Als de echtgenoot inderdaad schuldig was (wat dus niet bewezen kan worden)werd dit gedrag nog extra onredelijk door het feit dat mevrouw Foster, afgezien van deze onbeduidende, onbedwingbare zwakte, altijd een goede, bescheidenliefhebbende echtgenote was geweest en dat nog steeds was. Meer dan dertig jaar had ze hem trouw en naar beste kunnen terzijde gestaan. Dat stond vast. Zelfs zij, die toch een zeer bescheiden vrouw was, besefte dit en hoewel ze jarenlang niet had kunnen geloven dat meneer Foster haar ooit expres zou kwellen, waren er de laatste tijd momenten geweest, dat ze zichzelf er op betrapte, dat ze daaraan begon te twijfelen.
Eugene was bijna zeventig jaar oud en woonde met zijn
echtgenote in een groot huis van vijf verdiepingen in East Sixty-secondstreet in
New York, met vier man personeel. Het was een somber huis en ze kregen weinig
bezoek. Maar op deze ochtend in januari was het hele huis tot leven gekomen en
heerste er grote bedrijvigheid. Een dienstmeisje legde in alle kamers een
stapel stoflakens neer en een ander meisje spreidde die uit over de meubels. De
butler bracht koffers naar beneden en zette ze neer in de hal. De kokkin kwam
telkens de keuken uitgelopen om een praatje met de butler te maken en mevrouw
Foster holde, gekleed in een ouderwetse bontmantel en met een zwarte hoed boven
op het hoofd, van de ene kamer naar de andere, en deed alsof ze toezicht hield
op deze bezigheden. In werkelijkheid dacht ze er alleen maar aan dat ze het
vliegtuig zou missen als haar man niet gauw uit zijn studeerkamer kwam en zich
aankleedde.
‘Hoe laat is het, Walker?’ zei ze in het voorbijgaan tegen
de butler.
‘Het is tien over negen, mevrouw.’
‘En is de auto er al?’
‘Jawel mevrouw, hij staat voor. Ik ga net de bagage in
laden.’
‘Het is een uur rijden naar het vliegveld Idlewild,’ zei ze.
‘Mijn toestel vertrekt om elf uur. Ik moet er een half uur van te voren zijn,
vanwege de formaliteiten. Ik haal het niet. Ik weet zeker dat ik het niet
haal.’
‘Volgens mij hebt u tijd genoeg mevrouw,’ zei de butler
hartelijk. ‘Ik heb meneer Foster gewaarschuwd dat u om kwart over negen weg
moet. Dat is pas over vijf minuten’.
‘Ja, Walker, dat weet
ik, dat weet ik maar schiet alsjeblieft op met die bagage’
Ze begon op en neer te lopen in de hal en telkens wanneer de
butler langsliep vroeg ze hoe laat het was. Dit vliegtuig, zei ze telkens bij
zich zelf, mocht ze niet missen. Het had haar maanden gekost voor ze haar man
zover had, dat hij bereid was haar te laten gaan. Als ze het miste kon het heel
goed zijn dat hij toch nog besloot dat ze af moest zeggen. En de ellende was, dat hij er op stond mee te gaan naar het vliegveld om haar uitgeleide te doen.
‘Lieve God,’ zei ze hard op. ‘Ik mis het vast’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten