Tenminste één keer per jaar moet ik naar Spangen, de wijk
waar ik als kind tien jaar gewoond heb. Nu heb ik vandaag weinig te doen dus ga ik naar
het Marconiplein. Het is erg rustig deze tweede dag van 2022. Over de trappen bij het Marconiplein loop ik
Spangen Benedendijks in, de Spaanse Bocht op. Dat is die straat van de sloot
waar ik als kleine jongen ooit eens met ‘ijssie piepen’ door het ijs ben
gezakt. Er hangt hier beneden een geur die ik niet direct kan thuisbrengen. Ik
besluit om op het voetpad te gaan lopen tussen de oude stoomspoorbaan en de
sloot. Volop waterhoentjes, waarvan er twee elkaar onophoudelijk naar het leven
staan. Twee zwanen zwemmen statig en
vredig naast elkaar maar een van de twee(of het nou het mannetje of het
vrouwtje is weet ik niet) ziet mijn aanwezigheid blijkbaar niet zo zitten,
beweegt zijn vleugels dreigend omhoog zwemt mijn kant op en begint naar me te
blazen.
Ongeveer vijftig meter voor me loopt, de enige mens die ik ontwaar,
een donkere man die zijn armen tijdens
het lopen nauwelijks beweegt. Dat loopje ken ik, dat krijg je er zomaar bij als
je volgestopt bent met anti-psychotica. Ik heb het van nabij gezien toen ik eens
opgenomen was. Zelf merk je er niks van dat je dan zo loopt.
Via een trap ga ik de helling op naar de oude
stoomspoorbaan. Van daaruit heb ik
uitzicht op het Witte Dorp, waarvan men vroeger zei dat daar allemaal asocialen
woonden. Ook zie ik aan deze kant, beneden aan de helling, de speeltuin waar
mijn vriendjes en ik altijd het liefst speelden: er was daar een Chinese schommel. Daar kon je met
zijn tienen tegelijk op schommelen. Dat was echt ‘gaaf’ … al zeiden we dat toen
nooit zo. Ik ben bij het naar boven
lopen mijn hoogtevrees even vergeten.
Het is wel even slikken. De afdaling valt gelukkig mee. Die vreemde geur hangt hier zelfs ook nog. Op
de straat is het bezaaid met resten van (illegaal) afgestoken vuurwerk maar dat
ruikt heel anders.
Ik kom op den duur in de buurt van het voetbalpleintje in de
Bilderdijkstraat. Daar was ik destijds meestal te vinden. De geur wordt steeds penetranter
als ik de overvolle vuilcontainer nader waaromheen tientallen vuilnisbakzakken zijn
gedropt en vervolgens door hongerige vogels, muizen en ratten zijn opengereten.
Ik kon me die geur niet meer heugen. Ineens weet ik het weer. Het is de geur
van vuilnisbelt, die in heel Spangen hangt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten