Posts tonen met het label ongewenste intimiteiten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ongewenste intimiteiten. Alle posts tonen

zaterdag 22 januari 2022

VADER

 'Hij is en blijft je vader, Lenie,' dreunt het eindeloos in mijn hoofd op het ritme van de voortrazende intercity. Ik draai met mijn hoofd en schouders om de spanning die zich daar heeft vastgezet te verminderen. Ik moet rond het middaguur vader op het station oppikken. Hij is door zijn vriendin op straat is gezet, omdat ze het steeds hinderlijker vindt, dat hij alsmaar 'aan haar lijf moet zitten'. Lenie zinkt weg in haar gedachten.

In 1995 trekt vader op zeventigjarige leeftijd in bij Mies, zijn iets oudere vriendin. Hij is onherkenbaar na de dood van moeder. Hij drinkt steeds meer en valt kilo’s af. Via via komt hij in contact met haar, de weduwe uit Waalwijk. Het klikt. Vader leeft in haar nabijheid helemaal op.

Het huis van Mies wordt een gastvrije ontmoetingsplaats voor de wederzijdse familie. Ze kunnen goed met elkaar overweg. Het is een genot om Mies en vader te aanschouwen. Hun warmte vervult het hele huis.

Ook de kleinkinderen zijn er graag. De zolder is door vader omgetoverd tot een kinderparadijs: een schommel, een dartbord, volop lego en een knutselhoek. Hij is trouwens zelf ook vaak te vinden op die zolder. Nooit te beroerd om een handje te helpen bij het een of ander. Iedereen weet dat hij zo leuk met kinderen is. Met mij en m’n broer Wim is vader niet zo leuk.

Ik kan wekenlang geen hap meer door mijn keel krijgen, als vader kort voor de Kerst in 1952 mijn broer de deur uit zet. Er is altijd strijd tussen vader en Wim. Echt onverzoenlijk worden ze als vader hoort dat mijn broer homoseksueel is. Een ‘strontneuker’ zoals hij dat zo denigrerend noemt. Wim is eigenlijk mijn stiefbroer. Vader accepteert Wim nooit als zijn eigen zoon. Nog geen twee jaar nadat hij door vader op straat is gezet, hoor ik, dat mijn lieve broer Wim is overleden. Hij heeft zich verhangen.

Zonder mijn man, Frits, die ik ten tijde van dat tragische sterfgeval leer kennen, ga ik er waarschijnlijk aan onderdoor. Hij is de reddende engel. Hij luistert naar me. Troost me en droogt mijn tranen. We moeten al snel trouwen: ik ben een hoogzwanger bruidje. Naar later blijkt van een ééneiïge tweeling: een jongen en een meisje. Frits is helaas veel van huis. Hij werkt als steward op een cruiseschip van de Holland Amerika Lijn. Die cruises duren gemiddeld drie maanden en daarna is hij twee weken vrij. Mijn man heeft zo vrij weinig contact met onze kinderen.

Frits wordt door onze tweeling gemist. Vader beseft dat en neemt af en toe de rol van Frits over en gaat op zomerse dagen met ze fietsen of bezoekt de jaarlijkse kermis.

Vader moet in eerste instantie niets van Frits hebben. Mijn geliefde mag maandenlang niet eens bij ons over de vloer komen. Instinctief weet vader natuurlijk dat hij mij kwijt is. Ik ben smoorverliefd op Frits. Voor vader deugt hij niet maar voor mij is Frits degene die mij verlost van vaders irritante, zogenaamd grappig bedoelde tiet-en-kontje knijpen.

In de vroege lente van 1960 gaat mijn zoon, Lars, net 10 geworden, met vader vissen. Samen hebben ze visspullen gekocht. Lars moet vroeg op: om kwart over zes verwacht vader hem in zijn bootje. Het regent. Ik vind het eigenlijk een beetje te koud, maar ja, het is nu eenmaal afgesproken.

Bij thuiskomst ziet Lars een beetje pips. Hij vertelt me dat vader hem leert een gevangen vis van het haakje af te halen. Van zijn gezicht is duidelijk af te lezen hoe vies hij dat vindt. Mijn zoon gaat meteen douchen. Hij heeft het koud en vindt dat hij naar vis stinkt. Lars heeft daar nogal lang werk mee. Ik roep nog dat hij moet komen eten. Geen reactie. Op de rand van zijn bed zit hij voor zich uit te staren. Alleen een handdoek om zich heen. Hij leek een beetje in de war. Jaren later pas kwam het er bij hem uit waarom.

Zijn opa leert hem vissen. Als Lars zijn hengel vasthoudt zoals het hoort, krijgt hij een aai over zijn bol. Als hij een visje vangt, dan streelt vader hem over zijn rug en masseert hij zachtjes zijn schouders. Aan het einde van de dag knoopt hij het broekje van mijn met stomheid geslagen zoon los. Glijdt dan met zijn dikke, harige, worstvingers in Lars zijn onderbroek en kneedt diens zakje en piemeltje.

Nog lange tijd daarna zou Lars schreeuwerig en ongewoon rusteloos zijn.