Haan komt me helpen met de riolering van mijn tuinhuisje. Hij
is een ouwe kennis. Dertig jaar eerder, begin jaren zeventig van de vorige
eeuw, waren wij collega’s op een vormingscentrum. Haan komt daar later werken en gaat er ook weer
eerder met ontslag. Het lukt hem niet zo. Dat werk. Mij trouwens ook niet. Het is
klote werk. Met werkende meiden en knullen, pubers nog, die een rothekel hebben
aan school. Vier dagen in de week mogen ze werken, één dag
in de week moeten ze naar school. Naar dat vormingscentrum. Daar krijgen ze
maatschappijleer, sport, handenarbeid en dramatische vorming. Ik geef drama. Dramatisch!
Het lukt van geen kanten. Die pubers zijn daar totaal niet in geïnteresseerd.
Ze vinden het zonde van hun tijd. Gaan liever werken. Ze lachen me uit met mijn
spelopdrachten, die veel te veel fantasie vragen. Weigeren in actie te komen. Negeren
mij. Gaan gezellig met elkaar zitten babbelen en sigaretjes roken, want dat mocht in die tijd
nog. Ik weet er geen raad mee. Snap ook wel dat ’drama’ ver van hun bed is. Zelfs
met simpele rollenspelen hoef ik niet bij ze aan te komen, Stennis maak ik
niet. Op den duur ga ik zelf maar mee zitten kletsen en roken. Dan blijft het
rustig in mijn lokaal, dat altijd weer blauw ziet van de rook. Mijn collega’s hebben
zo gelukkig geen last van mijn groep.
Van Haan hebben mijn collega’s wel last. Haan geeft
maatschappijleer. De groep zit in een kring aan tafeltjes. Ook voor de les van
Haan is geen enkele interesse. Maar Haan is een doordouwer. Alsmaar sjekkies
draaiend geeft hij les. Of zijn leerlingen nu wel of niet bij de les zijn. Hij
praat en rookt gewoon de vijftig minuten lang vol op de automatische piloot.
Haan is een echte zeikerd. Niet alleen voor zijn groepen;
ook voor zijn collega’s. Een verbale zeikerd. Hij blijft gaan. Er komt geen
einde aan. Zelf heeft hij dat zelf niet in de gaten. Collega’s worden gestoord
van. zijn eindeloze gelul. Haan kan er slecht tegen dat collega’s hem bekritiseren
… hij gaat wat anders zoeken.
Haan gaat leren voor vakman in de bouw. Hij heeft technisch
inzicht, zegt hij zelf. Leert voor loodgieter. En zo kan ik hem goed gebruiken.
Voor werk aan mijn tuinhuisje. Haan legt het riool en de waterleiding aan. Dat
kan hij goed, althans dat zegt hij.
Ik koop de nodige spullen in. Op 8 december, de dag dat we
zouden gaan beginnen is het helaas te koud. Drie graden onder nul en het
sneeuwt. Dus gaat het niet door. We houden contact; Eens gaan we het doen. Ja,
als het kwik weer boven nul is. Haan houdt wel contact, blijft kletsen. maar werken: ho maar. Dan huur ik daar maar
een ZZP’er voor in. Als ik op Haan moet wachten. Het weer knapt wat op en voor de
kerst is de klus klaar...
Kort na de feestdagen spreek ik hem nog. Haan heeft geen leuke
kerst gehad. Hij is vrijgezel. Heeft alleen gezeten met de kerst. Een bakje
uiensoep met een sliertje vlees is zijn kerstmenu. Het is zijn eigen schuld dat
hij het niet naar zijn zin heeft gehad, vindt hij zelf. Het is zijn eigen
keuze. Voelt zich niet zo lekker. Begin januari zie ik zijn overlijdensadvertentie
in de krant staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten