de kar, althans volgens Koos Vogel, een rotzet gegeven de rozenstruiken in! 
Een beschimmelde spaanplaat van ruim één vierkante meter is rechtop in de AH-kar gezet. Er ligt ook een paar grote groene kaplaarzen in, een paar geitenwollen sokken, een eind prikkeldraad, een verdorde vingerplant en een verroest strijkijzer. De rozenstruiken rondom de kar groeien stug door en zullen weldra het winkelwagentje hebben ingekapseld. Als moeilijk mannetje Vujul wordt aangesproken op zijn actie met AH-kar ontkent hij, zoals gewoonlijk. Hij doet nooit geen kwaad! Natuurlijk wordt hij zoals altijd gedekt door omaatje Rosa, in wier ogen haar kleine Vulultje een braaf kereltje is.

De ketting ligt er af, veel spaken ontbreken, de banden staan leeg, een trapper is zoek, het stuur is dol en de koplamp hangt op half zeven. Het was twee maanden terug nog een mooie fiets maar toen kwamen de fietslessen voor kleine Memmetje. Eén week lang probeert pappa Ahmed het. 
Een week lang; elke dag met pappa Ahmed oefenen met fietsen. Langer dan een kwartier fietsles zit er niet in. Dan is Memmetje het zat.  Hij valt van zijn fiets. Woest scheldend schopt hij tegen zijn  fiets. Jankend en stampvoetend rent hij naar huis, alwaar hij met deuren gaat lopen gooien. De eerste dagen probeert paps nog om Memmetje weer terug op de fiets te zetten. Dat  heeft geen enkele zin. Het kind raakt buiten zinnen. Wild slaat het ventje om zich heen. Ook pappa Ahmed krijgt klapjes en accepteert het gelaten. Na de zevende les hebben vader en zoon het fietsje onbeheerd laten liggen in de buurt van het bankje bij de giraffe. In twee weken tijd is de fiets afgeragd door wat oudere jeugd. De laatste weken ligt het fietsje maar een beetje weg te roesten.

Tsja, dan staat daar, op de vroege ochtend, opeens op een van de gazonnen van ons binnenterrein een ogenschijnlijk in goede staat verkerende bedbank met een leuke donker rode bekleding, die heel fraai afsteekt tegen het groen van dat grasperk. ’s Ochtends vroeg zie ik hem staan. Moet dus in het geniep hier zijn neergezet gisteravond of vannacht. Komt waarschijnlijk bij Lenny vandaan, want die heeft net haar vent de deur uit gezwiept en ze gooide zijn bedbank achter hem aan. Ze had natuurlijk Roteb-Grof-Vuil moeten bellen. Die voert de bank kostenloos af.  Geen goede beurt van Lenny trouwens, net zo min als van die andere vuildumpers op het binnenterrein.

Ik bel nog even naar de chef van wijkschoonmaakploeg, de mannen en vrouwen in de blauw-oranje pakkies. Ik word bijna uitgelachen na mijn vraag of ze de troep even willen komen weghalen. Nee, daar zijn ze niet voor. Wel wil de chef voor de volgende dag een vuilophaalwagen regelen als we die troep zelf langs de stoep zetten, op een parkeerplaats of zo. Dat gaan we doen!

Ik kijk eerst even naar het voetballen op de tv (Barcelona- Milan) en daarna, zo rond een uur of elf ’s avonds zetten wij, Corina, Ella, haar zoon Tim en ik dus, die troep langs de straat. Het valt nog niet mee om het AH-winkelwagentje los te wrikken uit de rozenstruiken. Tim en ik zitten onder de schrammen. Niet alleen op mijn handen en armen. Maar ook in mijn gezicht en op mijn kuiten zitten krassen. Tim is maar gelijk naar huis gegaan om het bloeden te stelpen en de wondjes te ontsmetten. Hij moet er altijd snel bij zijn; hij heeft weinig weerstand en heeft snel ontstoken wondjes.

De rotzooi staat nog maar goed en wel op een vrije parkeerplaats of enkele ‘gieren’ komen al aangecirkeld. Twee kleine vrachtbusjes komen langzaam aangereden en de chauffeurs houden halt, duidelijk  om te kijken of er iets van hun gading is.  Het zijn Wilders-mensen en dan bedoel ik niet die gore brievenbus-zeikers van de PVV zelf. Neen, ik bedoel van die mensen, die we van Wilders moeten aangeven, als we last van ze hebben. Oost-Europeanen, dat soort mensen zijn het. Met een begerige blik in de ogen kijken ze naar al dat ijzer. Lachend, een beetje verlegen, kijken ze van de spullen naar ons. Het is ons wel duidelijk, dat ze die fiets en die AH-wagen mee willen nemen. Okay, zeggen wij, neem maar lekker mee! Maar dan moet je ook dat hout, die laarzen, de sokken, de grote vingerplant en dat prikkeldraad  (dat is toch ook ijzer?!) voor ons afvoeren. Die bedbank kan wat ons betreft hier langs de weg blijven staan tot morgenochtend. Geen probleem voor die jongens. Dat doen ze! Zij blij, wij blij. Ons binnenterrein is nu weer schoon en aan Wilders niks te melden.
Tim is weer terug. Ondanks dat het al bijna middernacht is, drinken we bij mij thuis nog even een borreltje op met zijn viertjes. Het moet wel leuk blijven, toch? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten